ECLI:NL:RBGEL:2023:3755

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
3 juli 2023
Publicatiedatum
5 juli 2023
Zaaknummer
05-298767-20
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van meerdere verdachten voor huisvredebreuk, dwang en mishandeling in Wijchen

Op 3 juli 2023 heeft de Rechtbank Gelderland in Arnhem uitspraak gedaan in een strafzaak tegen vier verdachten, waaronder een 45-jarige man en een vrouw, die zich schuldig hebben gemaakt aan huisvredebreuk, dwang en mishandeling. De verdachten zijn op 29 december 2019 naar de woning van het slachtoffer in Wijchen gegaan om te zoeken naar goederen die eerder bij de vrouw waren weggenomen. Ze zijn via een raam de woning binnengekomen en hebben het slachtoffer, die op dat moment aanwezig was, meerdere keren geslagen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachten zonder toestemming de woning zijn binnengedrongen en het slachtoffer door geweld hebben gedwongen om te dulden dat zij in zijn woning zochten.

De rechtbank heeft de verdachten veroordeeld tot voorwaardelijke gevangenisstraffen en taakstraffen. De 45-jarige man kreeg de hoogste werkstraf van 140 uur, terwijl de anderen ook taakstraffen opgelegd kregen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de feiten ernstig zijn en dat de verdachten een gevoel van onveiligheid hebben veroorzaakt bij het slachtoffer in zijn eigen huis. De rechtbank heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachten en het tijdsverloop sinds de feiten. Uiteindelijk is er een taakstraf van 100 uur opgelegd aan de vrouw, met aftrek van de tijd die zij al in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05-298767-20
Datum uitspraak : 3 juli 2023
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] ,
Raadsman: mr. W.J.F. Geertsen, advocaat in Maastricht.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na toewijzing van een vordering tot wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
zij op of omstreeks 29 december 2019 te Wijchen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in de woning gelegen aan de [adres] , bij een ander of anderen dan bij verdachte en/of haar mededader(s) in gebruik, wederrechtelijk is binnengedrongen;
2.
zij op of omstreeks 29 december 2019 te Wijchen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een ander, te weten [slachtoffer] , door geweld en/of door bedreiging met geweld gericht tegen die [slachtoffer] , bestaande uit het meermaals tegen/in zijn gezicht, op/tegen zijn hoofd en/of op/tegen zijn lichaam te slaan, wederrechtelijk heeft gedwongen iets te dulden, te weten dat zij, verdachte en/of haar mededaders, in zijn woning gingen zoeken naar de goederen die bij haar, verdachte [verdachte] , zijn weggenomen;
3.
zij op of omstreeks 29 december 2019 te Wijchen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met kracht voornoemde [slachtoffer] meermaals tegen/in zijn gezicht, op/tegen zijn hoofd en/of op/tegen zijn lichaam
heeft/hebben geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is
voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
zij op of omstreeks 29 december 2019 te Wijchen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen [slachtoffer] heeft mishandeld door voornoemde [slachtoffer] meermaals tegen/in zijn gezicht, op/tegen zijn hoofd en/of op/tegen zijn lichaam te slaan.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
[verdachte] (hierna: [verdachte] ), [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1] ), [medeverdachte 2] (hierna: [medeverdachte 2] ) en [medeverdachte 3] (hierna: [medeverdachte 3] ) zijn op 29 december 2019 naar de woning van [slachtoffer] gelegen aan de [adres] in Wijchen gegaan om te kijken of daar spullen van [verdachte] lagen. [2] [slachtoffer] was op dat moment in de woning aanwezig. [verdachte] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] zijn via het raam aan de achterzijde van de woning naar binnen gegaan en hebben [slachtoffer] meermaals geslagen. [3]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder feit 3 primair tenlastegelegde, nu niet kan worden bewezen dat er een aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel bestond. De officier van justitie heeft gesteld dat wel wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder feit 1, feit 2 en feit 3 subsidiair tenlastegelegde.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit ten aanzien van het onder feit 3 primair tenlastegelegde. De raadsman refereert zich voor de feiten 1, 2 en 3 subsidiair aan het oordeel van de rechtbank. Met dien verstande dat sprake is van eendaadse samenloop ten aanzien van feit 2 en feit 3 subsidiair.
Beoordeling door de rechtbank
Aangever [slachtoffer] heeft verklaard dat hij op 29 december 2019 op de bank lag te slapen in zijn woning toen er op het raam aan de achterzijde van zijn woning werd geklopt. Even later hoorde hij krak en hij zag een manspersoon door het raam naar binnen komen. Hij voelde gelijk iets hard op zijn achterhoofd. Hij voelde harde klappen en het bloed liep van zijn hoofd af. [slachtoffer] is op de bank gaan liggen om zichzelf te beschermen, met zijn rug richting de manspersoon. De man bleef slaan en hij sloeg niet met zijn blote handen. [slachtoffer] is meer dan vijf keer hard geslagen. [slachtoffer] heeft ook een keer een voet tegen zijn gezicht gevoeld, die voelde zachter dan de andere klappen die hij kreeg. Hij hoorde toen duidelijk een vrouwenstem die zei: ‘ik wil mijn spullen terug’. [4]
Aangever [slachtoffer] heeft de stem van [verdachte] herkend op een geluidsfragment van Facebook als een van de personen die in zijn woning was tijdens de woningoverval. Hij herkent de stem aan de stem zelf en aan de toon. [5]
Uit de letselrapportage blijkt dat [slachtoffer] tussen zijn wenkbrauwen een scheurwond van ongeveer 3 centimeter had. Daarnaast had hij op de rechterzijde van zijn voorhoofd een kleine scheurwond van ongeveer 2 centimeter en op de rechter achterzijde van zijn hoofd een forse scheurwond met huidflap. Daarnaast was sprake van een indeuking van het schedelbot. De geschatte duur van de genezing bedraagt vier weken. [6]
[verdachte] heeft verklaard dat zij had gehoord dat haar spullen – die een paar dagen eerder uit haar woning waren weggehaald – aan de [adres] lagen. Op 29 december 2019 was [medeverdachte 1] bij haar thuis. Op enig moment zijn [verdachte] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] met twee auto’s naar Wijchen gereden. [verdachte] en [medeverdachte 1] in de ene auto en [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] in de andere auto. Eenmaal bij de woning aangekomen hebben [verdachte] en [medeverdachte 1] eerst aangebeld. Er werd geen gehoor gegeven en zij gingen achterom, net als [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] . [medeverdachte 3] heeft het raam aan de achterzijde van de woning opengebroken en is naar binnen gegaan. Daarna volgden [medeverdachte 2] , [verdachte] en [medeverdachte 1] . [slachtoffer] lag op de bank. [verdachte] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] hebben hem geslagen. [verdachte] heeft [slachtoffer] meerdere keren geslagen, omdat zij geen antwoord kreeg van hem. Zij weet niet hoe vaak en waar zij hem geraakt heeft. [7]
[medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij met [verdachte] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] op 29 december 2019 in een opwelling naar Wijchen is gereden. Zij hebben aan de voordeur aangeklopt en toen er niemand open deed, zijn zij achterom gelopen. Eenmaal in de achtertuin had [medeverdachte 3] het raam los gemaakt en gingen [medeverdachte 3] en [verdachte] de woning binnen via het raam van de woning. [medeverdachte 2] heeft gehoord dat [verdachte] en [medeverdachte 3] de man die in de woning was, hebben geslagen. Daarna ging [medeverdachte 2] naar binnen. [medeverdachte 2] heeft hem ‘op zijn kop en op zijn lichaam geslagen’ en dat deed hij met gebalde vuist. [medeverdachte 2] is bij de man blijven staan, terwijl [medeverdachte 3] en [verdachte] de woning hebben doorzocht. De man is door het raam naar buiten gegaan en [verdachte] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] zijn nog een aantal minuten binnen geweest om de spullen te zoeken en zijn daarna ook gegaan. [8]
[medeverdachte 1] heeft verklaard dat [medeverdachte 3] met een hakbijltje het raam had geforceerd en vervolgens door het raam naar binnen ging. [medeverdachte 1] zag dat [medeverdachte 3] dat hakbijltje bij zich had op het moment dat zij in Wijchen aankwamen en in de achtertuin van [slachtoffer] stonden. Nadat [medeverdachte 3] via het raam naar binnen was gegaan, ging [medeverdachte 2] naar binnen. Zij hebben [slachtoffer] allebei geslagen. [medeverdachte 1] heeft gezien dat [medeverdachte 3] met een boksbeugel naar binnen ging en ermee heeft geslagen. [verdachte] en [medeverdachte 1] gingen toen ook naar binnen door het raam. [medeverdachte 1] is met [verdachte] op zoek gegaan naar haar spullen. Na een paar minuten zijn zij via de voordeur naar buiten gegaan, zonder de spullen van [verdachte] . [medeverdachte 1] heeft verklaard dat [medeverdachte 3] een laptop en een zak wiet uit de woning heeft meegenomen. [9]
Verdachte bekent ter zitting dat zij via het achterraam bij [slachtoffer] naar binnen is gegaan, hem heeft geslagen en samen met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] naar haar spullen heeft gezocht. [10]
Ten aanzien van feit 1
Gelet op voornoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van huisvredebreuk. [verdachte] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] zijn samen naar de woning van [slachtoffer] gegaan en zijn alle vier naar binnen gegaan. Zij hadden geen toestemming om de woning van [slachtoffer] te betreden. Dat verdachte dat wist, blijkt alleen al uit de omstandigheid dat zij door het raam aan de achterzijde van de woning naar binnen is geklommen. Het ten laste gelegde feit is wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van feit 2
Op grond van bovenstaande bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat aangever [slachtoffer] door meerdere personen, te weten [verdachte] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] , door geweld en bedreiging met geweld werd gedwongen om te dulden dat zijn woning werd doorzocht. Door [slachtoffer] te slaan hebben verdachten zijn weerstand gebroken, waardoor zij in de woning konden zoeken naar de spullen. Verdachten zijn met zijn vieren naar binnen gegaan. [verdachte] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] hebben [slachtoffer] geslagen en [medeverdachte 1] is op zoek gegaan naar de spullen.
Ook al was er geen sprake van een vooropgezet plan, door het feitelijk handelen – wat bestond uit het geweld uitoefenen tegen [slachtoffer] en in de woning het zoeken naar de spullen – moest [slachtoffer] dulden dat de verdachten in zijn woning naar de spullen op zoek gingen. De rechtbank is van oordeel dat sprake is van een gezamenlijk uitvoering en dat medeplegen kan worden bewezen.
Ten aanzien van feit 3
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de poging zware mishandeling van [slachtoffer] (primair). Immers is niet komen vast te staan dat sprake is van zwaar lichamelijk letsel en acht de rechtbank ook niet bewezen dat een aanmerkelijke kans daarop is ontstaan door het handelen van verdachte. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het primair tenlastegelegde.
Ten aanzien van het subsidiair tenlastegelegde is de rechtbank van oordeel dat kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan mishandeling in vereniging. Verdachte heeft samen met [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] het slachtoffer meerdere keren geslagen, waardoor het slachtoffer letsel heeft gehad. Het ten laste gelegde feit is wettig en overtuigend bewezen.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
zij op
of omstreeks29 december 2019 te Wijchen tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
althans alleen,in de woning gelegen aan de [adres] , bij een ander of anderen dan bij verdachte en
/ofhaar mededader(s) in gebruik, wederrechtelijk is binnengedrongen;
2.
zij op
of omstreeks29 december 2019 te Wijchen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
althans alleen,een ander, te weten [slachtoffer] , door geweld
en/of door bedreiging met geweldgericht tegen die [slachtoffer] , bestaande uit het meermaals
tegen/in zijn gezicht,
op/tegen zijn hoofd en
/ofop
/tegenzijn lichaam te slaan, wederrechtelijk heeft gedwongen iets te dulden, te weten dat zij, verdachte en
/ofhaar mededaders, in zijn woning gingen zoeken naar de goederen die bij haar, verdachte [verdachte] , zijn weggenomen;
3.
zij op
of omstreeks29 december 2019 te Wijchen tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
althans alleen[slachtoffer] heeft mishandeld door voornoemde [slachtoffer] meermaals
tegen/in zijn gezicht,
op/tegen zijn hoofd en
/ofop
/tegenzijn lichaam te slaan.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het onder feit 1 bewezenverklaarde levert op:
in de woning bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringen, terwijl twee of meer verenigde personen het misdrijf plegen.
Het onder feit 2 en feit 3 subsidiair bewezenverklaarde levert op
de eendaadse samenloop van
medeplegen van een ander door geweld, gericht tegen die ander, wederrechtelijk dwingen iets te dulden
en
medeplegen van mishandeling.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte zal worden veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand met een proeftijd van 1 jaar en tot het verrichten van een taakstraf voor de duur van 140 uren, met aftrek van de tijd die verdachte al in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat een gevangenisstraf niet passend is, gelet op het tijdsverloop en de persoonlijke omstandigheden van verdachte. De verdediging kan zich vinden in de door de officier van justitie geëiste voorwaardelijke gevangenisstraf. Daarentegen vraagt de verdediging om de geëiste taakstraf te verlagen naar 80 uur, gelet op de eendaadse samenloop.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich eind 2019 schuldig gemaakt aan huisvredebreuk, dwang en mishandeling van [slachtoffer] in zijn woning. Verdachte is met drie anderen de woning van [slachtoffer] binnen gegaan zonder toestemming en zij hebben hem vervolgens mishandeld en gedwongen toe te staan dat zij in zijn woning konden rondzoeken naar de spullen van [verdachte] , die daar overigens niet zijn gevonden. Dit zijn buitengewoon brutale feiten die voor slachtoffers van dit soort feiten gevoelens van onveiligheid in hun eigen huis teweeg brengen, een plek waar je je bij uitstek veilig moeten kunnen voelen.
Uit het strafblad van verdachte van 11 mei 2023 blijkt dat zij niet recent voor soortgelijke feiten is veroordeeld.
De reclassering heeft op 23 februari 2021 en op 17 april 2023 gerapporteerd en ziet geen rol voor verdachte weggelegd middels een toezicht. Verdachte conformeerde zich in 2021 aan de toen ingezette hulpverlening. De positieve lijn in de emotionele situatie van verdachte had zich vanaf 2019 al ingezet. Inmiddels is er geen hulp meer betrokken bij verdachte en hebben de positieve ontwikkelingen zich voortgezet. Zij hoopt dat deze zich blijven voortzetten. Zij zit in de afrondende fase van de opleiding beveiliger en een veroordeling kan roet in het eten gooien. Hoewel zij klaar is voor een plan B mocht ze haar beveiligerspas niet meteen krijgen, zou ze wel heel erg teleurgesteld zijn.
De rechtbank is het met de officier van justitie en de verdediging eens dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, gelet op het tijdsverloop, niet (meer) passend is. Daarnaast ziet de rechtbank geen meerwaarde in een voorwaardelijke gevangenisstraf, nu verdachte sinds 2019 niet meer met politie en justitie in aanraking is gekomen voor soortgelijke feiten.
De rechtbank overweegt met betrekking tot de aanvang van de redelijke termijn en het procesverloop in deze zaak het volgende. De redelijke termijn is aangevangen toen verdachte in verzekering werd gesteld op 25 november 2020. Dit vonnis volgt nu ruim 2,5 jaar later. Daarmee is de redelijke termijn overschreden. De rechtbank houdt hier bij de strafoplegging rekening mee.
De rechtbank zal, mede gelet op de ernst van de feiten en de overschrijding van de redelijke termijn, een taakstraf van 100 uren aan verdachte opleggen, met aftrek van de tijd die verdachte al in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen 9, 22c, 22d, 47, 55, 57, 138, 284 en 300 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van het onder feit 3 primair ten laste gelegde feit;
 verklaart bewezen dat verdachte de overige ten laste gelegde feiten, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot het verrichten van een taakstraf van 100 (honderd) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 50 (vijftig) dagen;
 beveelt dat voor de tijd die door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van de taakstraf in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van die straf uren in mindering worden gebracht volgens de maatstaf dat per dag in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht 2 uur in mindering wordt gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. Y.H.M. Marijs (voorzitter), mr. Y. van Wezel en mr. J.A.L. Heldens, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.F. Brouwer, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 3 juli 2023.
mr. J.A.L. Heldens en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de politie Oost-Nederland, districtsrecherche Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, onderzoeksnummer ON5RO19133/EBI, registratienummer 2019579745, gesloten op 23 december 2020 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Verklaring van verdachte ter terechtzitting.
3.Proces-verbaal aangifte, p. 34 t/m 38; verklaring van verdachte ter terechtzitting.
4.Proces-verbaal aangifte, p. 35.
5.Proces-verbaal van verhoor aangever, p. 56 en 57.
6.Letselrapportage Forensische Geneeskunde, GGD Gelderland Zuid d.d. 02-01-2020, p. 210 en 211.
7.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , p. 447 t/m 451; verklaring van verdachte ter terechtzitting.
8.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] , p. 480 t/m 483.
9.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] , p. 393 t/m 399.
10.Verklaring verdachte ter terechtzitting.