ECLI:NL:RBGEL:2023:3666

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
28 juni 2023
Publicatiedatum
3 juli 2023
Zaaknummer
C/05/420018 / KG RK 23/450
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van wrakingsverzoek in strafzaak wegens misbruik van recht

Op 28 juni 2023 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Gelderland, locatie Zutphen, een verzoek tot wraking afgewezen. Het verzoeker, die als verdachte staat in twee strafzaken, had de wraking ingediend op basis van diverse gronden, waaronder eerdere afgewezen wrakingsverzoeken. De wrakingskamer oordeelde dat de verzoeker geen concrete feiten had aangedragen die de onpartijdigheid van de rechters in gevaar zouden kunnen brengen. De verzoeker had eerder al een wrakingsverzoek ingediend dat op 19 december 2022 was afgewezen, en de wrakingskamer concludeerde dat het huidige verzoek een misbruik van recht was, bedoeld om de voortgang van de procedure te frustreren. De wrakingskamer heeft daarom besloten dat een volgend verzoek tot wraking in deze strafzaak niet meer in behandeling zal worden genomen.

De wrakingskamer heeft vastgesteld dat de verzoeker tijdens de mondelinge behandeling een onsamenhangend verhaal heeft gepresenteerd en dat zijn wrakingsgronden niet duidelijk waren. De opmerking van de voorzitter over een mogelijke wrakingskamer bij een volgende zitting werd niet als vooringenomenheid beschouwd. De wrakingskamer heeft ook geoordeeld dat er geen bewijs was voor de bewering van de verzoeker dat het proces-verbaal was gecensureerd of dat er opnames waren gemaakt van de zittingen. De beslissing om het wrakingsverzoek af te wijzen is genomen met het oog op de noodzaak van een voortvarende rechtsgang, gezien de eerdere vertragingen in de strafzaak.

Uitspraak

beslissing
RECHTBANK GELDERLAND, locatie Zutphen
Wrakingskamer
zaaknummer: C/05/420018 / KG RK 23/450
Beslissing van 28 juni 2023
van de wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van
[verzoeker]
wonende te [adres],
hierna te noemen: verzoeker,
strekkende tot de wraking van

1.MR. G. EDELENBOS

2. MR. E.H.T. RADEMAKER

3. MR. G.L.C. VAN DEN BOSCH

voorzitter, respectievelijk leden van de meervoudige strafkamer,
hierna te noemen: “de rechters”.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het proces-verbaal van de terechtzitting van de meervoudige kamer van deze rechtbank van 16 mei 2023 waarin het mondelinge wrakingsverzoek en de gronden daarvoor zijn vermeld,
  • het verweerschrift van de rechters van 2 juni 2023, waarmee de rechters hebben geconcludeerd tot afwijzing van het wrakingsverzoek,
  • de mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek op 21 juni 2022.

2.Het wrakingsverzoek in de strafzaak

2.1
Het verzoek strekt tot wraking van de rechters in de gevoegde strafrechtelijke
procedures met parketnummers 05.111369.22 en 05.125417.22 waarin verzoeker als
verdachte terechtstaat (hierna: de strafzaak).
2.2
De verzoeker heeft blijkens het proces-verbaal van het mondelinge verzoek, zoals toegelicht bij de mondelinge behandeling, zijn eerdere wrakingsgronden, welke zijn opgenomen in de wrakingsbeslissing van 19 december 2022 met zaaknummer C/05/411616 / KG RK 22-813, herhaald. Hij heeft daaraan toegevoegd dat het proces-verbaal is gecensureerd en dat de gesprekken moeten worden teruggeluisterd zodat dit kan worden vastgesteld. Daarnaast heeft verzoeker aan zijn wrakingsverzoek ten grondslag gelegd dat de voorzitter de opmerking heeft gemaakt dat er bij een volgende zitting een wrakingskamer
stand byzal staan.
2.3
De rechters hebben laten weten niet in de wraking te berusten en hebben op het verzoek gereageerd. Die reactie wordt hierna voor zover nodig besproken.

3.De beoordeling van het wrakingsverzoek in de strafzaak

3.1.
Een rechter kan alleen gewraakt worden als zich omstandigheden voordoen waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Daarvan is sprake als de rechter jegens een procesdeelnemer vooringenomen is of als de vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is. Daarbij is het uitgangspunt dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn omdat hij als rechter is aangesteld. Voor het oordeel dat de rechterlijke onpartijdigheid toch schade lijdt, bestaat alleen grond in geval van bijzondere omstandigheden die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het aannemen van (de objectief gerechtvaardigde schijn van) partijdigheid. Uit de wet volgt dat de verzoeker die concrete omstandigheden moet aanvoeren en wel zodra deze aan hem bekend zijn geworden.
3.2.
De wrakingskamer stelt voorop dat de verzoeker tijdens de mondelinge behandelingen een onsamenhangend verhaal heeft verteld en dat het voor de wrakingskamer onduidelijk is wat de precieze wrakingsgronden zijn. Voor zover de wrakingsgronden van de eerdere wraking zijn herhaald, verwijst de wrakingskamer naar de beslissing van
19 december 2022 met zaaknummer C/05/411616 / KG RK 22-813, welke beslissing en motivering deze wrakingskamer tot de zijne maakt.
3.3.
Voor zover verzoeker heeft gesteld dat het proces-verbaal is gecensureerd en dat de gesprekken van de vorige zitting(en) moeten worden teruggeluisterd oordeelt de wrakingskamer als volgt. De wrakingskamer gaat uit van de juistheid van het proces-verbaal. Het is de wrakingskamer niet gebleken dat tijdens de zitting(en) opnames zijn gemaakt en zij acht dit ook niet aannemelijk. De wrakingskamer ziet dus geen reden de gestelde opnames te beluisteren. Dat er onjuiste processen-verbaal zijn opgemaakt is niet gebleken en dus zijn er op dit punt geen concrete feiten en omstandigheden aangevoerd waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
3.4.
Voor zover de verzoeker heeft gesteld dat er sprake is van vooringenomenheid omdat de voorzitter heeft aangegeven dat er bij de volgende zitting een wrakingskamer
stand bystaat oordeelt de wrakingskamer het volgende. Naar het oordeel van de wrakingskamer blijkt uit deze opmerking niet de vooringenomenheid van de rechtbank, mede gelet op het feit dat verzoeker eerder dezelfde rechtbank heeft gewraakt en dit verzoek is afgewezen door de wrakingskamer. In dat licht moet deze opmerking worden geplaatst.
3.5.
Verzoeker heeft in de strafzaak twee wrakingsverzoeken, drie als de wraking van de wrakingskamer hierin wordt meegenomen, gedaan die geen van alle zijn gehonoreerd en die hebben geleid tot onredelijke vertraging van de rechtspleging. Naar het oordeel van de rechtbank gebruikt verzoeker het middel van wraking voor een ander doel dan waarvoor het is gegeven of met geen ander doel dan de voortgang van de procedure te frustreren. Daarmee is sprake van misbruik. De rechtbank zal daarom bepalen dat een volgend verzoek tot wraking in de strafzaak niet meer in behandeling zal worden genomen.

4.Wraking van de wrakingskamer

4.1.
Tijdens de mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek op 21 juni 2023 heeft verzoeker de wrakingskamer gewraakt. Verzoeker heeft als wrakingsgrond aangevoerd dat de voorzitter niet direct een beslissing wilde nemen op een verzoek van verzoeker. Verzoeker wil dat de wrakingskamer opnames beluistert die volgens verzoeker tijdens, zo begrijpt de wrakingskamer, de zitting(en) in de strafzaak zouden zijn gemaakt. Verzoeker wilde dat (de voorzitter van) de wrakingskamer direct na het doen van dit verzoek dit zou toewijzen. Nadat door de voorzitter is meegedeeld dat dit eerst door de leden van de wrakingskamer zou moeten worden besproken voordat een toe- of afwijzende beslissing kan worden genomen, heeft verzoeker de wrakingskamer gewraakt.
4.2.
Uit artikel 4 lid 3 juncto lid 2 sub h van het Wrakingsprotocol volgt dat de wrakingskamer een tegen haar gericht verzoek tot wraking buiten behandeling kan laten als zij van oordeel is dat de onder g. of h. genoemde omstandigheid zich voordoet. Onder h. is bepaald dat hiervan sprake is bij evident misbruik van recht. Na schorsing heeft de wrakingskamer geoordeeld dat hiervan sprake is. Verzoeker had naar het oordeel van de wrakingskamer geen reëel belang bij de beoordeling van zijn wrakingsverzoek nu de wraking zag op het feit dat de voorzitter niet direct wilde beslissen op een procedureverzoek van verzoeker. Dit zal niet tot een gegrondverklaring van het wrakingsverzoek kunnen leiden. Het belang van een voortvarende rechtsgang is, mede gezien de eerdere verdagingen van de strafzaak, inmiddels zoveel groter dan beoordeling door weer een andere wrakingskamer van het evident ongegronde wrakingsverzoek, dat het door verzoeker desondanks indienen van dit verzoek moet worden gezien als misbruik van recht. De wrakingskamer heeft ter zitting dan ook geoordeeld en aan verzoeker onder weergave van de gronden meegedeeld dat het wrakingsverzoek buiten behandeling zal worden gelaten.
5. De beslissing
De wrakingskamer van de rechtbank:
  • wijst het verzoek tot wraking af;
  • bepaalt dat een volgend wrakingsverzoek in de strafzaak niet in behandeling zal worden genomen.
Deze beslissing is gegeven door mr. M.J.C. van Leeuwen, voorzitter, mr. A.M.P.T. Blokhuis en mr. E. Schippers, leden in tegenwoordigheid van de griffier mr. T.L. Tuitert en in het openbaar uitgesproken op 28 juni 2023.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.