ECLI:NL:RBGEL:2023:3403

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
2 juni 2023
Publicatiedatum
15 juni 2023
Zaaknummer
9813212
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurgeschil over gebreken in woonruimte door oververhitting en de verplichting tot herstel door verhuurder

In deze zaak vordert de eisende partij, een huurder, dat de verhuurder, Panta Rhei Properties 3 GmbH & Co. KG, gebreken aan het klimaat in de gehuurde woning herstelt. De huurder stelt dat de woning in de lente en zomer extreem warm wordt, wat leidt tot een onleefbare situatie. De huurder heeft een rapport van Bureau voor Bouwpathologie overgelegd, waaruit blijkt dat er sprake is van ernstige oververhitting in de woning. De verhuurder betwist dat er sprake is van een gebrek en verwijst naar de destijds geldende bouwtechnische normen. De kantonrechter oordeelt dat er wel degelijk sprake is van een gebrek, omdat de huurder niet het genot kan ervaren dat zij bij het aangaan van de huurovereenkomst mocht verwachten. De verhuurder wordt veroordeeld om binnen zes maanden het gebrek te verhelpen, met inachtneming van de adviezen uit het deskundigenrapport. Daarnaast wordt de huurprijs met 10% verminderd, en moet de verhuurder de kosten van het onderzoek door Bureau voor Bouwpathologie vergoeden. Het verzoek van de huurder om het vonnis als Europese executoriale titel te waarmerken wordt afgewezen, omdat er geen sprake is van een onbetwiste vordering. De proceskosten worden toegewezen aan de huurder, omdat de verhuurder grotendeels ongelijk krijgt.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Nijmegen
Zaaknummer: 9813212 \ CV EXPL 22-1119
Vonnis van 2 juni 2023
in de zaak van
[eisende partij],
te [woonplaats],
eisende partij,
hierna te noemen: [eisende partij],
gemachtigde: mr. M. Fidder-Bulder,
tegen
DE RECHTSPERSOON NAAR DUITS RECHT PANTA RHEI PROPERTIES 3 GMBH & CO. KG,
te D-83607 Holzkirchen (Duitsland),
gedaagde partij,
hierna te noemen: Panta Rhei,
gemachtigde: mr. F. van Westrhenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 8 juli 2022
- de mondelinge behandeling van 3 oktober 2022, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt. De gemachtigde van [eisende partij] heeft spreekaantekeningen overgelegd.
1.2.
Partijen zijn naar aanleiding van de mondelinge behandeling met elkaar in overleg gegaan om te bekijken of een schikking bereikt kon worden. Op de rolzitting van 31 maart 2023 hebben partijen aangegeven geen overeenstemming te hebben bereikt. Daarna is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Sinds 1 februari 2013 huurt [eisende partij] van (de rechtsvoorganger van) Panta Rhei zelfstandige woonruimte met bijbehorende parkeerplaats, alsmede een berging en overige onroerende aanhorigheden, staande en gelegen aan de [het gehuurde] (hierna: het gehuurde), tegen een huurprijs van € 1.232,31 per maand vanaf 1 juli 2021.
2.2.
In de huurovereenkomst staat:

(…)
6.1
Het gehuurde maakt onderdeel uit van een Vereniging van Eigenaren (VVE). Door ondertekening van de huurovereenkomst verbindt huurder zich aan het splitsingsreglement en huishoudelijk reglement zo dat er is, en eventuele regels als bedoeld in artikel 5:128 van het Burgerlijk Wetboek voor zover die op de gebruiker betrekking hebben.
(…)
2.3.
Op 20 april 2019 heeft [eisende partij] aan [beheerder], de beheerder van het gehuurde, per brief het volgende bericht:

(…)
Het is 20 april half twee in de middag en nog lang geen zomer, maar aan de zon te zien, lijkt het daar wel op.
(…)
De gordijnen en de zonwering binnen zijn vanaf vanmorgen gesloten, tot de zon weg is.
In de huiskamer is het op dit moment 27 graden.
Dit is een aanslag op mijn welbevinden! Het is veel warm om normaal te functioneren!(…)
Ik heb mij uitgebreid laten informeren over koelsystemen, de enige oplossing die enig soelaas zou kunnen bieden, is buiten zonwering.
Ik heb hier al eerder over gemaild en gesproken met [betrokken partij] (de vorige eigenaar van het pand) maar tot op heden is er niets aan gedaan.
Het antwoord van [betrokken partij] dat “de uitstraling van het gebouw” door buiten zonwering geschaad zou worden, is zeer onbevredigend. Ik woon niet in een kunstobject, maar in een woning.
Ik wil U verzoeken om een redelijke klimaat beheersing aan te brengen.
(…)
2.4.
Op 25 september 2019 heeft de beheerder als volgt gereageerd:

(…)
Naar aanleiding van ons laatste telefonische contact, heeft eigenaar van het complex ons verzocht, de mogelijkheden voor zonwering op bovengenoemd complex, vooruitlopend op het komende ALV, als vast in te dienen bij het VVE Beheer.
Het VVE beheer dient navraag te doen bij de architect en aan te geven welk fabricaat en uitvoering toegestaan is.
(…)
2.5.
Op 4 november 2019 heeft de beheerder het volgende per e-mail aan [eisende partij] bericht:

(…)
De VVE heeft aangegeven dat de architect eisen heeft gesteld aan mogelijk te plaatsen zonwering.
Zij beschikt echter niet over de eisen en heeft deze opgevraagd, echter nog niet mogen ontvangen.
In uw schrijven geeft u aan, indien er toestemming voor het aanbrengen van de zonwering wordt verleend door de VVE, uw cliënte zich beroept op artikel 7:106 BW en aangeeft de kosten voor het aanbrengen van de zonwering niet wenst te betalen.
Zolang er nog geen duidelijkheid is, of de zonwering (uitvoering nader te bepalen) mag worden aangebracht, zullen wij eea niet aanmerken als een gebrek aan de woning, daar er verder onderzoek nodig zal zijn om het juiste warmtebeeld in kaart te brengen.
(…)
2.6.
Gelet op deze reactie van de beheerder heeft [eisende partij] besloten onderzoek te laten doen naar het binnenklimaat. Dit onderzoek heeft op 11 februari 2020 plaatsgevonden door Bureau voor Bouwpathologie B.V. (hierna: “Bureau voor Bouwpathologie”). Panta Rhei en/of de beheerder was voor dit onderzoek uitgenodigd, maar niet aanwezig bij het onderzoek. Bureau voor Bouwpathologie heeft ook een temperatuuroverschrijdingsberekening (TO-berekening) laten opmaken. In de rapportage van 11 juni 2020 van Bureau voor Bouwpathologie staat het volgende:

(…)
Vraag 1: Welke gebreken/schade heeft u aangetroffen en / of blijken uit de temperatuuroverschrijdingsberekening?
Antwoord: In de woning is gedurende het voorjaar en de zomer sprake van ernstige oververhitting. Dit blijkt uit de temperatuuroverschrijdingsberekening die als bijlage 1 aan deze rapportage is toegevoegd.
Voor de interpretatie van de TO berekening is het van belang om de berekende waardes af te zetten tegen een passende normering. In de TO berekening worden de volgende waarden berekend:
De PMV waarde: (…)
De TO waarde: (…)
De GTO waarde: (…)
(…)
Het is aannemelijk dat het bouwplan destijds niet is getoetst aan één van bovenstaande richtlijnen. Destijds waren er namelijk geen dwingende normen voor oververhitting waaraan een bouwplan kon worden getoetst. (…)
In een EPC berekening werd destijds wel een waarschuwing gegeven wanneer er in een woning risico bestond voor oververhitting. De gedachtegang was dan dat deze waarschuwing aanleiding zou moeten zijn om een temperatuuroverschrijdingsberekening te maken volgens NEN-EN-ISO 7730 uit 2005. De gedachtegang was dat de waarschuwing uit de EPC berekening voldoende zou zijn om de ontwerpers bewust te maken van de oververhitting zodat het ontwerp dusdanig aangepast kon worden dat de waarschuwing voor oververhitting verviel. De EPC berekening van onderhavige woning is echter niet beschikbaar. Om die reden kan op dit moment niet worden geverifieerd of een dergelijke waarschuwing in de EPC berekening van destijds gegeven is. Het is wel opmerkelijk dat op de details van het gebouw optionele screens zijn aangegeven terwijl deze niet zijn gerealiseerd. Het is niet bekend wat de overwegingen waren om de optionele screens destijds wel te ontwerpen maar deze niet aan te brengen.
In de jaren na 2005 bleek het belang van het voorkomen van oververhitting in woningen sterker en recent zijn bovenstaande richtlijnen ingevoegd in de geldende wet en regelgeving.
Dit betekent dat bovenstaande richtlijnen voor de woning van IJsvogelpassage naar de mening van ondergetekende geen dwingend karakter hebben maar wel een correct referentiekader bieden om de mate van oververhitting te kunnen berekenen. De richtlijn voor de overschrijding van de PMV volgens NEN-EN-ISO 7730 is wél van voor 2008 en bied daarom een uitstekende referentie om voor deze woning te bepalen of er sprake is van een uitzonderlijke oververhitting in deze woning, ook al is de woning vooraf niet aan deze richtlijn getoetst.
(…)
Vraag 2: Wat is de oorzaak van de aangetroffen gebreken?
Antwoord: De oververhitting in de woonkamer-keuken en in slaapkamer 1 wordt veroorzaakt door de grote raamoppervlakten in combinatie met de afwezigheid van adequate mogelijkheden om de zoninstraling te weren en / of de woning te koelen.
Vraag 3: Is er sprake van een causaal verband tussen de geconstateerde gebreken/schade en het handelen/nalaten van de wederpartij?
Antwoord: Ja er is causaal verband tussen het voortduren van het gebrek en het nalaten van de wederpartij om het gebrek te verhelpen.
Naar de mening van ondergetekende was de oververhitting door zoninstraling in de woning vanaf nieuwbouw aanwezig. (…)
De oververhitting door zoninstraling dient naar de mening van ondergetekende te worden gezien als een ernstig gebrek (…) In ieder geval is er sprake van een gebrek aan de woning waardoor het woongenot ernstig geschaad wordt. (…)
Vraag 4: Wat is de schade op basis van herstel en/of waardevermindering?
Om de oververhitting te beperken is het nodig nog te berekenen welke herstelmaatregelen nodig zijn om de oververhitting voldoende te beperken. In deze berekening dient minimaal het monteren van zonwerende screens aan de buitenzijde van de ramen te worden opgenomen. Dit is de meest logische en minst ingrijpende eerste stap om oververhitting te voorkomen. Indien dat nog niet voldoende is om de temperatuuroverschrijdingen binnen aanvaardbare normen te brengen dient dit te worden uitgebreid met aanvullende maatregelen zoals het monteren van een koelsysteem in de woning. Een koelsysteem wordt alleen geadviseerd wanneer zonwering onvoldoende effect biedt. (…)
2.7.
Op 9 juli 2020 heeft [eisende partij] het rapport van Bureau voor Bouwpathologie aan de beheerder toegezonden met het verzoek om ervoor te zorgen dat de zonwering op de kortst mogelijke termijn in opdracht van de beheerder wordt aangebracht. Daarnaast verzocht [eisende partij] om een huurprijsvermindering tot 40% van de geldende huurprijs.
2.8.
De beheerder heeft op deze verzoeken afwijzend gereageerd. In de e-mail van 21 september 2020 vermeldt de beheerder:

(…)
Eigenaresse is van mening dat er volgens het toenmalig geldende bouwbesluit geen verplichting is om verdere maatregelen te treffen.
(…)
In de gehouden ALV hebben de eigenaren gezamenlijk aangegeven, zonwering niet wenselijk te vinden. Onze opdrachtgever heeft zich hier in beginsel bij aangesloten.
Wel wil zij het onderwerp opnieuw ter stemming brengen en positief stemmen, mits er richtlijnen gelden met betrekking tot kleur en constructie van de zonweringen.
(…)

3.Het geschil

3.1.
[eisende partij] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
1. Panta Rhei te veroordelen de gebreken aan het klimaat in het gehuurde gelegen aan [adres], zoals vastgelegd in het deskundigenrapport van 11 juni 2020, binnen twee maanden na datum vonnis te herstellen conform de adviezen gegeven in dit rapport, althans op een acceptabele wijze in lijn met de adviezen van dit rapport, met dien verstande dat de uitvoering van de werkzaamheden in overleg met [eisende partij] plaatsvindt waarbij gepaste begeleidende maatregelen worden getroffen, indien dit nodig blijkt, een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 250,00 per dag dat Panta Rhei in verzuim blijft voor deugdelijk herstel zorg te dragen;
2. de huurprijs te verminderen tot 40%, derhalve tot een bedrag van € 476,17 per maand te rekenen vanaf 20 april 2019 tot en met 30 juni 2019 en € 476,17 per maand te rekenen vanaf 1 juli 2019 tot 1 juli 2020 en € 483,73 per maand te rekenen vanaf 1 juli 2020 tot en met 30 juni 2021 en € 492,92 per maand te rekenen vanaf 1 juli 2021 tot de dag waarop het gebrek is verholpen, althans met een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen percentage vanaf een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen datum, tot en met de dag dat het gebrek deugdelijk is hersteld;
3. Panta Rhei te veroordelen tot betaling van de factuur van Bureau voor Bouwpathologie van € 2.057,00;
met veroordeling van Panta Rhei in de proceskosten en met het verzoek om het vonnis te waarmerken als Europese executoriale titel, conform verordening nr. 805/2004 tot invoering van een Europese executoriale titel voor niet-betwiste schuldvorderingen.
3.2.
Aan haar vordering legt [eisende partij] ten grondslag dat haar woning extreem warm wordt vanaf ongeveer april van elk jaar en zij daarom niet steeds in het gehuurde aanwezig kan zijn, omdat het verblijven in zulke warmte niet gezond is. Er zijn, zo stelt ze, in het gehuurde onvoldoende mogelijkheden om de binnentemperatuur (ongeveer) op het niveau van de buitentemperatuur te krijgen. Dat levert een gebrek in de zin van art. 7:204 BW op en dat gebrek moet de verhuurder verhelpen (art. 7:206 BW). Daarnaast vordert [eisende partij], vanwege de vermindering van huurgenot ten gevolge van het gebrek, huurprijsvermindering op grond van art. 7:207 BW. Tot slot geldt dat Panta Rhei jegens [eisende partij] tot vergoeding van de door het gebrek veroorzaakte schade verplicht is. De factuur van Bureau voor Bouwpathologie kan als schade worden gezien (art. 6:96 lid 2 aanhef en onder b BW), aldus [eisende partij].
3.3.
Panta Rhei voert verweer. Panta Rhei concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eisende partij], dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [eisende partij], met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eisende partij] in de kosten van deze procedure en de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Bevoegdheid rechter en toepasselijk recht
4.1.
Omdat één van partijen haar woonplaats in het buitenland heeft, zal ambtshalve worden beoordeeld of de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft en welk recht op het voorliggende geschil van toepassing is.
4.2.
Panta Rhei heeft haar woonplaats in Duitsland. Duitsland is lidstaat van de Europese Unie. Op grond van de EEX Verordening (EU) Nr. 1215/2012 wordt de gedaagde partij in beginsel opgeroepen voor een gerecht van de lidstaat waarin zij woont. Een grondslag voor afwijking van deze hoofdregel is gebleken nu art. 24 van de EEX-Verordening bepaalt dat ongeacht de woonplaats van partijen bij huur en verhuur bij uitsluiting de gerechten van de lidstaat waar het onroerend goed gelegen is bevoegd zijn. Het onroerend goed ligt in Nederland. Dat betekent dat de Nederlandse rechter in dit geval rechtsmacht heeft. Gelet op de ligging van het gehuurde is de Rechtbank Gelderland, team kanton en handelsrecht, zittingsplaats Nijmegen bevoegd van de vordering kennis te nemen.
4.3.
Niet gesteld of gebleken is dat partijen een rechtskeuze hebben gedaan. Er is sprake van een internationale huurovereenkomst waarop artikel 4 van de Verordening (EG) Nr. 593/2008 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (Rome I) van toepassing is. Daarin is bepaald dat de overeenkomst die de huur van een onroerend goed tot onderwerp heeft, wordt beheerst door het recht van het land waar het onroerend goed is gelegen. Aldus is in dit geval Nederlands recht van toepassing.
Is sprake van een gebrek?
4.4.
Panta Rhei heeft betwist dat sprake is van een gebrek. Volgens haar is het appartementencomplex gebouwd in overeenstemming met de destijds geldende bouwtechnische normen; in het bijzonder het Bouwbesluit. Op het moment dat het appartementencomplex werd opgeleverd voorzag het Bouwbesluit niet in normen om oververhitting tegen te gaan. Inmiddels voorziet het Bouwbesluit daar wel in, maar die normen zijn alleen van toepassing op woningen waarvoor de omgevingsvergunning ná invoering van die norm is gerealiseerd. Het is een bewuste keuze van de wetgever geweest om de oververhittingsnormen niet toepasbaar te verklaren op bestaande bouw, aldus Panta Rhei.
4.5.
Dat niet in strijd met het (destijds geldende) Bouwbesluit is gehandeld, betekent niet dat geen sprake kan zijn van een gebrek. Of sprake is van een gebrek moet beoordeeld worden aan de hand van het criterium uit art. 7:204 lid 2 BW. Volgens dat artikel is een gebrek een staat of eigenschap van de zaak of een andere niet aan de huurder toe te rekenen omstandigheid waardoor de zaak aan de huurder niet het genot kan verschaffen dat een huurder bij het aangaan van de overeenkomst mag verwachten van een goed onderhouden zaak van de soort als waarop de overeenkomst betrekking heeft. De kantonrechter is van oordeel dat in het onderhavige geval sprake is van een gebrek. De stelling van [eisende partij] dat het in de woning zo warm wordt dat dat schadelijk kan zijn voor haar gezondheid en ze er dus niet het gehele jaar door kan verblijven is door Panta Rhei onvoldoende weersproken. [eisende partij] heeft een rapportage laten opstellen door Bureau voor Bouwpathologie en daarmee voldoende onderbouwd dat in de woning gedurende het voorjaar en de zomer sprake is van ernstige oververhitting. Panta Rhei heeft ervoor gekozen niet aanwezig te zijn bij dit onderzoek en ook geen eigen (tegen)onderzoek te (laten) doen. Ze heeft zich enkel verweerd door te stellen dat aan het rapport minder/geen waarde moet worden gehecht, omdat in het rapport een simulatie van de werkelijkheid gegeven wordt (de TO-berekening) en geen weergave van de werkelijkheid (een werkelijke temperatuurmeting). Dit kan haar echter niet baten. [eisende partij] had ervoor kunnen kiezen de temperatuur op gezette tijden te meten in plaats van de temperatuur te laten berekenen, maar dat heeft ze niet gedaan, omdat ook tegen die methode iets in te brengen zou zijn. Die keuze kan haar niet achteraf, nadat het rapport gereed is gekomen, worden tegengeworpen, zonder daar het oordeel van een andere deskundige tegenover te stellen.
4.6.
Panta Rhei heeft ook nog gesteld dat de genotsbeperking (de te hoge temperatuur) aan [eisende partij] is toe te rekenen en dat daarom geen sprake is van een gebrek. Mogelijk doet [eisende partij] de gordijnen niet dicht, ventileert ze onvoldoende of neemt ze onvoldoende overige maatregelen om oververhitting tegen te gaan, aldus Panta Rhei. Deze stelling is door [eisende partij], onder meer met een verwijzing naar het rapport van Bureau voor Bouwpathologie, betwist en daarmee ook onvoldoende onderbouwd. Er zijn volgens Bureau voor Bouwpathologie geen adequate mogelijkheden om de zoninstraling te weren en/of de woning te koelen aanwezig en in het rapport wordt het monteren van zonwerende screens aan de buitenzijde van de ramen genoemd als de meest logische en minst ingrijpende eerste stap om oververhitting te voorkomen.
Is het verhelpen van het gebrek onmogelijk?
4.7.
Nu vast staat dat sprake is van een gebrek geldt dat Panta Rhei verplicht is dit gebrek op verlangen van [eisende partij] te verhelpen, tenzij dit onmogelijk is of uitgaven vereist die in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs niet van Panta Rhei zijn te vergen (art. 7:206 lid 1 BW). Panta Rhei heeft gesteld dat het onmogelijk is het gebrek te verhelpen. Ten eerste is niet duidelijk welke daling in binnentemperatuur moet worden bewerkstelligd en ten tweede ligt het plaatsen van zonwering niet (enkel) in de macht van Panta Rhei, omdat goedkeuring van de Vereniging van Eigenaars van het appartementencomplex nodig is. Panta Rhei is een van de eigenaren van appartementen in het complex, maar niet de enige eigenaar, aldus Panta Rhei.
4.8.
Ook deze verweren van Panta Rhei gaan niet op. Allereerst heeft Bureau voor Bouwpathologie aangegeven dat het nodig is, om de oververhitting te beperken, nog te berekenen welke herstelmaatregelen nodig zijn om de oververhitting voldoende te beperken. In de berekening, zo beschrijft Bureau voor Bouwpathologie, dient minimaal het monteren van zonwerende screens aan de buitenzijde van de ramen te worden opgenomen. Pas als dat nog niet voldoende is om de temperatuuroverschrijdingen binnen aanvaardbare normen te brengen zijn aanvullende maatregelen nodig, zoals het monteren van een koelsysteem in de woning. Een koelsysteem wordt alleen geadviseerd wanneer zonwering onvoldoende effect biedt. Daarmee is het argument van Panta Rhei dat niet duidelijk is welke daling in temperatuur nodig is weerlegd. Berekend moet worden wat het effect is van de herstelmaatregelen door middel van een temperatuuroverschrijdingsberekening gebaseerd op de richtlijnen volgens NEN-EN-ISO 7730 uit 2005.
4.9.
De kantonrechter begrijpt dat goedkeuring van de Vereniging van Eigenaars voor het plaatsen van buitenzonwering vereist is. Dat staat echter niet in de weg aan toewijzing van de vordering het gebrek te verhelpen. [eisende partij] kan enkel haar verhuurder aanspreken en heeft geen spreekrecht in vergaderingen van de Vereniging van Eigenaars. Panta Rhei heeft dat spreekrecht wel en kan ook positief stemmen in een vergadering, wanneer gestemd wordt over zonwering. In die zin kan Panta Rhei dus tot het ondernemen van actie veroordeeld worden.
4.10.
Panta Rhei is dus verplicht het gebrek te verhelpen. Dat is niet onmogelijk en daarnaast heeft Panta Rhei ook onvoldoende onderbouwd dat het verhelpen van het gebrek uitgaven vereist die in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs niet van Panta Rhei zijn te vergen. Dat betekent dat Panta Rhei zal worden veroordeeld het gebrek (er zijn onvoldoende mogelijkheden om de binnentemperatuur (ongeveer) op het niveau van de buitentemperatuur te krijgen) te verhelpen met behulp van de maatregelen die in het rapport van Bureau voor Bouwpathologie worden genoemd en die hierna in het dictum zijn opgenomen. Omdat toestemming van de Vereniging van Eigenaars voor het plaatsen van buitenzonwering nodig is, wordt het verkrijgen van die toestemming als voorwaarde voor de veroordeling opgenomen. Aan deze veroordeling moet Panta Rhei binnen zes maanden voldoen, in plaats van binnen de gevorderde twee maanden, omdat Panta Rhei voldoende gemotiveerd gesteld heeft dat een termijn van twee maanden niet haalbaar is. De door [eisende partij] gevorderde dwangsom wordt afgewezen. Voor deze dwangsom is geen plaats, omdat er geen reden is om er aan te twijfelen dat Panta Rhei deze uitspraak zal naleven.
Huurvermindering
4.11.
Volgens Panta Rhei staat de gevorderde huurvermindering niet in verhouding tot het gebrek. [eisende partij] vordert een huurvermindering tot 40%. Dat betekent dat zij slechts 40% van de huurprijs wil betalen, zolang het gebrek er is.
4.12.
[eisende partij] heeft aansluiting gezocht bij art. 6 en bijlage II van het Besluit huurprijzen woonruimte (BHW) mede gelet op de omstandigheid dat het gehuurde een groot deel van het jaar verminderd bewoonbaar is door de hitte en komt zo op 40% uit. De kantonrechter gaat hier niet in mee. Het gebrek is aanwezig, maar, zoals Panta Rhei ook heeft betoogd, niet het gehele jaar. Voornamelijk in de lente en zomermaanden (vanaf april) tot en met september loopt op warme dagen de temperatuur in de woning te hoog op. Daarnaast geldt dat het gebrek niet het gehele gehuurde betreft, maar enkel de woonruimte. Naast de woonruimte huurt [eisende partij] ook een bijbehorende parkeerplaats, een berging en overige onroerende aanhorigheden. Dat maakt ook dat een vermindering van de huurprijs met 60% niet in verhouding staat tot het gebrek. De kantonrechter is, gezien het bovenstaande, van oordeel dat een vermindering van de huurprijs met 10% evenredig is. Dat betekent dat vanaf 20 april 2019, de dag waarop [eisende partij] van het gebrek behoorlijk kennis heeft gegeven aan Panta Rhei, de kale huurprijs, zoals die elk jaar in rekening wordt gebracht, met 10% verminderd wordt.
Onderzoekskosten
4.13.
Panta Rhei betoogt dat [eisende partij] door een gemachtigde van een rechtsbijstandsverzekering wordt bijgestaan, dat de kosten van het onderzoek door Bureau voor Bouwpathologie voor rekening van de verzekeraar komen en dus geen vermogensschade van [eisende partij] vormen.
4.14.
Bij de beantwoording van de vraag of de onderzoekskosten, gemaakt door het inschakelen van Bureau voor Bouwpathologie, voor vergoeding in aanmerking komen moet onderzocht worden of het redelijk was de kosten te maken en of de kosten redelijk zijn. Naar het oordeel van de kantonrechter is dit het geval. Door middel van het onderzoek heeft [eisende partij] haar stelling dat sprake is van een gebrek nader onderbouwd. Panta Rhei heeft dit ook niet betwist. Daarnaast heeft Panta Rhei de redelijkheid van de kosten niet betwist en komt het bedrag van € 2.057,00 de kantonrechter ook niet onredelijk voor. Dat [eisende partij] bijgestaan wordt door een rechtsbijstandsverzekeraar doet hieraan niet af. De omstandigheid dat iemand wel of niet verzekerd is, is niet relevant voor het antwoord op de vraag of de betreffende schade is geleden.
Europese executoriale titel
4.15.
[eisende partij] heeft verzocht om waarmerking van dit vonnis als Europese executoriale titel. Dit verzoek wordt afgewezen omdat geen sprake is van een onbetwiste geldvordering in de zin van EG-verordening nr. 805/2004.
Proceskosten
4.16.
Panta Rhei is de partij die grotendeels ongelijk krijgt en zij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van [eisende partij] als volgt vastgesteld:
- kosten van de dagvaarding
119,21
- griffierecht
244,00
- salaris gemachtigde
398,00
(2,00 punten × € 199,00)
Totaal
761,21

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt Panta Rhei het gebrek in het gehuurde gelegen aan de [adres] (er zijn onvoldoende mogelijkheden om de binnentemperatuur (ongeveer) op het niveau van de buitentemperatuur te krijgen) binnen zes maanden na de datum van dit vonnis te verhelpen met behulp van de maatregelen die in het rapport van Bureau voor Bouwpathologie worden genoemd, te weten:
- het berekenen van het effect van de noodzakelijke herstelmaatregelen door middel van een temperatuuroverschrijdingsberekening gebaseerd op de richtlijn volgens NEN-EN-ISO 7730 uit 2005;
- het, indien toestemming van de Vereniging van Eigenaars wordt verkregen, monteren van zonwerende screens aan de buitenzijde van de kozijnen;
met dien verstande dat de uitvoering van de werkzaamheden in overleg met [eisende partij] plaatsvindt,
5.2.
vermindert de huurprijs met 10%, derhalve tot een bedrag van € 911,49 per maand te rekenen vanaf 20 april 2019 tot en met 30 juni 2019 en € 1.071,26 per maand te rekenen vanaf 1 juli 2019 tot 1 juli 2020 en € 1.088,40 per maand te rekenen vanaf 1 juli 2020 tot en met 30 juni 2021 en € 1.109,08 per maand te rekenen vanaf 1 juli 2021 tot en met 30 juni 2022 en daarna tot een bedrag van 10% van de dan geldende huurprijs tot de dag waarop het gebrek is verholpen,
5.3.
veroordeelt Panta Rhei tot betaling van de factuur van Bureau voor Bouwpathologie van € 2.057,00,
5.4.
veroordeelt Panta Rhei in de proceskosten, aan de zijde van [eisende partij] tot dit vonnis vastgesteld op € 761,21,
5.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.H. Bokx-Boom en in het openbaar uitgesproken op 2 juni 2023.
428 \ 40141