In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Gelderland op 19 juni 2023 uitspraak gedaan in een verzoek van de moeder om een schriftelijke aanwijzing van de gecertificeerde instelling (GI) te laten vervallen. De moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. D.E. Post, verzocht om een contactregeling met haar kind, dat onder toezicht staat sinds 7 maart 2019. De GI had eerder een omgangsregeling vastgesteld waarbij de moeder slechts één uur per twee weken contact zou hebben met haar kind. De moeder was van mening dat deze regeling te beperkt was en dat zij meer contact met haar kind wenste. De vader, vertegenwoordigd door mr. A.J.M. van Haaren, steunde het belang van contact tussen de moeder en het kind, maar liet de beslissing aan de GI over.
Tijdens de mondelinge behandeling op 5 juni 2023, die met gesloten deuren plaatsvond, werd het procesverloop besproken. De kinderrechter oordeelde dat de schriftelijke aanwijzing zorgvuldig tot stand was gekomen en dat het in het belang van het kind was om het contact geleidelijk te herstellen, gezien de persoonlijke problematiek van het kind. De kinderrechter wees de verzoeken van de moeder af, omdat de voorgestelde opbouwregeling van de GI passend werd geacht. De kinderrechter concludeerde dat het verzoek van de moeder om de schriftelijke aanwijzing te laten vervallen en om een uitgebreidere contactregeling vast te stellen, niet in het belang van het kind was.