Uitspraak
1.de vereniging met volledige rechtsbevoegdheidFEDERATIE NEDERLANDSE VAKBEWEGING,
2. de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid
CNV VAKMENSEN.NL,
verwerende partijen in reconventie,
SMART PACKAGING SOLUTIONS B.V.,
eisende partij in reconventie,
1.De procedure
- de brief van mr. Zuidinga van 11 mei 2023 met productie 1 tot en met 17,
- de brief van mr. Broos van 17 mei 2023 met de producties 23 tot en met 30,
- de mondelinge behandeling op 24 mei 2023, waarvan aantekening is gehouden door de griffier,
- de pleitnota/conclusie van antwoord van SPS met eis in reconventie,
- de pleitnota van de bonden.
2.De feiten
24 maanden van 1 juli 2022 tot 1 juli 2024. De bonden hebben het resultaat voorgelegd aan de leden, die in juni 2022 met het resultaat hebben ingestemd.
“In geval van buitengewone ingrijpende veranderingen in de algemene sociaaleconomische verhoudingen in Nederland, zijn partijen gerechtigd tijdens de duur van deze cao wijzigingen daarvan aan de orde te stellen, die met deze veranderingen in direct verband staan. Partijen zijn in dat geval verplicht aan de orde gebrachte voorstellen in behandeling te nemen.Indien binnen twee maanden nadat deze voorstellen door een van partijen zijn ingediend geen overeenstemming is bereikt, is de partij die de voorstellen heeft ingediend gerechtigd de overeenkomst, met inachtneming van een opzeggingstermijn van een maand, op te zeggen.”In artikel 3 van de cao zijn de verplichtingen van de bonden gedurende de looptijd van de cao beschreven. Hierin is, kort samengevat, overeengekomen dat de bonden geen stakingen of andere acties zullen toepassen en de nakoming van de cao zullen bevorderen.
SPS was niet bereid in onderhandeling te treden, maar heeft wel toegezegd in december tijdens het periodiek overleg de situatie te willen bekijken.
3.De beoordeling in conventie en in reconventie
SPS vordert in reconventie veroordeling van SPS tot nakoming van de vredesplichtbepaling als bedoeld in artikel 3 van de cao totdat aan de cao rechtsgeldig een einde gekomen is, op straffe van een dwangsom, met veroordeling van de bonden in de proceskosten.
Ook het standpunt van SPS dat de vordering zich niet leent voor beoordeling in kort geding, omdat het zou leiden tot een declaratoir vonnis, kan niet worden gevolgd. De vordering ziet op een gebod, wat een passende voorziening kan zijn in voorkomende gevallen en brengt op zichzelf geen wijziging in de rechtstoestand tussen partijen.
buitengewone ingrijpende veranderingen in de algemene sociaaleconomische verhoudingen in Nederland’zoals in artikel 26 cao is bepaald.
De volgende vraag is dan, wat de ‘buitengewone ingrijpende veranderingen’ zijn.
De bonden benoemen de inflatie en toenemende armoede, met name als gevolg van de stijgende energiekosten, als de ‘ingrijpende veranderingen’ die zich hierin voordoen. Het ‘buitengewone’ zien de bonden in de mate van inflatie, die de hoogste is sinds 1975.
SPS betwist niet dat er sprake is van inflatie en stijgende energiekosten, maar betwist dat dit
‘buitengewone ingrijpende veranderingen’ zijn als in artikel 26 cao bedoeld, met name ook omdat door overheidsmaatregelen en de door de werkgever getroffen tussentijdse voorzieningen de gevolgen van de inflatie voor de werknemers verminderd zijn.
Dat brengt mee dat voor toewijzing van het gevorderde geen plaats is als er op dit moment geen situatie als bedoeld in artikel 26 cao (meer) aan de orde zou zijn.
SPS wijst er in dit verband echter op dat zij de laatste maanden geen toename van loonbeslagen of ziekteverzuim heeft gezien en haar werknemers niet om de maatwerk voorzieningen gevraagd hebben en dus niet merkbaar in de (financiële) problemen verkeren. Anderzijds staat, volgens SPS, ook haar positie onder druk. De stijging van energiekosten en overige prijsstijgingen treffen immers niet alleen werknemers, maar ook werkgevers. SPS stelt dat er door haar machines stilgezet moeten worden vanwege de tegenvallende vraag, mede door stijgende prijzen voor grondstoffen en de hoge energielasten. Dit is door de bonden op zich niet weersproken.
SPS heeft op haar beurt gevorderd te oordelen dat de bonden zich aan de vredesplichtbepalingen uit artikel 3 van de cao moeten houden. SPS heeft hiertoe aangevoerd dat zij er, gelet op de recente opstelling van de bonden en de wens tot openbreken van de cao niet gerust op is dat de bonden zich aan deze clausule zullen houden. De bonden hebben evenwel ter zitting toegezegd dat wel te zullen doen, zodat er geen (spoedeisend) belang is bij deze vordering. Ook deze zal daarom niet toegewezen worden.
4.De beslissing in conventie en in reconventie
7 juni 2023.