ECLI:NL:RBGEL:2023:3770

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
6 juli 2023
Publicatiedatum
5 juli 2023
Zaaknummer
23-3580
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake ontheffing Wet natuurbescherming voor noodopvang asielzoekers en bescherming van dassenburcht

In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Gelderland op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekster tegen het besluit van het college van Gedeputeerde Staten van de Provincie Gelderland, waarbij ontheffing op grond van de Wet natuurbescherming is verleend voor de realisatie van een noodopvang voor asielzoekers. Verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, dat op 13 juni 2023 is genomen. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 28 juni 2023 behandeld. De ontheffinghouder heeft een aanvraag ingediend voor de realisatie van een noodopvang voor circa achthonderd asielzoekers op een locatie waar een dassenburcht is vastgesteld. De voorzieningenrechter beoordeelt of het verzoek om voorlopige voorziening kan worden toegewezen, waarbij hij kijkt naar de kans van slagen van het bezwaar van verzoekster.

De voorzieningenrechter wijst het verzoek af, omdat hij van oordeel is dat de ontheffing op grond van de Wet natuurbescherming niet in strijd is verleend. Hij concludeert dat er geen andere bevredigende oplossing beschikbaar is en dat de mitigerende maatregelen die zijn getroffen voldoende zijn voor de instandhouding van de das in het gebied. De voorzieningenrechter merkt op dat de ontheffing voor een beperkte periode is verleend en dat er maatregelen zijn getroffen om de staat van instandhouding van de das te waarborgen. De voorzieningenrechter oordeelt dat de gebreken in de motivering van het besluit door het college hersteld kunnen worden in de beslissing op bezwaar, en ziet geen aanleiding om de ontheffing te schorsen. De uitspraak is gedaan door mr. J.A. van Schagen, voorzieningenrechter, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: ARN 23/3580

uitspraak van de voorzieningenrechter van

in de zaak tussen

[verzoekster] , uit [woonplaats] , verzoekster

(gemachtigde: J. Dirkmaat),
en

het college van Gedeputeerde Staten van de Provincie Gelderland, het college

(gemachtigde: T. Paas).
Als derde-partij neemt aan de zaak deel:
[derde-partij], gevestigd te [woonplaats] , ontheffinghouder,
(gemachtigde: mr. J. Zweers).

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekster tegen het besluit van het college van 13 juni 2023, waarbij ontheffing op grond van de Wet natuurbescherming (hierna: de Wnb) is verleend voor de realisatie van een noodopvang voor asielzoekers. Verzoekster heeft hiertegen bezwaar gemaakt.
1.1.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 28 juni 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen:
  • de gemachtigde van verzoekster alsmede namens verzoekster [verzoekster] , [verzoekster] en [verzoekster] ;
  • de gemachtigde van het college alsmede namens het college D. Landewel en W. Willems;
  • de gemachtigde van ontheffinghouder alsmede namens ontheffinghouder
[derde-partij] , [derde-partij] , [derde-partij] en [derde-partij] ;
- [naam], namens de gemeente [woonplaats].

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. De voorzieningenrechter beoordeelt bij de vraag of hij een voorlopige voorziening zal treffen of het bezwaar een redelijke kans van slagen heeft. Dat kan een reden zijn om het bestreden besluit te schorsen. Dit beoordeelt de voorzieningenrechter aan de hand van de gronden van verzoekster.
3. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe hij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Hoe is het besluit tot stand gekomen?
4. Ontheffinghouder heeft op 25 mei 2023 een aanvraag om een ontheffing van de Wnb bij het college ingediend. Ontheffinghouder is voornemens per 1 augustus 2023 aan de [locatie] te [woonplaats] een noodopvang voor circa achthonderd asielzoekers te realiseren. Het projectgebied betreft een voormalige manege en bestaat uit hooilanden met in het midden bebouwing. De bebouwing bestaat uit een manegegebouw, een stapmolen, buitenstallen, een container en een mestopslag. Er is één dassenburcht onder de container in het projectgebied vastgesteld en drie dassenburchten buiten het projectgebied. Door de ontheffing zal de dassenburcht onder de container mogelijk (tijdelijk) zijn functie verliezen. Daarnaast verdwijnt er (tijdelijk) essentieel foerageergebied.
4.1.
Bij bestreden besluit heeft het college ontheffing verleend voor het opzettelijk beschadigen of vernielen van vaste voortplantingsplaatsen of rustplaatsen van de das (Meles meles), in het belang van de volksgezondheid, de openbare veiligheid of andere dwingende redenen van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van sociale of economische aard en met inbegrip van voor het milieu wezenlijke gunstige effecten.
Heeft het college terecht een ontheffing op grond van de Wnb verleend?
5. Artikel 3.10, eerste lid, onder b, van de Wnb, verbiedt het om de vaste voortplantings- of rustplaatsen van in het wild levende zoogdieren, genoemd in bijlage A bij de Wnb, opzettelijk te beschadigen of te vernielen. De das is als zodanig vermeld in deze bijlage bij de Wnb.
5.1.
Het college kan op grond van artikel 3.8, vijfde lid van de Wnb, van dit verbod uitsluitend een ontheffing of vrijstelling verlenen als voldaan is aan elk van de volgende voorwaarden:
a. er bestaat geen andere bevredigende oplossing;
b. zij is nodig:
1°. in het belang van de bescherming van de wilde flora of fauna, of in het belang van de instandhouding van de natuurlijke habitats;
2°. ter voorkoming van ernstige schade aan met name de gewassen, veehouderijen, bossen, visgronden, wateren of andere vormen van eigendom;
3°. in het belang van de volksgezondheid, de openbare veiligheid of andere dwingende redenen van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van sociale of economische aard en met inbegrip van voor het milieu wezenlijke gunstige effecten;
4°. voor onderzoek en onderwijs, repopulatie of herintroductie van deze soorten, of voor de daartoe benodigde kweek, met inbegrip van de kunstmatige vermeerdering van planten, of
5°. om het onder strikt gecontroleerde omstandigheden mogelijk te maken op selectieve wijze en binnen bepaalde grenzen een beperkt, bij de ontheffing of vrijstelling vastgesteld aantal van bepaalde dieren van de aangewezen soort te vangen of onder zich te hebben, onderscheidenlijk een beperkt bij de ontheffing of vrijstelling vastgesteld aantal van bepaalde planten van de aangewezen soort te plukken of onder zich te hebben;
c. er wordt geen afbreuk gedaan aan het streven de populaties van de betrokken soort in hun natuurlijke verspreidingsgebied in een gunstige staat van instandhouding te laten voortbestaan.
6. Aan ontheffinghouder is zoals gezegd een ontheffing verleend voor het opzettelijk beschadigen of vernielen van vaste voortplantingsplaatsen of rustplaatsen van de das. Op zitting heeft verzoekster aangevoerd dat er in het projectgebied meer diersoorten leven waarvoor ontheffing op grond van de Wnb zou moeten worden verleend. Naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter heeft verzoekster dit niet aannemelijk gemaakt.
Bestaat er een andere bevredigende oplossing?
7. Verzoekster voert aan dat de noodopvang is beoogd in een gebied met een grote ecologische waarde. Verstoring van dit gebied heeft een negatieve invloed op de soorten planten en dieren die daar leven, zoals de das. Verzoekster stelt zich op het standpunt dat er in Gelderland voldoende andere plekken zijn, zonder ecologische waarde, waar de noodopvang kan worden gerealiseerd. Het college heeft onvoldoende gedegen onderzoek gedaan naar andere locaties en is enkel ingegaan op het aanbod van de eigenaar van de manege om daar de noodopvang onder te brengen.
Verzoekster kan zich niet voorstellen dat er bij voldoende motiverende middelen er geen overeenstemming kan worden bereikt met andere eigenaren om hun grond beschikbaar te stellen voor noodopvang.
8. Op zitting heeft het college gesteld dat is uitgegaan van het onderzoek door ontheffinghouder naar alternatieve locaties en dat het college daar geen nader onderzoek naar heeft gedaan. De voorzieningenrechter stelt vast dat het besluit op dit punt door het college onvoldoende zorgvuldig is voorbereid en onderbouwd. De voorzieningenrechter verbindt daar in dit geval echter geen gevolgen aan gelet op het hierna onder 9 wordt overwogen.
9. Ontheffinghouder heeft op zitting toegelicht dat gezien de enorme toename van het aantal asielzoekers die naar Nederland komen, het creëren van nieuwe opvangplekken op korte termijn dringend noodzakelijk is. De mogelijkheden voor het realiseren van noodopvanglocaties zijn echter beperkt; gemeenten zijn terughoudend en ontheffinghouder heeft de locaties niet voor het uitkiezen. Als ontheffinghouder locaties krijgt aangeboden door gemeenten, kijkt zij kritisch of de locatie geschikt is voor noodopvang. In dit geval heeft ontheffinghouder de projectlocatie als geschikt beoordeeld gezien de infrastructuur en de voorzieningen die al beschikbaar zijn op deze locatie. Ontheffinghouder heeft onderzocht of er andere mogelijkheden in de buurt zijn voor noodopvang, maar deze zijn niet gevonden. Dat had er onder meer mee te maken dat de infrastructuur ontbrak of dat er moest worden onderhandeld met twintig verschillende eigenaren van percelen. Op korte termijn overeenstemming bereiken, bleek niet mogelijk. Daarbij merkt ontheffinghouder op dat zij niet ongelimiteerd geld aan eigenaren kan aanbieden, omdat het gaat om gemeenschapsgeld waar zorgvuldig mee dient te worden omgegaan.
10. De voorzieningenrechter is gelet op het voorgaande van oordeel dat ontheffinghouder voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat een andere bevredigende oplossing waar aanmerkelijk minder bezwaren tegen bestaan niet op korte termijn voorhanden was. Het betoog van verzoekster op dit punt slaagt niet.
Is er een belang bij de ontheffing?
11. Niet in geschil is dat een ontheffing op grond van de Wnb van groot openbaar belang is. Er is op dit moment een groot tekort aan opvangplekken voor asielzoekers en beide partijen zien het belang in van het snel realiseren van meer opvangplekken.
Zijn er voldoende maatregelen genomen ten behoeve van de staat van instandhouding van de das?
12. De voorzieningenrechter overweegt eerst dat de ontheffing voor een beperkte periode tot 1 december 2023 is verleend. Er is sprake van een tijdelijke situatie van noodopvang en daarom van een tijdelijke verstoring van de dassenburcht. Niettemin dienen op grond van artikel 3.8, vijfde lid, onder c, van de Wnb, maatregelen te worden getroffen ten behoeve van de staat van instandhouding van de das in het gebied.
12.1.
De voorzieningenrechter stelt vast dat er een onderzoek naar de projectlocatie heeft plaatsgevonden door Adviesbureau E.C.O. logisch B.V. In april en mei 2023 heeft dit adviesbureau een habitatscan gedaan en zijn er enkele veldbezoeken geweest. Daarnaast heeft het adviesbureau onderzoek uitgevoerd met behulp van cameravallen. Dit adviesbureau is ISO gecertificeerd en werkt volgens de kwaliteitsnormen van het Netwerk Groene Bureaus. De deskundigen verbonden aan dit adviesbureau werken volgens het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit gestelde eisen.
Anders dan verzoekster ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding om te twijfelen aan de kwaliteit van dit onderzoek en daarmee aan de conclusies. Daartoe is naar het oordeel van de voorzieningenrechter onvoldoende aangevoerd. De voorzieningenrechter zal derhalve dit onderzoek betrekken bij de beoordeling van de getroffen (mitigerende) maatregelen.
12.2.
Er zijn bij het besluit tot ontheffing, mede op basis van voormeld onderzoek, aan ontheffinghouder diverse algemene en soort-specifieke voorschriften opgelegd. De ontheffinghouder moet zich onder meer aan de volgende voorschriften houden:
  • Rond de dassenburcht op het terrein wordt een zone van 20 meter vrijgehouden van bebouwing en werkzaamheden. De aanwezige burcht, puin, takkenhopen en struweel bevinden zich buiten de projectgrenzen en blijven onaangetast.
  • Rondom het opvangterrein worden omheiningen geplaatst van circa 2,5 meter hoog vanaf het maaiveld. De omheiningen ontnemen het zicht vanaf de opvanglocatie naar de omgeving, waaronder de aanwezige burchten, puin, takkenhopen en het struweel. Daarnaast minimaliseren de omheiningen het strooilicht vanaf het opvangterrein naar de omgeving.
  • Op de grenzen van het opvangterrein worden rond de burcht onder de container en rond de burcht in het braamstruweel omheiningen met geluidswerend materiaal geplaatst. Ook deze omheiningen zijn 2,5 meter hoog en minimaliseren het zicht naar de omgeving en het licht vanaf het opvangterrein. De geluidsschermen worden op minimaal twintig meter afstand tot de twee burchten geplaatst.
  • Door het gebruik van richtarmaturen op het opvangterrein wordt strooilicht naar de omgeving voorkomen.
Daarnaast zijn de navolgende mitigerende maatregelen aan ontheffinghouder opgelegd:
  • Aan de oostzijde van de Rijksweg bevindt zich ter hoogte van Rijksweg 3 een toegangshek van het projectgebied naar de Rijksweg. Dit hek blijft gedurende de avond en de nacht gesloten om te voorkomen dat de das de Rijksweg kan bereiken.
  • In het zuiden van het projectgebied wordt langs het projectgebied een zone vrijgehouden voor de das. Hier wordt langs de huidige afrastering op de grens van het projectgebied een takkenril van snoeihout geplaatst.
  • De vegetatie wordt periodiek gemaaid. Hierbij wordt bij voorkeur steeds een deel kort gemaaid en een deel ruigere vegetatie behouden (sinusmaaien), waardoor er variatie in hoogte van de vegetatie ontstaat. Hiermee wordt voedsel voor onder andere de das makkelijker bereikbaar.
  • Aan de noordrand van het projectgebied wordt eveneens een takkenril gerealiseerd aan de buitenzijde van de huidige afrastering. Om leefgebied voor onder andere de das te verbeteren en effecten op deze soort op te lange termijn te mitigeren, zal hier tevens een haag van inheems struweel langs worden aangeplant. Soorten die hierin worden aangeplant betreffen een combinatie van Gelderse roos, hondsroos, krent, meidoorn, sleedoorn en kardinaalsmuts.
  • Gedurende het gebruik van de noodopvang zal het grasland dat resteert worden geoptimaliseerd als foerageergebied voor de das (ca. 6 ha). Hierbij zal periodiek het gras worden gemaaid, waarbij het maaisel enkele dagen in rillen op het veld achterblijft.
  • Om de voedselrijkdom van het terrein te behouden, dient de grasmat te worden bemest met bij voorkeur ruige mest. Dit voedt naast de bodem ook het bodem- en insectenleven, hetgeen deel uitmaakt van het dieet van de das. Een andere mogelijkheid voor het korthouden van de vegetatie is het inzetten van grazers, welke de grasmat kort houden en bemesten.
13. Verzoekster betoogt dat de getroffen maatregelen onvoldoende zijn voor een goede staat van instandhouding van de das. Ook de aanwezigheid van een ecoloog tijdens de werkzaamheden biedt hiervoor geen enkele garantie. De oplossingsrichting die het college voor de dassenburchten en de dassen lijkt te kiezen kent in Europa geen enkel beproefd voorbeeld. De schermen houden beperkt geluid en licht tegen en al helemaal niet de geur van achthonderd mensen en hun verzorgers. Dit zal leiden tot het vertrek van de dassen. Andere mitigerende maatregelen zoals takkenrillen aanbrengen, zijn beproefd inefficiënt of van negatieve invloed; de ervaring leert dat takkenrillen een obstakel vormen voor de dassen. Daarbij komt dat het plantseizoen voor hagen voorbij is en dat de nieuwe planten pas vanaf november kunnen worden gepoot. Bovendien duurt het ruim vijf tot tien jaar voordat de haag volgroeid is en van enige waarde voor de das kan vormen. Ook het maaien en bemesten conform de maatregelen vindt al plaats.
Verder voert verzoekster aan dat er meer dan 2,5 hectare foerageergebied verdwijnt, namelijk 4 à 5 hectare. De toegangsweg in de herfst en de winter en de parkeergelegenheid daarlangs midden in het foerageergebied zal een verstorende werking hebben. Ook het wandelen door asielzoekers, ook in de avonduren, langs de Sint Jacobsweg zal voor verstoring zorgen.
14. De voorzieningenrechter is van oordeel dat met name ontheffinghouder voldoende heeft onderbouwd dat de (mitigerende) maatregelen voldoende zouden moeten zijn voor de instandhouding van de das in het gebied.
Door alle partijen wordt erkend dat de dassen in de dassenburcht op het terrein waarschijnlijk zullen vertrekken naar de andere dassenburchten rondom het terrein als de noodopvang wordt gerealiseerd. Om er voor te zorgen dat de dassen in deze dassenburchten zo min mogelijk worden verstoord, worden er geluidswerende schermen en lichtarmaturen aangebracht rondom het projectgebied. Op zitting is door het college erkend dat deze maatregelen experimenteel zijn, maar er is ook door het college en ontheffinghouder toegezegd dat de dassenburchten nauwlettend met camera’s in de gaten zullen worden gehouden en dat direct maatregelen zullen worden getroffen indien blijkt dat de dassenburchten toch worden verstoord.
Daarnaast heeft ontheffinghouder op zitting toegezegd de toegangspoorten van de noodopvang in de avond te zullen sluiten. Aan beide kanten van het projectgebied is er bewaking en de bewaking zal hierop toezien.
De andere mitigerende maatregelen, zoals de takkenrillen, worden door de ecoloog geadviseerd in het adviesrapport. De voorzieningenrechter heeft geen aanleiding om aan deze mitigerende maatregelen te twijfelen, temeer nu verzoekster daartegenover enkel stellingen heeft geponeerd en deze niet met stukken heeft onderbouwd.
Het enkele feit dat de hagen pas later kunnen worden gepoot en vooralsnog niet afdoende bescherming kunnen bieden aan de dassen, is naar het oordeel van de voorzieningenrechter mede gezien de andere genomen maatregelen onvoldoende om tot de conclusie te komen dat de ontheffing niet zou moeten worden verleend.
14.1
Hoewel het college, naar het oordeel van de voorzieningenrechter, het besluit op dit punt onvoldoende heeft voorbereid en onderbouwd, heeft verzoekster daar ook onvoldoende tegenover gesteld om aan het besluit van het college te twijfelen dat de mitigerende maatregelen onvoldoende zijn om een goede staat van instandhouding van de das te waarborgen.
Conclusie
15. Naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter is de ontheffing voor soortbescherming niet in strijd met de Wnb verleend. Het college kan worden gevolgd in het standpunt dat er een noodzaak is voor ontheffing op grond van de Wnb met betrekking tot de das en dat er geen andere bevredigende oplossing beschikbaar is. De voorzieningenrechter ziet geen reden om de mitigerende maatregelen als onvoldoende te bestempelen.
15.1.
Dat betekent dat het bezwaar volgens de voorzieningenrechter weinig kans van slagen heeft en dat de voorzieningenrechter het verzoek afwijst. Wel is de voorzieningenrechter van oordeel dat het college de gebreken in de motivering van het besluit met betrekking tot artikel 3.8, vijfde lid, onder a en c, van de Wnb, in de beslissing op bezwaar dient te herstellen. Omdat deze gebreken in bezwaar hersteld kunnen worden, ziet de voorzieningenrechter gelet op de grote belangen geen aanleiding om de verleende ontheffing te schorsen in afwachting van de behandeling van het bezwaar en op die manier de verstoring van de dassenburcht te beletten.
15.2.
Voor vergoeding van het griffierecht of een proceskostenveroordeling bestaat naar het oordeel van de voorzieningenrechter geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.A. van Schagen, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van A. de Wijse-Hageman, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.