In deze uitspraak van de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, op 22 juni 2023, wordt het beroep van eiser A tegen het niet tijdig beslissen door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Arnhem (verweerder) behandeld. Eiser had op 6 december 2021 een tijdelijke tegemoetkoming in de noodzakelijke kosten (TONK) aangevraagd, maar het college heeft pas op 22 februari 2022 een besluit genomen. Eiser heeft het college op 21 februari 2022 in gebreke gesteld, maar het college heeft niet tijdig beslist op de verbeurde dwangsommen. Eiser heeft op 23 januari 2023 beroep ingesteld tegen het uitblijven van een beslissing.
De rechtbank oordeelt dat het college in gebreke was vanaf 31 januari 2022 en dat eiser het college terecht in gebreke heeft gesteld. Echter, de rechtbank concludeert dat eiser onredelijk lang heeft gewacht met het indienen van het beroep. De redenen die eiser aanvoert voor deze vertraging, zoals drukte in zijn bedrijf en persoonlijke omstandigheden, worden door de rechtbank als onvoldoende beschouwd. Hierdoor verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk, wat betekent dat het college niet verplicht is om de verbeurde dwangsommen aan eiser uit te keren. Eiser krijgt geen terugbetaling van griffierecht en ook geen vergoeding van proceskosten.
De uitspraak benadrukt de noodzaak voor aanvragers om tijdig en met voortvarendheid op te treden in bestuursrechtelijke procedures, vooral wanneer het gaat om financiële tegemoetkomingen.