ECLI:NL:RBGEL:2023:3361

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
12 juni 2023
Publicatiedatum
12 juni 2023
Zaaknummer
C/05/400056 / FA RK 22-503
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning eenhoofdig gezag aan de vader na verhuizing van de moeder naar Turkije zonder toestemming

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 12 juni 2023 uitspraak gedaan over het gezag en de hoofdverblijfplaats van drie minderjarige kinderen. De moeder, verblijvende in Turkije, had zonder toestemming van de vader met de kinderen verhuisd, wat leidde tot zorgen over ouderonthechting. De rechtbank heeft vastgesteld dat de moeder geen contact tussen de kinderen en de vader bevorderde, wat resulteerde in een situatie waarin de vader de kinderen al acht maanden niet had gezien. De rechtbank heeft de verzoeken van beide ouders om alleen met het ouderlijk gezag belast te worden, beoordeeld en geconcludeerd dat het gezamenlijk gezag feitelijk door de moeder werd uitgeoefend. De rechtbank heeft het gezamenlijk gezag beëindigd en het gezag alleen aan de vader toegekend, met als belangrijkste reden dat de moeder zonder toestemming in Turkije is gebleven en geen inspanningen heeft geleverd om het contact tussen de kinderen en de vader te herstellen. De rechtbank heeft ook besloten dat de hoofdverblijfplaats van de kinderen niet meer ter beoordeling ligt, nu de vader daar zelf over kan beslissen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, om de teruggeleiding van de kinderen naar Nederland te bespoedigen.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Familie- en jeugdrecht
Zittingsplaats Arnhem
Zaakgegevens: C/05/400056 / FA RK 22-503
Datum uitspraak: 12 juni 2023
beschikking van de meervoudige kamer over gezag en hoofdverblijfplaats
in de zaak van
[moeder](hierna: de moeder),
verblijvende in Turkije,
advocaat mr. E. Gürcan te Arnhem
tegen
[vader](hierna: de vader),
wonende te [woonplaats],
advocaat mr. H. Zobuoglu te Amsterdam.

1.Het verdere verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
  • de beschikking van de rechtbank van 17 januari 2023;
  • het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) van 21 maart 2023, ingekomen ter griffie op 21 maart 2023;
  • het journaalbericht met bijlage van mr. Zobuoglu van 3 mei 2023;
  • het journaalbericht met bijlagen van mr. Gürcan van 10 mei 2023.
1.2.
Tijdens de mondelinge behandeling van 15 mei 2023 zijn gehoord:
  • de moeder (via beeldbellen), bijgestaan door mr. Gürcan;
  • de vader, bijgestaan door mr. Zobuoglu;
  • een vertegenwoordigster van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad).
1.3.
Na de mondelinge behandeling zijn bij de rechtbank binnengekomen:
  • het journaalbericht met bijlage van mr. Zobuoglu van 7 juni 2023;
  • het journaalbericht met bijlagen van mr. Gürcan van 8 juni 2023.

2.Het rapport van de Raad

2.1.
In de beschikking van de rechtbank van 17 januari 2023 heeft de rechtbank het verzoek van de moeder haar vervangende toestemming te verlenen om met de kinderen [kind 1], [kind 2] en [kind 3] te verhuizen naar Turkije afgewezen. Aan de Raad is verzocht onderzoek te doen, te rapporteren en te adviseren. In afwachting van het door de Raad te verrichten (aanvullende) onderzoek heeft de rechtbank iedere verdere beslissing op de verzoeken van partijen over het gezag, de hoofdverblijfplaats en de zorg- en informatieregeling aangehouden.
2.2.
In het rapport van 21 maart 2023 adviseert de Raad de rechtbank om de verzoeken van beide ouders om hen alleen met het ouderlijk gezag over de minderjarigen [kind 1], [kind 2] en [kind 3] te belasten af te wijzen en het gezamenlijk ouderlijk gezag in stand te laten. Het toewijzen van eenhoofdig gezag aan een van beide ouders geeft volgens de Raad het onaanvaardbare risico dat de andere ouder buitenspel gezet wordt en er geen noodzaak meer is tot gezamenlijk ouderschap.
De Raad adviseert de rechtbank voorts om de beslissing over de hoofdverblijfplaats aan te houden in afwachting van de beslissing van de rechtbank in Turkije over de teruggeleidingsprocedure en de bevindingen van het opvoedingsonderzoek in Turkije.
De Raad adviseert de rechtbank verder om de behandeling van de zorgregeling aan te houden voor een periode van zes maanden om de ouders de gelegenheid te geven in de tussenliggende periode hulpverlening/mediation in te schakelen. De Raad doet met klem een beroep op de ouders om mee te werken aan crossborder mediation, met aansluitend professionele begeleiding gericht op herstel van contact en begeleide omgang tussen de vader en de kinderen. De Raad kan nog geen advies geven over de aard en de frequentie van de contactmomenten tussen de vader en de kinderen.

3.De nadere standpunten van partijen

3.1.
De vader heeft naar voren gebracht dat de moeder niet is teruggekeerd naar Nederland, en hem online beschuldigt van seksueel misbruik van de kinderen (likken aan hun voeten). De moeder had aangifte gedaan in Turkije en de vader is afgereisd naar Turkije. Na verhoor is hem meegedeeld dat er geen vervolging zal plaatsvinden en dat de officier van justitie zich verbaasde over de lichtvaardige aangifte. De nieuwe partner van de moeder heeft de vader online met de dood bedreigd. Volgens de vader leidt de situatie tot ouderverstoting.
Op 30 april 2023 heeft een crossborder mediationgesprek plaatsgevonden. Naar de vader heeft begrepen, hebben de kinderen de vader van ernstige zaken beschuldigd. Naar de mening van de vader is de moeder erop uit om hem volledig weg te vagen uit het leven van de kinderen. De vader dient alleen met het gezag te worden belast omdat gezamenlijk gezag feitelijk betekent dat de moeder het gezag uitoefent. De moeder informeert de vader niet over de kinderen. De crossborder mediation heeft geen vervolg gekregen. Dat is een gezamenlijk besluit geweest.
3.2.
De moeder heeft toegelicht dat zij primair eenhoofdig gezag verzoekt, en subsidiair vraagt om het gezamenlijke gezag in stand te houden. Eenhoofdig gezag van de vader is niet mogelijk volgens de moeder. Dat de kinderen naar Nederland zouden terugkeren is niet in hun belang. De vader heeft nooit verantwoordelijkheid voor de opvoeding van de kinderen gedragen. De moeder heeft niet de intentie gehad het recht in eigen hand te nemen. Ze heeft immers zelf vervangende toestemming verzocht om te verhuizen. In de tussentijd heeft zich echter iets afgespeeld waardoor zij vanwege haar veiligheid niet kon en kan terugkeren.
Wat betreft de hoofdverblijfplaats hebben de kinderen het goed bij de moeder. Als het goed is ingekaderd, is contact tussen de kinderen en de vader mogelijk.
De kinderen hebben nu een uitreisverbod: van de Turkse autoriteiten mogen zij het land niet uit. Als de vader contact met de kinderen wil, kan dat tot stand komen via de advocaten.
Contactherstel is belangrijk. De vader heeft nooit voor de kinderen gezorgd en kan om die reden niet het gezag krijgen.
Partijen hebben crossborder mediation geprobeerd maar die is gestopt. Het is een gezamenlijk besluit geweest op advies van de begeleiding, omdat de mediation te vroeg ingezet is.

4.De verdere beoordeling

Ingekomen stukken
4.1.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de advocaat van de vader bezwaar gemaakt tegen de late indiening van de processtukken van 10 mei 2023 door de advocaat van de moeder en verzocht de stukken niet te betrekken bij de beoordeling. De advocaat van de vader heeft primair gesteld dat de stukken te laat zijn ingediend en heeft subsidiair gesteld dat de kwaliteit van de vertaling slecht is en dat de vertaling de eigen mening van de vertaler weergeeft.
4.2.
De rechtbank zal geen gevolgen verbinden aan de late indiening van deze stukken. Inhoudelijk kan zij hier echter geen acht op slaan. De vertaling is immers gemotiveerd betwist en de rechtbank kan niet vaststellen dat de vertaling afkomstig is van een in Nederland beëdigde tolk. Als de stukken eerder waren ingediend had de advocaat van de vader de kans gehad een beëdigde vertaling van de stukken in te brengen. Dat is niet het geval en daarom worden de stukken niet bij de beoordeling betrokken.
4.3.
De advocaat van de man heeft ook bezwaar gemaakt tegen het overleggen van nadere stukken door de advocaat van de vrouw bij het journaalbericht van 8 juni 2023, omdat alleen een toelichting op het verloop van de omgang in het weekeinde van 3 en 4 juni 2023 zou worden gegeven. De rechtbank acht het echter wel van belang dat zij wordt geïnformeerd over de stand van zaken in de Turkse procedure en betrekt deze stukken wel bij haar beoordeling. Gelet op hetgeen zij daarover hierna overweegt, is de rechtbank van oordeel dat de man niet in zijn procesbelang is geschaad door hem niet een termijn te geven hier eerst inhoudelijk op te reageren.
Vooraf
4.4.
Aan de rechtbank ligt nog voor te beslissen over de verzoeken omtrent het gezag over de kinderen en het verzoek over de hoofdverblijfplaats van de kinderen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de familierechtbank in Izmir inmiddels de moeder met het eenhoofdig gezag over de kinderen heeft belast. De rechtbank acht zich hieraan echter niet gebonden. De procedure bij deze rechtbank is namelijk eerder gestart. Op grond van de regels voor litispendentie had de Turkse rechter de uitkomst van de procedure in Nederland behoren af te wachten. Dat de Turkse rechter dit niet heeft gedaan, betekent niet dat de Nederlandse rechter nu aan de Turkse uitspraak is gebonden, nog daargelaten dat deze niet uitvoerbaar bij voorraad is verklaard en nog geen gezag van gewijsde heeft. De rechtbank zal daarom op de verzoeken van partijen beslissen.
De conclusie
4.5.
De rechtbank beslist dat het gezamenlijk gezag van de ouders wordt beëindigd en het gezag alleen aan de vader wordt toegekend. De belangrijkste reden hiervoor is dat de moeder zonder toestemming in Turkije is gaan wonen en op geen enkele manier heeft laten zien dat zij het contact tussen de kinderen en de vader bevordert en ondersteunt, met als gevolg dat de vader de kinderen al acht maanden niet heeft gezien. Naar het oordeel van de rechtbank is in dit geval sprake van ouderonthechting.
Het vastleggen van de hoofdverblijfplaats van de kinderen is niet nodig. Voor het overige wijst de rechtbank de verzoeken af. De rechtbank legt hierna uit hoe zij tot haar beslissingen is gekomen.
Het gezag
4.6.
De rechtbank is van oordeel dat de kinderen klem en verloren zitten tussen de ouders. De ouders zijn niet in staat gezamenlijk beslissingen te nemen in het belang van de kinderen De moeder is in februari 2022 een procedure gestart om vervangende toestemming te krijgen voor een verhuizing naar Turkije. In een beschikking van 28 april 2022 heeft de rechtbank een onderzoek door de Raad bevolen. Dit rapport was in de zomer van 2022 nog niet klaar. De moeder is met toestemming van de vader voor een vakantie naar Turkije vertrokken, maar is na de zomervakantie van 2022 met de kinderen in Turkije gebleven, zonder overleg met of toestemming van de vader. Zij verblijft daar sindsdien nog steeds. Vervolgens heeft de rechtbank op 17 januari 2023 beslist dat zij geen vervangende toestemming krijgt om met de kinderen te verhuizen naar Turkije. Desondanks is de moeder met de kinderen nog niet teruggekeerd naar Nederland, naar eigen zeggen omdat zij niet veilig is in Nederland. De vader betwist dit. De moeder heeft onvoldoende nader onderbouwd dat zij wordt bedreigd of gevaar loopt in Nederland, dus de rechtbank gaat daaraan voorbij. Inmiddels loopt er een traject bij de Centrale Autoriteit om de kinderen te laten terugkeren naar Nederland. Intussen doet de moeder niets om de vader weer in het leven van de kinderen te brengen. Sterker nog, zoals door de vader naar voren is gebracht en niet is ontkend door de moeder, heeft de moeder in Turkije aangifte gedaan van seksueel misbruik door de vader. De vader is door de politie in Turkije aangehouden en na verhoor direct weer vrijgelaten. Hij heeft door dit incident op dat moment geen contact met de kinderen gehad. Of de zorgen van de moeder over de opvoedsituatie bij de vader terecht zijn of niet, kan de rechtbank niet goed beoordelen. Wel is dit voor de rechtbank een voorbeeld dat de moeder niet in gesprek gaat met de vader (al dan niet met behulp van hulpverlening), maar kiest voor een dynamiek die niet in het belang van de kinderen is. De rechtbank heeft daardoor ernstige zorgen over de rol van de moeder in de ouderonthechting van de vader. In de periode van september 2022 tot heden is niet gebleken dat de moeder zich actief inzet om het contact tussen de kinderen en de vader te herstellen. Er is vanaf september 2022 tot zeer recent geen contact meer geweest tussen de kinderen en de vader. Tijdens de mondelinge behandeling is duidelijk geworden dat de vader ook geen informatie van de moeder over de kinderen krijgt, terwijl daarover tijdens een eerdere mondelinge behandeling is gesproken en de rechtbank in de beschikking van 17 januari 2023 heeft beschreven dat dat nodig is. De moeder stelt wel informatie over de kinderen ten behoeve van de vader aan zijn Turkse advocaat te hebben gestuurd, maar deze informatie heeft de vader niet bereikt. De moeder heeft de rechtbank niet kunnen uitleggen waarom zij deze informatie niet heeft toegezonden aan haar Nederlandse advocaat om in deze procedure aan te tonen dat zij de vader informeert.
4.7.
Naar het oordeel van de rechtbank gedraagt de vrouw zich zelfbepalend zonder zich iets aan te trekken van rechterlijke beslissingen die haar niet bevallen en gunt zij de vader geen rol in het leven van de kinderen. De rechtbank heeft er geen vertrouwen in dat de moeder daarin structureel gaat verbeteren, gelet op de tijd die inmiddels is verstreken zonder dat er contact tussen de vader en de kinderen is geweest. Na de zomervakantie van 2022 is er pas acht maanden later eenmalig begeleid contact geweest tussen de kinderen en de man in het weekend van 3 en 4 juni 2023, enkel naar aanleiding van concrete afspraken op aandringen van de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling van 15 mei 2023. Uit de geschetste gang van zaken rond dit contactweekend volgt opnieuw dat het veel moeite kost om de moeder te bewegen mee te werken. Het beeld ontstaat dat dit alleen onder grote druk lukt. Dat uit het overgelegde verslag van het recente contact blijkt dat de kinderen negatief op de vader reageerden, baart de rechtbank nog extra zorgen.
4.8.
De vraag is wat het voorgaande moet betekenen. De Raad heeft geadviseerd om het gezamenlijk gezag in stand te laten omdat gezag van een van de ouders tot het risico leidt dat de andere ouder buitenspel wordt gezet. De rechtbank stelt vast dat het gezamenlijke gezag van partijen door de houding van de moeder feitelijk betekent dat de moeder het gezag alleen uitoefent. De kinderen verblijven in Turkije bij de moeder, en zij heeft ervoor gekozen daar te blijven ondanks het ontbreken van toestemming van de vader én de rechtbank hiervoor. Er is geen enkel concreet aanknopingspunt dat de kinderen in deze situatie daadwerkelijk zullen terugkeren naar Nederland, zoals de Raad aan haar advies ten grondslag heeft gelegd. In zoverre maakt de moeder misbruik van haar gezag. Daar komt bij dat de vader geen invloed heeft op wat de moeder tegen de kinderen zegt. Ook krijgt hij onvoldoende kans contact met de kinderen te hebben, en er is geen communicatie tussen partijen. Door het gezamenlijk gezag in stand te laten, zal de situatie naar het oordeel van de rechtbank niet veranderen en is het risico reëel dat de situatie dan zelfs verslechtert. Als het gezag alleen aan de moeder wordt toegekend, staat vast dat de moeder in Turkije zal blijven met de kinderen en is de verwachting dat de vader volledig uit beeld bij de kinderen raakt. Op de lange termijn acht de rechtbank dat niet in het belang van de kinderen. Om zich optimaal te kunnen ontwikkelen is het noodzakelijk dat zij zich een realistisch beeld kunnen vormen van beide ouders door met enige regelmaat contact met beide ouders te hebben. Naar het oordeel van de rechtbank krijgen de kinderen van de moeder geen kans om een band op te bouwen met de vader. De rechtbank beslist daarom het gezag alleen aan de vader toe te kennen. De rechtbank acht de kans het grootst dat de kinderen in die situatie de gelegenheid zullen krijgen contact met hun beide ouders te onderhouden. Uit de overgelegde stukken komt naar voren dat de vader minder negatief is over de moeder dan andersom. Hij ontkent ook niet dat de moeder een goede moeder voor de kinderen is. De rechtbank beseft dat de moeder de centrale opvoeder van de kinderen is, en dat er geen zorgen bestaan over de basiszorg voor de kinderen als zij bij de moeder zijn. Of dat bij de vader ook zo is, is helaas niet onderzocht. Wel heeft de vader verklaard dat hij bereid is mee te werken aan hulpverlening die nodig is in het belang van de kinderen. Op die manier kan er zicht komen op de opvoedingssituatie bij de vader en zal eventuele aansturing mogelijk zijn.
De hoofdverblijfplaats
4.9.
Omdat de rechtbank het gezag alleen toekent aan de vader, is het niet meer nodig om te beslissen over de hoofdverblijfplaats van de kinderen. De vader kan daar immers zelf over beslissen. De rechtbank wijst het verzoek over de hoofdverblijfplaats van de kinderen daarom af.
Uitvoerbaar bij voorraad
4.10.
De rechtbank zal in dit geval de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaren om de teruggeleiding van de kinderen naar Nederland voor zover mogelijk te bespoedigen.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
beëindigt het gezamenlijk gezag van de ouders en bepaalt dat het gezag over de kinderen:
  • [kind 1],geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats];
  • [kind 2],geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats];
  • [kind 3], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats].
wordt uitgeoefend door de vader;
5.2.
verklaart de beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
5.3.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. D.S.M. Bak (kinderrechter en voorzitter), mr. R.A. Eskes en mr. A.A. Roodenburg, (kinder)rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.M. Verschuren als griffier, bij afwezigheid van de voorzitter ondertekend door de oudste rechter, en in het openbaar uitgesproken op 12 juni 2023.
Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.