ECLI:NL:RBGEL:2023:346

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
27 januari 2023
Publicatiedatum
24 januari 2023
Zaaknummer
05-111003-22
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdachte veroordeeld voor stelselmatig cocaïnehandel en medeplichtigheid aan witwassen

In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland op 27 januari 2023 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die van november 2020 tot en met mei 2022 samen met anderen stelselmatig cocaïne heeft gedeald in Harderwijk en omgeving. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte jong volwassenen als loopjongens heeft betrokken bij zijn cocaïnehandel, wat als strafverzwarend werd beschouwd. Daarnaast heeft de verdachte in een eerdere zaak zijn bankpas en pincode onder risicovolle omstandigheden aan een ander ter beschikking gesteld, die deze heeft gebruikt voor WhatsApp-fraude. De verdachte is vrijgesproken van oplichting en (mede)plegen van witwassen wegens gebrek aan bewijs, maar werd wel veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met bijzondere voorwaarden en een proeftijd van 3 jaar. De rechtbank heeft ook bepaald dat de verdachte het bedrag van ruim 120.000 euro, dat hij heeft verdiend aan de cocaïnehandel, moet terugbetalen aan de Staat. De bijzondere voorwaarden omvatten onder andere deelname aan ambulante behandelingen en gedragsinterventie. De rechtbank heeft de zaak behandeld in een openbare terechtzitting, waarbij de verdachte werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. W. van Vliet.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummers: 05.111003.22 en 05.096951.21 (gevoegd t.t.z.)
Datum uitspraak : 27 januari 2023
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] ,
op dit moment gedetineerd in de P.I. Arnhem.
Raadsman: mr. W. van Vliet, advocaat in Amsterdam.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is in de zaak met parketnummer
05.111003.22ten laste gelegd dat:
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 3 november 2020 tot en met
3 mei 2022 te Harderwijk en/of Ermelo en/of Nunspeet en/of elders in Nederland, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad, hoeveelheden van een materiaal bevattende cocaïne,
zijnde cocaïne, (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
Aan verdachte is in de zaak met parketnummer
05.096951.21ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 22 juli 2019 te Hilversum, althans in Nederland
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
[benadeelde partij] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten een of meerdere geldbedragen (van in het totaal 2874 euro),
door zich via Whatsapp valselijk voor te doen als de zoon van voornoemde [benadeelde partij] en voornoemde [benadeelde partij] te verzoeken een of meerdere bedragen over te maken naar een bankrekening ( [bankrekeningnummer] t.n.v. [verdachte] );
2.
hij op of omstreeks 22 juli 2019 te Apeldoorn, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen een voorwerp, te weten een geldbedrag (in totaal ongeveer €2874), heeft verworven en/of voorhanden heeft, terwijl hij wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden dat dat voorwerp geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
een onbekend gebleven dader op of omstreeks 22 juli 2019 te Apeldoorn, althans in Nederland, telkens een voorwerp, te weten een geldbedrag (ongeveer € 2874), heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, terwijl die onbekend gebleven dader wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden dat dat voorwerp geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door
in, op of omstreeks de periode van 1 juli 2019 tot en met 22 juli 2019 te Apeldoorn
zijn, verdachtes bankpas en bijbehorende pincode, althans zijn bankrekeningnummer ( [bankrekeningnummer] ) ter beschikking te stellen aan die onbekend gebleven dader.

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich over de gehele periode van 3 november 2020 tot en met 3 mei 2022 schuldig heeft gemaakt aan medeplegen van het dealen in cocaïne, zoals ten laste gelegd in parketnummer 05.111003.22. Voorts heeft de officier van justitie bewezenverklaring gevorderd van medeplichtigheid aan witwassen, ten laste gelegd onder feit 2 subsidiair van parketnummer 05.096951.21. Voor feit 1 en feit 2 primair van parketnummer 05.096951.21 is vrijspraak gevorderd.
Het standpunt van de verdediging
In parketnummer 05.111003.22 heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat de pleegperiode start in mei 2021, de datum van de oudste drugsgerelateerde gesprekken met ‘ [verdachte] ’ in het dossier, aangetroffen op de telefoon van drugsafnemer [naam] . Deze gesprekken zijn hard, technisch bewijs. Weliswaar hebben getuigen [getuige 1 / medeverdachte] , [getuige 2] en [getuige 3] verklaard dat zij over een langere periode dan één jaar drugs hebben afgenomen van verdachte, maar de bewijswaarde van hun verklaringen dient te worden gerelativeerd daar zij bij de politie en de rechter-commissaris wisselend hebben verklaard over de afnameduur. Ten aanzien van het medeplegen is geen bewijsverweer gevoerd.
In parketnummer 05.096951.21 heeft de raadsman integrale vrijspraak bepleit. Daartoe is aangevoerd dat niet kan worden bewezen dat verdachte het oogmerk had om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, noch dat hij opzet had op het plegen van een strafbaar feit. Verdachte heeft van meet af aan verklaard dat een ander hem erin heeft geluisd.
Beoordeling door de rechtbank
Parketnummer
05.111003.22 [1]
Bewijsmiddelen
Op 3 mei 2022 heeft de politie een iPhone onder verdachte in beslag genomen. Uit onderzoek van de politie blijkt dat hierop WhatsApp was geïnstalleerd met telefoonnummer [telefoonnummer] waaraan de naam [medeverdachte] was gekoppeld. Op de telefoon zijn honderden pagina’s aan Whatsappgesprekken aangetroffen over de periode februari 2022 tot en met 3 mei 2022. In de inkomende gesprekken wordt gevraagd om
1, 2, wit, een halve, een grote, een kleine, voor 30, voor 50, voor 60.Ambtshalve is bij de politie bekend dat dit benamingen zijn voor cocaïne in een bepaalde hoeveelheid of een bepaald geldbedrag. Uit de WhatsApp-gesprekken zijn ten minste 51 drugsafnemers gefilterd, onder wie: [naam] , [naam] , [naam] . [2]
Op bovengenoemde iPhone heeft de politie onder meer een grote hoeveelheid gesprekken aangetroffen met [naam] . Deze gesprekken hebben de volgende (dan wel soortgelijke) inhoud
uitgaand wil jij vab 28 februari tot 23 maart mij helpen draaie (…)
inkomend ja dat kan
uitgaand ik heb echt pas ba 28 februari paar strijders nodig (…)
dan geef ik je iets van 70 hele 70 kleintjes
inkomend (…) goed hoor
wie belt en appt dan?
uitgaand ik ga doorsturen ik neem telefoon mee
je kan toch naar mensen rijden
inkomend dat is goed (…)
uitgaand nog het beste is als jullie tot 2 wakker zijn op donderdag, vrijdag en zaterdag
uitgaand ik ga je echt volproppe met spulle (…)
kan je zsm naar tegenover gamma de pompstation
1x50poff
Praxis 1x30
inkomend Oké
Kan je adres sturen (…) dan kan je [naam] zo bellen als die erheen rijd
(…)
uitgaand Had die vrouw die geld gister avond overgemaakt
inkomend ja gebracht naar [naam]
(…)
uitgaand Daarna [adres] 4x30, [adres]
inkomend oké. [3]
Op 3 mei 2022 trof de politie bij [getuige 1 / medeverdachte] een wit envelopje aan met daarop met pen geschreven ‘50’. [4] De inhoud hiervan is bemonsterd. Uit onderzoek van het NFI blijkt dat het monster/envelopje cocaïne bevat. [5] Op de telefoon van [getuige 1 / medeverdachte] heeft de politie WhatsAppgesprekken aangetroffen met [telefoonnummer]
,contactnaam [verdachte] , over de periode april 2022 tot en met 3 mei 2022
.In de uitgaande gesprekken wordt onder meer gevraagd om een
halfje, een hele, 3 x 60.Hierop wordt door [telefoonnummer] onder meer aangegeven dat die bij de [adres] is, zo een schaaltje pakt, daarna een paar dingen maakt en vanuit zijn [adres] voor hem naar beneden gooit. [6]
[getuige 1 / medeverdachte] heeft op 3 mei 2022 verklaard dat hij sinds anderhalf jaar via de telefoon cocaïne koopt bij [verdachte] . Het eerste contact met [verdachte] was face to face. Hij koopt alleen van [verdachte] cocaïne. [getuige 1 / medeverdachte] verwijdert regelmatig de gespreksgeschiedenis op zijn telefoon. [verdachte] verandert vaak van nummer [de rechtbank begrijpt: telefoonnummer] en stuurt hem dan zijn nieuwe nummer. De cocaïne van [verdachte] is verpakt in een wit gevouwen pakketje waarop de prijs is vermeld. [verdachte] komt zelf de drugs brengen. [7] Op 17 november 2022 heeft [getuige 1 / medeverdachte] bij de rechter-commissaris verklaard dat hij langere tijd wekelijks coke heeft gekocht van [verdachte] , dat dit gedurende anderhalf jaar kan zijn zoals hij eerder bij de politie heeft verklaard. [8]
Getuige [getuige 3] heeft op 1 juni 2022 verklaard dat hij via WhatsApp cocaïne kocht bij [verdachte] , woonachtig aan de [adres] . [verdachte] kwam in een grote zwarte station auto. [verdachte] heeft het telefoonnummer van getuige circa twee jaar geleden gekregen en getuige koopt sindsdien cocaïne bij hem. Getuige heeft WhatsApp [naam] . [9] Op 17 november 2022 heeft [getuige 3] bij de rechter-commissaris verklaard dat hij zo’n anderhalf jaar cocaïne heeft gekocht bij [verdachte] . [10]
Getuige [getuige 2] heeft op 28 mei 2022 verklaard dat zij sinds ongeveer 3 jaar drugs, waaronder harddrugs, koopt van [verdachte] . Zij gooide hiervoor wel eens geld door de brievenbus van [adres] . [verdachte] kwam in een zwarte Audi. [verdachte] kon niet altijd, dan kwamen er andere jongens. Na verloop van tijd had zij een nieuw telefoonnummer van [verdachte] . Getuige herkent de persoon op de foto van verdachte die de politie haar laat zien, als [verdachte] . Getuige heeft WhatsApp [naam] . [11] Bij de rechter-commissaris heeft getuige verklaard dat zij over een lange periode, twee tot drie jaar, dagelijks drugs, waaronder harddrugs, heeft gekocht bij [verdachte] . [12]
Getuige [getuige 4] heeft verklaard dat hij een paar maanden cocaïne heeft gekocht via het telefoonnummer en WhatsApp van [medeverdachte] . De cocaïne werd geleverd door verschillende personen, jonge gasten tussen de 18 en 25 jaar. Getuige heeft WhatsApp [naam] . [13]
Ter zitting van 13 januari 2023 heeft verdachte, woonachtig aan de [adres] , erkend dat hij heeft gedeald. [14] Ook heeft verdachte bij de politie verklaard dat de iPhone die de politie onder hem in beslag heeft genomen, van hem is, dat hij deze telefoon sinds een paar maanden heeft en dat hij de enige is die deze telefoon gebruikte. Verder heeft verdachte verklaard dat hij onder meer ‘ [verdachte] ’ wordt genoemd en gebruik maakt van een zwarte Audi. [15]
Bewijsoverwegingen
Op grond van bovenstaande bewijsmiddelen in onderlinge samenhang bezien, stelt de rechtbank vast dat verdachte met gebruikmaking van onder meer telefoonnummer [telefoonnummer] met WhatsApp-naam [medeverdachte] en een zwarte Audi in cocaïne heeft gedeald in Harderwijk en omgeving. De rechtbank acht de getuigenverklaringen van [getuige 1 / medeverdachte] , [getuige 3] en [getuige 2] ook ten aanzien van de afnameduur voldoende specifiek en consistent en ziet geen reden om aan de betrouwbaarheid hiervan te twijfelen. Dat er kleine nuanceverschillen zitten tussen hetgeen zij bij de politie en enkele maanden later bij de rechter-commissaris hebben verklaard over de afnameperiode, acht de rechtbank van ondergeschikt belang. Uit hun verklaringen komt
consequent naar voren dat zij over een periode van anderhalf jaar tot ruim 2 jaar stelselmatig cocaïne van verdachte hebben afgenomen. Het voorgaande leidt de rechtbank tot de conclusie dat verdachte niet alleen van mei 2021 tot en met mei 2022 in cocaïne heeft gedeald zoals de raadsman heeft bepleit, maar over de gehele periode vanaf 3 november 2020.
In bovenstaande drugsgerelateerde WhatAappgesprekken met [naam] geeft de gebruiker van [telefoonnummer] , zijnde verdachte, nadere instructies voor het dealen en de levering van cocaïne en heeft hij de regie. Dat verdachte anderen inschakelde voor zijn handel in cocaïne volgt ook uit de verklaringen van [getuige 2] en [getuige 4] . De rechtbank acht dan ook bewezen dat verdachte in een nauwe en bewuste samenwerking met anderen in cocaïne heeft gedeald.
Parketnummer
5.
96951.21 [16]
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Aangever [benadeelde partij] ontving op 22 juli 2019 WhatsAppberichten van een anoniem prepaid nummer ( [telefoonnummer] ) van iemand die, naar later blijkt, zich valselijk voordeed als zijn zoon [benadeelde partij] . In de berichten gaf ‘ [benadeelde partij] ’ aan dat hij een nieuw telefoonnummer heeft, dat zijn bank storing heeft en vraagt hij aangever om een rekening voor hem te betalen. Omstreeks 11:28 uur maakte aangever vanuit zijn zakelijke rekening op verzoek van ‘ [benadeelde partij] ’ € 2.874,59 over naar bankrekening [bankrekeningnummer] , die op naam staat van [verdachte] , zijnde verdachte, en stuurde hiervan een afbeelding naar ‘ [benadeelde partij] ’. Enkele minuten later, tussen 11:35 en 11:37 uur werd aan de Hoofdstraat 50 in Apeldoorn 2 x € 1.000 en 1 x 800 gepind van voornoemde rekening van verdachte. [17]
Vrijspraak feit 1 en feit 2 primair
Bewijs dat verdachte betrokken is geweest dan wel weet had van bovenstaande frauduleuze WhatsAppgesprekken met aangever ontbreekt. Evenmin is op basis van het dossier vast te stellen dat verdachte betrokken is geweest bij de hierop volgende geldopnames van zijn rekening dan wel op dat moment weet had van de overboeking door aangever en de toedracht hiervan. Daarbij merkt de rechtbank op dat de WhatsAppberichten naar aangever zijn verstuurd vanaf een anoniem prepaid nummer en dat de betreffende camerabeelden van de bankautomaat aan de Hoofdstraat 50 in Apeldoorn volgens de politie van onvoldoende kwaliteit zijn en zodoende niet aan het dossier zijn gevoegd. Bij gebrek aan wettig en overtuigend bewijs zal de rechtbank verdachte vrijspreken van oplichting/WhatsApp-fraude en (mede)plegen van witwassen zoals ten laste gelegd onder feit 1 en feit 2 primair.
Bewezenverklaring feit 2 subsidiair
Verdachte heeft verklaard dat een bekende van hem, ene [naam] die in Arnhem verblijft, aangaf dat hij zelf geen bankrekening had en dat mensen geld zouden storten voor hem. Hierop heeft verdachte zijn bankpas met bijbehorende gegevens [de rechtbank begrijpt: pincode] aan [naam] gegeven. [18]
Desgevraagd heeft verdachte geen enkele concrete, verifieerbare informatie over [naam] verstrekt. Uit de verklaringen van verdachte volgt dat hij geen achternaam, adres, telefoonnummer, foto van [naam] heeft. Voorts blijkt uit de verklaringen van verdachte dat hij geen onderzoek heeft verricht c.q. niet heeft doorgevraagd naar de bedoelingen van [naam] met zijn bankgegevens. Door niet alleen zijn bankpas maar ook zijn pincode onder de gegeven omstandigheden aan een ander te geven, heeft verdachte welbewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat die ander met behulp hiervan een strafbaar feit zou plegen zoals witwassen. Dit levert voorwaardelijk opzet op. De rechtbank acht op grond hiervan bewezen dat verdachte zich als medeplichtige schuldig heeft gemaakt aan witwassen van het door WhatsApp-fraude verkregen geldbedrag van € 2.874,59.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
parketnummer:
05.111003.22
hij op
een of meerderetijdstippen in
of omstreeksde periode van 3 november 2020 tot en met
3 mei 2022 te Harderwijk en
/ofErmelo en
/ofNunspeet en
/ofelders in Nederland,
althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen,
meermalen, althans eenmaal, (telkens
)opzettelijk heeft
geteeld en/of bereid en/ofbewerkt en
/ofverwerkt en
/ofverkocht en
/ofafgeleverd en
/ofverstrekt en
/ofvervoerd,
in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad,hoeveelheden van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne,
(telkens
)een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
parketnummer
05.096951.21
2. subsidiair
een onbekend gebleven dader op
of omstreeks22 juli 2019 te Apeldoorn,
althans in Nederland,
telkenseen voorwerp, te weten een geldbedrag (ongeveer € 2874), heeft verworven en
/ofvoorhanden heeft gehad, terwijl die onbekend gebleven dader wist,
althans redelijkerwijs moest vermoedendat dat voorwerp geheel
of gedeeltelijk- onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf,
tot en
/of bijhet plegen van welk misdrijf hij, verdachte, opzettelijk
behulpzaam is geweest en/ofgelegenheid en
/ofmiddelen en
/of inlichtingen heeft verschaft door
in, op of omstreeks de periode van 1 juli 2019 tot en met 22 juli 2019 te Apeldoorn
zijn, verdachtes bankpas en bijbehorende pincode,
althans zijn bankrekeningnummer ( [bankrekeningnummer] )ter beschikking te stellen aan die onbekend gebleven dader.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
parketnummer
05.111003.22
Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
parketnummer
05.096951.21
feit 2 subsidiair
Medeplichtigheid aan witwassen.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden met aftrek, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar. Voorts heeft de officier van justitie gevorderd dat aan het voorwaardelijk strafdeel alle door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden worden verbonden, met uitzondering van de mogelijkheid tot klinische opname. Daarbij heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat het geadviseerde deelnameverbod aan kansspelen in de praktijk misschien lastig is te handhaven, maar dat dit niet onmogelijk is en dat het verbod nader kan worden ingevuld door de reclassering.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht rekening te houden met de omstandigheid dat verdachte een jonge dochter heeft. Ook heeft hij aangevoerd dat het gebruik van cocaïne inmiddels in alle lagen van de bevolking is geaccepteerd en voor een afzetmarkt zorgt. De verdediging verzet zich tegen de oplegging van een mogelijke, kortdurende klinische opname nu de noodzaak hiertoe volgens haar ontbreekt. Ook heeft de raadsman bezwaar tegen het door de reclassering geadviseerde gokverbod, mede omdat dit verbod in de praktijk moeilijk te controleren is.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft gedurende een periode van 18 maanden stelselmatig in cocaïne gedeald. Het is algemeen bekend dat het gebruik van deze harddrug schadelijk is voor de volksgezondheid en om deze reden door de wetgever op de bij de Opiumwet behorende lijsten I is geplaatst. Daarnaast leidt de handel in harddrugs vaak tot ernstige nevencriminaliteit. Verder werkt het criminele geld dat ermee wordt verdiend ondermijnend in de samenleving. Door zijn handelen heeft verdachte een actieve bijdrage geleverd aan de instandhouding van het criminele drugscircuit. Strafverzwarend acht de rechtbank dat verdachte bij zijn cocaïnehandel jong volwassenen als loopjongens heeft betrokken, die vanwege hun leeftijd makkelijker beïnvloedbaar zijn. Door het sturen van loopjongens heeft verdachte voorts zijn eigen risico’s om aangehouden te worden beperkt. Verdachte heeft alleen oog gehad voor eigen financieel gewin. Zijn handelen lijkt berekenend. Daarnaast heeft verdachte in een oudere zaak zijn bankpas en pincode onder risicovolle omstandigheden beschikbaar gesteld aan een ander, die deze vervolgens heeft gebruikt bij het plegen van WhatsApp-fraude. Verdachte is hiermee medeplichtig aan het witwassen van ruim € 2.800 dat door WhatsApp-fraude is verkregen.
Verder weegt de rechtbank in het nadeel van verdachte mee dat uit zijn strafblad volgt dat hij vaker is veroordeeld voor een misdrijf, waaronder Opiumdelicten. Kennelijk heeft de in 2016 aan verdachte opgelegde deels voorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur hem niet weerhouden van het plegen van nieuwe misdrijven. Verdachte is laatstelijk op 8 januari 2021 veroordeeld tot straf zodat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is in parketnummer 05.096951.21.
Uit het reclasseringsrapport van 5 augustus 2022 komt naar voren dat sprake is van een groot recidiverisico. Verdachte heeft geen of een laag inkomen. Daarbij gokt hij problematisch en gebruikt hij verdovende middelen (met name cannabis). Ook is sprake van ernstige schuldenproblematiek. Verdachte heeft geen dagbesteding en heeft te kennen gegeven dat hij niet bereid is om met legaal werk zijn schulden te verminderen omdat dan beslag wordt gelegd op zijn loon. Hierdoor verkeert hij in een vicieuze cirkel, waar hij niet meer uit lijkt te komen. Ook lijkt sprake te zijn van een negatief sociaal netwerk. Niet is gebleken van beschermende factoren. Verdachte lijkt zelfstandig geen hulp te kunnen/willen organiseren, daar de situatie na het afsluiten van het reclasseringstoezicht in 2016 onveranderd is. Hierdoor zijn interventies geïndiceerd. Om stabiliteit op de belangrijke leefgebieden te creëren, acht de reclassering de volgende voorwaarden noodzakelijk. Meldplicht bij de reclassering met daarbij medewerking aan huisbezoeken, intelligentieonderzoek en urinecontroles, het volgen van gedragsinterventie cognitieve vaardigheden (CoVa), ambulante behandeling bij Tactus of een soortgelijke instelling met de mogelijkheid tot kortdurende klinische opname indien geïndiceerd, meewerken aan schuldhulpverlening, verbod deel te nemen aan kansspelen en meewerken aan het vinden of uitvoeren van gepaste dagbesteding indien nodig geacht. Verdachte heeft bij de reclassering aangegeven zich te conformeren aan regels en afspraken in een eventueel toezicht.
Alles overwegend, acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek van de tijd doorgebracht in voorarrest, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar passend en geboden. Het voorwaardelijk strafdeel dient mede als extra prikkel voor verdachte om geen strafbare feiten te plegen. Om het recidiverisico verder te verminderen, zal de rechtbank de bijzondere voorwaarden opleggen die de reclassering heeft geadviseerd, met uitzondering van de mogelijkheid tot kortdurende klinische opname en het verbod deel te nemen aan kansspelen. Daartoe overweegt de rechtbank dat het dossier onvoldoende indicaties biedt voor de noodzaak tot een eventuele klinische opname. Ten aanzien van het geadviseerde verbod op deelname aan kansspelen overweegt de rechtbank dat niet duidelijk is welke instantie toezicht zal houden op de naleving hiervan en op welke wijze. Daarnaast is het niet aan de reclassering maar aan de rechtbank om de invulling van dit verbod te bepalen mede omdat dit de privacy van de verdachte raakt.
Ter zitting heeft verdachte zich bereid verklaard mee te werken aan de op te leggen voorwaarden.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8.De beoordeling van de civiele vordering

De benadeelde partij [benadeelde partij] heeft in verband met het tenlastegelegde in parketnummer 05.096951.21 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 2.874,59 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht. Uit recente, aanvullende stukken van de bank van benadeelde volgt dat en waarom zijn schade uit de WhatsApp-fraude niet is vergoed door de bank.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van benadeelde partij [benadeelde partij] hoofdelijk kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente. Ook vordert zij oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar vordering onder verwijzing naar de bepleite integrale vrijspraak. In geval van bewezenverklaring van feit 2 subsidiair, heeft de raadsman aangevoerd dat er geen causaal verband bestaat tussen het handelen van verdachte, medeplichtigheid aan witwassen, en de geleden schade van benadeelde.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank acht voldoende komen vast te staan dat de bank de geleden schade van benadeelde niet heeft vergoed.
Zoals hierboven uiteen is gezet, zal de rechtbank verdachte vrijspreken van betrokkenheid bij de WhatsApp-fraude en veroordelen voor medeplichtigheid aan witwassen van € 2.874,59, verkregen door die WhatsApp-fraude. Vaststaat dat verdachte zijn bankgegevens heeft verstrekt aan een derde. Hiermee heeft hij voltooiing van de WhatsApp-fraude mogelijk gemaakt. Dit leidt de rechtbank tot het oordeel dat tussen het bewezenverklaarde handelen van verdachte en de schade van benadeelde - veroorzaakt door WhatsApp-fraude - voldoende verband bestaat om te kunnen aannemen dat de benadeelde partij door dit handelen rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is dus naar civielrechtelijke maatstaven samen met de medeverdachte, de tot dusver onbekend gebleven pleger van de WhatsApp-fraude, hoofdelijk aansprakelijk voor de schade. De rechtbank zal de vordering dan ook hoofdelijk toewijzen met de wettelijke rente vanaf 22 juli 2019.
De rechtbank zal verdachte tevens veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Voorts zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen, eveneens hoofdelijk, met de wettelijke rente vanaf 22 juli 2019. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen. Bij het bepalen van het aantal dagen gijzeling bij niet-voldoening aan de betalingsverplichting aan de staat door verdachte, houdt de rechtbank rekening met de hoofdelijkheid. Zij zal het aantal dagen gijzeling daarom halveren en vaststellen op 19 dagen.

9.De beoordeling van het beslag(parketnummer 05.11103.22)

De raadsman heeft zich voor wat betreft de in beslag genomen telefoon gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Vaststaat dat verdachte de in beslag genomen iPhone heeft gebruikt voor het dealen in cocaïne. De rechtbank zal de telefoon daarom verbeurd verklaren, zoals ook gevorderd door de officier van justitie.
De officier van justitie heeft voorts gevorderd dat de in beslag genomen Audi verbeurd wordt verklaard daar verdachte deze eveneens heeft gebruikt bij het dealen. De raadsman heeft verzocht de Audi terug te geven aan de rechthebbende. Volgens de verdediging is dat de moeder van verdachte omdat de auto op haar naam staat en zij de aanschaf van de Audi grotendeels heeft bekostigd.
Naar het oordeel van de rechtbank kan op grond van het dossier onvoldoende worden vastgesteld dat verdachte zodanig gebruik maakte van deze auto, dat hij aangemerkt kan worden als eigenaar van de auto. Bij dit oordeel betrekt de rechtbank dat de auto op naam staat van de moeder van verdachte en dat de moeder de aanschaf van de auto deels heeft bekostigd. Verder kan niet worden vastgesteld dat de moeder van verdachte redelijkerwijs had kunnen vermoeden dat haar zoon de auto gebruikte voor het dealen van cocaïne. Aan de wettelijke eis van artikel 33a, lid 2 aanhef en onder a, van het Wetboek van Strafrecht is niet voldaan, zodat de auto niet vatbaar is voor verbeurdverklaring. Nu geen strafvorderlijk belang zich hiertegen verzet, zal de rechtbank de teruggave van de auto aan de rechthebbende gelasten.

10.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen:
- 14 a, 14b, 14c, 33, 33a, 36f, 47, 48, 57, 63, 420bis van het Wetboek van Strafrecht;
- 2 en 10 van de Opiumwet.

11.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van feit 1 en feit 2 primair van parketnummer 05.096921.21;
 verklaart bewezen dat verdachte de overige ten laste gelegde feiten, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf voor de duur van
24 (vierentwintig) maanden;
 bepaalt dat een gedeelte van deze gevangenisstraf, te weten 6 (zes) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van drie jaren niet heeft gehouden aan de volgende voorwaarden:
• stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
• stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte:
- zich binnen drie werkdagen na de start van het voorwaardelijk strafdeel in persoon meldt bij Reclassering Tactus op telefoonnummer 088 382 28 87. Hierna moet hij zich blijven melden, zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht. Verdachte moet zich houden aan de afspraken en aanwijzingen van Reclassering Tactus, ook als dat inhoudt dat hij zijn medewerking moet verlenen aan de uitvoering van huisbezoeken, de SCIL (Screener voor intelligentie en licht verstandelijke beperking), de methodiek 'Stap voor Stap' en/of urinecontroles;
- actief deelneemt aan de gedragsinterventie CoVa of een andere gedragsinterventie die gericht is op cognitieve vaardigheden. De reclassering bepaalt welke training het precies wordt. Verdachte houdt zich aan de afspraken en aanwijzingen van de trainer/begeleider;
- zich, indien de reclassering dit noodzakelijk acht, laat behandelen vanwege middelen- /gokproblematiek bij de ambulante verslavingszorg van Tactus of soortgelijke instelling gedurende de hele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling;
- meewerkt aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalings-regelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. Verdachte geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden;
- meewerkt aan het vinden en/of uitvoeren van een gepaste dagbesteding, indien de reclassering dat nodig en haalbaar acht.
• stelt als overige voorwaarden dat verdachte:
  • zijn medewerking zal verlenen aan het ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit afnemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
  • zijn medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht. De medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht zijn daaronder begrepen;
• geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van deze bijzondere voorwaarden en tot begeleiding van verdachte ten behoeve daarvan;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Vordering benadeelde partij
  • veroordeelt verdachte in verband met feit 2 subsidiair van parketnummer 05.096921.21 tot betaling van schadevergoeding aan de
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [benadeelde partij] , een bedrag te betalen van € 2.874,59 aan materiële schade. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 juli 2019 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 19 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
 bepaalt dat als de medeverdachte, de pleger van de WhatsApp-fraude, (een deel van) het schadebedrag betaalt, dat bedrag op de betalingsverplichting van verdachte in mindering wordt gebracht;
Beslag
 verklaart verbeurd de in beslag genomen beige iPhone in parketnummer 05.111003.22;
 gelast in parketnummer 05.111003.22 de teruggave van de zwarte personenauto Audi [kenteken] (chassisnr: [chassisnummer] ) aan de rechthebbende.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.D.R. Joppe, voorzitter, mr. M.C. van der Mei en
mr. A.M.P.T. Blokhuis, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.J.M. Fransen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 27 januari 2023.
Mr. Van der Mei is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer P L0600-2021522526 /ON36021012,
2.Proces-verbaal van bevindingen p. 444-446 en bijbehorende WhatsApp-gesprekken p. 447-641, p. 701-717.
3.Proces-verbaal van bevindingen p. 960, Centraal Informatiepunt Onderzoek Telecommunicatie p. 1365, gesprekken tussen [naam] en [naam]
4.Proces-verbaal van aanhouding verdachte [getuige 1 / medeverdachte] p. 648 en kennisgeving van inbeslagneming p. 1 PL0600-2022193070-3 (niet doorgenummerd).
5.Proces-verbaal onderzoek verdovende middelen p. 687-688, gelezen in onderlinge samenhang met rapport NFiIDENT p. 690.
6.Proces-verbaal van bevindingen p. 660-661 en WhatsAppgesprekken p. 663-686.
7.Proces-verbaal van verhoor verdachte [getuige 1 / medeverdachte] p. 654-657.
8.Proces-verbaal van getuigenverhoor bij de rechter-commissaris van [getuige 1 / medeverdachte] p. 2.
9.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] p. 778 + WhatsAppgesprekken van getuige met [naam] [medeverdachte] van 5 maart 2022 tot en met 27 april 2022 p. 780-787.
10.Proces-verbaal van getuigenverhoor bij de rechter-commissaris van [getuige 3] p. 2.
11.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] p. 720-722 + WhatsAppgesprekken van getuige met [naam] [medeverdachte] van 5 maart 2022 tot en met 27 april 2022, p. 726-777.
12.Proces-verbaal van getuigenverhoor bij de rechter-commissaris van [getuige 2] van 17 november 2022 p. 2.
13.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 4] p. 788-789
14.Verklaring van verdachte afgelegd tijdens het onderzoek ter terechtzitting van 13 januari 2023.
15.Proces-verbaal van verhoor verdachte p. 1367, 1373-1374.
16.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer P L0600-2021522526 /ON36021012,
17.Proces-verbaal van aangifte p. 5-7, bevestiging overschrijving p. 8, informatie van Centraal Informatiepunt Onderzoek Telecommunicatie p. 12, identificerende gegevens ING p. 14, proces-verbaal van bevindingen p. 15,
18.Verklaring van verdachte afgelegd tijdens het onderzoek ter terechtzitting van 13 januari 2023, gelezen in onderlinge samenhang met proces-verbaal van verhoor verdachte p. 34-35.