ECLI:NL:RBGEL:2023:3446

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
8 juni 2023
Publicatiedatum
16 juni 2023
Zaaknummer
419608
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige met ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen

Op 6 juni 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Gelderland, mr. M.G.J. Post, een beschikking gegeven in een zaak betreffende een minderjarige die onder voogdij staat van de Stichting Jeugdbescherming Gelderland. De zaak betreft een verzoek van de gecertificeerde instelling (GI) om een machtiging voor gesloten jeugdhulp voor de minderjarige, die ernstige gedragsproblemen vertoont, waaronder suïcidale gedachten en agressief gedrag. De GI had eerder een spoedverzoek ingediend voor gesloten plaatsing, maar dit was afgewezen omdat de minderjarige na het verzoek meer openstond voor hulpverlening. Tijdens de mondelinge behandeling op 6 juni 2023 werd de minderjarige bijgestaan door zijn advocaat, mr. M. Bakhuis.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat de zorgen rondom de minderjarige zo groot zijn dat een gesloten plaatsing tot voor kort onvermijdelijk leek. Echter, gezien de recente positieve ontwikkeling in de communicatie tussen de minderjarige en de GI, heeft de kinderrechter besloten om de behandeling van het verzoek aan te houden. De kinderrechter heeft de minderjarige aangespoord om open te staan voor hulp en heeft de GI verzocht om alternatieve behandelingsmogelijkheden buiten een gesloten setting te onderzoeken. De kinderrechter heeft de behandeling van het verzoek aangehouden voor de duur van zes maanden, met de mogelijkheid om de zaak opnieuw te beoordelen op basis van de actuele stand van zaken.

De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door de kinderrechter, en op schrift gesteld op 20 juni 2023. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld binnen de daarvoor gestelde termijnen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Zutphen
Zaaknummer: C/05/419608 / ZJ RK 23-450
Datum uitspraak: 6 juni 2023

Beschikking van de kinderrechter over een machtiging gesloten jeugdhulp

in de zaak van

Jeugdbescherming Gelderland, regio Noord,

locatie Harderwijk, hierna te noemen de GI,
betreffende

[naam minderjarige] ,

hierna te noemen: [minderjarige] ,
advocaat: mr. M. Bakhuis, te Apeldoorn.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam oma] ,

hierna te noemen: de oma,
wonende te [woonplaats] ,

[naam moeder] ,

hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats] .

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoek met bijlage(n) van de GI van 24 mei 2023, ingekomen bij de griffie op 24 mei 2023;
- de instemmende verklaring d.d. 25 mei 2023 van de gekwalificeerde gedragswetenschapper, ingekomen bij de griffie op 30 mei 2023;
- de instemmende verklaring d.d. 5 juni 2023 van de gekwalificeerde gedragswetenschapper, ingekomen bij de griffie op 6 juni 2023;
- de brief van de GI van 30 mei 2023, ingekomen bij de griffie op 6 juni 2023.
Op 6 juni 2023 heeft de kinderrechter de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- [minderjarige] , bijgestaan door mr. M. Bakhuis;
- de oma;
- de moeder;
- twee vertegenwoordigers van de GI.

De feiten

Bij beschikking van 2 oktober 2006 is [minderjarige] onder voogdij gesteld van de Stichting Jeugdbescherming Gelderland.
[minderjarige] woont bij de oma (pleegzorgplaatsing).

Het verzoek

De GI verzoekt een machtiging om [minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van twaalf maanden.
De GI heeft op 1 juni 2023 een spoedverzoek ingediend voor een gesloten plaatsing. Deze is door de piketrechter afgewezen, onder meer omdat [minderjarige] erg was geschrokken van het verzoek en (daardoor) meer openstond voor hulp dan tot dan toe werd aangenomen. Hij was rustig in contact met de piketrechter en wil laten zien dat het niet zo slecht met hem gaat als men denkt en wil ook praten met zijn contactpersoon bij Accare. Hij wil graag laten zien dat hij wil en kan samenwerken met de hulpverlening.
De GI heeft tijdens de mondelinge behandeling het verzoek gehandhaafd maar daarbij aangegeven dat het aanhouden van het verzoek om andere – minder verregaande - mogelijkheden te onderzoeken met [minderjarige] een goede optie is. Dit omdat [minderjarige] sinds het spoedverzoek beter in contact is en lijkt in te zien dat het vijf voor twaalf is.
Ter onderbouwing van het verzoek heeft de GI aangegeven dat [minderjarige] al langere tijd zorgelijk gedrag laat zien. Hij heeft last van ernstige depressieve gevoelens en er is sprake van een vermijdende coping. De emoties van [minderjarige] kunnen alle kanten op gaan, waardoor [minderjarige] zeer heftig kan reageren en de situatie bij de oma meerdere keren is geëscaleerd. [minderjarige] vertoont verbaal en fysiek agressief gedrag naar de oma, maakt spullen in het huis kapot en suïcidale uitspraken doet. [minderjarige] volgt geen onderwijs meer en hij is recent met zijn stage gestopt. De zorgen rondom [minderjarige] zijn de laatste maanden toegenomen, omdat [minderjarige] in de periode maart en april 2023 vaak in contact is gekomen met de politie en hij meerdere keren zeer geëmotioneerd met zijn scooter naar de trein gereden, met de boodschap dat hij het niet meer zag zitten en dat hij een einde aan zijn leven wilde maken.
Er is al lange tijd hulpverlening in het vrijwillig kader betrokken, maar dit is onvoldoende gebleken. [minderjarige] mijdt zorg, komt niet op afspraken opdagen en het lukt de GI niet om met [minderjarige] in contact te komen. Sinds oktober 2022 is De Boer begeleiding en coaching betrokken en zij hebben meer dan twintig huisbezoeken afgelegd, maar [minderjarige] heeft hier geen medewerking aan verleend. [minderjarige] was op die momenten niet thuis of hij barricadeerde zijn slaapkamerdeur. Gelet op het gedrag van [minderjarige] bij deze vrijwillige hulpverleningstrajecten, acht de GI het risico zeer groot dat [minderjarige] zich in de toekomst opnieuw aan de hulpverlening zal onttrekken. Het is daarom niet langer mogelijk om [minderjarige] ambulant, in de thuissituatie van de oma, hulp te kunnen bieden. Het is noodzakelijk dat [minderjarige] op een externe locatie een behandelingstraject gaat volgen, waarbij hij door de weeks op de locatie verblijft en in het weekend met verlof naar de oma kan gaan. Gelet op de moeizame samenwerking met [minderjarige] en het risico dat [minderjarige] zich opnieuw aan de behandeling zal willen onttrekken, acht de GI in eerste instantie een plaatsing binnen de gesloten jeugdhulp noodzakelijk.
Sinds [minderjarige] weet dat het verzoek voor een gesloten machtiging is ingediend, staat hij wel weer open voor het contact met de GI. De GI ziet dat een machtiging voor een gesloten plaatsing een zeer ingrijpend middel is, waar met het oog op de kwetsbare situatie van [minderjarige] zowel voor- als nadelen aan zitten. Zolang communicatie met [minderjarige] mogelijk is, hij de samenwerking met de GI aan blijft gaan en hij zich laat begeleiden, wil de GI ook de mogelijkheden voor een behandeling binnen een open setting onderzoeken. De GI verzoekt de rechtbank daarom om het verzoek voor een machtiging in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp aan te houden voor de duur van zes maanden.

Het standpunt van [minderjarige]

heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat hij niet naar een gesloten instelling wil. [minderjarige] snapt dat de GI en zijn oma zich zorgen om hem maken, maar volgens [minderjarige] speelden de grootste problemen voornamelijk een aantal maanden geleden. Inmiddels gaat het weer beter. [minderjarige] wil geen zelfmoord meer plegen, hij heeft geen ruzie meer met zijn vriendin en zijn oma en het dag- en nachtritme van [minderjarige] is weer normaal. Ook is [minderjarige] de laatste maanden niet meer in aanraking gekomen met de politie. Als [minderjarige] eerder geweten had dat het verzoek rondom een machtiging voor gesloten jeugdhulp speelde, had [minderjarige] wel willen deelnemen aan de gesprekken met de hulpverlening.
Namens [minderjarige] verzoekt de advocaat de rechtbank om nog geen beslissing te nemen op het verzoek, maar om de zaak aan te houden. Er zijn inderdaad grote zorgen en de situatie moet veranderen, maar de GI heeft met dit verzoek wel heel plotseling aan de noodrem getrokken. Dat kwam voor [minderjarige] als een pijnlijke verrassing. Volgens de advocaat is het op dit moment een stap te ver om [minderjarige] in een gesloten instelling te plaatsen. Het is eerst noodzakelijk dat [minderjarige] door een kinderpsychiater wordt onderzocht voor nadere diagnostiek. Vervolgens kunnen de meest passende behandelmogelijkheden worden bekeken. De advocaat voert aan dat deze behandeling in de thuissituatie zou moeten plaatsvinden. [minderjarige] is erg kwetsbaar en zowel binnen een gesloten als een open setting bestaat het risico dat de andere jongeren op de groep misbruik maken van deze kwetsbaarheid. Het is daarom niet in het belang van [minderjarige] om op een externe locatie met een behandeltraject te starten.

Het standpunt van de oma en de moeder

De oma brengt tijdens de mondelinge behandeling naar voren dat de afgelopen periode erg heftig is geweest. [minderjarige] was erg verdrietig over het verzoek voor een machtiging gesloten jeugdhulp. De oma ziet dat [minderjarige] erg kwetsbaar is en zij hoopt dat [minderjarige] niet naar een gesloten instelling hoeft, maar zij vindt behandeling in de thuissituatie ook erg spannend gelet op het verleden.
De moeder geeft aan dat zij inziet dat er iets moet gebeuren voor [minderjarige] , maar zij het niet eens is met een gesloten plaatsing.

De beoordeling

Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet kan een machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en het verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken.
Omdat de voogdij over [minderjarige] bij de GI berust, is een ondertoezichtstelling van [minderjarige] niet vereist (artikel 6.1.2, derde lid, onder b, Jeugdwet).
Uit het verzoekschrift en de toelichtding van de GI blijkt dat de zorgen rondom [minderjarige] zo groot zijn dat een gesloten plaatsing tot voor kort onvermijdelijk leek. Tijdens de mondelinge behandeling hebben zowel de GI als de advocaat van [minderjarige] verzocht om de behandeling van het verzoek aan te houden. Er lijkt op dit moment een opening te bestaan om met [minderjarige] in contact te komen en om afspraken te kunnen maken. De GI wil daarom onderzoek doen naar behandelingsmogelijkheden buiten de gesloten plaatsing. De kinderrechter spreekt hiervoor naar allen haar waardering uit omdat een gesloten plaatsing zo ingrijpend en soms zo schadelijk is dat het zoveel als mogelijk moet worden voorkomen.
Er spelen echter grote zorgen en het is zeer belangrijk dat de komende tijd verandering in de situatie wordt gebracht. De kinderrechter heeft [minderjarige] daarom op het hart gedrukt om open te staan voor het contact met de GI en voor een behandelingstraject. Dat betekent dat hij goed in gesprek moet blijven en de afspraken met de hulpverlening moet nakomen. Dit om te voorkomen dat de situatie opnieuw escaleert en [minderjarige] alsnog naar een gesloten plek zal moeten. Ook heeft de kinderrechter [minderjarige] verteld dat als de GI een geschikte plek vindt binnen een open setting, [minderjarige] deze kans met beide handen moet aangrijpen.
De kinderrechter zal de behandeling van het verzoek aanhouden voor de duur van zes maanden.

De beslissing

De kinderrechter:
1. houdt de behandeling van het verzoek aan tot een nader te plannen mondelinge behandeling
eind november 2023/begin december 2023(bij voorkeur bij mr. M.G.J. Post) en verzoekt de GI om uiterlijk twee weken voor de te plannen mondelinge behandeling een beschrijving van de actuele stand van zaken te verstrekken en een standpunt in te nemen ten aanzien van het voorliggende verzoek.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 6 juni 2023 door mr. M.G.J. Post, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. V.D. van der Kooij als griffier, en op schrift gesteld op 20 juni 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden.