ECLI:NL:RBGEL:2023:3751

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
29 juni 2023
Publicatiedatum
5 juli 2023
Zaaknummer
05-780037-16
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van oplichting, valsheid in geschrift en gewoontewitwassen door verdachte met betrokkenheid van meerdere financiële instellingen

Op 29 juni 2023 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van oplichting, valsheid in geschrift en gewoontewitwassen. De zaak betreft meerdere leaseovereenkomsten die door de verdachte en zijn medeverdachten zijn afgesloten met De Lage Landen International B.V., Bnp Paribas Leasing Solutions N.V. en ABN Amro Lease N.V. De verdachte heeft samen met anderen valse facturen en leaseovereenkomsten gepresenteerd voor objecten die nooit zijn geleverd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte een essentiële rol heeft gespeeld in het opzetten van deze fraude, waarbij in totaal meer dan 1 miljoen euro is verkregen door middel van misleiding van de financiële instellingen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden en een taakstraf van 180 uren, rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn van de procedure. De rechtbank heeft ook een beroepsverbod opgelegd voor de duur van 5 jaar, maar dit werd niet meer opportuun geacht gezien het tijdsverloop.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/780037-16
Datum uitspraak : 29 juni 2023
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , wonende te [adres] ,
raadsman: mr. A.G. van den Biezenbos, advocaat te Eindhoven.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 juli 2013 tot en met 31 oktober 2013 in de gemeente(n) Apeldoorn en/of Enschede en/of Nijmegen en/althans (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen en/althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, (een) medewerker(s)/ster(s) van de hierna te noemen financiële instelling(en), te weten:
- De Lage Landen International B.V. (aangifte pv pag. 50 e.v.), en/of
- Bnp Paribas Leasing Solutions N.V. (aangifte pv pag. 166 e.v.), en/of
- ABN Amro Lease N.V. (aangifte pv pag. 177 e.v.),
heeft/hebben bewogen tot de afgifte van (telkens) (een) (aanzienlijke) geld(financierings)bedrag(en), hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) toen aldaar (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid (namens [naam BV 1] ):
* bij De Lage Landen International B.V.:
a. a) op 9 en/of 10 september 2013 een leaseaanbieding en/of een huur- overeenkomst getekend/afgesloten voor twee mobiele vriescontainers "Super Box Unit model SB44" serienummers 7037266 en 7037268 voor een financieringsbedrag van euro 234.387,09, althans euro 205.856,09, in elk geval enig geldbedrag (pv pag. 83 e.v.), en/of
* bij Bnp Paribas Leasing Solutions N.V.:
b) op 12 augustus 2013 een leaseovereenkomst getekend/afgesloten voor een "Manitou MC 70 Turbo-Powershift" serienummer 201-8791 voor het financieringsbedrag van euro 90.145,-- (leaseovereenkomst pv. pag. 174 e.v.), en/of
* bij ABN Amro Lease N.V.:
c) op 3 en/of 4 september 2013 een leaseovereenkomst getekend/afgesloten voor twee koelcontainers "Dawsongroup Super Box Unit model SB44" serienummers 7037263 en 7037265 voor het financieringsbedrag van (totaal) euro 162.000,-- (leasecontract pv. pag. 191-194), en/of
+ (vervolgens/daarbij) ten behoeve van die/dat te financieren object(en):
a. a) een factuur van [naam BV 2] voor de aankoop/levering van twee mobiele vriescontainers "Super Box Unit Model SB 44" serienummers 7037266 en 7037268 (pv. pag 91), en/of
b) een factuur van [naam BV 2] voor de aankoop/levering van een "Manitou MC 70 Turbo-Powershift" serienummer 201-8791 (pv. pag 170), en/of
c) een factuur van [naam BV 2] voor de aankoop/levering van twee koelcontainers "Dawsongroup Super Box Unit model SB44" serienummers 7037263 en 7037265 (pv. pag. 192), en/of
overgelegd en/of getoond bij voornoemde financiële instelling(en) en/of uit welke orderbevestiging(en) en/of factu(u)r(en) (telkens) zou moeten blijken dat de op die orderbevestiging(en) en/of factu(u)r(en) genoemde object(en) (telkens) zou(den) worden/zijn geleverd door [naam BV 2] dan wel aangekocht door [naam BV 1] , en/of
+ zich aldus (tekens) tegenover die financiële instelling(en) voorgedaan als cliënt en/of als leverancier van die/dat te financieren object(en) ter goeder trouw, waardoor voornoemde financiële instelling(en) (telkens) werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte;
2.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 juli 2013 tot en met 31 oktober 2013 in de gemeente(n) Apeldoorn en/of Enschede en/of Nijmegen en/althans (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen en/althans alleen,
a. a) een factuur dd. 9 september 2013 van [naam BV 2] betreffende de aankoop/levering van twee mobiele vriescontainers "Super Box Unit Model SB44" serienummers 7037266 en 7037268 (pv. pag 91), en/of
b) een factuur dd. 7 augustus 2013 van [naam BV 2] betreffende de aankoop/levering van een "Manitou MC 70 Turbo-Powershift" serienummer 201-8791 (pv. pag 170), en/of
c) een factuur dd. 29 augustus 2013 van [naam BV 2] betreffende de aankoop/levering van twee koelcontainers "Dawsongroup Super Box Unit model SB44" serienummers 7037263 en 7037265 (pv. pag. 192), en/of
- ( elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - (telkens) opzettelijk valselijk heeft/hebben opgemaakt of vervalst en/of doen opmaken of vervalsen, zulks (telkens) met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s):
(telkens) opzettelijk valselijk en/of in strijd met de waarheid op die/dat orderbevestiging(en) en/of factu(u)r(en) (een) object(en) (heftruck/container) vermeld waarvan verdachte en/of verdachtes mededader(s) wist(en) dat die/dat object(en) in werkelijkheid niet bestond(en) en/of niet geleverd waren/zou(den) worden door [naam BV 2] aan [naam BV 1]
,
en/of
(telkens) opzettelijk van die valse en/of vervalste orderbevestiging(en) en/of factu(u)r(en) gebruik gemaakt, als ware die/dat geschrift(en) echt en/of onvervalst welk gebruik maken (telkens) bestond uit aanleveren/tonen van die orderbevestiging(en) en/of factu(u)r(en) bij een financiële instelling, te weten:
- De Lage Landen International B.V. met betrekking tot de onder a) genoemde orderbevestiging(en) en/of factu(u)ren), en/of
- Bnp Paribas Leasing Solutions N.V. met betrekking tot de onder b) genoemde factu(u)r(en), en/of
- ABN Amro Lease N.V. met betrekking tot de onder c) genoemde factu(u)r(en), (telkens) ten behoeve van het verkrijgen van een financieringskrediet/bedrag;
3.
hij op een of meer (nader te noemen) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 juli 2013 tot en met 31 oktober 2013, in de gemeente(n) Apeldoorn en/althans (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen en/althans alleen, (telkens) (een) aanzienlijke geldbedrag(en), te weten:
* in de periode van 13 augustus 2013 tot en met 15 augustus 2013, euro 90.145,--, althans een geldbedrag, welk (totaal) bedrag door Bnp Paribas Leasing giraal is overgemaakt op bankrekening [bankrekeningnummer 1] (en vervolgens/ gedurende die periode gedeeltelijk is doorgeboekt naar bankrekening [bankrekeningnummer 2] en/of [bankrekeningnummer 3] tnv [naam BV 1] en/of in (een) contant(e) bedrag(en) is opgenomen, zie pv pag.1337/1338), en/of
* in de periode van 5 september 2013 tot en met 11 september 2013, euro 205.856,09, althans een geldbedrag, welk bedrag (totaal) giraal is overgemaakt op bankrekening [bankrekeningnummer 1] (overgeboekt door [naam BV 1] , en welk bedrag vervolgens/gedurende die periode gedeeltelijke is terug geboekt naar bankrekening [bankrekeningnummer 2] tnv [naam BV 1] en/of in contante bedragen is opgenomen, zie pv. pag. 1338/1339), en/of
* in de periode van 12 september 2013 tot en met 25 september 2013, euro 205.856,09, althans een geldbedrag, welk bedrag (totaal) giraal is overgemaakt op bankrekening [bankrekeningnummer 1] (overgeboekt door De Lage Landen, en welk bedrag vervolgens/gedurende die periode gedeeltelijke is doorgeboekt naar bankrekening [bankrekeningnummer 2] en/of [bankrekeningnummer 3] tnv [naam BV 1] en/of in contante bedragen is opgenomen, zie pv. pag. 1339),
heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of heeft omgezet en/of van die/dat geldbedrag(en) gebruik heeft gemaakt, en/of van die/dat geldbedrag(en) de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding, de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld, en/of heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbenden op die/dat geldbedrag(en),
was/waren, en/of
heeft verborgen en/of verhuld wie die/dat geldbedrag(en), voorhanden heeft/hebben gehad, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) wist(en) dan wel (telkens) redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat bovenomschreven geldbedrag(en) geheel of gedeeltelijk
- onmiddellijk of middellijk - (mede) afkomstig was/waren uit oplichting en/of het opmaken en/of gebruik maken van valse geschriften en/of enig (ander) misdrijf, en verdachte (tezamen met zijn mededader(s)) van het plegen van dit feit een gewoonte heeft gemaakt.

2.De ontvankelijkheid van de officier van justitie

De raadsman van verdachte heeft ter terechtzitting - conform een overgelegde pleitnotitie die aan het vonnis is gehecht - het preliminaire verweer gevoerd dat het openbaar ministerie
niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vervolging. Daartoe heeft de raadsman het volgende aangevoerd.
Verdachte is in deze zaak in verzekering gesteld geweest van 17 maart 2015 tot 19 maart 2015. Ten tijde van de inverzekeringstelling stond de raadsman verdachte ook bij in een andere strafzaak die aangebracht was bij de rechtbank ‘s-Hertogenbosch. Verder waren bij de verdediging geen strafzaken bekend. In het kader van de verhoren in de onderhavige zaak waren aan de raadsman enkel stukken verstrekt met betrekking tot de inverzekeringstelling. Op 15 oktober 2015 ontving verdachte een kennisgeving van niet verdere vervolging van het openbaar ministerie. In deze brief ontbraken een parketnummer en een proces-verbaalnummer. Hoewel in de brief werd vermeld op welke datum de verdenking van het strafbare feit betrekking had, was dit voor de verdediging tijdens de periode van inverzekeringstelling niet bekend, aldus de raadsman. De verdediging heeft deze brief opgevat als mededeling dat onderhavige zaak was geseponeerd. Naar aanleiding van de sepotbrief heeft de verdediging een verzoek tot schadevergoeding opgesteld en ingediend, strekkende tot vergoeding van schade door de ondergane inverzekeringstelling. Het verzoek is op 10 mei 2016 door de raadkamer van de rechtbank Den Haag behandeld. De rechtbank heeft kennelijk de betreffende processtukken bij het openbaar ministerie opgevraagd en ontvangen, te weten diverse processen-verbaal van politie Oost-Nederland met proces-verbaalnummer PL0600-2015131746. Dit proces-verbaalnummer staat onder meer op het bevel tot inverzekeringstelling, terug te vinden in het dossier in de onderhavige zaak. Het openbaar ministerie heeft bij de raadkamerprocedure geconcludeerd tot toewijzing van het verzoek en de rechtbank heeft een vergoeding toegekend voor de tijd die verdachte in verzekering heeft doorgebracht. Verwezen wordt naar de beslissing van 24 mei 2016 van de rechtbank Den Haag. De raadsman stelt zich op het standpunt dat uit vorengenoemde geen andere conclusie kan worden getrokken dan dat onderhavige zaak is geëindigd. Het standpunt van de officier van justitie, te weten dat uit het BHV-nummer zou moeten blijken dat de sepotmededeling betrekking zou hebben op een andere zaak, kan het openbaar ministerie niet baten. Verdachte is in de zaak die aangebracht was bij de Rechtbank
‘s-Hertogenbosch buiten aanwezigheid van een advocaat gehoord op 11 november 2014 en heeft nooit enig stuk in die zaak ontvangen. Bovendien betreft het BHV-nummer een kenmerk dat voor de verdediging niet te raadplegen is. Gelet op het vorengaande dient het openbaar ministerie niet-ontvankelijk te worden verklaard.
De rechtbank verwerpt het verweer.
De zaak is in hoger beroep door het gerechtshof terugverwezen naar de rechtbank. In haar arrest overweegt het hof samengevat met betrekking tot de ontvankelijkheid het volgende.
Het hof is van oordeel dat er geen sprake is van een situatie welke is te bestempelen als een
uitzonderlijk geval waarin de vervolging wordt ingesteld of voortgezet nadat door het
openbaar ministerie gedane, of aan het openbaar ministerie toe te rekenen, uitlatingen (of
daarmee gelijk te stellen gedragingen) bij de verdachte het gerechtvaardigde vertrouwen
hebben gewekt dat hij niet (verder) zal worden vervolgd, en het hof overweegt daartoe als
volgt.
“De sepotmededeling is gedaan door het Arrondissementsparket Den Haag voor de zaak met
kenmerk 20140117058 betreffende een strafbaar feit gepleegd op 24 januari 2014. Voor
onderhavige zaak met kenmerk PL0600-2015131746 die ziet op een grootscheepse fraude in
Oost-Nederland is nimmer een sepotbrief uitgegaan.
De raadsman heeft naar aanleiding van de sepotmelding een verzoek tot schadevergoeding
ingediend bij de rechtbank Den Haag “betreffende parketnummer 20140117058.”. Mogelijk
ten gevolge van de door de raadsman in het verzoekschrift genoemde dagen welke
verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht (17 maart 2015 tot 19 maart 2015)
heeft de rechtbank daarop de stukken van onderhavige zaak opgevraagd of ontvangen - in
plaats van de stukken van de zaak waarop het sepot betrekking had - en deze stukken
geraadpleegd op het punt van de voorlopige hechtenis.
De rechtbank Den Haag heeft blijkens haar beslissing d.d. 24 mei 2016 kennis genomen van
processen-verbaal van de politie-eenheid Oost-Nederland met procesverbaalnummer
PL0600-2015131746.
Het hof overweegt dat de rechtbank Den Haag door het verzoek van de raadsman op het
verkeerde been is gezet: immers verdachte was voor de Haagse zaak niet in voorlopige
hechtenis gesteld. De vraag is nu of de gezonden sepotbrief en/of de in de
verzoekschriftprocedure door de officier van justitie gedane mededeling dat de schadevergoeding kan worden toegewezen, bij verdachte het gerechtvaardigd vertrouwen
kan hebben opgewekt dat onderhavige zaak is geëindigd.
Het hof is van oordeel dat daarvan geen sprake is. Ten tijde van het ontvangen van de
sepotbrief was verdachte voor die zaak in Den Haag op 11 november 2014 immers als
verdachte gehoord. Hij wist derhalve dat (ook) in Den Haag een strafrechtelijk onderzoek
tegen hem liep. Dat verdachte wist dat er meerdere onderzoeken tegen hem liepen blijkt
overigens ook uit het feit dat hij - na een daartoe strekkende vraag tijdens het verhoor in
2014 - aangaf te weten dat er ook een FIOD onderzoek tegen hem liep. Het hof is dan ook
van oordeel dat het verdachte volstrekt duidelijk heeft kunnen zijn dat de sepotbrief niet zag
op onderhavige zaak, én dat de officier van justitie bij zijn vordering in de
beroepschriftenprocedure van onjuiste informatie is uitgegaan. Van een gerechtvaardigd
vertrouwen bij verdachte is dan ook geen sprake. Dat de rechtbank Den Haag in haar
beslissing van 24 mei 2016 vervolgens abusievelijk heeft overwogen dat de onderhavige
zaak tegen verdachte was geëindigd én dat, ten gevolge daarvan, eveneens abusievelijk de
gevraagde schadevergoeding werd toegewezen is een gevolg van de eerder ontstane
verwarring, en kan het oordeel omtrent de vraag over het bij verdachte ontstane vertrouwen
niet anders maken.
Daarmee stelt het hof vast dat de zaak tegen verdachte niet is geëindigd en dat er van strijd
met het bepaalde in artikel 255 Sv, zoals door de raadsman bepleit, geen sprake is.”
De rechtbank ziet thans geen reden om af te wijken van dit oordeel van het hof, zodat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging.
3. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan alle ten laste gelegde feiten.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte wordt vrijgesproken. Daartoe is aangevoerd dat verdachte niet betrokken is geweest bij strafbare feiten die zijn gepleegd met behulp van [naam BV 2] , omdat hij voordien de vennootschap al had overgedragen aan [bestuurder / aandeelhouder 2 BV 2] .
Beoordeling door de rechtbank
Door of namens De Lage Landen International BV (hierna: DLL), BNP Paribas Leasing Solutions N.V. (hierna: Paribas) en ABN-AMRO Lease N.V. (hierna: ABN-AMRO) zijn onder meer de volgende aangiftes gedaan.
DLL
Door de besloten vennootschap “ [naam BV 1] ” en “ [naam BV 1] ” is via tussenkomst van het digitale kanaal Leaseloket, een drietal huurkoopovereenkomsten afgesloten bij DLL.
Onder andere is op 9 september 2013 is een huurkoopovereenkomst afgesloten voor de aankoop van twee mobiele koel-/vriescombinaties, merk Dawsongroup, type super box unit model SB 44/2012, gefinancierd voor een bedrag van € 234.387,09. De leverancier van deze mobiele
koel-/vriescombinaties was [naam BV 2] uit [plaatsnaam] . Medeverdachte [medeverdachte] heeft op 10 september 2013 een acceptatiecertificaat ondertekend, waarin hij heeft verklaard de objecten in goede orde te hebben ontvangen. Bij DLL werd bekend dat de aflossingstermijnen niet werden voldaan. Ook was niet duidelijk waar de betreffende objecten waren. Het vermoeden bestond dat de objecten waarvoor huurkoopovereenkomsten waren afgesloten, waren verduisterd, mits daadwerkelijk geleverd, dan wel dat de goederen nooit waren geleverd/niet bestonden. [2]
Op 10 september 2013 heeft [naam BV 1] de akte contractsoverneming ondertekend. Deze is ook ondertekend door leverancier [naam BV 2] . [3]
De factuur van [naam BV 2] is van 9 september 2013 en betreft Dawsongroup, Super Box Unit model SB 44/2012, serienummer 7037266 en 7037268, factuurbedrag € 205.856,09 (inclusief BTW). De factuur is gericht aan DLL. [4]
Getuige [getuige 1] , sales- en marketingmanager van Dawsongroup heeft verklaard dat Dawsongroup geen goederen heeft geleverd aan [medeverdachte] . Hij kent het bedrijf [naam BV 2] niet, net zo min als de naam [verdachte] . Hij heeft niet aan dit bedrijf of deze persoon geleverd. De serienummers 7037263, 7037265, 7037266 en 7037268 bestaan niet. Hij heeft contact gehad met de moedermaatschappij in Engeland en die heeft hem dit verzekerd. Ze bouwen de koelcontainers zelf en geven zelf nummers aan de koelcontainers. De laatste koelcontainer met oud materiaal heeft nummer 70.37.213. Daarna zijn ze begonnen met een ander materiaal en begonnen met serienummer 70.39.214. [5]
Paribas
[naam BV 1] heeft op 12 augustus 2013 twee financiële leaseovereenkomsten afgesloten bij Paribas. Een ervan betrof een graafmachine van het merk Manitou, type MC70 Turbo Powershift, bouwjaar 2013 met het registratienummer 210-8791, geleverd door [naam BV 2] uit [plaatsnaam] .
Al snel bleek dat niet werd voldaan aan de betalingsverplichting. De fabrikant/importeur van de Manitou deelde mee dat dit serienummer niet heeft bestaan. De namen van de leveranciers of ontvangers komen niet in hun bestanden voor. [6] Op 12 augustus 2013 is de leaseovereenkomst tussen Paribas en [naam BV 1] , betreffende de lease van een Manitou MC 70 Turbo-Powershift, serienummer 210-8791, ondertekend. [7] De factuur van [naam BV 2] is van 7 augustus 2013 en betreft Manitou MC 70 Turbi-Powershift, serienummer 210-8791, factuurbedrag € 90.145,00. De factuur is gericht aan Paribas. [8]
Getuige [getuige 2] is werkzaam bij de firma [naam firma] in [plaatsnaam] , importeur voor onder andere Manitou bewerkingsmachines. Over de drie typenummers en bijbehorende serienummers die aan getuige zijn getoond, verklaart hij dat deze types wel bestaan, maar dat de serienummers niet kunnen kloppen. De Manitou machines hebben altijd 6 cijfers en dit zijn 7 cijfers. De eerste 2 types zijn in Nederland nooit geleverd. De namen van de rechtspersonen en de daarbij behorende personen komen [getuige 2] niet bekend voor en komen ook niet in het systeem van de firma voor. [9]
ABN-AMRO
ABN-AMRO heeft twee leaseovereenkomsten afgesloten met [naam BV 1] met betrekking tot het leasen van koelcontainers. Deze zouden zijn geleverd door [naam BV 2] . De gelden ten behoeve van de aanschaf van de koelcontainers zijn door ABN-AMRO uitgekeerd aan [naam BV 1] op rekening nummer [bankrekeningnummer 3] en aan [naam BV 2] . De in de leaseovereenkomsten opgenomen koelcontainers en heftrucks schijnen niet te bestaan. De importeur van de koelcontainers kent de opgegeven serienummers niet. De namen van de leveranciers of ontvangers komen niet in hun bestanden voor. [10]
Op 3 september 2013 is de leaseovereenkomst tussen ABN-AMRO en [naam BV 1] , betreffende de lease van twee koelcontainers van het merk Dawsongroup, model Super Box unit model SB44, bouwjaar 2012, serienummers 7037263 en 7037265, ondertekend. Het financieringsbedrag is € 162.000,00. [11] De factuur van [naam BV 2] is van 29 augustus 2013 en betreft het merk Dawsongroup, model Super Box Unit model SB 44/2012, bouwjaar 2012, serienummers 7037263 en 7037265, factuurbedrag € 205.856,09 (inclusief btw). De factuur is gericht aan [naam BV 1] . [12] Op 28 oktober 2013 is in Utrecht de leaseovereenkomst tussen ABN-AMRO en [naam BV 1] , betreffende de lease van twee koelcontainers van het merk Dawsongroup, type Super Box Unit SB44, bouwjaar 2013, serienummers 7037288 en 7037285, ondertekend. Het financieringsbedrag is € 229.900,00. [13] De factuur van [naam BV 2] is van 28 oktober 2013 en betreft het merk Dawsongroup, model Super Box Unit model SB 44/2012, bouwjaar 2013, serienummers 7037288 en 7037285, factuurbedrag € 278.179,00 (inclusief btw). De factuur is gericht aan [naam BV 1] . [14]
Zoals eerder al vastgesteld heeft getuige [getuige 1] verklaard dat Dawsongroup geen koelcontainers heeft geleverd aan [naam BV 2] .
In de periode tussen 13 augustus 2023 en 24 november 2014 hebben op de bankrekening van [naam BV 2] (rekeningnummer [bankrekeningnummer 1] ) de volgende transacties plaatsgevonden:
Bijschrijvingen:
  • 13 augustus 2013 bijschrijving van € 90.145,- van Paribas;
  • 5 september 2013 bijschrijving van € 205.856,09 van [naam BV 1] ;
  • 12 september 2013 bijschrijving van € 205.856,09 van tegenrekening [bankrekeningnummer 4] ;
  • 24 september 2013 bijschrijving van [bestuurder / aandeelhouder 1 BV 2] “Voor u geïncasseerd vordering [naam 3] € 2.377,54”;
  • 28 oktober 2013 bijschrijving van € 48.279,00 van [naam BV 1] ;
  • 29 oktober 2013 bijschrijving van € 229.900,00 van ABN-AMRO;
  • Verder zijn stortingen gedaan tot een bedrag van in totaal € 30.360,00;
Afschrijvingen:
  • 14 augustus 2013 afschrijvingen van € 12.988,00 en € 36.100,00 naar [naam BV 1] ;
  • 15 augustus 2013 afschrijvingen van € 5.639,00, € 20.875,00, € 3.467,00 en € 3.801,00 naar [naam BV 1] ;
  • 15 augustus 2013 contante opname van € 5.000,00;
  • 15 augustus 2013 afschrijving van € 1.500,00 naar [bestuurder / aandeelhouder 1 BV 2] met als omschrijving “compensatie kosten”;
  • 28 augustus 2013 storting € 2.380,00.
  • 29 augustus 2013 afschrijving van € 2.377,54 naar [naam 3] met als omschrijving “salaris augustus”.
  • 5 september 2013 afschrijvingen met spoedopdracht van € 49.950,00, € 47.744,00,
  • 5 september 2013 contante opname van € 5.000,00;
  • 6 september 2013 contante opname van € 5.000,00;
  • 9 september 2013 contante opname van € 5.000,00;
  • 10 september 2013 contante opname van € 5.000,00;
  • 11 september 2013 contante opname van € 5.000,00;
  • 13 september 2013 afschrijvingen met spoedopdracht van € 46.997,80, € 41.025,00,
  • 13 september 2013 contante opname van € 5.000,00;
  • 17 september 2013 contante opname van € 5.000,00;
  • 20 september 2013 contante opname van € 5.000,00;
  • 23 september 2013 contante opname van € 5.000,00;
  • 25 september 2013 contante opname van € 5.000,00;
  • 25 september 2013 25-9 € 2377,54 naar [naam 3] met als omschrijving “Salaris September;
  • 26 september 2013 contante opname van € 5.000,00;
  • 6 oktober 2013 contante opname van € 1.250,00;
  • 13 oktober 2013 contante opname van € 230,00;
  • 28 oktober 2013 afschrijvingen met spoedopdracht van € 14.000,00, € 13.985,00 en
  • 30 oktober 2013 afschrijvingen met spoedopdracht van € 49.500,00, € 49.000,00,
  • 30 oktober 2013 contante opname van € 5.000,00;
  • 31 oktober 2013 contante opname van € 3.500,00;
  • 1 november 2013 contante opname van € 5.000,00;
  • 9 november 2013 contante opname van € 1.250,00;
  • 17 november 2013 contante opname van € 1.250,00;
  • 24 november 2013 contante opname van € 150,00.
Bestuurder en enige aandeelhouder van [naam BV 1] was [naam BV 1] . [16] Daarvan was medeverdachte [medeverdachte] van 4 mei 2011 tot 3 december 2013 bestuurder. [17]
Uit de voorgaande bewijsmiddelen blijkt het volgende:
Bij aangevers werden lease-aanvragen gedaan waarbij ter onderbouwing facturen werden aangeleverd voor de levering van vorkheftrucks en koelcontainers. Die vorkheftrucks en koelcontainers bleken achteraf niet te bestaan, of in ieder geval niet beschikbaar te zijn als leaseobject. Ze werden dus ook niet geleverd. De facturen zijn dus vals opgemaakt. Het geld van de banken werd via de rekeningen van de ‘leveranciers’ (die dus niet leverden) weggesluisd naar [naam BV 1] dan wel contant opgenomen. Op die manier werden De Lage Landen, Paribas en ABN-AMRO opgelicht voor grote bedragen. De gelden die door de banken naar aanleiding van deze leaseovereenkomsten beschikbaar zijn gesteld, zijn dus van een misdrijf, te weten oplichting, afkomstig. Eén van de ‘leveranciers’ was [naam BV 2] .
Uit de bankafschriften van [naam BV 2] . blijkt dat er direct na het beschikbaar stellen van de gelden door de banken aan [naam BV 2] . of [naam BV 1] een veelheid aan bancaire transacties is te zien. Grote bedragen zijn tussen de bankrekeningen van [naam BV 1] en [naam BV 2] rondgepompt, grote bedragen zijn contant opgenomen en er zijn vele stortingen van grote geldbedragen gedaan.
Verdachte heeft geen verklaring gegeven voor de vele transacties in die zin dat daar daadwerkelijke (legale) handelspraktijken aan ten grondslag liggen. Hij bestrijdt ook niet dat de feiten zijn gepleegd zoals hierboven weergegeven. De vraag die de rechtbank dient te beantwoorden is welke rol verdachte had in de handelingen van [naam BV 2] .
De rechtbank overweegt hierover als volgt.
Van 28 december 2012 tot 26 september 2013 was [bestuurder / aandeelhouder 1 BV 2] bestuurder en enig aandeelhouder van [naam BV 2] . Op 26 september 2013 werd [bestuurder / aandeelhouder 2 BV 2] bestuurder en enig aandeelhouder van [naam BV 2] . [18]
Van 23 januari 2008 tot 26 september 2013 was verdachte bestuurder en enig aandeelhouder van [bestuurder / aandeelhouder 1 BV 2] . [19]
Getuige [getuige 3] heeft verklaard dat hij de [naam BV 2] eind december 2012 heeft verkocht aan verdachte [20] . De bijbehorende bankpas had hij op 4 april 2013 aan verdachte gegeven. [21] Verdachte erkent dat hij de bankpas van [getuige 3] heeft ontvangen [22] . Volgens de Rabobank is deze bankpas bij de nieuwe bestuurder (dus verdachte) in gebruik gebleven. Deze heeft geen nieuwe bankpas aangevraagd, de pas is in september 2013 wel een keer vervangen in verband met de vervaldatum. Deze nieuwe bankpas is naar verdachte verzonden. [23]
Verdachte heeft verklaard dat hij op enig moment niet meer de beschikking over de bankrekening had maar [bestuurder / aandeelhouder 2 BV 2] , die hem zou hebben verzocht om [naam BV 2] voor hem te kopen. Het zou deze [bestuurder / aandeelhouder 2 BV 2] zijn geweest die verantwoordelijk was voor de niet-bestaande leveringen en de transacties op de bankrekening. Weliswaar is [bestuurder / aandeelhouder 2 BV 2] pas op 26 september 2013 bestuurder en enige aandeelhouder van de BV geworden, maar de feitelijke overdracht zou drie maanden eerder hebben plaatsgevonden.
Getuige [getuige 3] heeft verklaard dat verdachte de BV van [getuige 3] wilde kopen omdat hij een klant had die de BV wilde overnemen. [24] Dat zou betekenen dat [bestuurder / aandeelhouder 2 BV 2] vóór de overname op 28 december 2012 verdachte had verzocht een BV voor hem te kopen. Uiteindelijk is pas 9 maanden later [bestuurder / aandeelhouder 2 BV 2] bestuurder geworden van de BV. Zelfs als verdachte, zoals hij verklaart, de BV drie maanden eerder al feitelijk aan [bestuurder / aandeelhouder 2 BV 2] had overgedragen, zit er een onwaarschijnlijk lange tijd tussen de aankoop (ten behoeve van [bestuurder / aandeelhouder 2 BV 2] ) van de BV en de feitelijke overdracht. Volgens verdachte had hij met [bestuurder / aandeelhouder 2 BV 2] afgesproken op een terras, waar hij hem een kartonnen map overhandigde met alle bescheiden, en de bankpas, maar zonder pincode. [bestuurder / aandeelhouder 2 BV 2] kon dus niets met de pas. [25]
De rechtbank acht het niet geloofwaardig dat verdachte, zelf financieel adviseur, alle papieren van een BV waarvan hij zelf nog bestuurder is, inclusief bankpas, ergens op een terras afgeeft aan een man die hij verder niet kent. [26]
Met betrekking tot de opname van 5000 euro van de rekening van [naam BV 2] op 15 augustus 2013, heeft verdachte verklaard dat hij naar Apeldoorn is gereden en daar dat bedrag heeft gepind voor [bestuurder / aandeelhouder 2 BV 2] , om het daarna contant aan [bestuurder / aandeelhouder 2 BV 2] te geven. Verdachte zou een paar keer hebben gepind voor [bestuurder / aandeelhouder 2 BV 2] . Echter, wanneer verdachte wordt geconfronteerd met de vijf opnames van steeds 5000 euro op 5, 6, 9, 10 en 11 september 2013, verklaart verdachte eerst dat hij die moet hebben gedaan, om in hetzelfde verhoor te verklaren dat [bestuurder / aandeelhouder 2 BV 2] ze moet hebben gedaan. In een volgend verhoor verklaart verdachte vervolgens dat hij helemaal niet heeft gepind voor [bestuurder / aandeelhouder 2 BV 2] . Met betrekking tot de contante opnames van steeds 5000 euro op 13, 17, 20, 23 en 25 september 2013 verklaart verdachte niet te weten wie deze heeft verricht.
Met betrekking tot de overboeking van 15 augustus 2013 van € 1.500,00 naar [bestuurder / aandeelhouder 1 BV 2] verklaart hij dat hij vermoedt dat het “een deelbetaling was voor de verkoop van [naam BV 2] ”.
Met betrekking tot de overboeking aan [naam 3] op 29 augustus 2013, voorafgegaan door een storting van ongeveer hetzelfde bedrag, verklaart verdachte dat [naam 3] een relatie van hem is en dat de betaling ziet op een schuld van hem die nog via [naam BV 2] moest worden afgehandeld, het was een verplichting van [naam BV 2] en [naam 3] van een aantal maanden eerder, voordat [bestuurder / aandeelhouder 2 BV 2] de BV overnam. [27] Verdachte zou dit bedrag contant aan [bestuurder / aandeelhouder 2 BV 2] hebben gegeven waarna hij het zou storten op de rekening van de BV om het vervolgens over te maken aan [naam 3] . Verdachte heeft er geen aannemelijke verklaring voor gegeven waarom hij het geld niet zelf naar de BV overmaakte om naar [naam 3] over te maken, en hoe [bestuurder / aandeelhouder 2 BV 2] zonder pincode het bedrag aan [naam 3] heeft overgemaakt. Dit terwijl op 25 september 2013, een dag voor de officiële overdracht aan [bestuurder / aandeelhouder 2 BV 2] , opnieuw een dergelijk bedrag aan [naam 3] is overgemaakt. [28] Volgens verdachte omdat [bestuurder / aandeelhouder 2 BV 2] misschien niet helemaal naar Apeldoorn wilde komen.
Uit het vorenstaande blijkt een patroon van steeds wisselende verklaringen van verdachte, die kennelijk zijn verhaal aanpast naarmate hij wordt geconfronteerd met hiaten in zijn verklaring. Daar komt bij dat [bestuurder / aandeelhouder 2 BV 2] , door verdachte omschreven als een uitermate ontwikkelde man met een correct voorkomen, volgens de politiesystemen bekend stond als een zware harddruggebruiker met 100 delicten in een jaar op zijn justitiële documentatie, en bekend met veel gewelds- en vermogensdelicten. [29] Uit een mutatierapport van 3 juli 2013, dus omstreeks de overdracht van [naam BV 2] , volgt dat [bestuurder / aandeelhouder 2 BV 2] de hele nacht drugs had gebruikt, veel overlast geeft voor de buurt en dealers aantrekt. Ook zou hij bedelen in de buurt. [30] Het is een feit van algemene bekendheid dat katvangers over het algemeen worden geworven onder harddrugsverslaafden met geldgebrek. Dat [bestuurder / aandeelhouder 2 BV 2] [verdachte] heeft benaderd om een onderneming van hem te kopen, acht de rechtbank niet aannemelijk.
Daarbij komt dat de betalingen vanaf de rekening van [naam BV 2] aan [bestuurder / aandeelhouder 1 BV 2] , waarvan verdachte bestuurder een aandeelhouder was en aan [naam 3] , een relatie van verdachte, dus steeds betalingen die niet in het belang waren van [bestuurder / aandeelhouder 2 BV 2] maar enkel in dat van verdachte, op respectievelijk 15 augustus, 29 augustus en 25 september 2013, bevestigen dat verdachte in die periode nog steeds degene was die over de rekening beschikte.
Dat in de zijdens de door de verdediging overgelegde notariële akte van aandelenoverdracht, waarbij blijkens de akte verdachte en [bestuurder / aandeelhouder 2 BV 2] beiden niet aanwezig waren maar vertegenwoordigd werden door dezelfde gevolmachtigde, staat dat [bestuurder / aandeelhouder 2 BV 2] de bankpas al op 1 september 2013 zou hebben ontvangen maakt dat, anders dan de verdediging aanvoert, niet anders. Immers, nog daargelaten dat dit in de akte genoemde moment van afgifte van de pas afwijkt van de verklaring van verdachte dat [bestuurder / aandeelhouder 2 BV 2] de bankpas al veel eerder had, is de bron van die mededeling niet duidelijk. Een dergelijke zin in de akte van aandelenoverdracht is ook niet in tegenspraak met de conclusie dat [bestuurder / aandeelhouder 2 BV 2] katvanger was en dat van een daadwerkelijke overdacht van de zeggenschap van [naam BV 2] en de bankrekening aan [bestuurder / aandeelhouder 2 BV 2] geen sprake was.
De rechtbank acht de verklaring van verdachte dat niet hij maar [bestuurder / aandeelhouder 2 BV 2] verantwoordelijk is voor de nepleveringen en -facturen en de transacties naar [naam BV 1] dan ook volstrekt ongeloofwaardig. Uit het dossier en uit de verklaringen van verdachte volgt geen verklaring voor de vele transacties in die zin dat daar daadwerkelijke (legale) handelspraktijken aan ten grondslag liggen en komt ook geen andere persoon naar voren die de beschikking zou hebben gehad over de bankrekening van [naam BV 2] De conclusie is dat het verdachte is geweest die verantwoordelijk is geweest voor het opmaken van de valse overeenkomsten en facturen, en de transacties op de rekening van [naam BV 2] .
Gelet op het vorenstaande acht de rechtbank de tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank is van oordeel dat er sprake is van medeplegen. Verdachte fabriceerde met zijn BV de nepleveringen en nepfacturen. Daarnaast zorgde hij ervoor dat het uit het misdrijf verkregen geld grotendeels op de rekening van [naam BV 1] kwam, waar zijn medeverdachten het dan vanaf konden halen, en nam hij het restant contant op Verdachte was zo een onmisbare schakel in de gepleegde feiten. Zonder verdachtes handelingen was het geld niet bij zijn medeverdachten terechtgekomen. Gelet op de specifieke bedragen en de volgtijdelijkheid van de bancaire transacties en pintransacties moet er sprake zijn geweest van een nauw en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachten.
De conclusie is dat de verdachte met medeverdachten nauw en bewust heeft samengewerkt bij de oplichting van de financiële instellingen (aangevers) en bij het vervolgens verhullen van de gelden waarvan verdachte wist dat die van dat misdrijf afkomstig zijn.
De raadsman heeft voorts een voorwaardelijk aanhoudingsverzoek gedaan om [bestuurder / aandeelhouder 2 BV 2] als getuige te horen en om een deskundige te benoemen voor het uitvoeren van een handschriftvergelijkend onderzoek naar de handtekeningen onder de leaseovereenkomsten van [naam BV 2] .
De rechtbank wijst het aanhoudingsverzoek af. Gelet op de hierboven genoemde bewijsmiddelen is er geen enkele aanwijzing dat de genoemde documenten zijn opgemaakt buiten medeweten van verdachte. Alle stukken zijn opgemaakt op naam van [naam BV 2] en alle geldbedragen zijn gestort op de rekening van de BV. De handtekening er onder is dan ook niet relevant. De rechtbank ziet dan ook geen noodzaak voor nader onderzoek.
De rechtbank acht het ook niet noodzakelijk om [bestuurder / aandeelhouder 2 BV 2] te horen, nu de rechtbank zijn verklaringen niet gebruikt voor het bewijs.

4.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op
een of meertijdstip
(pen
)in
of omstreeksde periode van 1 juli 2013 tot en met 31 oktober 2013 in de gemeente
(n
)Arnhem en/of Leeuwarden en/of Nijmegen en/althans (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen
en/althans alleen,
(telkens
)met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen
(telkens
)door
het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of dooreen of meer listige kunstgrepen en
/ofdoor een samenweefsel van verdichtsels, (een) medewerker(s)/ster(s) van de hierna te noemen financiële instelling(en), te weten:
- De Lage Landen International B.V.
(aangifte pv pag. 50 e.v.), en
/of
- Bnp Paribas Leasing Solutions N.V.
(aangifte pv pag. 166 e.v.), en
/of
- ABN Amro Lease N.V.
(aangifte pv pag. 177 e.v.),
heeft
/hebbenbewogen tot de afgifte van
(telkens
) (een
) (aanzienlijk
e)geld(financierings)bedrag
(en), hebbende verdachte en/of zijn mededader
(s
)toen aldaar
(telkens
)met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid (namens [naam BV 1] ):
* bij De Lage Landen International B.V.:
a. a) op 9 en/of 10 september 2013 een leaseaanbieding en/of een huur- overeenkomst getekend/afgesloten voor twee mobiele vriescontainers "Super Box Unit model SB44" serienummers 7037266 en 7037268 voor een financieringsbedrag van
euro 234.387,09, althanseuro 205.856,09,
in elk geval enig geldbedrag (pv pag. 83 e.v.),en
/of
* bij Bnp Paribas Leasing Solutions N.V.:
b) op 12 augustus 2013 een leaseovereenkomst getekend/afgesloten voor een "Manitou MC 70 Turbo-Powershift" serienummer 201-8791 voor het financieringsbedrag van euro 90.145,--
(leaseovereenkomst pv. pag. 174 e.v.),en
/of
* bij ABN Amro Lease N.V.:
c) op 3 en/of 4 september 2013 een leaseovereenkomst getekend/afgesloten voor twee koelcontainers "Dawsongroup Super Box Unit model SB44" serienummers 7037263 en 7037265 voor het financieringsbedrag van (totaal) euro 162.000,--
(leasecontract pv. pag. 191-194),en
/of
+ (vervolgens/daarbij) ten behoeve van die
/datte financieren object
(en
):
a. a) een factuur van [naam BV 2] voor de aankoop/levering van twee mobiele vriescontainers "Super Box Unit Model SB 44" serienummers 7037266 en 7037268
(pv. pag 91),en
/of
b) een factuur van [naam BV 2] voor de aankoop/levering van een "Manitou MC 70 Turbo-Powershift" serienummer 201-8791
(pv. pag 170),en
/of
c) een factuur van [naam BV 2] voor de aankoop/levering van twee koelcontainers "Dawsongroup Super Box Unit model SB44" serienummers 7037263 en 7037265
(pv. pag. 192), en/of
overgelegd en/of getoond bij voornoemde financiële instelling
(en
)en
/ofuit welke orderbevestiging
(en
)en/of factu
(u)r
(en
) (telkens
)zou moeten blijken dat de op die orderbevestiging
(en
)en/of factu
(u)r
(en
)genoemde object
(en
) (telkens
)zou
(den
)worden/zijn geleverd door [naam BV 2] dan wel aangekocht door [naam BV 1] , en
/of
+ zich aldus
(telkens
)tegenover die financiële instelling
(en
)voorgedaan als cliënt en/of als
leverancier van die
/datte financieren object
(en
)ter goeder trouw, waardoor voornoemde financiële instelling
(en
) (telkens
)werd
(en
)bewogen tot bovenomschreven afgifte;
2.
hij op
een of meertijdstip
(pen
)in
of omstreeksde periode van 1 juli 2013 tot en met 31 oktober 2013 te Elst, in de gemeente Overbetuwe en/of in de gemeente(n) Nijmegen en/of Arnhem en/of Enschede
en/of Apeldoorn en/of Amersfoorten/of Leeuwarden
en/of 's-Hertogenboschen/althans
(elders
)in Nederland, tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen
en/althans alleen,
a. a) een factuur dd. 9 september 2013 van [naam BV 2] betreffende de aankoop/levering van twee mobiele vriescontainers "Super Box Unit Model SB44" serienummers 7037266 en 7037268
(pv. pag 91), en
/of
b) een factuur dd. 7 augustus 2013 van [naam BV 2] betreffende de aankoop/levering van een "Manitou MC 70 Turbo-Powershift" serienummer 201-8791
(pv. pag 170), en
/of
c) een factuur dd. 29 augustus 2013 van [naam BV 2] betreffende de aankoop/levering van twee koelcontainers "Dawsongroup Super Box Unit model SB44" serienummers 7037263 en 7037265
(pv. pag. 192), en
/of
-
(elk
)zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen -
(telkens
)opzettelijk valselijk heeft
/hebbenopgemaakt
of vervalst en/of doen opmaken of vervalsen, zulks
(telkens
)met het oogmerk om
die/dat geschrift
(en)als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken,
immers
heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader
(s
):
(telkens
)opzettelijk valselijk en
/ofin strijd met de waarheid op die
/datorderbevestiging
(en
)en
/offactu
(u)r
(en
) (een)object
(en
)(heftruck/container) vermeld waarvan verdachte en/of verdachtes mededader
(s
)wist
(en
)dat die
/datobject
(en
)in werkelijkheid niet bestond
(en
)en/of niet geleverd waren/zou
(den
)worden aan [naam BV 1] ,
en
/of
(telkens
)opzettelijk van die valse
en/of vervalsteorderbevestiging
(en
)en
/offactu
(u)r
(en
)gebruik gemaakt, als ware die
/datgeschrift
(en
)echt en
/ofonvervalst, welk gebruik maken
(telkens
)bestond uit aanleveren/tonen van die orderbevestiging
(en
)en
/offactu
(u)r
(en
)bij een financiële instelling, te weten:
- De Lage Landen International B.V. met betrekking tot de onder a) genoemde orderbevestiging
(en
)en
/offactu
(u)ren), en
/of
- Bnp Paribas Leasing Solutions N.V. met betrekking tot de onder b) genoemde factu
(u)ren), en
/of
- ABN Amro Lease N.V. met betrekking tot de onder c) genoemde factu
(u)ren), (telkens) ten behoeve van het verkrijgen van een financieringskrediet/bedrag;
3.
hij op
een of meer (nader te noemen)tijdstip
(pen
)in
of omstreeksde periode van 1 juli 2013 tot en met 31 oktober 2013,
in de gemeente(n) Apeldoorn en/althans (elders)in Nederland, tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen
en/althans alleen, (telkens
) (een)aanzienlijke geldbedrag
(en
), te weten:
* in de periode van 13 augustus 2013 tot en met 15 augustus 2013, euro 90.145,--,
althans een geldbedrag,welk (totaal) bedrag door Bnp Paribas Leasing giraal is overgemaakt op bankrekening [bankrekeningnummer 1] (en vervolgens/ gedurende die periode gedeeltelijk is doorgeboekt naar bankrekening [bankrekeningnummer 2] en/of [bankrekeningnummer 3] tnv [naam BV 1] en/of in (een) contant(e) bedrag(en) is opgenomen,
zie pv pag.1337/1338),en
/of
* in de periode van 5 september 2013 tot en met 11 september 2013, euro 205.856,09,
althans een geldbedrag, welk bedrag (totaal) giraal is overgemaakt op bankrekening [bankrekeningnummer 1] (overgeboekt door [naam BV 1] , en welk bedrag vervolgens/gedurende die periode gedeeltelijke is terug geboekt naar bankrekening [bankrekeningnummer 2] tnv [naam BV 1] en/of in contante bedragen is opgenomen,
zie pv. pag. 1338/1339),en
/of
* in de periode van 12 september 2013 tot en met 25 september 2013, euro 205.856,09,
althans een geldbedrag,welk bedrag (totaal) giraal is overgemaakt op bankrekening [bankrekeningnummer 1] (overgeboekt door De Lage Landen, en welk bedrag vervolgens/gedurende die periode gedeeltelijke is doorgeboekt naar bankrekening [bankrekeningnummer 2] en/of [bankrekeningnummer 3] tnv [naam BV 1] en/of in contante bedragen is opgenomen,
zie pv. pag. 1339),
heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of heeft omgezet en
/ofvan die
/datgeldbedrag
(en
)gebruik heeft gemaakt, en
/ofvan die
/datgeldbedrag
(en
)de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats,
de vervreemding,de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld, en/of heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbenden op die
/datgeldbedrag
(en
),
was/waren, en/of verborgen en/of verhuld wie die
/datgeldbedrag
(en
), voorhanden heeft/hebben
gehad,
terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) wist(en) d
an wel (telkens) redelijkerwijs moest(en) vermoedendat bovenomschreven geldbedrag
(en
)geheel
of gedeeltelijk- onmiddellijk of middellijk -
(mede)afkomstig
was/waren uit oplichting en
/ofhet opmaken en
/ofgebruik maken van valse geschriften
en/of enig (ander) misdrijf,
en verdachte (tezamen met zijn mededader
(s
)) van het plegen van dit feit een gewoonte heeft gemaakt.

5.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
Medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van feit 2:
Medeplegen van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van feit 3:
Medeplegen van gewoontewitwassen..

6.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

7.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

8.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk en met een proeftijd van 2 jaren. Daarbij heeft de officier van justitie rekening gehouden met een overschrijding van de redelijke termijn met 8 maanden. De officier van justitie heeft daarnaast gevorderd dat aan verdachte een beroepsverbod wordt opgelegd, inhoudende dat het verdachte niet is toegestaan om werkzaam te zijn als bestuurder van een rechtspersoon, voor de duur van 5 jaren.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat aan verdachte een geringe taakstraf wordt opgelegd.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan oplichting, valsheid in geschrift en gewoontewitwassen. Namens een hiervoor opgericht bedrijf ( [naam BV 1] en [naam BV 1] ) werden lease- en huurkoopovereenkomsten afgesloten bij de aangevers voor de levering van objecten. Daarbij werden facturen overgelegd van verschillende vennootschappen, die deze objecten zouden leveren. Die objecten bleken echter niet te bestaan, of konden geen (beschikbaar) leaseobject zijn. In totaal hebben de aangevers een bedrag van ruim 1 miljoen euro ter beschikking gesteld. Al die gelden zijn rechtstreeks dan wel indirect op de verschillende rekeningen van [naam BV 2] en/of (uiteindelijk) [naam BV 1] terecht gekomen. Vervolgens werden de gelden opgenomen of verder rondgepompt. Het is zeer de vraag of deze gelden ooit weer terugkomen bij de aangevers. Zij zullen in dat geval aanzienlijke schade lijden. Door zo te handelen, heeft verdachte bovendien schade toegebracht aan het vertrouwen in het financiële verkeer en de zakelijke dienstverlening.
Bij het bepalen van de straf zoekt de rechtbank aansluiting bij hetgeen aan de medeverdachten is opgelegd. Daarbij heeft de rechtbank onderscheid gemaakt tussen de bij [naam BV 1] betrokken personen, de bij de andere vennootschappen betrokken personen (de ‘leveranciers’) en de katvangers. Verdachte valt in de tweede categorie. Hij heeft een essentiële rol vervuld, omdat hij het voor de bij [naam BV 1] betrokken personen mogelijk heeft gemaakt om lease- en huurkoopovereenkomsten af te sluiten bij de aangevers. De rechtbank houdt er rekening mee dat hij als zogenaamde leverancier minder geld heeft onttrokken dan de direct bij [naam BV 1] betrokken verdachten.
Gelet op het zeer grote tijdsverloop en de oudheid van de feiten acht de rechtbank een beroepsverbod thans niet meer opportuun. Vanwege het tijdsverloop zal zij ook geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen. Het vorenstaande in aanmerking genomen acht de rechtbank in beginsel een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden en een werkstraf van 240 uur passend en geboden. Gelet op de overschrijding van de redelijke termijn zal de rechtbank de werkstraf beperken tot 180 uur. Anders dan de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat die overschrijding 1 jaar en 8 maanden bedraagt.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 9, 47, 57, 63, 225, 326, 420bis en 420ter van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden;
 bepaalt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van twee jaren schuldig heeft maakt aan een strafbaar feit;
 legt op een taakstraf van 180 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 90 dagen;
 beveelt dat voor de tijd die door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van de taakstraf in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van die straf uren in mindering worden gebracht volgens de maatstaf dat per dag in verzekering doorgebracht 2 uur in mindering wordt gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.P.E.E. van Groeningen (voorzitter), mr. H.C. Leemreize en mr. P. Verkroost, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.T.P.M. van Aarssen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 29 juni 2023.
mr. Leemreize is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.
De griffier is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door de verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] van de politie Oost Nederland, district IJsselland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer 04TAC14002_HARP, gesloten op 14 oktober 2015 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Aangifte door [aangever 1] namens De Lage Landen Internationale BV, p. 50-51, 53.
3.Akte contractoverneming, p. 88-89.
4.Factuur, p. 91.
5.Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1] , p. 625-626.
6.Proces-verbaal van aangifte door [aangever 2] , p. 167.
7.Leaseovereenkomst, p. 174-176.
8.Factuur, p. 170.
9.Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2] , p. 636-637.
10.Schriftelijk stuk van [naam 4] , p. 177-178.
11.Leaseovereenkomst, p. 191, 193-194.
12.Factuur, p. 192.
13.Leaseovereenkomst, p. 189-190.
14.Factuur, p. 195.
15.Informatie over bankrekeningnummer [bankrekeningnummer 1] ten name van [naam BV 2] , p. 1337-1341.
16.Uittreksel van Graydon Nederland BV, p. 55 en schriftelijk stuk, p. 393.
17.Uittreksel Kamer van Koophandel, p. 263-265 en Inschrijvings-/wijzigingsformulieren KvK, p. 266-267, 272-273, 315-316.
18.Uittreksel Kamer van Koophandel, p. 1348-1350.
19.Uittreksel Kamer van Koophandel, p. 1483-1485.
20.Proces-verbaal van verhoor [getuige 3] , p. 1362
21.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1371 en 1374.
22.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 1451.
23.E-mails van de Rabobank, p. 1332-1333, 1335.
24.Proces-verbaal van verhoor [getuige 3] , p. 1362.
25.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 1496.
26.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 1496.
27.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 1499.
28.Uitdraai bankafschriften, p. 1339.
29.Uitdraai politiesystemen, p. 1353-1354
30.Mutatierapport, p. 1355-1356