ECLI:NL:RBGEL:2023:3475

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
30 mei 2023
Publicatiedatum
20 juni 2023
Zaaknummer
409580
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag uit hoofdelijke aansprakelijkheid voor lening tussen voormalige echtgenoten; inspanningsverplichting en belangenafweging

In deze zaak, die voor de Rechtbank Gelderland is behandeld, gaat het om een geschil tussen voormalige echtgenoten over de hoofdelijke aansprakelijkheid voor een lening. De vrouw, die nog steeds hoofdelijk aansprakelijk is voor een hypothecaire lening van € 125.000,- bij Rabobank, vordert dat de man zich inspant om haar uit deze aansprakelijkheid te laten ontslaan. De man heeft in het verleden contact gehad met de bank, maar stelt dat hij niet in staat is om de lening op zijn naam over te zetten vanwege onvoldoende inkomsten uit zijn onderneming. De rechtbank oordeelt dat de man zich onvoldoende heeft ingespannen om de vrouw te laten ontslaan uit de hoofdelijke aansprakelijkheid. De rechtbank wijst de vordering van de vrouw toe, waarbij de man zich gedurende twee maanden moet inspannen om bij de bank te bewerkstelligen dat de vrouw wordt ontslagen uit de hoofdelijke aansprakelijkheid. Indien dit niet lukt, moet de man meewerken aan de verkoop van zijn woning. De rechtbank oordeelt dat de belangen van de vrouw zwaarder wegen dan die van de man, gezien de lange periode waarin de vrouw nog steeds aansprakelijk is voor de lening en haar financiële situatie. De man wordt ook veroordeeld tot betaling van een dwangsom van € 1.000,- per dag indien hij in gebreke blijft.

Uitspraak

RECHTBANK Gelderland

Civiel recht
Zittingsplaats Zutphen
Zaaknummer: C/05/409580 / HZ ZA 22-294
Vonnis van 30 mei 2023
in de zaak van
[de vrouw],
te [woonplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat: mr. M.P.L.M. Buijsrogge te Arnhem,
tegen
[de man],
te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: de man,
advocaat: mr. N. van de Gevel te Doetinchem.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 11 januari 2023
- de akte met producties I tot en met VI van de man
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 11 april 2023.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De vrouw en de man zijn gehuwd geweest op huwelijkse voorwaarden. Op [datum] 2012 is de tussen partijen uitgesproken echtscheiding ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.
2.2.
De man is eigenaar van de woning aan het adres [adres de woning] (hierna: de woning). De man drijft in de vorm van een eenmanszaak ook een schapenhouderij (hierna: de onderneming) op dat adres.
2.3.
Tijdens hun huwelijk zijn de vrouw en de man voor de woning een aflossingsvrije hypothecaire geldlening aangegaan bij Rabobank met [leningnummer] (hierna: de lening). De vrouw en de man zijn hoofdelijk aansprakelijk voor de lening.
2.4.
Uit hoofde van de lening is per datum van de mondelinge behandeling van
11 april 2023 nog een bedrag van € 125.000,- verschuldigd aan Rabobank.
2.5.
In een vonnis van deze rechtbank van 8 januari 2014 tussen partijen over de verdeling van de huwelijksvermogensgemeenschap is in overweging 7.3 onder meer overwogen dat de hypothecaire geldlening overgeschreven dient te worden op naam van de man, dat het ontslag van de vrouw uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de geldlening moet worden geregeld met de bank en dat partijen daarover zelf in overleg dienen te treden met Rabobank. In overweging 8.2 van het vonnis heeft de rechtbank bepaald dat partijen zullen meewerken aan overschrijving van de hypothecaire geldlening van de Rabobank op naam van de man.
2.6.
De vrouw is tot op heden niet ontslagen uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de lening.

3.Het geschil

3.1.
Deze zaak gaat over de vraag of de man zich voldoende heeft ingespannen om de vrouw ontslagen te krijgen uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de lening voor zijn woning en of hij zich nog moet inspannen om daarvoor zorg te dragen. Ook is het de vraag of, als de vrouw niet ontslagen wordt uit de hoofdelijke aansprakelijkheid, de man verplicht kan worden om mee te werken aan de verkoop van zijn woning.
3.2.
De vrouw vordert :
te bepalen dat de man zich gedurende twee maanden, te rekenen vanaf de datum van het vonnis, moet inspannen om bij Rabobank dan wel een andere hypotheekverstrekker te bewerkstelligen dat de vrouw wordt ontslagen uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de gezamenlijke hypotheekschuld van partijen, bij de Rabobank met [leningnummer] ;
de man te veroordelen – in het geval hij niet slaagt om het onder 1) genoemde te bewerkstellingen binnen twee maanden na betekening van dit vonnis – zijn volledige medewerking te verlenen aan verkoop en levering van zijn woning tegen een in redelijkheid door de makelaar te bepalen koopprijs, welke makelaar wordt geselecteerd in samenspraak met de vrouw waarbij onder de medewerking aan de verkoop wordt begrepen (a) het meewerken en betalen van de plaatsing van advertenties in de krant van de makelaar, op Funda en een bord in de tuin en affiches op de ramen (b) het meedoen met in ieder geval openhuizendagen en bezichtigingen (c) het tekenen van het koopcontract en de leveringsakte;
de man te veroordelen tot betaling aan de vrouw van een dwangsom van € 1.000,- per dag dat hij in gebreke blijft te voldoen aan het gevorderde onder 2);
te bepalen dat de man de kosten ontslag hoofdelijke aansprakelijkheid en kosten verkoop woning dient te voldoen, zonder verrekening met de vrouw;
De vrouw vordert verder veroordeling van de man in de kosten van de procedure.
3.3.
De vrouw stelt dat zij nog altijd niet is ontslagen uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de lening voor de woning van de man omdat de man zich daarvoor niet of onvoldoende heeft ingespannen. De vrouw wil daarom dat de man het vonnis uit 2014 nakomt en zich alsnog inspant om haar te laten ontslaan uit de hoofdelijkheid. Als dat niet lukt, dan vordert de vrouw dat de man wordt veroordeeld om mee te werken aan de verkoop van zijn woning op grond van de redelijkheid en billijkheid. De eisen van de redelijkheid en billijkheid brengen in dit geval met zich dat de man gedwongen kan worden om mee te werken aan de verkoop van de woning om te vrouw alsnog te verlossen van de hoofdelijke aansprakelijkheid.
3.4.
De man betwist een en ander. Hij voert aan dat hij zich wel degelijk heeft ingespannen om de vrouw uit de hoofdelijkheid te laten ontslaan, maar dat is tot nu toe niet gelukt. Voor de vordering van de vrouw om hem te veroordelen om mee te werken aan de verkoop van zijn woning bestaat geen wettelijke basis, zo voert de man aan. Daarnaast is de woning een bedrijfswoning; verkoop van de woning zou betekenen dat de man ook zijn onderneming zou moeten verkopen en daartoe kan hij niet worden gedwongen. De man komt daarom tot de conclusie dat de vorderingen van de vrouw moeten worden afgewezen, met veroordeling van de vrouw in de kosten van deze procedure.

4.De beoordeling

Heeft de man zich ingespannen?
4.1.
De eerste vraag die de rechtbank moet beoordelen is of de man zich voldoende heeft ingespannen om de vrouw te laten ontslaan uit de hoofdelijke aansprakelijkheid. Tussen partijen is niet in geschil dat op basis van het vonnis uit 2014 een inspanningsverplichting op de man rust om de lening op zijn naam overgeschreven te krijgen en de vrouw te laten ontslaan uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor die lening.
4.2.
De rechtbank volgt de man niet in zijn standpunt dat hij zich voldoende heeft ingespannen. De man voert aan dat zowel hijzelf als zijn boekhouder direct na de echtscheiding contact hebben gehad met Rabobank hierover, maar dat Rabobank niet wilde meewerken aan ontslag van de vrouw uit de hoofdelijkheid. Ook voert de man aan dat hij contact heeft gehad met SNS en Regiobank over (her)financiering, maar deze financiers hebben hem geen financiering willen verstrekken omdat hij een schapenhouderij drijft. In 2022 heeft de man ook contact gehad met Rabobank over overzetting van de geldlening, maar ook nu wilde de bank niet meewerken aan ontslag van de vrouw uit de hoofdelijkheid. Ter onderbouwing hiervan heeft de man echter alleen een bericht overgelegd van
20 december 2022 van Rabobank waaruit blijkt dat Rabobank hem heeft bericht dat omzetting van de hypotheek op alleen zijn naam niet mogelijk is vanwege het toenmalige inkomen van de man. De man heeft ook inkomensgegevens overgelegd over de jaren 2019 en 2020 en toegelicht dat hij in zijn onderneming werkzaam is en daarnaast 20-25 uur in loondienst werkzaamheden verricht. De inkomsten die hij hiermee genereert, zijn volgens de man onvoldoende om de hypotheek op zijn naam over te kunnen zetten, zodat het benaderen van andere financiers geen zin heeft. Naast deze e-mail van 20 december 2020 en inkomensgegevens over 2019 en 2020 heeft de man echter niets overgelegd waaruit blijkt dat de (eerdere) contacten met Rabobank en andere financiers hebben plaatsgevonden en waarom zijn verzoeken om financiering toen zijn afgewezen. Het standpunt dat de onderneming van de man er al jaren financieel niet erg rooskleurig voor staat zodat vanuit zijn onderneming ook geen mogelijkheden voor (her)financiering aanwezig zijn, zoals de man aanvoert, heeft hij evenmin onderbouwd. De man voert weliswaar aan dat het financieel niet mogelijk was om tussentijds af te lossen omdat hij daartoe onvoldoende inkomsten had, maar de vrouw betwist dat en de man heeft, behalve over de jaren 2019 en 2020, geen inkomensgegevens overgelegd waaruit dit blijkt. De man heeft tijdens de mondelinge behandeling bovendien juist toegelicht dat hij wél inkomsten heeft uit verhuur van de drie appartementen bij zijn woning en uit loondienst, maar dat hij die inkomsten gebruikt om de rekeningen van de onderneming te betalen. Tot slot blijkt nergens uit dat de man naar andere mogelijkheden heeft gezocht om de lening te (her)financieren of af te lossen. Zo is niet gebleken dat de man heeft geprobeerd om geld te lenen buiten de reguliere financiers om (bijvoorbeeld van kennissen of familie) of anderszins pogingen heeft gedaan om de hypotheekschuld tussentijds (gedeeltelijk) af te lossen.
4.3.
De man weet sinds de verdelingsuitspraak in 2014, dus inmiddels ruim negen jaar lang, dat hij zich moet inspannen om de lening op zijn naam overgeschreven te krijgen en de vrouw uit de hoofdelijkheid te laten ontslaan. Gelet op wat hierboven is overwogen, heeft de man onvoldoende onderbouwd dat hij dit gedurende al die jaren met enige regelmaat heeft geprobeerd maar dat het desondanks niet is gelukt en dat ook aflossing ook niet mogelijk was. Daardoor is niet vast komen te staan dat de man zich voldoende heeft ingespannen, zodat de rechtbank de vordering van de vrouw onder 1) zal toewijzen.
Moet de man meewerken aan verkoop van zijn woning?
4.4.
De vrouw heeft vervolgens gevorderd dat de man, voor zover zijn inspanningen niet tot gevolg hebben dat zij wordt ontslagen uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de lening, zal worden veroordeeld tot medewerking aan de verkoop van zijn woning.
4.5.
Anders dan de man aanvoert, acht de rechtbank voor deze vordering een wettelijke grondslag aanwezig. De man en de vrouw zijn hoofdelijk schuldenaren van Rabobank voor de lening. Op grond van artikel 6:2 jo 6:8 Burgerlijk Wetboek wordt de rechtsbetrekking tussen hoofdelijk schuldenaren beheerst door de eisen van de redelijkheid en billijkheid. Die eisen kunnen met zich brengen dat van de man onder omstandigheden gevraagd kan worden dat hij zijn woning verkoopt als het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat de vrouw nog langer hoofdelijk aansprakelijk blijft voor de lening. Om te beslissen of daarvan in dit geval sprake is, moet de rechtbank de belangen van de man en de vrouw tegen elkaar afwegen.
4.6.
De vrouw stelt dat haar belangen inmiddels dusdanig zwaar wegen dat de maatstaven van redelijkheid en billijkheid met zich brengen dat van de man verlangd kan worden dat hij zijn woning verkoopt om de lening af te lossen. De vrouw wijst erop dat het inmiddels 11 jaar geleden is dat de man en de vrouw zijn gescheiden en dat zij zelfs nog langer feitelijk gescheiden van elkaar leven. De vrouw heeft een nieuwe partner waarmee zij een woning wil kopen, maar zij kan daarvoor geen financiering krijgen vanwege haar hoofdelijke aansprakelijkheid voor de lening. Omdat haar partner geen inkomen en geen eigen woning heeft, is er geen andere manier om een financiering te krijgen, aldus de vrouw. Daarnaast is haar recentelijk een aangevraagde creditcard geweigerd omdat zij nog hoofdelijk aansprakelijk is voor de lening. De man heeft aangevoerd dat zijn belangen juist zwaarder dienen te wegen en de vorderingen daarom moeten worden afgewezen. De man wijst erop dat het niet aan hem ligt dat hij geen herfinanciering heeft kunnen krijgen voor de lening en de vrouw nog niet ontslagen is uit de hoofdelijkheid. De woning is bovendien een bedrijfswoning. Hij moet, als de woning moet worden verkocht, ook zijn onderneming verkopen, terwijl het om een familiebedrijf gaat en zijn zoon over een aantal jaren de onderneming wil overnemen en dan in de woning wil gaan wonen.
4.7.
De rechtbank beseft dat een gedwongen verkoop van de woning een grote impact zal hebben op het leven van de man. Daarbij wil de rechtbank, ondanks het ontbreken van stukken waaruit dit blijkt, met de man wel aannemen dat het een bedrijfswoning is en dat hij daardoor mogelijk ook zijn onderneming zal moeten verkopen. Desondanks komt de rechtbank tot het oordeel dat het belang van de vrouw om de laatste financiële banden met de man definitief af te wikkelen en (financieel) een leven met haar nieuwe partner te kunnen opbouwen, in dit geval zwaarder dient te wegen dan het belang van de man om zijn woning nog langer te kunnen behouden. De rechtbank licht dat hieronder toe.
4.8.
Het is al geruime tijd geleden dat partijen zijn gescheiden en tijdens de procedure die in 2014 plaatsvond, hebben partijen willens en wetens afgesproken dat de man zich moet inspannen om de hypotheek op naam van (alleen) de man over te zetten en de vrouw uit de hoofdelijke aansprakelijkheid te laten ontslaan. Na ruim negen jaar is dat nog altijd niet gebeurd. De man heeft daarvoor als verklaring gegeven dat er al enige jaren sprake is van onvoldoende inkomsten en negatieve resultaten van zijn onderneming waardoor hij geen financiering kan krijgen en de lening ook niet kan aflossen. Zoals hiervoor al is overwogen, heeft de man dit standpunt niet onderbouwd zodat de rechtbank niet heeft kunnen vaststellen dat dit inderdaad de reden is waarom de man geen mogelijkheden heeft gehad om de hypotheek over te zetten of de lening af te lossen. Maar ook als de rechtbank hier (veronderstellenderwijs) wel van zou uitgaan, dan baat dat de man niet. Het is naar oordeel van de rechtbank in dat geval namelijk een keuze van de man om een (volgens de man) verlieslijdende onderneming jarenlang voort te zetten en om de financiële middelen die de man heeft of ontvangt aan de onderneming te besteden in plaats van (mede) te gebruiken voor aflossing van de hypothecaire lening.
4.9.
Zo heeft de man, zoals hierboven al is overwogen, zijn inkomsten uit huur en loondienst gebruikt om rekeningen van de onderneming te betalen. De man heeft ook aangegeven dat het geld dat hij overhoudt, gespaard moet worden voor een nieuwe trekker. De man kiest er dus bewust voor om geld dat hij ontvangt, niet (mede) te gebruiken voor aflossing van de lening, maar om dat in de onderneming te steken of op te sparen voor de onderneming. De man heeft tijdens de mondelinge behandeling ook toegelicht dat hij niet wil overgaan tot verkoop van bedrijfsgrond, omdat hij dan zijn veestapel moet inkrimpen en dat niet wil. Hij wil om die reden de gronden behouden. Ook dat is een keuze van de man: verkoop van (een deel van de) bedrijfsgrond is blijkbaar wel mogelijk, maar omwille van de onderneming doet de man dat niet. Daardoor kan de lening evenwel niet worden afgelost, zo begrijpt de rechtbank, want andere middelen zijn er volgens de man niet of onvoldoende. Zo bekeken ligt het niet kunnen overzetten van de lening of aflossing dus niet alleen aan een gebrek aan inkomsten, maar ook aan de keuze van de man om een verlieslijdende onderneming te blijven exploiteren en om alle beschikbare financiële middelen voor de onderneming te gebruiken in plaats van voor aflossing van de lening.
4.10.
De rechtbank acht verder van belang dat de man niets heeft medegedeeld over de vooruitzichten van de onderneming. Daardoor is onduidelijk of er binnen een redelijke termijn uitzicht is op meer financiële middelen aan de zijde van de man en daarmee meer mogelijkheden voor overzetting van de hypotheek op naam van de man of voor aflossing van de lening. Dat betekent dat de huidige situatie nog jarenlang zou kunnen voortduren, terwijl de hypotheek niet kan worden overgezet en niet wordt afgelost en de vrouw al die tijd hoofdelijk aansprakelijk blijft voor de lening en zelf geen woning kan kopen of creditcard kan krijgen. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid dan ook onaanvaardbaar dat de vrouw nog langer hoofdelijk aansprakelijk blijft voor de lening, zodat haar belangen om van de hoofdelijke aansprakelijkheid verlost te worden, zwaarder dienen te wegen dan de belangen van de man bij behoud van zijn woning. De vordering van de vrouw onder 2) zal daarom worden toegewezen.
Vordering tot dwangsom en kosten
4.11.
De vrouw vordert veroordeling van de man tot betaling van een dwangsom van
€ 1.000,- per dag dat hij in gebreke blijft met voldoen aan de verplichting onder 2). Gelet op de verslechterde verhouding tussen partijen en de hoogte van de openstaande lening van
€ 125.000,-, zal de rechtbank deze vordering toewijzen tot een maximum van € 100.000,-.
4.12.
De vrouw vordert verder dat bepaald wordt dat de kosten ontslag hoofdelijke aansprakelijkheid en de kosten van de verkoop van de woning voor rekening van de man komen, zonder verrekening met de vrouw. De rechtbank acht dat redelijk omdat het gaat om verkoop van de woning van de man waarvan hij altijd enig eigenaar is geweest en nog steeds is en waarvan de opbrengsten bij verkoop uiteindelijk aan alleen de man zullen toekomen. De rechtbank zal die vordering daarom eveneens toewijzen.
Proceskosten
4.13.
De vrouw heeft tot slot veroordeling van de man gevorderd in de kosten van de procedure. Omdat deze zaak voortvloeit uit een familierechtelijke rechtsbetrekking, ziet de rechtbank daarin evenwel aanleiding om de proceskosten te compenseren.
Uitvoerbaarheid bij voorraad
4.14.
De vrouw heeft gevraagd om het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. Anders komen alle processen weer stil te liggen, terwijl de vrouw wil dat de man, als hij hoger beroep wil instellen, dat ook snel doet zodat partijen snel duidelijkheid verkrijgen. De man heeft gevraagd om een eventueel toewijzend vonnis niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vanwege de grote gevolgen die een eventuele verkoop van de woning zal hebben.
4.15.
De rechtbank volgt de man hierin niet en zal de vorderingen van de vrouw uitvoerbaar bij voorraad verklaren. Partijen zijn al jarenlang gescheiden; gedurende al die jaren heeft de man gelegenheid heeft gehad om zich in te spannen om de vrouw uit de hoofdelijkheid te laten ontslaan, terwijl niet van die inspanningen is gebleken, ook niet wat betreft de financiële keuzes van de man met betrekking tot de lening.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
bepaalt dat de man zich gedurende twee maanden, te rekenen vanaf de datum van betekening van dit vonnis, moet inspannen om bij Rabobank dan wel een andere hypotheekverstrekker te bewerkstelligen dat de vrouw wordt ontslagen uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de gezamenlijke hypotheekschuld van partijen, bij de Rabobank met [leningnummer] ,
5.2.
veroordeelt de man, in het geval hij niet slaagt om het onder 5.1 genoemde te bewerkstelligen binnen twee maanden na betekening van dit vonnis, om zijn volledige medewerking te verlenen aan verkoop en levering van zijn woning staande en gelegen te [adres de woning] , tegen een in redelijkheid door de makelaar te bepalen koopprijs, welke makelaar wordt geselecteerd in samenspraak met de vrouw waarbij onder de medewerking aan de verkoop mede wordt begrepen (a) het meewerken en betalen van de plaatsing van advertenties in de krant van de makelaar, op funda en een bord in de tuin en affiches op de ramen (b) het meedoen met in ieder geval openhuizendagen en bezichtigingen (c) het tekenen van het koopcontract en de leveringsakte,
5.3.
veroordeelt de man tot betaling aan de vrouw van een dwangsom van € 1.000,- per dag dat hij in gebreke blijft te voldoen aan het gevorderde onder 5.2, tot een maximum van € 100.000,-,
5.4.
bepaalt dat de man de kosten ontslag hoofdelijke aansprakelijkheid en kosten verkoop woning dient te voldoen, zonder verrekening van de vrouw,
5.5.
compenseert de proceskosten tussen partijen in die zin dat iedere partij zijn of haar eigen kosten draagt,
5.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.L.F. van den Tooren en in het openbaar uitgesproken op 30 mei 2023.
JT/KH