In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland op 16 juni 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiser] en de gedaagde partijen, STICHTING 'T HERENHUIS TIEL en STICHTING MESA ZORG. [eiser] vorderde ontruiming van een bedrijfsruimte aan de Stationsstraat 18 te Tiel, alsook betaling van openstaande huur en andere kosten. Hij stelde dat de gedaagde partijen tekortgeschoten waren in hun verplichtingen uit de huurovereenkomst, wat hem een spoedeisend belang bij de ontruiming zou geven. De gedaagde partijen betwistten echter het spoedeisend belang en stelden dat er geen sprake was van een tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst.
De kantonrechter oordeelde dat [eiser] zijn spoedeisend belang onvoldoende had onderbouwd. De gestelde huurachterstand was beperkt en de gedaagde partijen hadden de vorderingen gemotiveerd betwist. Bovendien was er een bodemprocedure aanhangig, waarin op korte termijn een mondelinge behandeling zou plaatsvinden. De kantonrechter concludeerde dat het niet noodzakelijk was om de ontruiming in kort geding te bevelen, en wees de vorderingen van [eiser] af. Tevens werd [eiser] veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde partijen.
De beslissing van de kantonrechter benadrukt de terughoudendheid die in kort gedingprocedures moet worden betracht, vooral wanneer het gaat om ingrijpende maatregelen zoals ontruiming. De rechter wees erop dat de gevolgen van een ontruiming vaak onomkeerbaar zijn en dat een dergelijke beslissing niet lichtvaardig genomen kan worden. De zaak illustreert ook het belang van een goed onderbouwd spoedeisend belang in kort gedingprocedures.