ECLI:NL:RBGEL:2023:3233

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
31 mei 2023
Publicatiedatum
7 juni 2023
Zaaknummer
C/05/414123 / HA ZA 23-31
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in verzet inzake betalingsovereenkomst en misbruik van omstandigheden

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 31 mei 2023 een vonnis in verzet gewezen. De zaak betreft een geschil tussen een aannemingsbedrijf, eiseres in conventie, en een particulier, gedaagde in conventie, over de nakoming van een betalingsovereenkomst. Eiseres heeft gedaagde aangesproken voor een openstaand bedrag van € 49.587,16, dat voortvloeit uit een aannemingsovereenkomst voor werkzaamheden aan de woning van gedaagde. Ondanks meerdere betalingsherinneringen heeft gedaagde slechts een deel van het bedrag voldaan. Gedaagde heeft verzet aangetekend tegen een eerder verstekvonnis, waarin hij was veroordeeld tot betaling van het volledige bedrag. Hij stelt dat de betalingsovereenkomst tot stand is gekomen door misbruik van omstandigheden en dat eiseres tekort is geschoten in haar verplichtingen uit de aannemingsovereenkomst.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de betalingsovereenkomst op 2 augustus 2022 is gesloten en dat gedaagde op 4 augustus 2022 een deelbetaling heeft gedaan. De rechtbank oordeelt dat gedaagde gehouden is om de overeenkomst na te komen, maar dat hij niet voldoende heeft onderbouwd dat er sprake was van misbruik van omstandigheden. De rechtbank wijst de vordering van eiseres tot betaling van € 47.216,17 toe, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 23 september 2022. Het verstekvonnis is vernietigd voor zover het gedaagde verplichtte tot betaling van € 47.391,03. In reconventie heeft de rechtbank de vordering van gedaagde afgewezen, omdat hij niet heeft aangetoond dat eiseres tekort is geschoten in haar verplichtingen.

De rechtbank heeft gedaagde veroordeeld in de kosten van de verzetprocedure en de proceskosten in reconventie. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. E. Boerwinkel.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/414123 / HA ZA 23-31 / 943 / 1787
Vonnis in verzet van 31 mei 2023
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres in conv.],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
gedaagde in het verzet,
advocaat: mr. M. van Lith te 's-Hertogenbosch,
tegen
[gedaagde in conv.],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
eiser in het verzet,
procederend met een toevoeging, nummer 2GN7633,
advocaat: mr. M.D.N. Jumelet te Geldermalsen.
Partijen zullen hierna [eiseres in conv.] en [gedaagde in conv.] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het vonnis in verzet van 22 februari 2023;
  • de conclusie van antwoord in reconventie;
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 19 april 2023.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiseres in conv.] is een onderneming, die zich onder andere bezighoudt met het aannemen en uitvoeren van burgerlijke bouw. [gedaagde in conv.] heeft [eiseres in conv.] benaderd met het verzoek om werkzaamheden in zijn woning uit te voeren. Naar aanleiding van dit verzoek hebben partijen mondeling een aannemingsovereenkomst gesloten. Op grond van deze overeenkomst heeft [eiseres in conv.] verschillende werkzaamheden voor [gedaagde in conv.] uitgevoerd.
2.2.
Voor de door haar uitgevoerde werkzaamheden heeft [eiseres in conv.] in de periode van
7 april 2022 tot en met 2 augustus 2022 negen facturen aan [gedaagde in conv.] verstuurd voor een totaalbedrag van € 49.587,16 inclusief btw. Ondanks diverse betalingsherinneringen en een sommatie van [eiseres in conv.] heeft [gedaagde in conv.] de facturen niet betaald.
2.3.
Op 2 augustus 2022 hebben partijen betalingsafspraken gemaakt, die zijn vastgelegd in een overeenkomst. In de overeenkomst is, voor zover van belang, het volgende opgenomen:
BETALINGSOVEREENKOMST
De ondergetekenden:
1) Dhr. [gedaagde in conv.] (…) hierna te noemen de betalende en
2) [eiseres in conv.] Aannemingsbedrijf (…) hierna te noemen de aannemer en ontvangende partij zijn het volgende overeengekomen:
A) Het totale verschuldigde bedrag is € 49.587,16
B) De ‘betalende’ Dhr. [gedaagde in conv.] geeft aan dat hij aan zijn betalingsverplichtingen wil voldoen doormiddel van het volgende voorstel:
- Het bedrag van € 20.000,- (zegge: twintigduizend euro) op
vóór woensdagmiddag 3 augustus 2022 om 16.00 uurbetaald te hebben. Als tijdstip van betaling geldt het moment waarop de ‘ontvangende partij’ over de betaling kan beschikken. (…)
- De betalende elke 1e van de maand een bedrag van € 1.250,- zal overmaken (…). Met een boete van € 250,- per keer dat de betalende te laat of niet volledig het bedrag overmaakt.
- Het resterende volledige bedrag van € 29.587,16 zal worden overgemaakt na de eventuele verkoop van het huis aan [adres huis] . Met inachtneming dat elke € 1.000,- die er betaald is van het bedrag af getrokken zal worden. Deze betaling heeft voorrang op alle eventueel andere betalingen aan andere partijen.
C) Het volledige bedrag is afgelost voor het einde van het jaar 2022, met een boete van
€ 5.000,- per maand tot dat het volledig voldaan is.
D) De hoofdsom of eventuele restant daarvan zal door de ontvangende partij te allen tijden terstond en zonder enige waarschuwing kunnen worden opgeëist in de volgende gevallen:
- bij niet-tijdige voldoende op de betalingsdagen
- als de betalende partij in staat van faillissement word verklaard
- als ten laste van schuldenaar enig beslag word gelegd
- wanneer de betalende partij nalatig is in de nakoming van, of in strijd handelt met een bepaling van deze overeenkomst
2.4.
Op 4 augustus 2022 heeft [gedaagde in conv.] een bedrag van € 2.500,00 aan [eiseres in conv.] betaald. Verdere betaling door [gedaagde in conv.] is uitgebleven.

3.Het geschil

in conventie

3.1.
[eiseres in conv.] heeft bij inleidende dagvaarding gevorderd om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde in conv.] primair te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 47.391,03, vermeerderd met wettelijke rente. Subsidiair heeft [eiseres in conv.] gevorderd om [gedaagde in conv.] te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 47.216,17, vermeerderd met wettelijke rente. Daarnaast heeft [eiseres in conv.] gevorderd [gedaagde in conv.] te veroordelen in de beslagkosten en de proceskosten, vermeerderd met wettelijke rente.
3.2.
Aan haar vordering heeft [eiseres in conv.] ten grondslag gelegd dat partijen op
2 augustus 2022 een betalingsovereenkomst hebben gesloten, waarin staat dat [gedaagde in conv.] een bedrag van € 49.587,16 aan [eiseres in conv.] is verschuldigd. [eiseres in conv.] vordert nakoming van deze overeenkomst. Op 4 augustus 2022 heeft [gedaagde in conv.] een bedrag van € 2.500,00 aan [eiseres in conv.] betaald. [gedaagde in conv.] dient nu dus nog een bedrag van € 47.087,16 aan [eiseres in conv.] te voldoen. Omdat [gedaagde in conv.] zijn verplichtingen uit de betalingsovereenkomst niet is nagekomen, is dit bedrag terstond en volledig opeisbaar geworden. De hoofdsom van € 47.087,16 vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de vervaldata van de door [eiseres in conv.] verstuurde facturen tot en met 22 september 2022, door [eiseres in conv.] voorgerekend op € 303,87, is het primair gevorderde bedrag van € 47.391,03. De hoofdsom van € 47.087,16 vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van verzuim ten aanzien van de betalingsovereenkomst tot en met
22 september 2022, door [eiseres in conv.] voorgerekend op € 129,01, is het subsidiair gevorderde bedrag van € 47.216,17.
3.3.
Bij verstekvonnis van 9 november 2022 met zaaknummer / rolnummer 409652 / HA ZA 23-31 heeft de rechtbank de primaire vordering van [eiseres in conv.] toegewezen en [gedaagde in conv.] veroordeeld in de beslagkosten en de proceskosten, vermeerderd met wettelijke rente.
3.4.
[gedaagde in conv.] vordert bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad zijn verzet tegen het verstekvonnis gegrond te verklaren en het verstekvonnis te vernietigen, alsmede voor recht te verklaren dat de betalingsovereenkomst is vernietigd, althans nietig is. Daarnaast vordert [gedaagde in conv.] de vorderingen van [eiseres in conv.] af te wijzen, met veroordeling van [eiseres in conv.] in de proceskosten, vermeerderd met wettelijke rente.
3.5.
Aan zijn vordering legt [gedaagde in conv.] het volgende ten grondslag. [gedaagde in conv.] meent dat hij niet gehouden is tot betaling van het door [eiseres in conv.] gevorderde bedrag, omdat de betalingsovereenkomst volgens hem tot stand is gekomen door misbruik van omstandigheden en [eiseres in conv.] ook is tekortgeschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit de aannemingsovereenkomst. Daarnaast betwist [gedaagde in conv.] dat de door [eiseres in conv.] gestelde werkzaamheden zijn verricht, dat de door [eiseres in conv.] geleverde materialen zijn geleverd, dat de door [eiseres in conv.] gestelde uren zijn gemaakt en dat de door [eiseres in conv.] gestelde aanneemsom de overeengekomen aanneemsom is.
3.6.
[eiseres in conv.] voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.7.
[gedaagde in conv.] vordert bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad [eiseres in conv.] te veroordelen tot betaling van € 82.000,00, vermeerderd met wettelijke rente. Ook vordert [gedaagde in conv.] [eiseres in conv.] te veroordelen in de proceskosten, vermeerderd met wettelijke rente.
3.8.
Aan zijn vordering legt [gedaagde in conv.] het volgende ten grondslag. [eiseres in conv.] is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de aannemingsovereenkomst. [gedaagde in conv.] heeft [eiseres in conv.] herhaaldelijk verzocht om haar verplichtingen alsnog na te komen, onder meer bij ingebrekestelling. [eiseres in conv.] heeft dit echter nagelaten, zodat zij in verzuim is geraakt. [eiseres in conv.] dient daarom de schade te vergoeden die [gedaagde in conv.] als gevolg van de tekortkoming van [eiseres in conv.] lijdt. Volgens [gedaagde in conv.] bedraagt die schade € 82.000,00.
3.9.
[eiseres in conv.] voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling in conventie en in reconventie

4.1.
Omdat de vorderingen in conventie en in reconventie met elkaar samenhangen, bespreekt de rechtbank deze gezamenlijk.
4.2.
Het verzet is tijdig en op de juiste wijze ingesteld, zodat [gedaagde in conv.] in zoverre in zijn verzet kan worden ontvangen.
4.3.
Partijen zijn het erover eens dat zij op 2 augustus 2022 een betalingsovereenkomst hebben gesloten. [gedaagde in conv.] is gehouden die overeenkomst na te komen, zodat de vordering van [eiseres in conv.] in beginsel op die grondslag toewijsbaar is.
4.4.
[gedaagde in conv.] voert hiertegen verweer. Hij meent in de eerste plaats dat de betalingsovereenkomst tot stand is gekomen door misbruik van omstandigheden, zodat die overeenkomst vernietigbaar is. Daartoe heeft [gedaagde in conv.] het volgende gesteld. [gedaagde in conv.] stond onder druk om [eiseres in conv.] te betalen. Ook heeft [eiseres in conv.] [gedaagde in conv.] verzocht de betalingsovereenkomst te ondertekenen toen zijn vader er niet bij was. Bovendien heeft [gedaagde in conv.] geen ervaring met contracten. [eiseres in conv.] had [gedaagde in conv.] er dan ook van moeten weerhouden om de betalingsovereenkomst te sluiten, aldus [gedaagde in conv.] .
4.5.
[eiseres in conv.] brengt hier het volgende tegenin. [gedaagde in conv.] heeft op geen enkele wijze onderbouwd in hoeverre zijn eventuele onervarenheid of het verzoek van [eiseres in conv.] tot het ondertekenen van de betalingsovereenkomst tot misbruik van omstandigheden leidt.
4.6.
Misbruik van omstandigheden is aanwezig als [eiseres in conv.] wist of moest begrijpen dat [gedaagde in conv.] door bijzondere omstandigheden, zoals een noodtoestand, afhankelijkheid, lichtzinnigheid, abnormale geestestoestand of onervarenheid, werd bewogen tot het sluiten van de betalingsovereenkomst en [eiseres in conv.] [gedaagde in conv.] daarvan in de gegeven omstandigheden had moeten weerhouden (artikel 3:44 lid 4 BW).
4.7.
De door [gedaagde in conv.] gestelde omstandigheden dat hij onder druk stond om te betalen en dat zijn vader er niet bij was op het moment dat [eiseres in conv.] hem verzocht de betalingsovereenkomst te ondertekenen, zijn naar het oordeel van de rechtbank niet dusdanig bijzonder dat zij als bijzondere omstandigheden in de zin van artikel 3:44 BW kunnen worden aangemerkt. [gedaagde in conv.] heeft ook niet toegelicht waarom dit bijzondere omstandigheden zouden zijn. Dat [gedaagde in conv.] geen ervaring heeft met contracten, zoals hij stelt, rechtvaardigt ook nog niet de conclusie dat [gedaagde in conv.] louter door die onervarenheid werd bewogen tot het aangaan van de betalingsovereenkomst. Het handelen van [gedaagde in conv.] na het sluiten van de betalingsovereenkomst wijst er overigens ook niet bepaald op dat hij van mening was dat de overeenkomst door misbruik van omstandigheden tot stand is gekomen. Indien dat daadwerkelijk zo zou zijn geweest, had het althans voor de hand gelegen dat [gedaagde in conv.] daartegen destijds al, in ieder geval voordat hij overging tot het doen van een deelbetaling, had geprotesteerd. Een dergelijk protest heeft niet plaatsgevonden. Gelet op het voorgaande kan niet worden geconcludeerd dat de betalingsovereenkomst door misbruik van omstandigheden tot stand is gekomen. Het beroep van [gedaagde in conv.] op vernietiging van de overeenkomst slaagt dan ook niet.
4.8.
[gedaagde in conv.] voert verder nog aan dat [eiseres in conv.] is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de aannemingsovereenkomst, omdat niet alle overeengekomen werkzaamheden door [eiseres in conv.] zijn uitgevoerd en het wel uitgevoerde werk gebreken bevat. [gedaagde in conv.] heeft niet geconcretiseerd welke overeengekomen werkzaamheden [eiseres in conv.] dan niet zou hebben uitgevoerd en welke gebreken het werk van [eiseres in conv.] dan zou bevatten. Hij heeft enkel verwezen naar een deskundigenrapport en een ingebrekestelling die hij aan [eiseres in conv.] zou hebben verstuurd. Het rapport en de ingebrekestelling zijn echter niet door [gedaagde in conv.] overgelegd. Ter zitting is ook gebleken dat deze stukken niet meer zullen worden overgelegd, omdat [gedaagde in conv.] deze naar zijn zeggen kwijt is. Gelet hierop kan niet worden vastgesteld of [eiseres in conv.] is tekortgeschoten. Het verweer van [gedaagde in conv.] zal dan ook als onvoldoende onderbouwd worden verworpen. Nu [gedaagde in conv.] onvoldoende heeft onderbouwd dat [eiseres in conv.] is tekortgeschoten, zal het bewijsaanbod dat [gedaagde in conv.] ter zitting dienaangaande heeft gedaan, worden gepasseerd. Aangezien niet is komen vast te staan dat [eiseres in conv.] is tekortgeschoten, kan [eiseres in conv.] ook niet aansprakelijk worden gehouden voor schade als gevolg van een tekortkoming. De reconventionele vordering van [gedaagde in conv.] zal daarom worden afgewezen.
4.9.
Omdat de verweren van [gedaagde in conv.] niet slagen, kan [eiseres in conv.] nakoming van de betalingsovereenkomst vorderen. Daardoor doet niet (meer) ter zake of de door [eiseres in conv.] gestelde werkzaamheden zijn verricht, of de door [eiseres in conv.] geleverde materialen zijn geleverd, of de door [eiseres in conv.] gestelde uren zijn gemaakt en of de door [eiseres in conv.] gestelde aanneemsom de overeengekomen aanneemsom is, hetgeen [gedaagde in conv.] betwist. Vast staat immers dat partijen in de betalingsovereenkomst zijn overeengekomen dat [gedaagde in conv.] een bedrag van € 49.587,16 aan [eiseres in conv.] is verschuldigd. Ook staat vast dat [gedaagde in conv.] op 3 augustus 2022 een bedrag van € 2.500,00 aan [eiseres in conv.] heeft betaald, zodat dit bedrag in mindering strekt op het bedrag van € 49.587,16. Op grond van de betalingsovereenkomst is [gedaagde in conv.] dus gehouden om nog een bedrag van € 47.087,16 (€ 49.587,16 -/- € 2.500,00) aan [eiseres in conv.] te voldoen. Dit bedrag is gezien het bepaalde onder sub D van de betalingsovereenkomst terstond en volledig opeisbaar. De door [eiseres in conv.] gevorderde hoofdsom van € 47.087,16 is daarom toewijsbaar.
4.10.
[eiseres in conv.] heeft primair wettelijke rente over de toe te wijzen hoofdsom gevorderd vanaf de vervaldata van de door haar verstuurde facturen. Voor het toewijzen van de wettelijke rente vanaf de vervaldata van de door [eiseres in conv.] gestuurde facturen bestaat naar het oordeel van de rechtbank geen grond. Partijen hebben bij het sluiten van de betalingsovereenkomst immers nieuwe betalingstermijnen afgesproken. De wettelijke rente over de hoofdsom is daarom toewijsbaar vanaf de datum dat [gedaagde in conv.] in verzuim is komen te verkeren ten aanzien van de betalingsovereenkomst. Op grond van de betalingsovereenkomst diende [gedaagde in conv.] [eiseres in conv.] op 3 augustus 2022 een bedrag van € 20.000,00 te betalen. Aan die verplichting heeft [gedaagde in conv.] niet voldaan, zodat hij op grond van sub D van de betalingsovereenkomst per 3 augustus 2022 in verzuim is geraakt en ook wettelijke rente is verschuldigd. Omdat [eiseres in conv.] subsidiair wettelijke rente over de hoofdsom heeft gevorderd vanaf 4 augustus 2022 (en niet vanaf 3 augustus 2022), zal de wettelijke rente vanaf 4 augustus 2022 worden toegewezen. [eiseres in conv.] heeft de wettelijke rente over de hoofdsom vanaf 4 augustus 2022 tot en met 22 september 2022 voorgerekend op € 129,01. De hoofdsom van € 47.087,16 vermeerderd met de voorgerekende rente van € 129,01, is het subsidiair gevorderde bedrag van € 47.216,17. Dit bedrag zal, zoals is gevorderd, worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 september 2022.
4.11.
Het verstekvonnis zal op grond van het vorenstaande worden vernietigd, voor zover [gedaagde in conv.] daarbij is veroordeeld tot betaling van € 47.391,03, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over een bedrag van € 47.087,16 met ingang van 23 september 2022 tot de dag van volledige betaling. In plaats daarvan zal [gedaagde in conv.] worden veroordeeld tot betaling van € 47.216,17, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 september 2022 tot aan de dag van volledige betaling. Voor het overige zal het verstekvonnis op de hiervoor genoemde gronden worden bekrachtigd.
4.12.
In conventie zal [gedaagde in conv.] als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de kosten van het verzet worden veroordeeld. De kosten worden aan de zijde van [eiseres in conv.] begroot op € 1.183,00 aan salaris advocaat (1 punt x tarief IV € 1.183,00).
4.13.
De wettelijke rente over de proceskosten zal worden toegewezen als gevorderd.
4.14.
In reconventie zal [gedaagde in conv.] als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiseres in conv.] worden begroot op € 1.183,00 (2 punten x factor 0,5 x tarief IV € 1.183,00) aan salaris advocaat.
4.15.
De wettelijke rente over de proceskosten zal worden toegewezen als gevorderd.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
vernietigt het door deze rechtbank op 9 november 2022 onder zaaknummer / rolnummer 409652 / HA ZA 23-31 gewezen verstekvonnis voor zover [gedaagde in conv.] daarbij is veroordeeld om aan [eiseres in conv.] te betalen een bedrag van € 47.391,03, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over een bedrag van € 47.087,16 met ingang van 23 september 2022 tot de dag van volledige betaling,
en opnieuw beslissend
5.2.
veroordeelt [gedaagde in conv.] om aan [eiseres in conv.] te betalen een bedrag van € 47.216,17, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van
23 september 2022 tot aan de dag van volledige betaling,
5.3.
bekrachtigt het verstekvonnis voor het overige,
5.4.
veroordeelt [gedaagde in conv.] in de kosten van de verzetprocedure, aan de zijde van [eiseres in conv.] begroot op € 1.183,00, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van veertien dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van volledige betaling,
5.5.
verklaart dit vonnis in conventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
5.7.
wijst de vordering af,
5.8.
veroordeelt [gedaagde in conv.] in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres in conv.] begroot op € 1.183,00, met ingang van veertien dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van volledige betaling,
5.9.
verklaart dit vonnis in reconventie wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Boerwinkel en in het openbaar uitgesproken op 31 mei 2023.