ECLI:NL:RBGEL:2023:376

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
27 januari 2023
Publicatiedatum
25 januari 2023
Zaaknummer
05/218388-22
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geweldsdelicten gepleegd met voorbedachten rade door een 31-jarige man uit Roemenië

Op 27 januari 2023 heeft de Rechtbank Gelderland een 31-jarige man uit Roemenië veroordeeld tot 15 maanden gevangenisstraf, waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar. De man was schuldig aan geweldsdelicten die hij met voorbedachten rade had gepleegd. De zaak kwam aan het licht toen de man vernam dat zijn ex-vriendin een nieuwe relatie had. Op 27 augustus 2022 reisde hij met een groep mannen naar de woning van zijn ex-vriendin in Lienden, gewapend met een houten stok en een ijzeren staaf, om met geweld verhaal te halen. Bij binnenkomst in de woning werd de nieuwe vriend van zijn ex-vriendin, [slachtoffer 1], met geweld aangevallen. Hij werd geslagen en geschopt, terwijl de andere mannen ook geweld gebruikten. De ex-vriendin van de verdachte, [slachtoffer 2], werd eveneens mishandeld. De rechtbank oordeelde dat de verdachte een initiërende en leidende rol had in het geweld en dat dit strafverzwarend werkte. De rechtbank achtte het bewezen dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan poging tot zware mishandeling, mishandeling, wederrechtelijk binnendringen en diefstal. De rechtbank weegt zwaar dat de verdachte en zijn medeplichtigen de slachtoffers pijn en letsel hebben toegebracht en dat het geweld plaatsvond in de veilige omgeving van hun woning. De rechtbank legde een gevangenisstraf op die recht doet aan de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05.218388.22
Datum uitspraak : 27 januari 2023
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1991 in [geboorteplaats] ,
niet (langer) ingeschreven in de Basisregistratie Personen,
op dit moment gedetineerd in de P.I. Arnhem.
Raadsvrouw: mr. A. Petrescu, advocaat in Amsterdam.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij/zij op of omstreeks 27 augustus 2022 te [plaats] , gemeente [gemeentenaam] ,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 1]
opzettelijk en met voorbedachten rade
zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, immers heeft/hebben hij -verdachte- en/of zijn mededaders die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal, (met kracht) met een houten lat,
althans een houten slagwapen en/of met een ijzeren/metalen staaf/pijp op het hoofd en/of (vervolgens) (toen die [slachtoffer 1] op de grond lag) op het bovenlichaam en/of de/het (boven)be(e)n(en) geslagen en/of (met) kracht (op) die [slachtoffer 1] ingeschopt/ingetrapt en/of gestompt/geslagen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair
hij op of omstreeks 27 augustus 2022 te [plaats] , gemeente [gemeentenaam] ,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met voorbedachten rade
[slachtoffer 1] heeft mishandeld, immers heeft/hebben hij verdachte en/of zijn mededaders die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal, (met kracht) met een houten lat, althans een houten slagwapen en/of met een ijzeren/metalen staaf/pijp op het hoofd en/of (vervolgens) (toen die [slachtoffer 1] op de grond lag) op het bovenlichaam en/of de/het (boven)be(e)n(en) geslagen en/of (met) kracht (op) die [slachtoffer 1] ingeschopt/ingetrapt en/of gestompt/geslagen;
2.
hij op of omstreeks 27 augustus 2022 te [plaats] , gemeente [gemeentenaam] ,
met voorbedachten rade
[slachtoffer 2] heeft mishandeld, immers heeft hij verdachte die [slachtoffer 2] (met kracht) met beide handen bij de haren vaste gepakt en/of die [slachtoffer 2] (met kracht) tegen de verwarming en/of de tafel (aan) gegooid/geworpen en/of vervolgens die [slachtoffer 2] meermalen, althans eenmaal, (met kracht) met de vlakke hand in/op het gezicht, althans tegen het hoofd, geslagen;
3.
hij op of omstreeks 27 augustus 2022 te [plaats] , gemeente [gemeentenaam] ,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
in de woning, het besloten lokaal en/of het besloten erf, te weten [adres] , in gebruik bij [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] , althans bij een ander of anderen dan bij verdachte en/of zijn mededader(s), in gebruik
wederrechtelijk is binnengedrongen;
4.
hij op of omstreeks 27 augustus 2022 te [plaats] , gemeente [gemeentenaam] ,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
2 ( twee) mobiele telefoons(te weten een Samsung s9 en/of een Samsung A71s)) en/of een pinpas, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] , in
elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan poging tot zware mishandeling van [slachtoffer 1] , gepleegd met voorbedachten rade, ten laste gelegd onder feit 1 primair. Ook heeft hij [slachtoffer 2] met voorbedachten rade mishandeld, ten laste gelegd onder feit 2. Voor feit 3 en 4 moet volgens de officier van justitie eveneens bewezenverklaring volgen, met uitzondering van het ‘medeplegen’ bij feit 4.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft voor feit 1 primair en subsidiair vrijspraak bepleit. Daartoe is aangevoerd dat de getuigenverklaringen van [slachtoffer 4] en de latere verklaringen van [slachtoffer 2] over geweldpleging door verdachte jegens [slachtoffer 1] , in tegenspraak zijn met de verklaringen van [slachtoffer 1] en de eerdere verklaringen van [slachtoffer 2] . Ander bewijs dat verdachte geweld tegen [slachtoffer 1] heeft gebruikt, ontbreekt. Van medeplegen van poging tot zware mishandeling met voorbedachten rade is geen sprake omdat de hiervoor vereiste wezenlijke bijdrage van verdachte ontbreekt. Ten aanzien van het slaan van [slachtoffer 2] (buiten de woning), ten laste gelegd onder feit 2, is geen bewijsverweer gevoerd. Wel wordt betwist dat verdachte naar de woning is gegaan om [slachtoffer 2] te mishandelen. Voor feit 3 is aangevoerd dat [slachtoffer 2] verdachte had verzocht om langs te komen en dat de deur van de woning open was. Van wederrechtelijk binnendringen in de woning is dan ook geen sprake zodat vrijspraak moet volgen. Ten aanzien van feit 4 is het medeplegen bestreden, niet dat sprake is van diefstal.
Beoordeling door de rechtbank
Gelet op de onderlinge samenhang zal de rechtbank de feiten 1 tot en met 3 gezamenlijk bespreken. Daarbij geldt dat elk bewijsmiddel – ook in zijn onderdelen – wordt gebruikt voor het feit waarop het gezien de inhoud kennelijk betrekking heeft.
Aangeefster [slachtoffer 2] heeft op 27 augustus 2022 verklaard dat zij haar partnerrelatie met verdachte enkele maanden geleden heeft beëindigd en dat zij sinds ongeveer een maand bedreigende (spraak)berichten via Messenger van hem ontvangt. De berichten hebben onder meer de volgende inhoud: “ik ga je opwachten en dan met een scheermes in je gezicht snijden, jou mutileren.” Ook op 27 augustus 2022, voor zijn komst, stuurde verdachte haar bedreigende berichten. Zij was die dag in de woning aan de [adres] in [plaats] . Later die dag zag zij verdachte samen met drie andere mannen de woning binnenkomen. Een van de mannen had een ijzeren staaf in zijn handen, een andere man een houten stok. [slachtoffer 2] zag dat de vier mannen huisgenoot [slachtoffer 1] sloegen.
Even later pakte verdachte haar met beide handen bij de haren en gooide hij haar tussen de tafel en de verwarming. Het lukte haar om op te staan, waarna verdachte haar volgde en haar meerdere keren op het hoofd sloeg. Buiten gaf verdachte haar nog een paar klappen in het gezicht. Bij zijn vertrek hoorde aangeefster verdachte zeggen dat hij die nacht terug zou komen om hen te vermoorden. Verdachte heeft haar pijn en letsel toegebracht, waaronder rode plekken in het gezicht toegebracht. Hiervan zijn foto’s bijgevoegd. [2]
[slachtoffer 3] heeft verklaard dat hij voor 27 augustus 2022 al enige tijd door de ex van zijn huisgenote, verdachte, werd bedreigd. Toen hij verdachte en de mannen zag aankomen bij de woning, heeft hij zich voor zijn veiligheid opgesloten in zijn kamer. [3]
Aangever [slachtoffer 1] heeft verklaard dat ineens een groep mannen de woning binnen kwam. Hij werd met een stuk hout op zijn achterhoofd geslagen, waarna hij op de grond viel. Vervolgens werd hij overal op zijn lichaam geslagen en geschopt. [4]
Getuige [slachtoffer 4] zag een groep mannen binnenkomen met een stok en een ijzeren pijp in de hand die daarmee direct haar man [de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 1] ] begonnen te slaan. Zij zag dat de stok hierdoor brak. Haar man kon niet vluchten. Hij was geknield met zijn hoofd naar beneden en omsingeld door de mannen. Zij zag dat verdachte haar man als eerste schopte.
Toen zij met haar baby in de armen naar haar kamer probeerde te vluchten, werd zij door verdachte vastgepakt en deed hij haar met haar baby voor hem knielen.
Ook zag getuige [slachtoffer 4] dat verdachte zijn ex-vriendin [de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 2] ] sloeg en naar de grond werkte. Zij worden sinds enkele maanden met de dood bedreigd door verdachte via Facebook en spraakberichten. [5]
De politie heeft foto’s gemaakt van de berichten die getuige [slachtoffer 4] op 26 augustus 2022 op haar telefoon van verdachte heeft ontvangen. De berichten hebben onder meer de volgende inhoud:
[slachtoffer 4] ik heb alles vernomen dat [slachtoffer 3] zaterdag met [slachtoffer 2] heeft geslapen (…)
Je hebt gezegd dat hij/zij zaterdag thuis was snap je
Wat ik ook heb gezegd
Hier komt bloedvergieten van
(…)
Maar is ze daar met [slachtoffer 3] of niet
Zweer het (…)
Ik heb de opname gemaakt dat zij daar is.
Mensen gaan vanaf nu met bescherming lopen". [6]
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij samen met een paar andere mannen vanuit Duitsland naar de woning in [plaats] is gereden voor zijn vriendin [slachtoffer 2] . Hij had gehoord dat zij daar verbleef met haar nieuwe vriend, [slachtoffer 3] . In de woning is hij achter [slachtoffer 2] aangerend en heeft hij haar vastgepakt. Buiten heeft hij [slachtoffer 2] twee klappen met de vlakke hand gegeven en gevraagd waarom zij vreemd ging en hem dit aandeed. Tegen [slachtoffer 3] die zich in een kamer in de woning had opgesloten, heeft hij gezegd dat hij hem flink zal meppen en zal opwachten in [land] . Geconfronteerd met de verklaringen van [slachtoffer 4] dat zij zag dat haar man werd geslagen, heeft verdachte verklaard dat hij tegen de mannen heeft gezegd dat zij “hem niet verrot moesten slaan”. Buiten hoorde hij de mannen zeggen: “Kom we gaan, we hebben die vent in elkaar geslagen”. Zij dachten dat die vent [de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 1] ] de nieuwe vriend van [slachtoffer 2] was, aldus verdachte. Verdachte zag dat een van de mannen een halve stok in de hand had. Op de terugweg heeft hij dreigende spraakberichten gestuurd naar [slachtoffer 3] . [7]
Bewijsoverwegingen
Aanleiding van de geweldshandelingen
Uit de verklaringen van verdachte maakt de rechtbank op dat hij met een groep mannen vanuit Duitsland naar de woning in [plaats] is gereden omdat hij dacht dat zijn vriendin [slachtoffer 2] daar zou zijn samen met haar nieuwe vriend. Verder komt uit de bewijsmiddelen naar voren dat twee mannen van de groep bij binnenkomst een houten stok en een ijzeren staaf in de hand hadden, die zij direct bij binnenkomst hebben gebruikt bij het toepassen van geweld. De rechtbank concludeert hieruit dat deze voorwerpen als slagwapens zijn meegenomen naar de woning. Voorts volgt uit de bewijsmiddelen dat [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en andere huisgenoten in aanloop van het tenlastegelegde al enige tijd door verdachte werden bedreigd. Ook had verdachte [slachtoffer 2] eerder die dag bedreigende berichten gestuurd. Uit de bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat de bedreigingen verband hielden met de omstandigheid dat [slachtoffer 2] een nieuwe vriend zou hebben, [slachtoffer 3] . Mede gelet op de hierboven opgenomen berichten die verdachte de dag ervoor aan [slachtoffer 4] heeft gestuurd waarin hij rept over een affectieve relatie tussen [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en aankondigt dat
‘hier bloedvergieten van komt”, kan het niet anders dan dat verdachte samen met de andere mannen naar de woning is gegaan om verhaal te halen bij [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en daarbij (grof) geweld te gebruiken. Dit vindt bevestiging in de verklaringen van [slachtoffer 2] en verdachte, dat hij in de woning, bij zijn vertrek en direct na zijn vertrek uit de woning nieuwe (doods)bedreigingen naar haar en [slachtoffer 3] heeft geuit.
Feit 1
Vaststaat dat [slachtoffer 1] door mannen uit de groep met een houten stok en een ijzeren staaf is geslagen over zijn hele lichaam, met name tegen het hoofd en bovenbeen/benen. Uit de bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat [slachtoffer 1] met zodanige kracht met de stok is geslagen dat de stok hierdoor in tweeën is gebroken. Ook nadat [slachtoffer 1] op de grond was gevallen, zijn de mannen op hem blijven inslaan. Daarnaast is [slachtoffer 1] door meerdere mannen geschopt en met de hand/vuist geslagen. Voornoemde geweldshandelingen leveren opzet op op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel.
Uit de verklaringen van verdachte en hetgeen hierboven onder ‘aanleiding van de geweldpleging’ is overwogen, volgt dat verdachte een initiërende en leidende rol heeft gehad in het geheel en dat sprake was van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking. Hij was degene die verhaal wilde halen op [slachtoffer 2] en haar vermeende nieuwe vriend en met de mannen naar de woning is afgereisd. Dat [slachtoffer 1] met een of meer mannen van de groep een conflict zou hebben gehad en dat de mannen [slachtoffer 1] op eigen houtje zouden hebben mishandeld, vindt geen steun in het dossier zodat dit verweer wordt verworpen.
Daarenboven acht de rechtbank op grond van de hierboven opgenomen verklaringen van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 4] , in onderlinge samenhang bezien, tevens bewezen dat verdachte ook zelf geweld heeft gebruikt tegen [slachtoffer 1] , eruit bestaande dat hij [slachtoffer 1] heeft geschopt en met de hand/vuist heeft geslagen. De rechtbank is van oordeel dat de belastende verklaringen van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 4] gedetailleerd en voldoende specifiek zijn. Zij heeft geen reden om aan de betrouwbaarheid van hun verklaringen te twijfelen. Dat [slachtoffer 1] niet heeft verklaard dat verdachte geweld tegen hem heeft gebruikt, leidt de rechtbank niet tot een ander oordeel. Daarbij acht de rechtbank van belang dat sprake was van een zeer stressvolle situatie waarin een groep mannen uit het niets grof geweld tegen hem gebruikte en dat hij tijdens een groot deel van de geweldpleging op de grond lag of geknield zat met zijn hoofd naar beneden. Tegen deze achtergrond acht de rechtbank het aannemelijk dat [slachtoffer 1] niet volledig heeft meegekregen welke personen precies geweld tegen hem hebben gebruikt.
Op grond van al het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel met voorbedachten rade aan [slachtoffer 1] , zoals onder feit 1 primair ten laste gelegd.
Feit 2
Op basis van de bekennende verklaring van verdachte bij de politie en de verklaringen van [slachtoffer 2] en getuige [slachtoffer 4] , acht de rechtbank voorts bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan alle onder feit 2 ten laste gelegde geweldshandelingen jegens [slachtoffer 2] en haar hiermee pijn en letsel heeft toegebracht. Onder verwijzing naar hetgeen hierboven is overwogen onder ‘aanleiding van de geweldpleging’, acht de rechtbank tevens bewezen dat verdachte [slachtoffer 2] met voorberaden rade heeft mishandeld.
Feit 3
Uit de bewijsmiddelen maakt de rechtbank op dat verdachte en de andere mannen de woning ongevraagd zijn binnengegaan. Uit de verklaring van [slachtoffer 3] volgt dat hij bij het zien van verdachte en de andere mannen zo angstig was dat hij zich voor zijn veiligheid heeft opgesloten in zijn kamer. Dat [slachtoffer 2] verdachte had gevraagd om naar de woning te komen, vindt geen steun in het dossier zodat dit verweer wordt verworpen. Gelet op het doel van de komst van verdachte en de rest van de groep, te weten het gebruik van grof geweld tegen de bewoners en de omstandigheid dat zij hiertoe ook zijn overgegaan, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de woning samen met de andere mannen
wederrechtelijkis binnengedrongen.
Feit 4
Met uitzondering van het medeplegen, is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van verhoor van aangifte van [slachtoffer 2] p. 49;
- het proces-verbaal van verhoor van aangifte van [slachtoffer 3] p. 70 en Bijlage goederen p. 7;
- het proces-verbaal van verhoor verdachte p. 29.
Met de officier van justitie en de raadsvrouw acht de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de telefoons (met bankpas) heeft weggenomen in een nauwe en bewuste samenwerking met een ander/anderen. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het bestanddeel ‘medeplegen’.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.primair
hij
/zijop
of omstreeks27 augustus 2022 te [plaats] , gemeente [gemeentenaam] ,
tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 1]
opzettelijk en met voorbedachten rade
zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, immers
heeft/hebben hij -verdachte- en
/ofzijn mededaders die [slachtoffer 1] meermalen
, althans eenmaal,(met kracht) met een houten lat,
althans een houten slagwapen en
/of meteen ijzeren/metalen staaf/pijp op het hoofd en
/of(vervolgens) (toen die [slachtoffer 1] op de grond lag) op het bovenlichaam en
/ofde/het (boven)be(e)n(en) geslagen en
/of(met) kracht (op) die [slachtoffer 1] ingeschopt/ingetrapt en
/ofgestompt/geslagen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op
of omstreeks27 augustus 2022 te [plaats] , gemeente [gemeentenaam] ,
met voorbedachten rade
[slachtoffer 2] heeft mishandeld, immers heeft hij verdachte die [slachtoffer 2] (met kracht) met beide handen bij de haren vast
egepakt en
/of die [slachtoffer 2] (met kracht) tegen de verwarming en/of de tafel (aan) gegooid/geworpen en/of vervolgensdie [slachtoffer 2] meermalen,
althans eenmaal, (met kracht)met de vlakke hand in/op het gezicht en
, althans tegenhet hoofd
,geslagen;
3.
hij op
of omstreeks27 augustus 2022 te [plaats] , gemeente [gemeentenaam] ,
tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen,
in de woning,
het besloten lokaal en/of het besloten erf, te weten [adres] , in gebruik bij [slachtoffer 2] en
/of[slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 3] en
/of[slachtoffer 4] ,
althans bij een ander of anderen dan bij verdachte en/of zijn mededader(s), in gebruik
wederrechtelijk is binnengedrongen;
4.
hij op
of omstreeks27 augustus 2022 te [plaats] , gemeente [gemeentenaam] ,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
2 (twee) mobiele telefoons (te weten een Samsung s9 en
/ofeen Samsung A71s)) en
/ofeen pinpas,
in elk geval enig goed, dat/die
geheel of ten deleaan [slachtoffer 2] en
/of[slachtoffer 3] ,
in
elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)toebehoorde
(n
)heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1 primair:
Medeplegen van poging tot zware mishandeling gepleegd met voorbedachten rade.
feit 2:
Mishandeling gepleegd met voorbedachten rade.
feit 3:
In de woning bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringen, terwijl twee of meer verenigde personen het misdrijf plegen.
feit 4:
Diefstal.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van de straf

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 9 maanden met aftrek van de tijd doorgebracht in voorarrest.
Het standpunt van de verdediging
Subsidiair, in geval van veroordeling voor alle ten laste gelegde feiten, heeft de raadsvrouw een maximale gevangenisstraf van 6 maanden met aftrek bepleit. Verdachte is eerder veroordeeld zodat juridisch gezien sprake is van recidive. Aangevoerd is dat verdachte in de eerdere zaak weliswaar geweld heeft gebruikt maar dat was omdat de veiligheid van zijn inmiddels ex-vriendin in het geding was. Verzocht wordt hiermee rekening te houden.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan geweldsdelicten gepleegd met voorbedachten rade. Toen hij vernam dat zijn ex-vriendin een nieuwe vriend zou hebben, is hij met een groep mannen met medeneming van een houten stok en een ijzeren staaf, afgereisd naar de woning waar zijn ex en haar vermeende vriend verbleven om met grof geweld verhaal te halen. Verdachte en de mannen zijn gezamenlijk de woning binnengedrongen. De vermeende nieuwe vriend van de ex van verdachte wist zich tijdig in veiligheid te brengen. Een andere huisgenoot kreeg geen kans om te vluchten en werd door verdachte en andere mannen uit de groep geslagen en geschopt. Deze andere mannen hebben de huisgenoot bovendien geslagen met een houten stok en een ijzeren staaf. Daarbij is hij onder meer op zijn hoofd en been geraakt. Dat het letsel van het slachtoffer relatief beperkt lijkt te zijn gebleven, is een toevallige omstandigheid die niet aan het handelen van verdachte en zijn mededaders is te danken. Daarnaast heeft verdachte zijn ex-vriendin mishandeld. Strafverzwarend acht de rechtbank dat verdachte een initiërende en leidende rol heeft gehad bij het toegepaste geweld. Ook heeft hij de telefoon van zijn ex-vriendin en die van haar vermeende vriend weggenomen. Verdachte en zijn medeplegers hebben zijn ex-vriendin en haar huisgenoten pijn, letsel en/of hevige angst bezorgd, terwijl zij thuis veilig moeten kunnen zijn. Het optreden van verdachte en zijn mededaders doet denken aan een woningoverval en moet voor de bewoners bijzonder intimiderend zijn geweest. Het handelen van verdachte getuigt van een gebrek aan respect voor de lichamelijke en geestelijke integriteit van de slachtoffers. Extra kwalijk acht de rechtbank dat verdachte ook een in de woning aanwezige vrouw die een baby op de arm had, belette te vluchten en voor hem deed knielen. De rechtbank rekent hem dit alles zwaar aan.
Verder weegt de rechtbank in het nadeel van verdachte mee dat uit zijn strafblad volgt dat hij eerder is veroordeeld voor een geweldsfeit tot een deels voorwaardelijke gevangenisstraf. Deze veroordeling heeft hem er niet van weerhouden binnen drie weken na het verstrijken van de proeftijd ernstig in de fout te gaan.
Verdachte heeft te kennen gegeven dat hij zich permanent in Nederland wil vestigen. De reclassering heeft afdoening zonder oplegging van bijzondere voorwaarden geadviseerd.
Alles afwegend en om recht te doen aan de ernst van de feiten acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden op zijn plaats met aftrek van de tijd doorgebracht in voorarrest, waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar. Het voorwaardelijk strafdeel dient als stok achter de deur ter voorkoming van nieuwe strafbare feiten en brengt daarnaast de ernst van de feiten tot uitdrukking.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen 45, 47, 57, 138, 303, 301, 310 van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf voor de duur van
15 (vijftien)maanden;
 bepaalt dat een gedeelte van deze gevangenisstraf, te weten 3 (drie) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van drie jaren schuldig heeft maakt aan een strafbaar feit;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C. van der Mei, voorzitter, mr. A.M.P.T. Blokhuis en
mr. M.D.R. Joppe, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.J.M. Fransen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 27 januari 2023.
De voorzitter is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant Beusink van de politie Oost-Nederland, dossiernummer PL0600-2022395579, gesloten op 1 september 2022 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 2] p. 47-49, letselfoto’s p. 52-53.
3.Proces-verbaal aangifte [slachtoffer 3] p. 69.
4.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 1] p. 56.
5.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 1] p. 80-81.
6.Proces-verbaal van bevindingen p. 92-94.
7.Proces-verbaal van verhoor verdachte p. 29-30, 32 en proces-verbaal verhoor verdachte 37 en 40.