ECLI:NL:RBGEL:2023:33

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
5 januari 2023
Publicatiedatum
5 januari 2023
Zaaknummer
05/105947-22
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag van rechtsvervolging wegens ontoerekeningsvatbaarheid na poging tot zware mishandeling

Op 5 januari 2023 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van poging tot zware mishandeling. De verdachte, geboren in 1962, werd ervan beschuldigd op 26 en 27 april 2022 in 't Harde, zwaar lichamelijk letsel toe te brengen aan haar dementerende moeder. De officier van justitie stelde dat er wettig en overtuigend bewijs was voor de subsidiaire tenlastelegging, maar de verdediging pleitte voor vrijspraak, stellende dat er geen opzet was op het toebrengen van letsel. De rechtbank oordeelde dat de verwondingen van het slachtoffer oppervlakkig waren en dat er geen sprake was van zwaar lichamelijk letsel. De verdachte had met een plankje geslagen in een poging haar moeder te bevrijden van een vermeende belager, maar de rechtbank concludeerde dat er wel degelijk voorwaardelijk opzet was op het toebrengen van letsel. De rechtbank nam de conclusies van een psychiater over, die stelde dat de verdachte lijdt aan schizofrenie en volledig ontoerekeningsvatbaar was ten tijde van het delict. Hierdoor werd de verdachte ontslagen van alle rechtsvervolging. De rechtbank oordeelde dat de huidige zorg voor de verdachte voldoende was en dat er geen verdere maatregelen nodig waren. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, en de rechtbank hefte ook het bevel tot voorlopige hechtenis op.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05/105947-22
Datum uitspraak : 5 januari 2023
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortejaar 1962] in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] .
Raadsman: mr. D.M. Penn, advocaat in Maastricht.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 28 juli 2022 en 22 december 2022.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
zij op/in of omstreeks de periode van 26 tot en met 27 april 2022, te ’t Harde, althans in Nederland, aan [slachtoffer] , opzettelijk, zwaar lichamelijk letsel, te weten
- een of meerdere wurgletsel(s), en/of
- een of meerdere steek en/of snijwond(en), en/of
- een of meerdere botbreuk(en), en/of
- een of meerdere kneuzingen en/of bloeduitstortingen,
heeft toegebracht door die [slachtoffer] ,
- een of meermaals te wurgen door het dichtknijpen van de keel/luchtpijp, en/of
- een of meermaals te slaan, stompen, prikken en/of snijden met een of meerdere stuk(ken) hout met uitstekend ijzerdraad, althans een scherp en/of puntig voorwerp;
althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling leidt:
zij op/in of omstreeks de periode van 26 tot en met 27 april 2022, te ’t Harde, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] , opzettelijk, zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet
- een of meermaals de keel/luchtpijp van die [slachtoffer] dicht te knijpen, en/of
- een of meermaals met een of meerdere stuk(ken) hout met uitstekend ijzerdraad, althans een scherp en/of puntig voorwerp die [slachtoffer] te slaan, stompen, prikken en/of snijden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het subsidiair tenlastegelegde. Van het primair tenlastegelegde moet verdachte worden vrijgesproken, omdat geen sprake is van zwaar lichamelijk letsel.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte wordt vrijgesproken van zowel het primair als het subsidiair tenlastegelegde. Er is geen sprake van (voorwaardelijk) opzet op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. Verdachte heeft met een plankje rondom haar moeder geslagen om haar te bevrijden, niet om haar letsel toe te brengen. Verdachte wilde ervoor zorgen dat de belager bij haar moeder wegging. De politie heeft daarnaast geen nader onderzoek gedaan naar het verhaal van verdachte. Dit alternatieve scenario wordt niet weersproken door de bewijsmiddelen. De gedragingen van verdachte hadden bovendien niet tot zwaar lichamelijk letsel kunnen leiden, zodat geen sprake is van een aanmerkelijke kans op het ontstaan van dergelijk letsel.
Beoordeling door de rechtbank
Op 27 april 2022 werd in het ziekenhuis geconstateerd dat slachtoffer [slachtoffer] letsel had. [slachtoffer] is dementerend en kon niet vertellen hoe zij aan haar verwondingen gekomen was. [slachtoffer] was naar het ziekenhuis gebracht door haar dochter, verdachte. In het voertuig van verdachte werden twee plankjes aangetroffen. [2] Op de plankjes zat een hoekijzer bevestigd en op de plankjes is bloed aangetroffen. [3]
De GGD-arts heeft op 27 april 2022 meerdere vormen van letsel bij [slachtoffer] geconstateerd, waaronder twee scheurwonden en een bloeduitstorting op de rechterarm, een bloeduitstorting op de rechterhand, een scheurwond en een bloeduitstorting op de linkerarm, een kneuzing van de linkerhand en een bloeduitstorting op de borst, enkele centimeters onder de hals. De waargenomen letsels zijn vrij oppervlakkig. De scheurwonden zijn ontstaan door een afschuivende kracht die grotendeels parallel aan de huid is uitgeoefend. Vanwege de papierdunne en uiterst kwetsbare huid volstaat een relatief kleine kracht om dergelijk letsel te kunnen veroorzaken. [4]
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat zij samen met haar moeder op haar slaapkamer sliep. Zij werd midden in de nacht wakker, omdat haar moeder een rochelend geluid maakte. Zij dacht toen dat haar moeder werd gewurgd. Het was pikkedonker in de slaapkamer, waardoor verdachte niet kon zien wat er gebeurde. Zij heeft toen met een van de plankjes ongeveer vijf keer om haar moeder heen geslagen. Zij wilde haar moeder namelijk bevrijden van degene die haar aan het wurgen was en heeft haar moeder niet willen raken. Daarna is zij met haar moeder uit de slaapkamer gevlucht en in de woonkamer zag verdachte dat uit de plekken op de armen van haar moeder bloed kwam. Verdachte heeft verder verklaard dat zij zich alleen heeft gericht op het bevrijden van haar moeder en niet heeft gekeken of daadwerkelijk iemand in haar slaapkamer was. [5]
De rechtbank overweegt allereerst dat geen sprake is van zwaar lichamelijk letsel. Uit vaste rechtspraak volgt dat bij de beoordeling of sprake is van zwaar lichamelijk letsel drie gezichtspunten van belang zijn, namelijk de aard van het letsel, de eventuele noodzaak en aard van medisch ingrijpen en het uitzicht op volledig herstel. Naar het oordeel van de rechtbank zijn de door de GGD-arts vastgestelde verwondingen oppervlakkig, waardoor medisch ingrijpen slechts beperkt noodzakelijk is en gericht is op het verbinden van de wonden en volledig herstel zal plaatsvinden. De verwondingen zijn dus niet als zwaar lichamelijk letsel aan te merken. Verdachte zal daarom van het primair tenlastegelegde worden vrijgesproken.
De vraag is vervolgens of wel bewezen kan worden dat sprake is van een poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte met het slaan met het plankje voorwaardelijk opzet heeft gehad op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. De slaapkamer van verdachte was pikkedonker. Ondanks dat verdachte niets kon zien, is zij om haar moeder heen gaan slaan. Zij kon dus niet zien waar zij sloeg. Verdachte heeft met dit handelen de aanmerkelijke kans aanvaard dat zij haar moeder op een kwetsbare plek, zoals haar hoofd, zou kunnen raken. Gezien de leeftijd van [slachtoffer] is de kans op zwaar lichamelijk letsel, als zij met een houten plankje tegen haar hoofd wordt geslagen, aanmerkelijk. Dit is een algemeen bekend feit en verdachte heeft dit ook geweten. Door toch te handelen zoals zij heeft gedaan, heeft verdachte de aanmerkelijke kans op het intreden van voornoemd gevolg bewust aanvaard. Van het ontbreken van ieder inzicht in de gevolgen van haar handelen is geen sprake. Verdachte heeft immers bewust met het plankje geslagen met het doel daarmee de mogelijke belager te verjagen.
De rechtbank is verder van oordeel dat de verklaring van verdachte omtrent de aanwezigheid van een belager en de verwurging van haar moeder geen enkele steun vindt in het dossier. Het door verdachte geschetste scenario is daarmee niet aannemelijk geworden.
De rechtbank acht het subsidiair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het eerste gedachtestreepje, te weten het een of meermaals dichtknijpen van de keel/luchtpijp van [slachtoffer] . Bij [slachtoffer] is in de halsstreek slechts een bloeduitstorting enkele centimeters onder de hals geconstateerd. Verdachte heeft ter zitting ontkend de hals van [slachtoffer] te hebben aangeraakt en ook uit het dossier volgt niet dat verdachte de keel/luchtpijp van [slachtoffer] heeft dichtgeknepen.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
zij op
/in of omstreeks de periode van 26 tot en met27 april 2022, te ’t Harde,
althans in Nederland,ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] , opzettelijk, zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, door met dat opzet
- een of meermaals de keel/luchtpijp van die [slachtoffer] dicht te knijpen, en/of-
een ofmeermaals met een
of meerderestuk
(ken)hout met uitstekend ijzerdraad
, althans een scherp en/of puntig voorwerpdie [slachtoffer] te slaan,
stompen, prikken en/of snijden,terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
poging tot zware mishandeling.

5.De strafbaarheid van het feit

Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich, indien het door verdachte geschetste alternatieve scenario niet aannemelijk wordt geacht, op het standpunt gesteld dat aan verdachte een beroep op putatief noodweer toekomt. Verdachte dacht dat sprake was van een noodweersituatie en heeft in reactie daarop gehandeld.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte geen beroep op putatief noodweer toekomt. De officier van justitie heeft hiertoe aangevoerd dat de dwaling ten aanzien van het bestaan van een noodweerscenario gebaseerd moet zijn op feiten en omstandigheden en niet op een subjectieve beleving, zoals bij verdachte het geval is. De dwaling is daarom niet verschoonbaar.
De beoordeling door de rechtbank
Voor een geslaagd beroep op putatief noodweer dient sprake te zijn van een verschoonbare dwaling ten aanzien van het bestaan van een noodweersituatie. De rechtbank is van oordeel dat geen sprake is van een verschoonbare dwaling. Verdachte heeft verklaard dat zij hoorde dat haar moeder een rochelend geluid maakte en dat zij toen direct met het plankje is gaan slaan om haar te bevrijden. Omdat het in de slaapkamer pikkedonker was, kon zij niet zien wat er gebeurde. Verdachte heeft nagelaten het bestaan van een noodweersituatie te onderzoeken alvorens met het plankje te slaan, bijvoorbeeld door de lamp van de slaapkamer aan te doen. Het beroep op putatief noodweer wordt daarom verworpen.
Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

De rechtbank heeft kennis genomen van het Pro Justitiarapport van 29 juni 2022, opgesteld door C.A.J. Veldman, psychiater.
Veldman heeft in het Pro Justitiarapport opgeschreven dat verdachte lijdt aan een ziekelijke stoornis van de geestvermogens in de vorm van schizofrenie. Zij adviseert daarom om verdachte volledig ontoerekeningsvatbaar te verklaren. De kritische vermogens van verdachte waren door haar ziekte sterk ondermijnd, ook ten tijde van het strafbare feit. Het gedrag van verdachte past binnen het waansysteem dat haar denken bepaalt.
De rechtbank neemt de conclusies ten aanzien van de geestesstoornis over. Ten aanzien van de toerekeningsvatbaarheid van verdachte is de rechtbank van oordeel dat verdachte tijdens het plegen van de bewezenverklaarde feiten volledig heeft gehandeld onder invloed van haar stoornis. Het bewezenverklaarde kan daarom niet aan verdachte worden toegerekend. Verdachte is dus niet strafbaar en wordt ontslagen van alle rechtsvervolging.

7.De overwegingen ten aanzien van maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat uit het Pro Justitiarapport en uit het reclasseringsrapport blijkt dat de huidige zorg die aan verdachte, in het kader van de zorgmachtiging, geboden wordt voldoende is om het recidiverisico in te perken. Daarom is verzocht aan verdachte geen maatregel op te leggen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen verweer gevoerd.
De beoordeling door de rechtbank
Nu verdachte niet strafbaar wordt geacht, en om die reden zal worden ontslagen van alle rechtsvervolging, ziet de rechtbank zich voor de vraag gesteld of aan verdachte een maatregel moet worden opgelegd.
In het Pro Justitiarapport staat dat verdachte geen geschiedenis van geweldpleging heeft, het strafbaar feit volledig onder invloed van de psychiatrische aandoening heeft plaatsgevonden en de geweldpleging kon plaatsvinden vanwege de omstandigheid dat verdachte als mantelzorger een bijzondere relatie met het slachtoffer had. Verdachte heeft het strafbare feit kunnen begaan vanwege deze specifieke omstandigheden. De deskundige adviseert om geen maatregel op te leggen, omdat zij het onaannemelijk acht dat dergelijke specifieke omstandigheden zich opnieuw voor zullen doen. De behandeling van verdachte kan plaatsvinden binnen het kader van een zorgmachtiging en een forensisch kader acht de deskundige niet nodig.
In het reclasseringsrapport van 13 december 2022 staat dat verdachte per 29 juli 2022 met een zorgmachtiging was opgenomen op een gesloten crisisopname-afdeling. Sinds enkele weken is verdachte uitgestroomd naar een ‘sociowoning’, waar zij goed functioneert en 24-uurs begeleiding aanwezig is. Er is een plan opgesteld door verdachte en GGZ-Centraal. In dit plan is opgenomen dat de zorgmachtiging naar alle waarschijnlijkheid zal eindigen als verdachte zich conformeert aan ambulante zorg in combinatie met (medicamenteuze) behandeling. Ondanks dat verdachte de diagnose schizofrenie niet erkent en hulpverlening wantrouwt, blijft zij in contact en zegt zij ambulante hulp te accepteren. Mocht dit op termijn veranderen, dan kan verplichte zorg weer een rol gaan spelen. Om deze redenen en vanwege het advies van de psychiater om verdachte ontoerekeningsvatbaar te verklaren, is een reclasseringstoezicht niet geïndiceerd.
De rechtbank neemt de adviezen van de psychiater en de reclassering over. De rechtbank is van oordeel dat de huidige behandeling die verdachte volgt binnen het kader van een Wvggz-zorgmachtiging adequaat en afdoende is en andere interventies binnen een forensisch kader niet noodzakelijk zijn. De rechtbank zal dan ook aan verdachte geen maatregel opleggen.

8.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van het primair ten laste gelegde feit;
 verklaart bewezen dat verdachte het subsidiair ten laste gelegde feit, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte niet strafbaar voor het bewezenverklaarde en ontslaat verdachte van alle rechtsvervolging;
 heft op het – geschorste – bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.H.T. Rademaker, voorzitter, mr. M.G.E. ter Hart en mr. J.A.L. Heldens, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.A. Clevers, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 5 januari 2023.
mr. M.G.E. ter Hart en mr. J.A.L. Heldens zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer 202206160930, gesloten op 1 juli 2022 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van bevindingen, p. 20-22.
3.Proces-verbaal forensisch onderzoek bloedsporen, p. 42-43.
4.Letselrapportage Forensische Geneeskunde, p. 45-54.
5.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 22 december 2022.