ECLI:NL:RBGEL:2023:3652

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
26 mei 2023
Publicatiedatum
30 juni 2023
Zaaknummer
C/05/418580 KG RK 23-387
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek wegens gebrek aan objectieve aanwijzingen voor partijdigheid

Op 16 mei 2023 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, een mondelinge beslissing genomen op het wrakingsverzoek van verzoekster. Dit verzoek was gericht tegen de rechters S.J. Peerdeman, K. van Vlimmeren-van Ommen en A.L.M. Steinebach-de Wit. Verzoekster stelde dat de rechters partijdig waren en dat er sprake was van vooringenomenheid. De wrakingskamer heeft het verzoek tot wraking afgewezen, omdat er geen zwaarwegende aanwijzingen waren voor partijdigheid. De wrakingskamer benadrukte dat een rechter alleen gewraakt kan worden als er objectieve omstandigheden zijn die de onpartijdigheid in gevaar brengen. De wrakingskamer oordeelde dat de door verzoekster aangevoerde gronden onvoldoende waren om aan te nemen dat de rechters vooringenomen waren. De beslissing van de rechters om geen nieuwe zitting te plannen met de gewraakte rechter werd als een procesbeslissing beschouwd en niet als een aanwijzing voor partijdigheid. De vragen die tijdens de zitting zijn gesteld, werden als normaal en gebruikelijk beoordeeld. De wrakingskamer concludeerde dat de drempel voor het aannemen van schijn van partijdigheid niet was gehaald, en dat de gronden van verzoekster niet konden slagen. De mondelinge beslissing werd openbaar uitgesproken en vastgelegd op 26 mei 2023, waarbij tegen deze beslissing geen rechtsmiddel openstaat.

Uitspraak

proces-verbaal

RECHTBANK GELDERLAND, locatie Arnhem

Wrakingskamer
zaaknummer: C/05/418580/ KG RK 23/387
proces-verbaal van de mondelinge beslissing van 16 mei 2023
van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van
[verzoekster] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: verzoekster,
strekkende tot de wraking van
mrs. S.J. Peerdeman, K. van Vlimmeren- van Ommen, A.L.M. Steinebach- de Wit,
rechters in deze rechtbank,
hierna te noemen: de rechters.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de brief van verzoekster van 28 april 2023 waarin het wrakingsverzoek en de gronden daarvoor zijn vermeld;
- de schriftelijke reactie van de rechters van 3 mei 2023;
- de wrakingszitting van 16 mei 2023 waarbij verzoekster en mr. Peerdeman zijn verschenen.
1.2.
Ter zitting heeft de wrakingskamer mondeling uitspraak gedaan, die in uitgewerkte vorm, met de daaraan ten grondslag liggende overwegingen, als volgt luidt.

2.De beslissing

2.1.
De wrakingskamer van de rechtbank wijst het verzoek tot wraking af.

3.De beoordeling

3.1.
De wrakingskamer geeft hiervoor de volgende motivering.
3.2.
Een rechter kan alleen gewraakt worden als zich omstandigheden voordoen waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Daarvan is sprake als de rechter jegens een procesdeelnemer vooringenomen is of als de vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is. Daarbij is het uitgangspunt dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn omdat hij als rechter is aangesteld. Voor het oordeel dat de rechterlijke onpartijdigheid toch schade lijdt, bestaat alleen grond in geval van bijzondere omstandigheden die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het aannemen van (de objectief gerechtvaardigde schijn van) partijdigheid. Uit de wet volgt dat de verzoeker die concrete omstandigheden moet aanvoeren en wel zodra deze aan hem bekend zijn geworden.
3.3.
Verzoeker heeft als eerste grond gesteld dat het niet op haar verzoek inplannen van een nieuwe zitting met zowel verzoekster als mr. Kroon geen rechtmatige beslissing was en ook niet
past binnen de rechterlijke onpartijdigheid. Verzoekster heeft verder als gronden aangevoerd dat
uit de vraagstelling van de rechters valt af te leiden dat zij vooringenomen waren en dat zij niet op objectieve wijze onderzoek naar het wrakingsverzoek hebben gedaan. Dit wordt volgens verzoekster ook bevestigd doordat de leden van de wrakingskamer aan het begin van de zitting aangaven geen vragen te hebben voor verzoekster en de rechters niet op alle door haar gestelde vragen een volledig en duidelijk antwoord gaven.
3.4.
Uit de schriftelijke verklaring van de rechters en de door mr. Peerdeman gegeven mondelinge toelichting ter zitting volgt dat zij zich op het standpunt stellen dat het verzoek om
een nieuwe mondelinge behandeling te plannen niet in te willigen een procesbeslissing betreft.
Dat deze zou zijn ingegeven door vooringenomenheid van de wrakingskamer is onjuist. Er had immers al een mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek plaatsgevonden en de enkele afwezigheid van de gewraakte rechter op die zitting, is geen reden om een nieuwe mondelinge behandeling te plannen, aldus de rechters. Het is de rechters ook niet duidelijk welke vragen
volgens verzoekster blijk geven van vooringenomenheid. De voorzitter heeft bij aanvang van de mondelinge behandeling aan verzoekster gevraagd de gronden van de wraking toe te lichten. Daarna heeft de voorzitter nog wat vragen gesteld om duidelijk te krijgen waarom verzoekster van mening was dat de gewraakte rechter vooringenomen was. Vervolgens hebben de twee andere leden van de wrakingskamer nog vragen gesteld aan verzoekster. Ook heeft verzoekster nog vragen gesteld aan
de wrakingskamer, waarop de voorzitter heeft uitgelegd dat de wrakingskamer alleen beslist op
het wrakingsverzoek en de gronden daarvan en geen uitspraak kan doen over de geluidsopname, waarover het in de bodemzaak gaat, en de mogelijk van toepassing zijnde verdragen in dat verband.
3.5.
De wrakingskamer overweegt als volgt. Hetgeen door verzoekster is aangevoerd is geen
reden om het verzoek toe te wijzen. De rechters hebben een procesbeslissing genomen om het wrakingsverzoek te behandelen zonder de aanwezigheid van de rechter (mr. Kroon) waarop het wrakingsverzoek betrekking heeft. De rechters van de wrakingskamer hebben na de zitting geen aanleiding gezien om een nieuwe zitting te houden in aanwezigheid van mr. Kroon. Dit zijn procesbeslissingen die geen grond voor wraking opleveren. Er is ook geen motivering gegeven
voor de procesbeslissingen waaruit de vooringenomenheid van de rechters kan worden afgeleid.
De vraagstelling tijdens de behandeling van het wrakingsverzoek op 17 april 2023 of de wijze van voorbereiding van die zitting geeft evenmin blijk van vooringenomenheid. Dat verzoekster dat wel
zo heeft ervaren is onvoldoende om te wraken: er moet naar objectieve maatstaven sprake zijn van tenminste de schijn van partijdigheid. Die drempel wordt hier niet gehaald. De vragen die zijn gesteld komen op de wrakingskamer over als normale en gebruikelijke vragen.
3.6.
Gelet op het vorenstaande kunnen de gronden niet slagen en zal het wrakingsverzoek worden afgewezen.
Deze mondelinge beslissing is gegeven door de mrs. G.W.B. Heijmans (voorzitter), M.S.T. Belt en S.C.A.M. Janssen, leden, in tegenwoordigheid van mr. [griffier] als griffier en in het openbaar uitgesproken op 16 mei 2023 en vastgelegd op 26 mei 2023.
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.