Uitspraak
1.De procedure
- het schriftelijke wrakingsverzoek van 18 april 2023;
- de schriftelijke reactie van de rechter van 26 april 2023;
- de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling op 23 mei 2023, waarbij mr. Kruijskamp spreekaantekeningen heeft overgelegd.
2.Het wrakingsverzoek
3.De beoordeling
8 februari 2023 en het indienen van het wrakingsverzoek op 18 april 2023, is niet voldaan aan de wettelijke eis dat een wrakingsverzoek moet worden gedaan zodra de feiten of omstandigheden aan de verzoeker bekend zijn geworden (artikel 37, eerste lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, hierna: Rv). Daarnaast geldt dat in een wrakingsverzoek alle feiten of omstandigheden tegelijk moeten worden voorgedragen (artikel 37, derde lid, Rv). Het doel van dit voorschrift is dat onnodige vertraging wordt voorkomen. Nieuwe omstandigheden worden alleen in de beoordeling betrokken als deze pas na indiening van het verzoek aan verzoeker bekend zijn geworden. Ten aanzien van de eerste grond wordt ook aan deze voorwaarde niet voldaan, omdat de relevante feiten al op
8 februari 2023 bekend waren en pas tijdens de mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek naar voren zijn gebracht.
4.De beslissing
mr. A.A. Roodenburg, leden in tegenwoordigheid van de griffier mr. M.E. Diri en in openbaar uitgesproken op 13 juni 2023.