ECLI:NL:RBGEL:2023:3752

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
3 juli 2023
Publicatiedatum
5 juli 2023
Zaaknummer
05-007402-23
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een 75-jarige man wegens ontucht met zijn 11-jarige achternichtje

Op 3 juli 2023 heeft de Rechtbank Gelderland een 75-jarige man veroordeeld voor het plegen van ontucht met zijn 11-jarige achternichtje. De rechtbank oordeelde dat de man zich schuldig had gemaakt aan het betasten van de vagina en schaamstreek van het slachtoffer over de onderbroek, wat plaatsvond op 21 oktober 2022 in Nijmegen. De verdachte had verklaard dat hij het slachtoffer had gekieteld en een tik op de billen had gegeven, maar de rechtbank achtte dit niet bewezen. De rechtbank concludeerde dat er sprake was van een ontuchtige handeling, gezien het aanzienlijke leeftijdsverschil tussen de verdachte en het slachtoffer, en de omstandigheden waaronder de handeling plaatsvond. De rechtbank legde een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden op, met een proeftijd van drie jaar, en een taakstraf van 100 uur. Daarnaast werden bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht en een ambulante behandelverplichting. De rechtbank benadrukte de ernst van het feit en het misbruik van vertrouwen door de verdachte, die als familielid een beschermende rol had moeten vervullen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/007402-23
Datum uitspraak : 3 juli 2023
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] .
Raadsman: mr. S. Kriekaard, advocaat in Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 21 oktober 2022 te Nijmegen,
met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] , die toen de leeftijd van zestien
jaren nog niet had bereikt,
buiten echt,
een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten
het over de onderbroek betasten van vagina en/of de schaamstreek en/of
het geven van een tik op de billen.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde feit.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit. Voor het over de onderbroek betasten van de vagina en/of de schaamstreek geldt dat verdachte het slachtoffer niet heeft aangeraakt met een seksuele intentie. Verder heeft verdachte verklaard dat hij het slachtoffer een tik op de billen heeft gegeven, maar zijn verklaring wordt niet ondersteund door andere bewijsmiddelen in het procesdossier.
Beoordeling door de rechtbank
De bewijsmiddelen
[slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ) is geboren op [geboortedatum] . Op 21 oktober 2022, toen zij elf jaar oud was, verbleef ze bij haar oma, [naam] , in Nijmegen. [2]
Verdachte, de broer van [naam] , heeft verklaard dat zijn zus en dochter buiten een sigaret gingen roken. [slachtoffer] lag op de bank op haar rechterzij. Verdachte kietelde haar tussen haar haren. [slachtoffer] pakte zijn handen vast. Hij vroeg haar of ze wilde dat hij haar op haar buik kriebelde. Dat wilde ze en dat deed hij ook. Vervolgens draaide ze zich een kwartslag naar hem toe. Hij kriebelde haar in haar zij en op haar rug. [slachtoffer] ging op haar rug liggen. Ze deed haar benen omhoog en haar ochtendjas viel open. Ze had haar benen opgetrokken en wijd uit elkaar. Hierdoor zag verdachte haar onderbroek. Verdachte schrok. Hij gaf haar een klein tikje op haar poesje (de rechtbank begrijpt: de vagina en/of schaamstreek). Hij zei direct tegen haar: ‘Ome [verdachte] mag dit niet doen’. [3]
De vader van [slachtoffer] heeft verklaard dat [slachtoffer] aan [naam] heeft verteld wat er tussen haar en de verdachte is gebeurd. Dit gesprek is opgenomen door de videodeurbel. [4] Op de beelden is het volgende gesprek te zien en te horen:

Vrouw: Waren ze jou weer aan het plagen, toen ze buiten waren? Ome [verdachte] ? (…)
Zij: Oow ja, hij had me geplaagd, hij ging me plagen. (…)
Zij: Hij ging me kietelen. (…)
Man: Als je dah nie wil, moe je dah gewoon zeggen.
Zij: Ja, zeg ik ook gewoon tegen hem maar hij ging door. Daarna ging die aan mijn (fiesje?)(de rechtbank begrijpt: de vagina en/of schaamstreek)
zitten. (…)
Zij: Ja maar dat is de eerste keer dat die dat deej. (…)
Zij: Maar ik vin dan ook raar hoe hij zei, ik mag niet aan je fiesje zitten, heh, heh? Ik zeg jaaaa, dat mag je nie, dee die het toch! (…)Zij: Hij zei niks, maar hij ging gewoon zo raar doen en ik voel me niet prettig. [5]
De vader van [slachtoffer] heeft verklaard dat ze dezelfde dag tegen hem heeft verteld dat de verdachte aan haar ‘piesje’ (de rechtbank begrijpt: de vagina en/of schaamstreek) had gezeten en dat het één keer is gebeurd. Het was over de onderbroek. [6]
De beoordeling door de rechtbank
Op basis van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat verdachte over de onderbroek aan de vagina en schaamstreek van [slachtoffer] heeft gezeten. Daarmee is naar het oordeel van de rechtbank sprake van betasten.
In onderhavige zaak is sprake van een aanzienlijk leeftijdsverschil tussen verdachte, die 75 jaar oud was ten tijde van de verdenking, en [slachtoffer] , die destijds elf jaar oud was. Verder heeft verdachte over de aanloop naar de aanraking verklaard dat [slachtoffer] anders ging liggen, waardoor haar ochtendjas open viel en haar onderbroek zichtbaar werd. Verdachte schrok hiervan en heeft haar over de onderbroek een tikje op haar vagina en schaamstreek gegeven. Direct na de aanraking heeft hij tegen [slachtoffer] gezegd dat hij dat niet had mogen doen. Uit het verslag van het videodeurbelgesprek blijkt dat [slachtoffer] aan haar oma heeft verteld dat verdachte aan haar vagina ging zitten en daarna zei “ik mag niet aan je fiesje zitten heh heh”. Onder voornoemde omstandigheden is dit een handeling van seksuele aard die in strijd is met de sociaal-ethische norm. De rechtbank acht daarmee bewezen dat verdachte een ontuchtige handeling heeft gepleegd.
Dat verdachte in een reflex zou hebben gehandeld en dat hij geen seksuele intentie zou hebben gehad, maakt dit niet anders, nu de handeling naar de uiterlijke verschijningsvorm en in het licht van het aanzienlijke leeftijdsverschil reeds van seksuele aard is. De rechtbank verwerpt dan ook het verweer van de verdediging hieromtrent.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt een ontuchtige handeling heeft gepleegd door het over de onderbroek betasten van de vagina en de schaamstreek van [slachtoffer] .
Verdachte heeft verklaard dat hij [slachtoffer] een tik op haar billen heeft gegeven. Nu zijn verklaring niet wordt ondersteund door andere bewijsmiddelen in het procesdossier zal de rechtbank hem vrijspreken van dit onderdeel van de tenlastelegging.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op
of omstreeks21 oktober 2022 te Nijmegen,
met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] , die toen de leeftijd van zestien
jaren nog niet had bereikt,
buiten echt,
een
of meerontuchtige handeling
enheeft gepleegd, te weten
het over de onderbroek betasten van
devagina en
/ofde schaamstreek
en/ofhet geven van een tik op de billen.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren en als bijzondere voorwaarden de meldplicht en een ambulante behandelverplichting.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat een taakstraf een passende strafmodaliteit is, eventueel gecombineerd met een voorwaardelijke gevangenisstraf om de ernst van het feit tot uitdrukking te brengen.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
De ernst van het feit
Verdachte, een 75-jaar oude man, heeft zich schuldig gemaakt aan – kort gezegd – het plegen van een ontuchtige handeling bij [slachtoffer] , zijn elfjarige achternichtje, door haar vagina en schaamstreek over de onderbroek te betasten. Er was sprake van een aanzienlijk leeftijdsverschil. Daarnaast blijkt uit het procesdossier dat [slachtoffer] een goede familieband had met verdachte.
Met zijn handelen heeft verdachte de lichamelijke integriteit en ongestoorde ontwikkeling van zijn opgroeiende achternichtje geschonden. Het is algemeen bekend dat jeugdige slachtoffers van dergelijke delicten later nadelige psychische gevolgen kunnen ondervinden. Door zijn handelswijze heeft verdachte bovendien misbruik gemaakt van het vertrouwen dat in hem als familielid en volwassene mocht worden gesteld. Verdachte heeft aldus volledig miskend dat kinderen juist bescherming behoeven tegen seksuele benaderingen door volwassenen. Verdachte heeft bij dit alles kennelijk niet stilgestaan. Dit neemt de rechtbank hem kwalijk.
De persoonlijke omstandigheden van verdachte
Uit het strafblad van verdachte van 11 mei 2023 blijkt dat hij in de afgelopen vijf jaar niet voor soortgelijke feiten is veroordeeld.
Uit het advies dat Reclassering Nederland op 13 juni 2023 over verdachte heeft opgemaakt, blijkt dat er geen sprake is van problemen op de verschillende leefgebieden. Indien de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, is naar het oordeel van de reclassering diagnostiek, delictanalyse en behandeling bij een forensische polikliniek geïndiceerd om zicht te krijgen op de reden waarom verdachte in deze situatie terecht is gekomen. In het geval dat de rechtbank tot een voorwaardelijke sanctie besluit, adviseert de reclassering de onderstaande voorwaarden:
  • Meldplicht bij de reclassering;
  • Meewerken aan diagnostiek en een eventueel daaruit voortvloeiende ambulante behandeling;
  • Contactverbod ten aanzien van [slachtoffer] ;
  • Locatieverbod ten aanzien van de woning van [slachtoffer] .
De straftoemeting
De rechtbank constateert dat het taakstrafverbod van artikel 22b van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is.
De rechtbank is echter van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf hier niet op zijn plaats is. In tegenstelling tot de officier van justitie ziet de rechtbank hiervan niet de meerwaarde in, nu het gaat om een eenmalige op zichzelf staande handeling. De rechtbank acht het wel van belang dat onderzocht wordt waar de handeling bij verdachte vandaan kwam en hij hier zo nodig behandeling voor krijgt. Daarom, en mede als stok achter de deur, zal de rechtbank een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden opleggen met een proeftijd van drie jaar. De rechtbank zal als bijzondere voorwaarden opleggen de meldplicht en de verplichting om mee te werken aan diagnostiek en ambulante behandeling, indien dit uit het diagnostisch onderzoek noodzakelijk blijkt. Hopelijk zal dit verdachte helpen om beter inzicht te krijgen in zijn eigen handelen en recidive in de toekomst te voorkomen.
Nu verdachte al langere tijd geen contact meer heeft met zijn zus en haar familie ziet de rechtbank geen aanleiding om een contact- of locatieverbod ten aanzien van (de woning van) het slachtoffer op te leggen.
De rechtbank is van oordeel dat enkel een voorwaardelijke gevangenisstraf de ernst van het feit niet tot uitdrukking brengt. Daarom zal de rechtbank verdachte eveneens veroordelen tot een taakstraf van 100 uur, te vervangen door vijftig dagen hechtenis indien hij deze niet (volledig) uitvoert.
Conclusie
Verdachte wordt veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden met een proeftijd van drie jaar en als bijzondere voorwaarden de meldplicht en een ambulante behandelverplichting (indien uit diagnostiek blijkt dat ambulante behandeling noodzakelijk is). Voorts legt de rechtbank verdachte een taakstraf van 100 uur, subsidiair vijftig dagen hechtenis, op.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straffen is gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 247 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
taakstraf van 100 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 50 dagen;
 veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van twee maanden;
 bepaalt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van drie jaren niet heeft gehouden aan de volgende voorwaarden:
 stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
 stelt als bijzondere voorwaarden dat:
- verdachte zich uiterlijk binnen drie dagen na het onherroepelijk worden van dit vonnis zal melden bij Reclassering Nederland op het adres Stieltjesstraat 1 te Nijmegen en zich gedurende de proeftijd zal blijven melden bij deze instelling, zo vaak en zolang de instelling dat noodzakelijk acht;
- verdachte zal meewerken aan diagnostiek en zal zich, indien behandeling geïndiceerd blijkt te zijn, gedurende de proeftijd, of zoveel korter als de reclassering noodzakelijk acht, onder behandeling stellen van forensisch psychiatrische polikliniek Kairos of een soortgelijke zorgverlener om zich te laten behandelen voor een bij de diagnostiek eventueel geconstateerde stoornis of anderszins en zal zich houden aan de aanwijzingen die in dat kader worden gegeven;
 stelt als overige voorwaarden dat:
  • verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit afnemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
  • verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht. De medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht zijn daaronder begrepen;
• geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van deze bijzondere voorwaarden en tot begeleiding van verdachte ten behoeve daarvan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.A.L. Heldens (voorzitter), mr. Y.H.M Marijs en mr. Y. van Wezel, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.M. Aalbers, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 3 juli 2023.
Mr. J.A.L. Helden is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, Dienst Regionale Recherche, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2022487997, gesloten op 16 januari 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aangifte door [aangever] , p. 13.
3.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 34.
4.Proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek zeden, p. 11.
5.Een geschrift, te weten een door de schrijftolk uitgewerkt verslag van een videodeurbelgesprek, p. 18-19.
6.Proces-verbaal van aangifte door [aangever] , p. 15.