ECLI:NL:RBGEL:2023:3544

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
12 mei 2023
Publicatiedatum
23 juni 2023
Zaaknummer
10364035
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming ondanks schrijnende persoonlijke situatie

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Nijmegen, op 12 mei 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Oosterpoort Wooncombinatie en de bewindvoerder van de gedaagde. De eisende partij, Oosterpoort, vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning van de gedaagde, die onder bewind stond. De gedaagde had een huurachterstand opgebouwd van € 5.215,40, en ondanks een verzoek om een betalingsregeling, was er geen oplossing gevonden. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde in ernstige mate tekortgeschoten was in de nakoming van zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst, wat ontbinding rechtvaardigde. De persoonlijke situatie van de gedaagde werd als schrijnend ervaren, maar de rechter oordeelde dat het belang van Oosterpoort om de woning beschikbaar te stellen voor andere huurders zwaarder woog. De rechter heeft de ontruimingstermijn vastgesteld op vier weken na betekening van het vonnis en heeft de gedaagde en zijn bewindvoerder veroordeeld tot betaling van de huurachterstand en proceskosten.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Nijmegen
zaakgegevens 10364035 \ CV EXPL 23-650 \ 398 \ 40140
uitspraak van
vonnis
in de zaak van
de stichting
Stichting Oosterpoort Wooncombinatie
gevestigd te Groesbeek
eisende partij
gemachtigde Janssen & Janssen c.s. Gerechtsdeurwaarders
tegen
[bewindvoerder gedaagde] ,h.o.d.n.
Zorgcode,in de hoedanigheid van bewindvoerder van
[gedaagde]
kantoorhoudende te Lienden
gedaagde partij
procederend in persoon
Partijen worden hierna Oosterpoort, [bewindvoerder gedaagde] en [gedaagde] genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 3 maart 2023 en de daarin genoemde processtukken;
- de zittingsaantekeningen van de mondelinge behandeling op 14 april 2023, ter gelegenheid waarvan aan de zijde van Oosterpoort aanvullende producties (2 t/m 6) en aan de zijde van [bewindvoerder gedaagde] enkele (ongenummerde) nadere stukken zijn ingebracht.
1.2.
Vervolgens is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Oosterpoort verhuurt aan [gedaagde] de woning gelegen aan het adres [adres] te [woonplaats] , tegen een maandelijks bij vooruitbetaling verschuldigde huurprijs van laatstelijk € 653,26.
2.2.
[gedaagde] is sinds 16 december 2022 onder bewind gesteld van [bewindvoerder gedaagde] . [bewindvoerder gedaagde] heeft zich nadien tot Oosterpoort gewend met het verzoek een betalingsregeling van € 50,00 af te spreken ter betaling van de ontstane huurachterstand, wat Oosterpoort heeft afgewezen. [bewindvoerder gedaagde] heeft ervoor zorggedragen dat vanaf januari 2023 maandelijks de huur werd betaald, zij het dat dit niet bij vooruitbetaling plaatsvond, maar direct na ontvangst van de uitkering van [gedaagde] rond de 10e van elke maand.

3.De vordering en het verweer

3.1.
Oosterpoort vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, ontbinding van de huurovereenkomst, ontruiming van het gehuurde en [bewindvoerder gedaagde] in de hoedanigheid van bewindvoerder van [gedaagde] te veroordelen te betalen een bedrag van € 6.016,90 (bestaande uit € 4.562,14 aan huur tot en met december 2022, € 98,24 aan rente tot 14 februari 2023 en € 703,26 aan buitengerechtelijke kosten, vermeerderd met € 1.306,52 aan huurachterstand over de maanden januari en februari 2023 en verminderd met een betaling van € 653,26), te vermeerderen met de wettelijke rente over € 4.562,14 vanaf 14 februari 2023 en € 653,26 per maand tot de ontruiming van het gehuurde, met veroordeling van [bewindvoerder gedaagde] in de proceskosten.
3.2.
Oosterpoort baseert haar vordering op het volgende. [gedaagde] dan wel [bewindvoerder gedaagde] in haar hoedanigheid van bewindvoerder van [gedaagde] heeft een huurachterstand laten ontstaan van € 5.215,40 (exclusief bijkomende kosten). Ondanks aanmaning is de huurachterstand niet betaald, zodat [bewindvoerder gedaagde] daarom ook vergoeding van de wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten moet betalen. Voorts rechtvaardigt de ontstane huurachterstand ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde.
3.3.
[bewindvoerder gedaagde] voert verweer. Daarop wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Oosterpoort heeft ter zitting een specificatie overgelegd van de huidige huurachterstand. Dat is € 5.215,40 (exclusief bijkomende kosten) over de periode januari 2022 tot en met april 2023. [bewindvoerder gedaagde] heeft de juistheid van de hoogte van de huurachterstand erkend, zodat dit deel van de vordering toewijsbaar is. De mede gevorderde wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten zullen - als niet afzonderlijk betwist en op de wet gegrond - worden toegewezen.
4.2.
Ten aanzien van de gevorderde ontbinding en ontruiming dient vooropgesteld te worden dat op grond van artikel 6:265 lid 1 BW – kort samengevat – iedere tekortkoming
in de nakoming de andere partij de bevoegdheid geeft om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te (laten) ontbinden, tenzij de tekortkoming deze ontbinding niet rechtvaardigt. Bij de beoordeling daarvan dienen alle omstandigheden van het geval te worden meegewogen. Aan de zijde van [gedaagde] is het (tijdig) betalen van de huur één van de essentiële verplichtingen uit de huurovereenkomst. [gedaagde] is – gezien de ontstane huurachterstand – in ernstige mate tekortgeschoten in de nakoming van die verplichting en daarnaast is gebleken dat de huurachterstand niet binnen een redelijke termijn betaald kan worden. Het belang van [gedaagde] bij behoud van de woning is er vooral in gelegen dat zijn persoonlijke/financiële situatie zal verergeren als hij (met zijn partner) de woning zal moeten verlaten.
Naast de omstandigheden van [gedaagde] dient ook rekening te worden gehouden met het belang van Oosterpoort om de woning beschikbaar te krijgen ten behoeve van anderen die wel (tijdig) aan hun betalingsverplichtingen voldoen. Daarnaast heeft Oosterpoort ter zitting – onbetwist – gesteld dat naast de huurachterstand ook sprake is van overlastmeldingen (onder andere voortvloeiende uit een gebrouilleerde situatie met de ouders van de partner van [gedaagde] die naast hem wonen) en het niet uitvoeren van de nodige onderhoudswerkzaamheden in de tuin, waardoor Oosterpoort genoodzaakt was een hovenier in te schakelen en kosten te maken.
Het voorgaande in samenhang beschouwd is de kantonrechter van oordeel dat ontbinding van de huurovereenkomst gerechtvaardigd is, ondanks dat de door [bewindvoerder gedaagde] aangevoerde persoonlijke/financiële situatie van [gedaagde] uiterst schrijnend is en het moeten verlaten van het gehuurde een verslechtering van de situatie van [gedaagde] zou kunnen betekenen. Er is immers geen reëel uitzicht, zo is ter zitting gebleken, op het tijdig inlopen van de achterstand. De vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde zal dan ook worden toegewezen.
4.3.
De kantonrechter ziet aanleiding de ontruimingstermijn te stellen op vier weken na betekening van dit vonnis.
4.4.
[bewindvoerder gedaagde] wordt in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten dragen.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
ontbindt de huurovereenkomst met betrekking tot de woning aan de [adres] ( [postcode] ) te [woonplaats] ;
5.2.
veroordeelt [bewindvoerder gedaagde] in haar hoedanigheid als bewindvoerder van [gedaagde] om binnen vier weken na betekening van dit vonnis [gedaagde] met alles wat van hem is en ieder die bij hem hoort, de woning te laten verlaten en te ontruimen en de sleutels af te geven aan Oosterpoort;
5.3.
veroordeelt [bewindvoerder gedaagde] aan Oosterpoort te betalen een bedrag van € 6.016,90 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf over € 4.562,14 vanaf 14 februari 2023
tot de dag van volledige betaling;
5.4.
veroordeelt Oosterpoort te betalen € 653,26 voor iedere maand of gedeelte daarvan dat [gedaagde] de woning vanaf mei 2023 in gebruik heeft tot de datum van de ontruiming;
5.5.
veroordeelt [bewindvoerder gedaagde] in de proceskosten, tot deze uitspraak aan de kant van Oosterpoort begroot op € 125,86 aan dagvaardingskosten, € 514,00 aan griffierecht en € 660,00 aan salaris voor de gemachtigde;
5.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. R.J.J. van Acht en in het openbaar uitgesproken op