ECLI:NL:RBGEL:2023:3453

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
16 juni 2023
Publicatiedatum
19 juni 2023
Zaaknummer
05-841355-17
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling van betrokkene wegens recidivegevaar en behandelstatus

In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland op 16 juni 2023 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van betrokkene, die sinds 28 mei 2019 onder deze maatregel valt. De officier van justitie had gevorderd de terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen, terwijl de raadsvrouw van betrokkene pleitte voor een verlenging van slechts één jaar. De rechtbank overwoog dat er zich in het afgelopen jaar verschillende incidenten met bedreigend gedrag hebben voorgedaan, wat de noodzaak voor een langere verlenging onderstreept. De behandelaren gaven aan dat er nog een lange weg te gaan is en dat de situatie niet binnen een jaar zodanig zal zijn veranderd dat een voorwaardelijke beëindiging van de terbeschikkingstelling mogelijk is. De rechtbank concludeerde dat de risico's op recidive onverminderd hoog zijn en dat de veiligheid van anderen de verlenging van de maatregel vereist. De rechtbank heeft daarom de terbeschikkingstelling van betrokkene met twee jaren verlengd.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/841355-17
Datum zitting : 2 juni 2023
Datum uitspraak: 16 juni 2023
Beslissingvan de meervoudige kamer als bedoeld in artikel 6:6:10 van het Wetboek van Strafvordering
in de zaak van

de officier van justitie

tegen

[betrokkene] , hierna: betrokkene,

geboren op [geboortedag] 1992 te [geboorteplaats] ,
verblijvende in FPC [de kliniek] .
raadsvrouw: mr. W.C. Alberts, advocaat te 's-Gravenhage.

Procedure

Betrokkene is op 28 mei 2019 bij vonnis van de rechtbank Gelderland locatie Arnhem
veroordeeld vanwege het misdrijf bedreiging tot terbeschikkingstelling met voorwaarden.
Deze maatregel is ingegaan op 28 mei 2019. Bij beslissing van deze rechtbank van 19
oktober 2020 is bevolen dat betrokkene alsnog van overheidswege zal worden verpleegd. Deze maatregel is voor het laatst verlengd bij beslissing van de rechtbank van 2 juli 2021 (waarbij tevens is bepaald dat het indexdelict heeft te gelden als een geweldsdelict als bedoeld in artikel 38e Sr waardoor de maatregel niet gemaximeerd is) en op 30 december 2021 bevestigd door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden met aanvulling van gronden.
Bij vordering van 19 april 2023, bij de griffie van deze rechtbank ingekomen op diezelfde
datum, heeft de officier van justitie gevorderd dat deze maatregel wordt verlengd voor de
duur van twee jaren.
De rechtbank heeft verder kennis genomen van de volgende processtukken:
  • het adviesrapport van de kliniek van 27 maart 2023, waarin wordt geadviseerd de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege te verlengen met twee jaren;
  • het advies van psychiater J.L.M. Dinjens, van 28 februari 2023, waarin wordt geadviseerd de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege te verlengen met twee jaren;
  • het advies van psycholoog G.M. Jansen, waarin wordt geadviseerd de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege te verlengen met twee jaren;
  • een afschrift van de wettelijke aantekeningen.
Ter zitting van 2 juni 2023 zijn gehoord:
- betrokkene (via videoverbinding);
- zijn raadsvrouw mr. W.C. Alberts;
- de deskundige T. Mennen, verpleegkundig specialist GGZ; en
- de officier van justitie, mr. J.G. Kolkman.

De standpunten

De officier van justitie heeft ter zitting de vordering toegelicht en daarin volhard.
Meer in het bijzonder heeft zij aangevoerd dat aan de criteria voor verlenging is voldaan. Betrokkene is nog volop in behandeling en de verwachting is dat daarvoor zeker nog twee jaar nodig zal zijn. Voor betrokkene moet nog een resocialisatietraject worden opgezet.
De raadsvrouw van betrokkene heeft het woord gevoerd en gepleit voor een verlenging van de maatregel terbeschikkingstelling voor de duur van één jaar.
Zij heeft aangevoerd dat betrokkene het gevoel heeft dat hem onrecht is aangedaan omdat aanvankelijk werd gezegd dat de maatregel is beperkt tot vier jaren en die beslissing vervolgens ongedaan is gemaakt, zodat de maatregel nu ineens onbeperkt is.
Een zorgmachtiging is nu niet aan de orde, maar over een jaar kan daar mogelijk wel naar toegewerkt worden. Een voorwaardelijke beëindiging kan over een jaar ook in beeld komen. Betrokkene geeft aan, en dat blijkt ook uit de rapportages, dat hij gemotiveerd moet blijven om kleine stapjes te maken.
Het is belangrijk dat betrokkene motivatie houdt om stappen te maken in zijn behandeling en uitstroom naar een FPA te bewerkstelligen. Voor betrokkene zou een verlenging met één jaar meer perspectief bieden.

De beoordeling

Indexdelict
De terbeschikkingstelling is opgelegd vanwege een bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd
.Gezien de omstandigheden en context van het indexdelict, heeft de rechtbank eerder beslist dat dit delict moet worden aangemerkt als een geweldsdelict als bedoeld in artikel 38e Sr.
De rechtbank overweegt dat de maatregel van terbeschikkingstelling is opgelegd in verband met een veroordeling voor een misdrijf dat gericht was tegen of gevaar veroorzaakte voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
Stoornis
Uit de rapporten van de kliniek, de psychiater en de psycholoog blijkt dat betrokkene lijdt aan schizofrenie, waarbij de symptomen (achterdocht en hallucinaties) momenteel gedeeltelijk in remissie zijn door het gebruik van antipsychotica. Ook is sprake van een stoornis in het gebruik van cannabis (in een gereguleerde omgeving langdurig in remissie). Gebleken is dat er een verband is tussen middelengebruik en de psychotische symptomen en agressie. Bij betrokkene worden kenmerken gezien van een persoonlijkheidsstoornis met antisociale trekken, waarbij in de ontwikkeling sprake is geweest van een onveilige hechting en mogelijke traumatische ervaringen. Hij heeft impulscontrole- en agressieregulatieproblemen. Betrokkene is verhoogd krenkingsgevoelig en heeft moeite met autoriteit.
Volgens de psychiater heeft betrokkene een kwetsbaar en inflatoir zelfbeeld, dat hij overdekt met het tegendeel door zichzelf op te blazen. Er zijn beperkte copingvaardigheden en een beperkte draagkracht. Hij wil zelfbepalend zijn maar is juist weinig autonoom. Hij heeft moeite met autoriteit en grenzen te hanteren en er is een geringe frustratietolerantie en verhoogde krenkbaarheid.
Hieruit blijkt dat de risico-bepalende stoornissen nog altijd aanwezig zijn.
Verloop van de maatregel
Betrokkene had sinds maart 2022 begeleid verlof, dat goed verliep. Hij werkte goed mee en hield zich aan afspraken. Er was zicht op een aanvraag onbegeleid verlof, maar die is eind 2022 – vanwege een aantal incidenten – on hold gezet. Na twee incidenten in januari en februari 2023, waarbij betrokkene een dreigende houding liet zien en bedreigingen uitte naar een begeleidster, werd het verlof voor langere tijd ingetrokken. In maart werd het verlof weer gestart. Echter, in mei 2023 heeft in de kliniek wederom een incident plaatsgevonden waarbij betrokkene boos is geworden en zich dreigend heeft opgesteld. Daarvan is aangifte gedaan waarvan de uitkomst nog moet worden afgewacht. Het verlof van betrokkene is door dit incident wederom ingetrokken. Uit het verlengingsadvies van de psychiater en de psycholoog blijkt dat de klinische behandeling nog verre van afgerond is. Een aantal belangrijke probleemgebieden moet worden bewerkt: het vergroten van probleeminzicht (met name de noodzaak voor medicatie) en de impulscontrole en agressieregulatie (bij krenking, ervaren onrecht en onduidelijkheid). Daarnaast is het van belang dat beschermende factoren worden opgebouwd, zoals het zoeken van een passende woonomgeving, een dagbesteding, een goed financieel beheer en een prosociaal en ondersteunend netwerk. Een verlenging met één jaar, om uitstroom te realiseren alvorens de terbeschikkingstelling met verpleging na een jaar voorwaardelijk te beëindigen, wordt vanwege het tijdspad niet reëel geacht. Het is niet de verwachting dat het resocialisatietraject binnen die termijn, zelfs niet binnen twee jaar, kan worden voltooid. De fase van onbegeleid verlof en transmuraal verlof moeten nog doorlopen worden en de uiteindelijke mate van zelfstandigheid moet nog worden bepaald. De kliniek, de psychiater en de psycholoog adviseren de maatregel terbeschikkingstelling daarom te verlengen met twee jaren.
Recidivegevaar
Het recidiverisico op soortgelijke bedreigingen als het indexdelict wordt zonder tbs-kader als hoog ingeschat omdat de pathologie chronisch van aard is en de agressieregulatieproblemen grotendeels nog onbehandeld zijn gebleven. Om het recidiverisico te verminderen wordt een langer durende klinische behandeling met aandacht voor medicatie-inname, abstinentie van middelen en uitbreiding van de copingvaardigheden noodzakelijk geacht. Bij vooruitgang in de behandeling kan op een gegeven moment worden afgeschaald naar opname in een FPK of FPA. Het is belangrijk dat er in de toekomst een onbegeleid verlofkader komt en er beter zicht ontstaat op het netwerk van betrokkene, met name hoe steunend en protectief dat is.
Conclusie
De rechtbank overweegt dat de risicobepalende stoornissen nog altijd aanwezig zijn en dat de risico’s op recidive onverminderd hoog zijn bij beëindiging van de maatregel.
De raadsvrouw heeft verzocht de maatregel met één jaar te verlengen. In de jurisprudentie geldt als uitgangspunt dat, wanneer aannemelijk is dat behandeling meer tijd in beslag zal nemen dan één jaar, de terbeschikkingstelling in beginsel verlengd moet worden met twee jaar.
Uit de adviezen en de toelichting van de deskundige ter zitting, blijkt dat betrokkene goed gedijt binnen de huidige structuur en veiligheid van de afdeling, waarbij de inname van antipsychotica (onder toezicht) en abstinentie van middelen belangrijke beschermende factoren zijn. Bij een gevoel van krenking of van onrecht kan betrokkene vijandig of agressief reageren. Dit blijkt ook uit een aantal incidenten eind vorig jaar en begin dit jaar. Onlangs nog heeft er een incident plaatsgevonden vanwege dreigend gedrag van betrokkene, waardoor zijn verloven op dit moment zijn ingetrokken in afwachting van de uitkomst van een aangifte van de kliniek. Uit de berichten dienaangaande komen wel weer de gebrekkige introspectie en copingsvaardigheden van betrokkene naar voren. Op het moment dat hij voelt dat hem onrecht wordt aangedaan, denkt hij agressief en bedreigend te kunnen optreden, hetgeen toch doet denken aan het indexdelict. Er is nog wel een lange weg te gaan. De rechtbank stelt vast dat op dit moment onduidelijk is hoe deze situatie er in de komende tijd uit gaat zien. Het is niet te verwachten dat de situatie binnen een jaar dusdanig is gewijzigd dat een voorwaardelijke beëindiging van de terbeschikkingstelling in beeld komt. De rechtbank acht het verder van belang dat betrokkene in de komende twee jaren - indien de verloven weer worden gestart - laat zien hoe hij daar mee omgaat.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen de verlenging van de maatregel vereist. De rechtbank zal de terbeschikkingstelling, overeenkomstig de vordering en de adviezen, met twee jaren verlengen.

De beslissing

De rechtbank:
verlengtde termijn van de terbeschikkingstelling van [betrokkene] met
2 (twee) jaren.
Deze beslissing is gegeven door mr. J.M. Breimer, als voorzitter, mr. M.E. Snijders en mr. F.J.H. Hovens, als rechters in tegenwoordigheid van mr. S.A. Teger, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 16 juni 2023.