Uitspraak
RECHTBANK Gelderland
1.[gedaagde sub 1],
2.
[gedaagde sub 2],
1.De procedure
- de conclusie van antwoord in incident en in de hoofdzaak van [gedaagde sub 1]
2.De feiten
3.Het geschil in incident
- kan beschikken over alle NN-bankrekeningen van erflater en alle handelingen mag verrichten;
- kan beschikken over alle Rabobankspaarrekeningen op naam van erflater waaronder de bankrekeningen eindigend op [0001], [0002] en [0003];
- voor zover nodig alsnog aangifte inkomstenbelasting kan doen namens de erven over de jaren waarin dat mogelijk is verzuimd (2021?);
- voor zover nodig alsnog aangifte erfbelasting kan doen namens de erven over de nalatenschap van erflater.
4.De beoordeling in incident
Wanneer iemand niet verricht waartoe hij is gehouden, kan de rechter hem jegens wie de verplichting bestaat, op diens vordering machtigen om zelf datgene te bewerken waartoe nakoming zou hebben geleid.” De vereisten voor het geven van de machtigingen zijn dus 1) dat [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] een op hen rustende verplichting jegens [Eiser] niet nakomen en 2) dat de machtiging [Eiser] in staat stelt om zelf datgene te bewerken waartoe nakoming zou hebben geleid. Het betreft een discretionaire bevoegdheid van de rechter, de rechter kan de machtiging weigeren.
Zoals u ziet geeft NN de erfgenamen de mogelijkheid om de polisuitkering van erflater direct op de rekening van de betreffende erfgenaam te laten storten als daarbij wel netjes wordt vermeld hoe groot het erfdeel (1/3 deel) is waar deze recht op heeft.”. Aan de andere kant staat in de e-mail van 27 juni 2022 van de advocaat van [Eiser] aan DAS-rechtsbijstand, waarop [Eiser] zich beroept: “
Zoals zojuist besproken hierbij de mailwisseling van NN Bank.Graag verneem of uw client en broer [gedaagde sub 2] akkoord is met uitbetaling op de erven rekening(…)”. Uit hun verweer blijkt dat [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] ervan uit zijn gegaan dat [Eiser] de machtiging wil gebruiken om de bankrekeningen te sluiten en de saldi te verdelen onder de erfgenamen. Door het uitkeren van de saldi zou sprake zijn van een partiële verdeling. [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] maken hiertegen bezwaar. Het staat [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] vrij om niet in te stemmen met een partiële verdeling. Dat [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] in het geheel niet hebben gereageerd op het verzoek van [Eiser] om het formulier in te vullen, gaat bovendien niet op. Namens [gedaagde sub 1] is per e-mail van 12 oktober 2022 gereageerd. De reactie komt erop neer dat [gedaagde sub 1] bereid is om het formulier in te vullen, maar dat hij nog vragen heeft omtrent de bankrekeningen, waar hij eerst duidelijkheid over wil verkrijgen. Ook wordt voorgesteld dat [Eiser] zelf contact op neemt met [gedaagde sub 2], aan wie de e-mail van 27 juni 2022 niet is verzonden. [gedaagde sub 2] is via zijn advocaat aangeschreven op 30 januari 2023. De advocaat van [gedaagde sub 2] heeft hier per e-mail van 15 februari 2023 op gereageerd, waaruit blijkt dat ook hij antwoord wil op vragen alvorens tot verdeling van een deel van het vermogen over te gaan. Geenszins is gebleken dat [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] met betrekking tot de NN-bankrekeningen een verplichting jegens [Eiser] niet nakomen. De gevraagde machtiging zal niet worden gegeven.
voor zover nodig”, “
2021?”, blijkt dat het onduidelijk is over welke jaren er nog aangifte inkomstenbelasting moet worden gedaan namens vader. Reeds daarom kan niet worden vastgesteld dat sprake is van een niet verrichten waartoe men gehouden is in de zin van artikel 3:299 BW, zodat de vordering moet worden afgewezen. Ook heeft [gedaagde sub 1] in de door hem overgelegde e-mail van 17 maart 2022 al toestemming gegeven aan [Eiser] voor het (laten) doen van aangifte inkomstenbelasting over het jaar 2021. [gedaagde sub 2] stelt voor om gezamenlijk de aangifte inkomstenbelasting te doen, zodat het ook niet in de rede ligt dat hij niet zal meewerken aan het doen van IB-aangifte. Gesteld noch gebleken is dat niet van [Eiser] kan worden gevergd dat zij samen met [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 1] zorg zal dragen voor de IB-aangifte. De machtiging zal niet worden gegeven.
5.De beslissing
9 augustus 2023voor conclusie van antwoord in reconventie aan de zijde van [Eiser] en [gedaagde sub 1],