ECLI:NL:RBGEL:2023:3653

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
14 juni 2023
Publicatiedatum
30 juni 2023
Zaaknummer
C/05/407634 / HZ ZA 22-252
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deskundigenonderzoek naar kosten afronding werkzaamheden aan dak na tekortkoming in aannemingsovereenkomst

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 14 juni 2023 een vonnis gewezen in een civiele procedure tussen [eiser] en [gedaagde] met betrekking tot een aannemingsovereenkomst. [eiser] heeft [gedaagde] aangesproken op een tekortkoming, omdat het werk niet binnen een redelijke termijn is opgeleverd. De rechtbank heeft in een eerder tussenvonnis geoordeeld dat [eiser] recht heeft op schadevergoeding, maar dat de klachten over de uitvoering van het werk door [gedaagde] niet slagen. De rechtbank heeft besloten een deskundige te benoemen om de kosten te bepalen die nodig zijn om de werkzaamheden aan het dak af te ronden. De deskundige, ir. J.C.A. van den Bergh van Bureau voor Bouwpathologie, is belast met het onderzoek en moet binnen drie maanden na betaling van het voorschot een rapport indienen. De rechtbank heeft het voorschot vastgesteld op € 5.465,00, inclusief btw, en [eiser] verplicht om dit bedrag te betalen. De rechtbank heeft verder bepaald dat partijen moeten meewerken aan het onderzoek en dat zij de deskundige toegang moeten verlenen tot noodzakelijke plaatsen. De verdere beslissing in de zaak is aangehouden in afwachting van het deskundigenonderzoek.

Uitspraak

RECHTBANK Gelderland

Civiel recht
Zittingsplaats Zutphen
Zaaknummer: C/05/407634 / HZ ZA 22-252
Vonnis van 14 juni 2023
in de zaak van
[eiser],
te Wehl, gemeente [woonplaats],
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: [eiser],
advocaat: mr. E.A.M. Heijdra te Rotterdam,
tegen
[gedaagde], handelend onder de naam [bedrijf X],
te Ulft, gemeente Oude IJsselstreek,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: [gedaagde],
advocaat: mr. W. Blansjaar te Nijmegen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 15 maart 2023 (hierna: het tussenvonnis)
- de akte uitlaten deskundigenbericht van [eiser]
- de akte uitlating benoeming deskundige van [gedaagde].
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

in conventie
2.1.
In het tussenvonnis (onder 6.2) heeft de rechtbank geoordeeld dat [eiser] in beginsel aanspraak kan maken op schadevergoeding vanwege het niet binnen een redelijke termijn opleveren van het werk door [gedaagde]. De klachten van [eiser] dat [gedaagde] de werkzaamheden niet juist heeft verricht slagen niet (tussenvonnis onder 6.4). De rechtbank heeft verder geoordeeld dat [gedaagde] niet bevoegd was om zijn werkzaamheden op te schorten (tussenvonnis onder 6.7) en dat geen sprake is van schuldeisersverzuim aan de zijde van [eiser] (tussenvonnis onder 6.8). [eiser] heeft zijn vordering tot nakoming terecht omgezet in een vordering tot vervangende schadevergoeding (tussenvonnis onder 6.10). De vordering ten aanzien van de expertisekosten van het rapport van BouwDock komen niet voor vergoeding in aanmerking (tussenvonnis onder 6.12), evenmin als het door [eiser] niet betaalde gedeelte van de derde termijn ter hoogte van € 1.400,00 en de laatste termijn van € 5.200,00 (tussenvonnis onder 6.13). De rechtbank heeft geoordeeld dat de schade die [eiser] lijdt, ziet op de kosten die hij moet maken om het werk door een derde te laten afmaken (tussenvonnis onder 6.14). Om de vraag te kunnen beantwoorden welke kosten zijn gemoeid met het afronden van de werkzaamheden, vindt de rechtbank het nodig om een deskundigenbericht in te winnen. Zij is voornemens de volgende vragen aan de deskundige voor te leggen (tussenvonnis onder 6.16):
1. Wat zijn de kosten die moeten worden gemaakt om de werkzaamheden aan het dak af te ronden?
Hierbij moet de offerte van 8 maart 2021 als uitgangspunt worden genomen, met inachtneming van de volgende (nadere) afspraken die tussen partijen zijn gemaakt:
o verwijderen en afvoeren dakshingles;
o Keralit is Vynil plus geworden;
o Monier dakpannen zijn Laumans dakpannen geworden;
o plaatsing vogelschroot met flap;
o dakkapellen afgewerkt met gevelpannen; en
o montage van twee HR++ kozijnen.
2. Zijn er nog andere punten die u naar voren wilt brengen waarvan de rechter volgens u kennis moet nemen bij de verdere beoordeling?
2.2.
Partijen zijn in de gelegenheid gesteld zich over de voorgenomen deskundigenbenoeming uit te laten. Zij hebben van die gelegenheid gebruik gemaakt. Uit hun akten blijkt dat zij het er onderling over eens zijn dat Bureau voor Bouwpathologie, gevestigd in Montfoort, moet worden benoemd als deskundige.
2.3.
[eiser] verzoekt verder in zijn akte de deskundige met een aantal punten rekening te laten houden. Ten eerste moet de deskundige er volgens [eiser] rekening mee houden dat alle materialen en het arbeidsloon duurder zijn geworden dan zij waren ten tijde van de totstandkoming van de overeenkomst tussen [eiser] en [gedaagde]. Omdat de bovengenoemde vraag 1 aan de deskundige impliceert dat de deskundige bij de beantwoording daarvan uitgaat van het actuele prijspeil, zal de rechtbank hierover geen aanvullende instructie geven aan de deskundige.
2.4.
Datzelfde geldt voor de kosten van de aanschaf van ontbrekende materialen. Indien voor het herstel materialen nodig zijn die nog ontbreken, zal de deskundige dit uiteraard constateren en benoemen in zijn rapport, onder vermelding van de kosten die met de aanschaf van die materialen zullen zijn gemoeid. Ook hierover zal de rechtbank de deskundige dus niet afzonderlijk instrueren.
2.5.
[eiser] voert in zijn akte ook nog aan dat sprake is van vervolgschade, doordat het werk in onvoltooide staat is achtergelaten. Hij verbindt hieraan echter geen duidelijke conclusie en ook geen concrete vraag aan de deskundige. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding voor een aanvullende vraag aan de deskundige. Voor zover [eiser] doelt op gebreken in het werk, geldt dat de rechtbank in het tussenvonnis heeft geoordeeld dat de klachten van [eiser] wegens het onjuist verrichten van de werkzaamheden door [gedaagde] falen, zodat (vergoeding door [gedaagde] van eventuele kosten van) herstel van gebreken niet aan de orde is. De schade van [eiser] die voor vergoeding door [gedaagde] in aanmerking komt, bestaat uitsluitend uit de kosten die [eiser] moet maken om het werk door een derde te laten afmaken. Daarop richt zich dan ook de vraagstelling aan de deskundige.
2.6.
Ten slotte verzoekt [eiser] een vertegenwoordiger van [Aannemingsbedrijf] – de aannemer die hij bereid heeft gevonden het werk af te maken – bij de expertise aanwezig te laten zijn. De rechtbank gaat hier niet in mee. De te benoemen deskundige moet onderzoeken welke werkzaamheden nog aan het dak moeten worden verricht en welke kosten daarmee zijn gemoeid. De rechtbank ziet niet in wat de aanwezigheid van de aannemer daaraan kan bijdragen. Integendeel: diens aanwezigheid kan juist belemmerend werken voor de deskundige, die ongehinderd en onafhankelijk zijn werk moet kunnen doen. De rechtbank zal de deskundige dan ook niet opdragen de nieuwe aannemer van [eiser] bij de expertise aanwezig te laten zijn.
2.7.
[gedaagde] voert op zijn beurt ten eerste aan dat het verwijderen van de shingles geen deel uitmaakt van de schade, zodat het niet wenselijk is dat de deskundige een oordeel geeft over de kosten voor het verwijderen van de shingles. [gedaagde] wijst er in dit verband op dat de rechtbank in het tussenvonnis heeft overwogen dat de schade ziet op de kosten voor het afmaken van de werkzaamheden door een derde en dat “alle klachten van [eiser]” afstuiten op het feit dat [gedaagde] nooit de kans heeft gehad eventuele gebreken in de prestatie te herstellen. Dit laatste berust op een onjuiste lezing door [gedaagde] van het tussenvonnis. De rechtbank heeft in 6.4 van dat vonnis namelijk overwogen dat alle klachten van [eiser]
dat [gedaagde] de werkzaamheden niet juist heeft verrichterop afstuiten dat [gedaagde] geen gelegenheid heeft gekregen eventuele gebreken in de prestatie te herstellen. [eiser] kan in beginsel wél aanspraak maken op schadevergoeding vanwege het niet binnen een redelijke termijn opleveren van het werk. In het tussenvonnis heeft de rechtbank onder 6.14 geoordeeld dat, nu niet is komen vast te staan dat [eiser] heeft ingestemd met het laten liggen van de dakshingles, het verwijderen van de dakshingles deel uitmaakt van de aannemingsovereenkomst. De deskundige zal zich hierover dus wel degelijk moeten uitlaten. De rechtbank zal het punt “verwijderen en afvoeren dakshingles” dan ook handhaven in vraag 1 aan de deskundige.
2.8.
Voor het geval de rechtbank het onderwerp van de dakshingles aan de deskundige wil voorleggen – welk geval zich gezien het voorgaande voordoet – wil [gedaagde] aan de deskundige de volgende aanvullende vragen stellen:
a) Is nog sprake van uitsluitend afronding van de werkzaamheden aan het dak als ook de dakshingles moeten worden verwijderd en afgevoerd?
2.9.
De bovengenoemde vraag onder a zal niet aan de deskundige worden voorgelegd. De rechtbank heeft deze vraag immers al (bevestigend) beantwoord met haar oordeel dat het verwijderen (en afvoeren) van de dakshingles deel uitmaakt van de aannemingsovereenkomst.
2.10.
De rechtbank zal ook vraag b niet aan de deskundige voorleggen. Het is denkbaar dat de deskundige constateert dat, om de werkzaamheden af te ronden, aanvullende werkzaamheden noodzakelijk zijn die geen deel uitmaken van de tussen partijen overeengekomen aannemingsovereenkomst. Mogelijk gaat het daarbij dan ook om werkzaamheden die in het verlengde liggen van het verwijderen en afvoeren van dakshingles, waarvoor de nu bestaande dakconstructie moet worden aangepast en/of afgebroken. Voor zover de deskundige deze of andere werkzaamheden noodzakelijk acht voor het afronden van de werkzaamheden, gaat de rechtbank ervan uit dat hij daarvan melding maakt bij de beantwoording van de hierboven in 2.1 genoemde vraag 2. Vraag b van [gedaagde] kan dan ook achterwege blijven.
2.11.
Gezien het voorgaande neemt de rechtbank de door partijen voorgestelde aanvullende vragen voor de deskundige niet over, maar blijft zij bij de door haarzelf geformuleerde vraagstelling.
2.12.
De rechtbank heeft Bureau voor Bouwpathologie te Montfoort benaderd. De daar werkzame heer ir. J.C.A. van den Bergh heeft desgevraagd verklaard bereid en in staat te zijn de bovengenoemde vragen van de rechtbank te beantwoorden.
2.13.
Op verzoek van de rechtbank heeft de heer Van den Bergh
een begroting van de kosten van zijn onderzoek opgegeven. Deze ziet er als volgt uit:
  • urenindicatie voor het bestuderen van de dossiers, 3-5 uur
  • urenindicatie voor de reistijd, bespreking en het onderzoek ter plaatse, 4-6 uur
  • urenindicatie voor het opstellen van een (concept)deskundigenbericht, 6-8 uur
  • de bovenstaande geraamde uren zijn uitwisselbaar
  • via nacalculatie tegen € 225,00 per uur inclusief btw
  • administratiekosten € 350,00
  • inhuren eventueel van steigermaterieel € 750,00
  • reistijd wordt tegen het uurtarief doorbelast
  • reiskosten worden tegen € 0,45 per km doorberekend (inclusief 21% btw).
De heer Van den Bergh komt hiermee uit op een voorschot van in totaal € 5.465,00, inclusief btw.
2.14.
De rechtbank heeft partijen in de gelegenheid gesteld op deze opgave van de heer Van den Bergh te reageren. Beide partijen hebben van die gelegenheid gebruik gemaakt. [eiser] heeft gevraagd naar het te berekenen uurtarief voor bestuderen dossiers, reistijd, bespreking, onderzoek ter plaatse en opstellen (concept)deskundigenbericht. Verder vindt hij de administratiekosten, de kosten voor het steigermateriaal en het tarief voor nacalculatie vrij hoog. Ten slotte is het uurtarief voor reistijd (welke post zowel onder de tweede als onder de achtste bullet wordt vermeld) hem onduidelijk, evenals of het uurtarief voor nacalculatie hetzelfde tarief is dat wordt berekend voor de uren genoemd onder de eerste drie bullets. [gedaagde] heeft aangevoerd dat het hem onduidelijk is waar de post administratiekosten op ziet, aangezien de kosten voor het opstellen van het deskundigenbericht al door de deskundige zijn begroot, en stelt zich op het standpunt dat geen administratiekosten kunnen worden gerekend. Verder stelt [gedaagde] zich op het standpunt dat het huren van een steiger niet nodig is en dat het dak eenvoudigweg kan worden bereikt met het gebruik van een trap die tegen het dak wordt geplaatst. Indien toch een steiger noodzakelijk is, vindt [gedaagde] de kosten van € 750,00 buitensporig en moeten deze kosten volgens hem bovendien als externe kosten worden gespecificeerd aan de hand van de factuur van het verhuurbedrijf. Ook de kilometervergoeding is volgens [gedaagde] te hoog, evenals een tijdsbesteding van 3-5 uur voor het bestuderen van het dossier en het uurtarief van de nacalculatie.
2.15.
In reactie op de commentaren van partijen heeft de heer Van den Bergh laten weten dat hij het voorschot heeft moeten bepalen op basis van zeer beperkte informatie en dat dit niet ongebruikelijk is, aangezien het om een voorschotbepaling gaat en niet om de daadwerkelijke factuur, die van het voorschot kan afwijken. Omdat het exacte onderzoekadres nog onbekend was en ook de exacte situatie, is van tevoren niet goed in te schatten of en in welke mate klimmaterieel nodig is voor het onderzoek, zodat daarvan een inschatting wordt gemaakt. De omvang van het te bestuderen dossier is ook nog niet inzichtelijk, vandaar dat voor het bestuderen ervan ook uren worden geraamd, aldus de heer Van den Bergh. Administratiekosten zijn te doen gebruikelijk en hebben betrekking op allerhande ondersteunende werkzaamheden, zoals opstellen voorschotbepaling, beantwoorden van mails, opvragen verhinderdata, inplannen onderzoek, dossier verwerken, rapportage verwerken en toesturen enzovoort. De voorschotbepaling is naar beste kunnen opgesteld op basis van de voorhanden zijnde informatie, aldus de heer Van den Bergh.
2.16.
De rechtbank heeft partijen in de gelegenheid gesteld te reageren op deze nadere toelichting van de heer Van den Bergh. [eiser] heeft van die gelegenheid geen gebruik gemaakt. De reactie van [gedaagde] komt erop neer dat hij de reactie van de deskundige ontoereikend vindt en dat hij daarom zijn stellingen handhaaft.
2.17.
Hoewel de heer Van den Bergh niet expliciet op álle vragen en opmerkingen van partijen is ingegaan, heeft hij naar het oordeel van de rechtbank afdoende nader toegelicht hoe hij tot zijn voorschotbepaling is gekomen. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat de deskundige zijn voorschot heeft moeten bepalen aan de hand van beknopte informatie over de zaak en het dossier en dat het dus uitdrukkelijk om een inschatting gaat, die nog kan worden bijgesteld als daarvoor aanleiding bestaat. Verder laat de rechtbank zwaar meewegen dat partijen zelf hebben voorgesteld een deskundige van Bureau voor Bouwpathologie te benoemen. Het had op hun weg gelegen om bij het zoeken van een deskundige ook het kostenaspect mee te nemen. Nu de door hen gewenste deskundige is aangezocht, is het dan ook niet op zijn plaats om het door hem genoemde voorschot (veel) te hoog te noemen. Dit geldt te meer nu het voorschot de rechtbank, mede gelet op de nadere toelichting door de deskundige, alleszins redelijk voorkomt. Gezien het voorgaande gaat de rechtbank aan de bezwaren van partijen tegen het voorschot voorbij. Aan de hand van de opgave van de heer Van den Bergh bepaalt de rechtbank het voorschot op zijn aanvullende loon en kosten, inclusief de daarover verschuldigde omzetbelasting, op € 5.465,00. Zoals de rechtbank in het tussenvonnis (onder 6.17) heeft overwogen, moet dit voorschot door [eiser] worden betaald.
2.18.
De rechtbank wijst erop dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige. De rechtbank zal deze verplichting uitwerken zoals nader onder de beslissing omschreven. Wordt aan een van deze verplichtingen niet voldaan, dan kan de rechtbank daaruit de gevolgtrekking maken die zij geraden acht, ook in het nadeel van de desbetreffende partij.
2.19.
Indien een partij desgevraagd of op eigen initiatief schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan de deskundige doet toekomen, moet zij daarvan meteen afschrift aan de wederpartij verstrekken.
2.20.
In afwachting van het deskundigenonderzoek zal de rechtbank nu iedere verdere beslissing aanhouden.
in reconventie
2.21.
In afwachting van het deskundigenonderzoek zal de rechtbank ook in reconventie iedere verdere beslissing aanhouden.

3.De beslissing

De rechtbank
in conventie
3.1.
beveelt een onderzoek door een deskundige ter beantwoording van de volgende vragen:
1. Wat zijn de kosten die moeten worden gemaakt om de werkzaamheden aan het dak af te ronden?
Hierbij moet de offerte van 8 maart 2021 als uitgangspunt worden genomen, met inachtneming van de volgende (nadere) afspraken die tussen partijen zijn gemaakt:
o verwijderen en afvoeren dakshingles;
o Keralit is Vynil plus geworden;
o Monier dakpannen zijn Laumans dakpannen geworden;
o plaatsing vogelschroot met flap;
o dakkapellen afgewerkt met gevelpannen; en
o montage van twee HR++ kozijnen.
2. Zijn er nog andere punten die u naar voren wilt brengen waarvan de rechter volgens u kennis moet nemen bij de verdere beoordeling?
3.2.
benoemt tot deskundige om het onderzoek als hierboven bedoeld te verrichten:
de heer ir. J.C.A. van den Bergh
Bureau voor Bouwpathologie
[postbus]
[postcode]
telefoon: [telefoonnummer]
e-mail: [e-mailadres]
het voorschot
3.3.
stelt de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundige vast op het door de deskundige begrote bedrag van € 5.465,00 inclusief btw,
3.4.
bepaalt dat [eiser] het voorschot moet overmaken
binnen twee wekenna de datum van de nota met betaalinstructies van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak,
3.5.
draagt de griffier op om de deskundige onmiddellijk in kennis te stellen van de betaling van het voorschot,
het onderzoek
3.6.
bepaalt dat [eiser] het procesdossier in afschrift aan de deskundige moet doen toekomen,
3.7.
bepaalt dat de deskundige het onderzoek zelfstandig zal instellen op de door de deskundige in overleg met partijen te bepalen tijd en plaats,
3.8.
wijst de deskundige erop dat:
  • de deskundige voor aanvang van het onderzoek moet kennisnemen van de Leidraad deskundigen in civiele zaken (te raadplegen op www.rechtspraak.nl of desgevraagd te verkrijgen bij de griffie),
  • de deskundige het onderzoek pas na het bericht van de griffier omtrent betaling van het voorschot moet beginnen,
  • de deskundige het onderzoek onmiddellijk moet staken en contact moet opnemen met de griffier, indien tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn,
3.9.
bepaalt dat partijen nadere inlichtingen en gegevens aan de deskundige moeten verstrekken indien deze daarom verzoekt, de deskundige toegang moeten verschaffen tot voor het onderzoek noodzakelijke plaatsen, en de deskundige ook voor het overige gelegenheid moeten geven tot het verrichten van het onderzoek,
het schriftelijk rapport
3.10.
draagt de deskundige op om uiterlijk drie maanden na het schriftelijk bericht van de griffier omtrent de betaling van het voorschot een schriftelijk en ondertekend bericht in drievoud ter griffie van de rechtbank in te leveren, onder bijvoeging van een gespecificeerde declaratie,
3.11.
wijst de deskundige erop dat:
  • uit het schriftelijk bericht moet blijken op welke stukken het oordeel van de deskundige is gebaseerd,
  • de deskundige een concept van het rapport aan partijen moet toezenden, opdat partijen de gelegenheid krijgen binnen vier weken daarover bij de deskundige opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat de deskundige in het definitieve rapport de door partijen gemaakte opmerkingen en verzoeken en de reactie van de deskundige daarop moet vermelden,
3.12.
bepaalt dat partijen binnen vier weken moeten reageren op het concept-rapport van de deskundige nadat dit aan partijen is toegezonden en dat partijen bij de deskundige geen gelegenheid hebben op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het concept-rapport te reageren,
overige bepalingen
3.13.
draagt de griffier op:
  • indien het voorschot niet binnen de daarvoor bepaalde (eventueel verlengde) termijn is ontvangen: beide partijen in de gelegenheid te stellen binnen twee weken een akte uitlating voortprocederen in te dienen of
  • na ontvangst ter griffie van het deskundigenrapport: beide partijen in de gelegenheid te stellen binnen vier weken een conclusie na deskundigenbericht in te dienen,
3.14.
verklaart de beslissing over het voorschot uitvoerbaar bij voorraad,
in conventie en in reconventie
3.15.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.M.C. Boesberg en in het openbaar uitgesproken op 14 juni 2023.
JE/FB