ECLI:NL:RBGEL:2023:3423

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
13 juni 2023
Publicatiedatum
16 juni 2023
Zaaknummer
05/300368-22
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte wegens onvoldoende bewijs van aanranding in supermarkt

Op 13 juni 2023 heeft de Rechtbank Gelderland in Arnhem uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 79-jarige man, die werd beschuldigd van aanranding van een winkelmedewerkster in een Jumbo-supermarkt. De officier van justitie eiste een voorwaardelijke gevangenisstraf van één week, maar de verdediging pleitte voor vrijspraak. De rechtbank heeft de camerabeelden van de supermarkt bekeken en de verklaring van de aangeefster gehoord. De aangeefster verklaarde dat de verdachte haar billen aanraakte terwijl hij achter haar langs liep. De rechtbank constateerde dat de verdachte op korte afstand langs de aangeefster liep en zijn linkerarm in haar richting bewoog. Echter, de rechtbank oordeelde dat de omstandigheden van de aanraking duidden op een terloopse handeling, waarbij de verdachte niet opzettelijk handelde. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was om te stellen dat de verdachte opzettelijk de aangeefster had aangeraakt, wat leidde tot de vrijspraak van de verdachte. Het vonnis werd uitgesproken door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en de griffier was aanwezig tijdens de openbare zitting.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/300368-22
Datum uitspraak : 13 juni 2023
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum verdachte] in [geboorteplaats/-land] ,
wonende aan de [adres verdachte] in [woonplaats verdachte] .
Raadsman: mr. D. van der Beek, advocaat in Nijmegen.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks [pleegdatum] te [pleegplaats] ,
door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere
feitelijkheid,
[slachtoffer] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer
ontuchtige handelingen,
immers is hij verdachte in een gangpad van een supermarkt (Jumbo), waar
voornoemde [slachtoffer] aan het werk was, op (zeer) korte afstand achter die
langs gelopen en heeft hij, verdachte, bij het passeren van die [slachtoffer] , op
onverhoedse wijze,
met zijn (linker)hand tegen de billen van die [slachtoffer] getikt en/of langs de billen
van die [slachtoffer] gewreven, althans de billen van die [slachtoffer] aangeraakt en/of
betast;

2.De standpunten

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden en heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van één week, met een proeftijd van twee jaren.
De verdediging heeft vrijspraak bepleit.

3.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Aangeefster heeft verklaard dat verdachte op [pleegdatum] , terwijl zij in Jumbo aan het werk was, achter haar langs liep en haar billen aanraakte. Direct daarna draaide zij zich om en zag zij hem.
De rechtbank heeft ter terechtzitting de camerabeelden van Jumbo van die betreffende dag bekeken. De rechtbank heeft het volgende op de beelden waargenomen:
Verdachte loopt het gangpad in. Hij loopt op korte afstand langs een medewerker. Op het moment dat hij haar passeert, beweegt hij zijn linkerarm van zijn lichaam af richting die medewerker. Daarna kijkt de medewerker om.
Gelet op de verklaring van aangeefster en hetgeen de rechtbank heeft waargenomen op de camerabeelden, is voor de rechtbank vast komen te staan dat verdachte aangeefster heeft aangeraakt ter hoogte van haar billen.
De vraag is vervolgens of verdachte aangeefster opzettelijk heeft aangeraakt en daarmee een ontuchtige handeling heeft gepleegd. Bij de beoordeling hiervan acht de rechtbank de volgende omstandigheden van belang. In het gangpad, waar aangeefster aan het werk was, was de doorgang versmald, omdat er twee winkelwagens en een dollie stonden. Aangeefster stond halverwege de breedte van het gangpad op het moment dat verdachte passeerde. Verdachte liep door dit gangpad en maakte, terwijl hij bleef lopen, een beweging met zijn linkerarm richting aangeefster. Voor en nadat hij haar raakte, liep hij in hetzelfde tempo door. Voorafgaand, tijdens en na deze aanraking keek verdachte niet richting aangeefster. De rechtbank is van oordeel dat de hiervoor genoemde feitelijke vastgestelde gang van zaken het karakter draagt van een terloopse handeling. Het dossier bevat, nu verdachte ontkent, onvoldoende aanknopingspunten om gelet op die terloopsheid vast te kunnen stellen dat verdachte opzettelijk aangeefster heeft aangeraakt ter hoogte van haar billen. Gelet hierop moet vrijspraak volgen.

4.De beslissing

De rechtbank spreekt verdachte vrij van het tenlastegelegde.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.A.L. Heldens (voorzitter), mr. L.M. Vogel en mr. L.F. Bögemann, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B. de Rooij, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 13 juni 2023.