ECLI:NL:RBGEL:2023:3506

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
15 juni 2023
Publicatiedatum
21 juni 2023
Zaaknummer
C/05/419858 / ZJ RK 23-467
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opheffing van de ondertoezichtstelling van een minderjarige na positieve ontwikkeling en stabiliteit in de thuissituatie

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Gelderland op 15 juni 2023 uitspraak gedaan over de opheffing van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2007. De kinderrechter complimenteert de minderjarige, de ouders en de gecertificeerde instelling (GI) voor hun inzet en de stappen die zij hebben gezet. De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag en de minderjarige woont bij zijn moeder. Eerder was er een ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van de minderjarige in een netwerkpleeggezin, die was verlengd tot 19 september 2023.

De GI heeft verzocht om de ondertoezichtstelling op te heffen, omdat de situatie van de minderjarige en het gezin is verbeterd. Tijdens de mondelinge behandeling op 8 juni 2023, die met gesloten deuren plaatsvond, heeft de GI toegelicht dat de minderjarige nu een leer- en werktraject volgt en dat de situatie stabiel is. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er geen ontwikkelingsbedreiging meer is en dat de ouders en de minderjarige vrijwillig meewerken aan de hulpverlening.

De kinderrechter heeft op basis van artikel 1:261 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek geoordeeld dat de gronden voor de ondertoezichtstelling niet langer aanwezig zijn. De minderjarige is steeds zelfstandiger geworden en heeft zelf de regie over de omgang met de vader. De kinderrechter heeft het verzoek van de GI toegewezen en de ondertoezichtstelling opgeheven, met ingang van 15 juni 2023. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Hoger beroep kan worden ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Zutphen
Zaaknummer: C/05/419858 / ZJ RK 23-467
Datum uitspraak: 15 juni 2023

Beschikking van de kinderrechter over een opheffing ondertoezichtstelling

in de zaak van

Jeugdbescherming Gelderland, regio Noord,

locatie Harderwijk,
de gecertifieerde instelling, hierna te noemen: de GI
betreffende

[naam minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2007 te [geboorteplaats] ,

hierna te noemen: [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats] ,

[naam vader] ,

hierna te noemen: de vader,
wonende te [woonplaats] .

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoek met bijlagen van 25 mei 2023, ingekomen bij de griffie op 25 mei 2023;
- het e-mailbericht van de moeder van 6 juni 2023.
Op 8 juni 2023 heeft de kinderrechter de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld.
Verschenen is:
- een vertegenwoordiger van de GI.
Opgeroepen en niet verschenen zijn:
- [minderjarige] ;
- de moeder;
- de vader.

De feiten

De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
[minderjarige] woont bij zijn moeder.
Bij beschikking van de kinderrechter in deze rechtbank van 15 september 2022 is de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van [minderjarige] in een netwerkpleeggezin verlengd tot 19 september 2023.

Het verzoek

De GI verzoekt de kinderrechter de ondertoezichtstelling van [minderjarige] op te heffen en de te geven beschikking uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de GI toegelicht dat de GI er bewust voor heeft gekozen een verzoek tot opheffing ondertoezichtstelling in te dienen, en niet de ondertoezichtstelling stilzwijgend te laten aflopen. De ouders en [minderjarige] verdienen een compliment. [minderjarige] heeft veel meegemaakt. Hij heeft een rugzak en die zal ook blijven. Het gaat nu erg goed, hij volgt een leer- en werktraject en verblijft door de week bij zijn werkgever. De situatie is nu stabiel. Het FACT blijft betrokken en de moeder heeft daarnaast nauw contact met de gemeente. Zowel [minderjarige] als de ouders werken dus vrijwillig mee aan de hulpverlening. Er is geen sprake meer van een ontwikkelingsbedreiging. De GI sluit de ondertoezichtstelling met een gerust hart af.

De mening van [minderjarige]

heeft niet zelf zijn mening kenbaar gemaakt aan de kinderrechter. Uit het e-mailbericht dat de moeder op 6 juni 2023 heeft gezonden, maakt de kinderrechter op dat [minderjarige] het eens is met het verzoek.

Het standpunt van de belanghebbenden

De moeder heeft in haar e-mailbericht van 6 juni 2023 aangegeven dat zij en [minderjarige] niet aanwezig zijn bij de mondelinge behandeling. De moeder geeft aan hard gewerkt te hebben en op de juiste weg is, ze hebben tools en handvaten gekregen om zaken niet uit zo als voorheen uit de hand te laten lopen. De moeder is nauw betrokken met mensen vanuit de gemeente [woonplaats] en er is een extra traject opgestart vanuit de gemeente waarbij de moeder ondersteuning krijgt. Ook [minderjarige] zal hierin meegenomen worden. De moeder beëindigd het einde van deze maand succesvol haar eigen therapietraject.
De kinderrechter maakt uit de bewoording in het e-mailbericht van de moeder op dat zij het eens is met het verzoek tot opheffing van de ondertoezichtstelling.
De vader is, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet tijdens de mondelinge behandeling verschenen.

De beoordeling

De kinderrechter kan op grond van artikel 1:261 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (hierna te noemen: BW) de ondertoezichtstelling opheffen indien de grond daarvoor zoals genoemd in artikel 1: 255 lid 1 BW niet langer aanwezig is.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat voortzetting van de ondertoezichtstelling niet langer een meerwaarde heeft. De gronden voor een ondertoezichtstelling zijn niet langer aanwezig. Het gezin ontvangt ondersteuning op maat van het FACT, de moeder volgt schematherapie en [minderjarige] werkt bij een bedrijf in [plaats] waar hij doordeweeks verblijft. [minderjarige] wordt steeds zelfstandiger en hij heeft zelf de regie met betrekking tot de omgang met de vader. Dat geeft veel rust. De vader is betrouwbaar gebleken in de omgang en er is sprake van goed contact tussen [minderjarige] en de vader.
Er blijven ‘triggers’ aanwezig binnen het gezin, en de zorgen zijn ook niet volledig weg, maar het lukt met name de moeder om de lastige situaties te herkennen en daar goed en consequent mee om te gaan. Doordat [minderjarige] doordeweeks elders blijft, is er meer ontspanning gekomen in de thuissituatie en kan het gehele gezin conflicten eerder de-escaleren. IKOS blijft doorlopen ter ondersteuning en samen met de begeleider van het FACT wordt nog gekeken naar een passende vorm van behandeling voor [minderjarige] . Het is voor nu echter goed genoeg om de ondertoezichtstelling op te heffen. De kinderrechter zal het verzoek van de GI dan ook toewijzen en de ondertoezichtstelling opheffen.
De kinderrechter wil daarbij zowel [minderjarige] als de ouders als de GI complimenteren voor hun inzet en de stappen die zij gezet hebben. Het gezin heeft veel meegemaakt en er is lange tijd sprake geweest van een onstabiele (gezins)situatie. Het is positief om te lezen en te horen dat het nu al langere tijd stabiel is en de GI met vertrouwen durft te verzoeken om opheffing van de ondertoezichtstelling.

De beslissing

De kinderrechter:
heft op de ondertoezichtstelling van
[naam minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2007 te [geboorteplaats] , met ingang van 15 juni 2023;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. B. Krijnen, kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken op 15 juni 2023, in aanwezigheid van L. Stoevenbelt als griffier.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden.