ECLI:NL:RBGEL:2023:3228

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
28 april 2023
Publicatiedatum
7 juni 2023
Zaaknummer
05-218856-19
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor schuldheling en voorhanden hebben van een stroomstootwapen

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 28 april 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van schuldheling en het voorhanden hebben van een stroomstootwapen. De verdachte, geboren op een onbekende datum in een onbekende plaats, werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. J.A. Schadd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op verschillende data in 2019 goederen heeft verworven, voorhanden gehad en overgedragen, terwijl hij redelijkerwijs had moeten vermoeden dat deze goederen van diefstal afkomstig waren. De tenlastelegging omvatte onder andere een hakselaar, schroefboormachine, slijpmachine, acculader, lasapparaat, zitgrasmaaier en een stroomstootwapen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan schuldheling van de goederen, maar sprak hem vrij van enkele andere tenlastegelegde feiten. De rechtbank legde een gevangenisstraf van 45 dagen op, met aftrek van voorarrest, en gelastte de bewaring van in beslag genomen goederen ten behoeve van de rechthebbende. De rechtbank overwoog dat de verdachte geen respect had getoond voor het eigendom van anderen en dat het voorhanden hebben van een stroomstootwapen een ernstige inbreuk op de rechtsorde vormt. De rechtbank hield rekening met de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure, wat leidde tot een lagere straf dan geëist door de officier van justitie.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/218856-19
Datum uitspraak : 28 april 2023
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] .
Raadsman: mr. J.A. Schadd, advocaat in Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 29 augustus 2019 te Velp, gemeente Rheden, althans (in ieder geval) in Nederland, een of meer goederen, te weten:
-een (zogenaamde) hakselaar (merk Lumag),
-een schroef(boor)machine (merk Makita),
-een slijpmachine (merk Makita),
-een acculader (merk Makita) en/of
-een lasapparaat (merk Pico Mig),
heeft verworven, voorhanden gehad, en/of overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed/deze goederen wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
2
hij op of omstreeks 15 augustus 2019 te Velp, gemeente Rheden, althans (in ieder geval) in Nederland, een of meer goederen, te weten:
- een zitgrasmaaier (merk Stiga),
- een bladblazer,
- een lasapparaat,
- een plasmasnijder,
- een kettingzaag,
- een compressor en/of
- een fles lasgas,
heeft verworven, voorhanden gehad, en/of overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed/deze goederen wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
3
hij op of omstreeks 5 september 2019 te Velp, gemeente Rheden, althans (in ieder geval) in Nederland, een goed, te weten een zit(gras)maaier (merk Husqvarna) (type R 214 T) heeft verworven, voorhanden gehad, en/of overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
4
hij in of omstreeks de periode van 7 augustus 2019 tot en met 10 september 2019 te Velp, gemeente Rheden, althans (in ieder geval) in Nederland, een goed, te weten een kettingzaag (merk Husqvarna) heeft verworven, voorhanden gehad, en/of overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
5
hij op of omstreeks 23 augustus 2019 te Velp, gemeente Rheden, althans (in ieder geval) in Nederland, een goed, te weten een zit(gras)maaier (merk Husqvarna Rider) (type 15V2) heeft verworven, voorhanden gehad, en/of overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
6
hij in of omstreeks de periode van 8 mei 2019 tot en met 19 september 2019 te Velp, gemeente Rheden, althans (in ieder geval) in Nederland, een goed, te weten een zit(gras)maaier (merk Husqvarna) (type 15V2 AWD) heeft verworven, voorhanden gehad, en/of overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
7
hij op of omstreeks 10 september 2019, te Velp, gemeente Rheden, een wapen van categorie II, onder 5 van de Wet wapens en munitie, te weten een stroomstootwapen, zijnde een voorwerp waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos konden worden gemaakt of pijn kon worden toegebracht, voorhanden heeft gehad.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde feiten.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit ten aanzien van de ten laste gelegde opzet-/schuldheling feiten (1 t/m 6). Hiertoe heeft de raadsman aangevoerd dat, voor zover de verdachte de goederen heeft verworven, voorhanden gehad of overgedragen, niet kan worden vastgesteld dat verdachte wist of had moeten vermoeden dat de goederen van diefstal afkomstig waren. Ten aanzien van het stroomstootwapen (feit 7) heeft de raadsman opgemerkt dat verdachte het voorhanden hebben daarvan heeft bekend.
Beoordeling door de rechtbank
Feit 1
Verdachte wordt opzet/schuldheling verweten van een Lumag hakselaar, een Makiti schroefboormachine, een Makita slijpmachine, een Makita acculader en een Pico Mig lasapparaat op 29 augustus 2019 in Velp.
De bewijsmiddelen
Op 4 september 2019 is door [aangeefster] namens [naam bedrijf 1] aangifte gedaan van diefstal van diverse goederen uit een loods aan de [adres] . [aangeefster] heeft verklaard dat zij op 29 augustus 2019 omstreeks 10.30 haar woning aan de [adres] had verlaten en dat zij zag dat de schuifdeur van de loods dicht zat. Om 15.00 uur diezelfde dag kwam zij terug en zag dat de loods open stond. [2] Om 19.00 uur zag zij dat een grijze hakselaar van het merk Lumag HC 15 NL was weggenomen. [aangeefster] heeft verder verklaard dat haar man, [echtgenoot aangeefster] , op 1 september 2019 constateerde dat de volgende goederen waren weggenomen uit een (niet afgesloten brandweer-) bus die in de loods stond:
- Makita slagschroefboormachine DTD 154 ZJ in blauwe kist inclusief accu;
- Makita accu slijptol 125 mm 18 V DGA 506 ZJ;
- EWM mig/mag lasapparaat 220 volt met slangenpakket Pico Mig;
- kist van Makita met daarin 1 lader. [3]
In de periode van 2 juli 2019 tot en met 10 september 2019 is er een baken geplaatst onder een Ford Transit bus met kenteken [kenteken] . Dit voertuig is van en is in gebruik bij [medeverdachte 1] . [4] Uit de bakengegevens geplaatst op de witte Ford Transit van [medeverdachte 1] met kenteken [kenteken] volgt dat op 29 augustus 2019 om 11.26 uur het baken 7 minuten stil heeft gestaan op de [adres] voor de oprit van perceelnummer [perceelnummer] . Om 11.33 uur staat het voertuig vervolgens 8 minuten stil op het perceel. [5]
Op 29 augustus 2019 om 11.42 uur belt [telefoonnummer medeverdachte 2] (in gebruik bij [medeverdachte 2] [6] ) met [telefoonnummer verdachte] (op naam van en in gebruik bij [verdachte] [7] ). Het volgende gesprek vindt plaats (samenvatting):
“ [telefoonnummer medeverdachte 2] vraagt of hij thuis is, [telefoonnummer verdachte] is thuis. Dan zien ze elkaar zo.” [8]
Uit de bakengegevens volgt dat de witte Ford Transit van [medeverdachte 1] met kenteken [kenteken] naar de woning van verdachte [verdachte] is gereden, gelegen aan de [adres] (
de rechtbank begrijpt: [adres]) te Velp. De Ford Transit is daar op 29 augustus 2019 om 12.24.29 uur aanwezig. [9]
Op camerabeelden van de videoauto die bij de woning van [verdachte] was geplaatst, is te zien dat [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] goederen uit de bus laden en de goederen verplaatsen in de richting van de achterzijde van de woning van verdachte [verdachte] aan de [adres] . [10] Te zien is dat [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] met een lasapparaat slepen. [11] Daarnaast is te zien dat [medeverdachte 1] een hakselaar duwt in de richting van de achterzijde van de woning van [verdachte] . Voor [medeverdachte 1] loopt op dat moment [verdachte] . [12]
Op 29 augustus 2019 belt [verdachte] ( [telefoonnummer verdachte] ) naar het telefoonnummer + [telefoonnummer naam 1] , in gebruik bij [naam 1] . Het volgende gesprek vindt plaats:
“ [telefoonnummer verdachte] noemt zich [verdachte]
[telefoonnummer naam 1] noemt zich [naam 1]
[telefoonnummer verdachte] zegt dat hij bij hem was maar hij was er niet
[naam 1] is er niet en is met een uurtje weer thuis
[telefoonnummer verdachte] vraagt of hij zijn auto bij hem voor mag laten staan
[naam 1] vraagt waarom
[telefoonnummer verdachte] zegt dat hij wat bij zich heeft wat misschien wat voor hem is
[naam 1] vraagt wat dan
[telefoonnummer verdachte] zegt
een hele mooie lasapparaat, een hele dure met C02 en een hele mooie hakselaarmet een elektrische starter, een hele mooie
[naam 1] zegt dat hij even moet kijken en hij is er met een uurtje weer, half uur tot een uurtje
[telefoonnummer verdachte] vraagt of het goed is dat hij de auto vooraan neer zet
[naam 1] vindt het goed
[telefoonnummer verdachte] zegt tegen anderen dat ze hem daar maar neer moeten zetten.” [13]
Verdachte heeft verklaard dat als goederen aan hem aangeboden werden door [medeverdachte 1] of één van de heren [achternaam medeverdachte 2 en 3] , hij geen navraag deed naar de herkomst van deze goederen. [14]
De overweging van de rechtbank
De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen het volgende vast. [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] hebben op 29 augustus 2019 meerdere goederen (te weten: een Lumag hakselaar, een Makiti schroefboormachine, een Makita slijpmachine, een Makita acculader en een Pico Mig lasapparaat) weggenomen uit een loods aan de [adres] . [medeverdachte 2] belt na de diefstal naar [verdachte] met de vraag of hij thuis is. Vervolgens rijden de drie mannen naar de woning van [verdachte] in Velp, laden daar goederen uit en verplaatsen in ieder geval een hakselaar en een lasapparaat naar de achterzijde van woning van [verdachte] . [verdachte] was daarbij aanwezig. [verdachte] heeft een hakselaar en een lasapparaat telefonisch aangeboden aan [naam 1] .
De rechtbank stelt gelet op het voorgaande vast dat verdachte de Lumag hakselaar en het Pico Mig lasapparaat voorhanden heeft gehad. De rechtbank acht voorts bewezen dat verdachte de goederen heeft verworven en overgedragen.
Verdachte heeft de goederen aangeboden aan [naam 1] . Op basis van het feit dat de hakselaar en het lasapparaat zijn verplaatst naar de woning van verdachte en de politie niets relateert over het weer terugverplaatsen van deze goederen naar de Ford Transit en voorts het feit dat de goederen tijdens de doorzoeking van de woning van verdachte niet zijn aangetroffen, acht de rechtbank de verklaring van verdachte dat hij de hakselaar en het lasapparaat niet heeft gekocht en verkocht ongeloofwaardig en schuift deze terzijde.
Gelet op het tapgesprek waarin door verdachte wordt gesproken over een heel mooi, heel duur lasapparaat en een hele mooie hakselaar, had het naar het oordeel van de rechtbank op de weg gelegen van [verdachte] om op zijn minst genomen vragen te stellen over de herkomst van de goederen. Vaststaat dat verdachte dat niet heeft gedaan. De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte, al dan niet in voorwaardelijke zin, wist dat de goederen afkomstig waren van diefstal. De rechtbank vindt gelet op het voorgaande wel wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan schuldheling, te weten het verwerven, voorhanden hebben en overdragen van een hakselaar en een lasapparaat terwijl hij redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het goed van diefstal afkomstig was.
Deelvrijspraak overige goederen
Verdachte zal worden vrijgesproken van opzet- dan wel schuldheling van de overige goederen in tenlastelegging, omdat niet kan worden vastgesteld dat ook deze goederen door [verdachte] zijn verworven, voorhanden gehad en /of overgedragen.
Feit 2
Verdachte wordt verweten dat hij schuldig is aan opzet- of schuldheling van een Stiga zitgrasmaaier, een bladblazer, een lasapparaat, een plasmasnijder, een kettingzaag, een compressor en een fles lasgas op 15 augustus 2019 in Velp.
De bewijsmiddelen
Door [aangever 1] is namens [naam bedrijf 2] gevestigd aan de [adres] op 15 augustus 2029 aangifte gedaan van diefstal van diverse goederen uit een pand aan de [adres] (de achterzijde van het pand van [naam bedrijf 2] , waar verschillend materiaal was gestald van [naam bedrijf 2] . [aangever 1] heeft verklaard dat de volgende goederen zijn weggenomen:
  • een zitgrasmaaier van het merk Stiga, geel van kleur, met sleutel in de maaier;
  • een bladblazer van het merk Stihl, kleur grijs / oranje. Model voor op de rug. Met een gele sticker van [naam winkel] ;
  • een plasmasnijder van het merk HBM, nieuw ongebruikt;
  • een ig lasapparaat van het merk HBM, van januari 2019;
  • kettingzaag van het merk Stihl, 15 jaar oud. Met een gele sticker van [naam winkel] ;
  • compressor van het merk Michelin van januari 2019, blauw van kleur;
  • een fles lasgas van het merk Argon, 20 liter fles staal kleur met groene kraag.
Op 15 augustus 2019, omstreeks 13.00 uur werd het baken dat was aangebracht onder een witte Ford Transit met kenteken [kenteken] live uitgekeken. Op 15 augustus 2019, omstreeks 14.07 uur stond het baken stil aan de [adres] gedurende 13 minuten. Vervolgens kwam het baken in beweging en verplaatste zich naar een locatie achter perceel [adres] en stond daar om 14.20 uur gedurende 16 minuten en 36 seconden stil. [15]
Op 15 augustus 2019 om 14.25 uur wordt + [telefoonnummer medeverdachte 1] in gebruik bij [medeverdachte 1] [16] gebeld door zijn vriendin. [medeverdachte 1] zegt tegen haar op fluister toon:
“ik ben bezig”. [17] Het telefoonnummer straalt op dat moment in de omgeving van [adres] een zendmast aan. [18]
Door het observatieteam wordt op 15 augustus 2019 om 16.54 uur waargenomen dat de Ford Transit bus met kenteken [kenteken] werd geparkeerd aan de [adres] , dat [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] uitstappen en in de richting van de achterzijde van het perceel aan de [adres] lopen. Om 16.58 uur werd waargenomen dat [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] met [verdachte] terug kwamen lopen naar de achterzijde van de Ford Transit en daarna weer naar de woning van [verdachte] liepen. Tussen 8.24 en 18.38 uur werd waargenomen dat [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [verdachte] meerdere zware gereedschappen uit de Ford Transit pakten en naar de achterzijde van het perceel [adres] , brachten. Te zien is dat [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] geel gekleurd gereedschap met daarop de letters ‘HBM’ in hun handen hebben, dat [medeverdachte 2] en [verdachte] samen een blauwe compressor dragen, dat [verdachte] een kettingzaag van het merk Stihl draagt en dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] geel gekleurd gereedschap dragen. Verder is te zien dat [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] uit de achtertuin van de woning van [verdachte] komen en vertrekken met de Ford Transit. [19]
Verbalisant [naam verbalisant] heeft aangever [aangever 1] een foto laten zien van een blauwe compressor, een gele HBM plasmasnijder en een Stihl kettingzaag. Hij hoorde [aangever 1] zeggen dat hij de getoonde goederen als zijn eigendom herkende. [20]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij de goederen misschien heeft gekocht, maar misschien ook niet. Er zijn ook wel eens spullen bij hem binnengekomen, ten aanzien waarvan uiteindelijk geen overeenstemming werd bereikt over de prijs. De verkopers vertrokken dan weer met de spullen. Hij kan zich niet herinneren wat er met deze spullen is gebeurd. Hij heeft niet gevraagd waar de spullen vandaan kwamen en wat ze hebben gekost. Het ging om bekenden, zodat er sprake was van onderling vertrouwen.
De overwegingen van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat een plasmasnijder, een kettingzaag, een compressor en een fles lasgas op de dag van de inbraak aan de [adres] op straat uit een bus zijn geladen en door [verdachte] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] naar de woning van [verdachte] zijn gebracht. De rechtbank is van oordeel dat [verdachte] die goederen heeft verworven en voorhanden gehad.
Op 10 september 2019 is op het adres aan de [adres] (het woonadres van [medeverdachte 3] ) een blauwe compressor van het merk Michelin aangetroffen.
Uit het dossier blijkt niet hoe de compressor bij [medeverdachte 3] is terecht gekomen, zodat niet kan worden vastgesteld dat [verdachte] de compressor aan [medeverdachte 3] of een ander heeft overgedragen. Voor de plasmasnijder, kettingzaag en de fles lasgas geldt dat door de verbalisanten niet is gezien dat die weer terug zijn verplaatst naar de Ford Transit. Ook zijn ze niet aangetroffen in de woningen van de verdachten, de rechtbank acht daarom bewezen dat die goederen door [verdachte] zijn verkocht en dus overgedragen.
De rechtbank is van oordeel dat op verdachte een onderzoeksplicht rustte naar de herkomst van de goederen, gezien de wijze waarop de goederen zijn aangeboden. De rechtbank leidt uit de verklaring van verdachte af dat hij de mannen die hem de goederen aanboden, niet heeft gevraagd naar de herkomst en/of de prijs die zij daarvoor zouden hebben betaald. De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte, al dan niet in voorwaardelijke zin, wist dat de goederen afkomstig waren van diefstal. De rechtbank acht gelet op het voorgaande wel wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan schuldheling, namelijk het verwerven, voorhanden hebben en overdragen van een plasmasnijder, een kettingzaag, een compressor van het merk Michelin en een fles lasgas, terwijl hij redelijkerwijs had moeten vermoeden dat de goederen van diefstal afkomstig waren.
Deelvrijspraak overige goederen
Verdachte zal worden vrijgesproken van opzet- dan wel schuldheling van een Stiga zitgrasmaaier, een bladblazer en een lasapparaat. Er kan niet worden vastgesteld dat deze verdachte deze goederen heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen.
Feit 3
Verdachte wordt verweten dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan opzet- dan wel schuldheling van een zit(gras)maaier van het merk Husqvarna, type R214T, op 5 september 2019 in Velp.
De bewijsmiddelen
Aangever [aangever 2] heeft verklaard dat hij op 5 september 2019 zijn garage/schuur aan de [adres] afgesloten had achtergelaten toen hij samen met zijn vrouw omstreeks 8.30 uur de woning verliet. Toen hij thuis kwam, omstreeks 16.30 uur, zag hij dat de deuren van de garage open stonden. Hij zag dat zijn oranje zit(gras)maaier van het merk Husqvarna, type R214T, met een maaidek van 103 cm, verdwenen was. De varkensdeur aan de linkerzijde van de garage was met kracht losgetrokken, de vergrendeling was afgebroken. [21]
Uit de bakengegevens van de witte Ford Transit met kenteken [kenteken] van [medeverdachte 1] volgt dat het baken op 5 september 2019 omstreeks 12.12 uur stilstond aan de [adres] . Doordat de bus in het buitengebied stond waren de satellieten niet altijd beschikbaar waardoor er een gat in de gegevens zit tussen 12.12 uur tot 12.40 uur. Om 12.40 uur peilt het baken op de A1 rijdend richting Apeldoorn. De bus reed vanaf Beemte Broekland richting De Vecht. Daarna peilt het baken weer in Twello. Het adres [adres] ligt op de route vanaf De Vecht naar Twello. Uit de bakengegevens volgt dat de bus vervolgens naar de woning van verdachte [verdachte] in [adres] is gereden. [22] Daarna is de bus doorgereden naar Doetinchem. Het baken peilde om 16.40 uur op het [adres] voor de duur van ruim 8 minuten. [23]
Op 5 september 2019 om 12.28 uur belt telefoonnummer [telefoonnummer medeverdachte 2] , in gebruik bij [medeverdachte 2] [24] , naar het telefoonnummer [telefoonnummer verdachte] van [verdachte] . [medeverdachte 2] straalt hierbij een zendmast aan, gelegen aan de [adres] . Het volgende gesprek vindt plaats (samenvatting):
“ [telefoonnummer medeverdachte 2] vraagt of hij nog wat heeft aan een oranje, splinter nieuw
(…)
[telefoonnummer verdachte] vraagt welk type het is
[telefoonnummer medeverdachte 2] zegt 214, splinter nieuw”. [25]
[verdachte] belt vervolgens met de gebruiker van telefoonnummer [telefoonnummer naam 2] , in gebruik bij [naam 2] [26] . Het volgende gesprek vindt plaats (samenvatting):
“ [verdachte] vraagt of hij wat kan met een Husqvarna frontmaaier
[telefoonnummer naam 2] zegt ja
[verdachte] vraagt wat ie waard is
[telefoonnummer naam 2] moet het type nummer hebben
[verdachte] zegt een 214
[verdachte] zegt dat ie wel moet opschieten anders gaat ie naar een ander
[telefoonnummer naam 2] vraagt wat ze er voor moeten hebben
[verdachte] zegt dat hij er 12 en half er voor moet geven, maar hij is helemaal nieuw
[telefoonnummer naam 2] vraagt of hij een foto kan sturen
[verdachte] zegt van niet
[verdachte] zegt dat die 45 meier nieuw kost
[telefoonnummer naam 2] zegt dat hij het type nummer moet door geven
[verdachte] zegt R214”. [27]
[verdachte] ( [telefoonnummer verdachte] ) belt vervolgens om 12.31 uur met telefoonnummer [telefoonnummer medeverdachte 2] , in gebruik bij [medeverdachte 2] . [28] Het volgende gesprek vindt plaats (samenvatting):
“(…)
[telefoonnummer medeverdachte 2] zegt dat het een splinter nieuwe is
[telefoonnummer verdachte] vraagt wat hij er voor wil hebben
[telefoonnummer medeverdachte 2] zegt 11 meier
[telefoonnummer verdachte] gaat zijn vader bellen of hij hem daar neer kan zetten
[telefoonnummer medeverdachte 2] zegt bel maar dan”. [29]
[verdachte] belt om 12.34 uur weer met de gebruiker van telefoonnummer [telefoonnummer naam 2] (in gebruik bij [naam 2] [30] ). Het volgende gesprek vindt plaats (samenvatting):
“ [telefoonnummer verdachte] zegt dat ze geen van allen oppakken en dat het goed is voor een rooitje
[telefoonnummer naam 2] zegt dat je hem voor een rooitje wel moet pakken
[telefoonnummer verdachte] zegt dat hij het niet tegen hem had, maar voor een meier wil hij het niet doen. Hij vraagt of hetkan
[telefoonnummer verdachte] zegt dat zij er ook wat aan moeten verdienen
[telefoonnummer verdachte] zegt dat die jongens er al 12 meier voor kunnen beuren
[telefoonnummer naam 2] zegt dat ze het hem toch wel gunnen
[telefoonnummer verdachte] zegt dat die andere het hem ook wel gunnen, maar ergens anders kunnen ze meer beuren want hij is gloedje nieuw
[telefoonnummer naam 2] zegt dat zij er ook wat aan moeten verdienen
[telefoonnummer verdachte] heeft dat ook tegen die ander gezegd
[telefoonnummer verdachte] zegt dat [telefoonnummer naam 2] maar even moet kijken
[telefoonnummer naam 2] hoort het zo en hij kan hem sowieso kwijt”. [31]
[verdachte] belt om 14.51 uur wederom met de gebruiker van telefoonnummer [telefoonnummer naam 2] (in gebruik bij [naam 2] [32] ). [33] Het volgende gesprek vindt plaats (samenvatting):
[verdachte] zegt dat die andere hem voor 1650 mag hebben anders brengt hij hem naar Winterswijk
[telefoonnummer naam 2] vraagt of hij hem anders naar Winterswijk moet brengen
[verdachte] is al aan het rijden er mee
[telefoonnummer naam 2] zegt tegen een ander 1650
[verdachte] hoeft dan niet naar Winterswijk
[telefoonnummer naam 2] zit bij die man maar die wil niet meer geven
[verdachte] zegt dat ze er anders niks aan over houden, hij moet [naam 7] een halve meier geven voor het rijden
[telefoonnummer naam 2] snapt het
[verdachte] zegt 16 meier dan dan doet hij er zelf nog een halve meier van af
[telefoonnummer naam 2] zegt tegen de andere persoon 16 meier
[verdachte] zegt dat dit de eerste keer is dat ie wat doet en hij moet niet zitten trekken om een meiertje
[telefoonnummer naam 2] zegt het tegen die andere man en die zegt dat het nu niet de tijd is van maaien
[verdachte] vraagt waar die heen moet
[telefoonnummer naam 2] zegt Doetinchem
[verdachte] vraagt waar in Doetinchem
[telefoonnummer naam 2] vraagt het aan een ander en zegt [adres] en ze rijden er nu heen
[verdachte] gaat ook daar heen.” [34]
Op 10 september werd een zitmaaier aangetroffen in het pand van [naam 3] aan het [adres] . Het serienummer en de beschrijving van de zitmaaier aangetroffen op het [adres] komt overeen met de weggenomen zitmaaier. [35] De zitmaaier is terug naar de eigenaar/aangever. [36]
[naam 3] , woonachtig aan het [adres] heeft onder meer het volgende verklaard:
“A: Ik was op het terrein bezig en er kwamen jongens met een witte bus en boden mij
een zitmaaier aan. (…) Deze jongens kwamen spontaan langs. Ik ben nog naar de bank gegaan die dag en heb 2000 euro gepind om te betalen aan die jongens, dat was op 5 september 2019. Ik heb er 1500 exclusief BTW er voor betaald. We hadden 1850 euro afgesproken maar ik heb gezegd dat ze de rest zouden krijgen als ik de factuur zou krijgen, want die zouden ze nog langs brengen. Ze waren ook professioneel, ze hadden oprijplaten voor de maaier dus ik dacht dat het wel goed zat. (…) Ze waren met twee man, 1 wat groter dan de ander. De kleinste was rossig. De grote was blonder. Ik denk dat ze in de veertig jaar waren. Ze hadden een normaal postuur, de groter was wel wat forser dan de kleinere man. [37]
(…)
V: maar volgens mij ben je door een andere man benaderd en niet door deze mannen voor de verkoop?
A: ja iemand belde mij op over de zitmaaier en die heeft dat geregeld. [38]
(…)
V: hij belt jou met nummer [telefoonnummer naam 2] , Staat hij zo ook in jouw telefoon met dit
nummer?
A: Ja klopt
(…)
V: Met wie werd er onderhandeld over de prijs?
A: [naam 2] deed dat, dat zullen die mannen zijn geweest.
V: Wat zegt de naam [verdachte] jou?
A: Niks, maar volgens mij heet die rooie zo die er bij was.
V: Aan wie heb je dat geld betaald?
A: Aan de man met het rooie haar, die kleinere. [39]
(…)
V: Wat is de achternaam [naam 2] ?
A: [naam 2] [40]
Verdachte heeft verklaard dat als goederen aan hem aangeboden werden door [medeverdachte 1] of één van de heren [achternaam medeverdachte 2 en 3] , hij geen navraag deed naar de herkomst van deze goederen. [41]
De overwegingen van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat aan verdachte een splinternieuwe zitgrasmaaier wordt aangeboden voor € 1.100,-. Verdachte stelt aan de verkoper geen vragen over de herkomst van het goed en de prijs waarvoor dat goed is gekocht door die verkoper. De vraagprijs ligt op ongeveer een derde van de prijs van een nieuwe zitgrasmaaier van dat model en type. De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte wist dat de zitgrasmaaier van diefstal afkomstig was, maar wel dat hij gelet op het voorgaande had redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het goed van diefstal afkomstig was. Door geen vragen te stellen heeft verdachte niet voldaan aan de op hem rustende onderzoeksplicht.
Gelet hierop acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich op 5 september 2019 schuldig heeft gemaakt aan schuldheling van een zit(gras)maaier van het merk Husqvarna, type R214T, door dit goed te verwerven, voorhanden te hebben en over te dragen, terwijl hij redelijkerwijs had moeten vermoeden dat dit goed van diefstal afkomstig was.
Feit 4
Verdachte wordt verweten dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan opzet- dan wel schuldheling van een kettingzaag van het merk Husqvarna in de periode van 7 augustus 2019 tot en met 10 september 2019 in Velp.
De overwegingen van de rechtbank
Anders dan de officier van justitie heeft gesteld, is de rechtbank van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan opzet- dan wel schuldheling van een kettingzaag van het merk Husqvarna in de periode van 7 augustus 2019 tot en met 10 september 2019 in Velp. Op basis van het dossier kan niet worden vastgesteld dat verdachte de kettingzaag van het merk Husqvarna heeft verworven, voorhanden gehad of overgedragen. Dat de kettingzaag is aangetroffen op het adres van [naam 4] , een contact van [verdachte] , aan de [adres] is onvoldoende om te komen tot wettig en overtuigend bewijs dat [verdachte] de kettingzaag voorhanden heeft gehad. [naam 4] heeft bovendien verklaard dat hij de oranje Husqvarna 340 van ene [naam 5] van de gemeente Montferland heeft gekocht. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van dit tenlastegelegde feit.
Feit 5
Verdachte wordt verweten dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan opzet- dan wel schuldheling van een zit(gras)maaier van het merk Husqvarna, type 15V2, op 23 augustus 2019 in Velp.
De overwegingen van de rechtbank
Uit het dossier blijkt het volgende. Namens [aangever 3] is aangifte gedaan van diefstal op 23 augustus 2019 van een zitgrasmaaier van Husqvarna type 15V2. Uit de gegevens van het baken onder de Ford Transit bus met kenteken [kenteken] volgt dat de bus op 23 augustus 2019 in de omgeving van de plaats delict is geweest en dat het telefoonnummer van [medeverdachte 1] in de directe omgeving van de plaats delict een mast aanstraalt, beide omstreeks de periode dat de diefstal gepleegd zou zijn. De Ford Transit rijdt na het delict naar de straat waar [verdachte] woonachtig is. Uit tapgegevens volgt dat [verdachte] om 15.13 uur – een kwartier nadat de Ford Transit is gearriveerd – met zijn vriendin belt en dat wordt gesproken over een Husqvarna R15 v2. De vriendin van [verdachte] gaat kijken naar een Husqvarna R15 v2. Daarna wordt de verbinding verbroken. De Ford Transit bus is omstreeks 16.26 uur aanwezig op het adres van handelsonderneming [naam 1] , een afnemer van [verdachte] . Het telefoonnummer van [verdachte] straalt tussen 16.18 en 16.31 uur een mast aan in die omgeving waar de bus zich bevindt. Bij de afnemer van [verdachte] ( [naam 1] ) wordt een zitmaaier aangetroffen van het merk Husqvarna type R15 v2. Deze zitmaaier heeft serienummer 083400002 en is van bouwjaar 2008. Door [aangever 4] is aangifte gedaan van diefstal van een Husqvarna zitmaaier van het type 15V2 AWD, oranje met zwart, bouwjaar 2008, chassisnr. [chassisnummer] , uit een schuur aan de [adres] op 8 mei 2019. Uit deze laatste bevindingen leidt de rechtbank af dat de zitmaaier die is gestolen van [aangever 3] en de zitmaaier die is aangetroffen bij [naam 1] , twee verschillende zitmaaiers zijn.
Anders dan de officier van justitie heeft gesteld, is de rechtbank van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan opzet- dan wel schuldheling van een zitmaaier van het merk Husqvarna, type 15V2 op 23 augustus 2019. Op basis van het dossier kan niet meer worden vastgesteld dan dat de witte Ford Transit bus na de inbraak naar de woning van verdachte rijdt en dat verdachte met zijn vrouw belt over een zitmaaier van hetzelfde merk en type dan dat die dag is gestolen. Dit maakt nog niet dat kan worden vastgesteld dat dat verdachte de betreffende zitmaaier op 23 augustus 2019 daadwerkelijk heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen. Verdachte zal dan ook worden vrijgesproken van het ten laste gelegde.
Feit 6
Verdachte wordt verweten dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan opzet- dan wel schuldheling van een zitmaaier, merk Husqvarna, type 15V2 AWD, in de periode van 8 mei 2019 tot en met 19 september 2019 te Velp.
De overwegingen van de rechtbank
Uit het dossier blijkt het volgende. Door [aangever 4] is aangifte gedaan van diefstal van een Husqvarna zitmaaier van het type 15V2 AWD, oranje met zwart, bouwjaar 2008, chassisnr. [chassisnummer] , uit een schuur aan de [adres] op 8 mei 2019. Op 19 september 2019 is er binnengetreden bij handelsonderneming [naam 1] gevestigd op het adres [adres] . In de bedrijfshal werden meerdere goederen aangetroffen die van diefstal afkomstig waren, waaronder de betreffende gestolen zitmaaier een oranje Husqvarna zitmaaier, type R15-V2, met serienummer [serienummer] . [naam 1] heeft verklaard dat hij de betreffende zitmaaier uit 2008 heeft gekocht van [verdachte] voor € 1.450,- in juli 2019. De rechtbank overweegt dat de zitmaaier ten tijde van de diefstal 11 jaar oud was en dat de prijs die [naam 1] voor de zitmaaier aan [verdachte] heeft betaald, gelet op de ouderdom van de zitmaaier, niet onredelijk lijkt. Op grond van de dossierstukken en hetgeen ter terechtzitting is besproken kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden vastgesteld dat de verdachte ten tijde van het voorhanden krijgen van de betreffende zitmaaier redelijkerwijs moest vermoeden dat dit goed van diefstal afkomstig was. Verdachte zal daarom worden vrijgesproken van het aan hem ten laste gelegde.
Feit 7
Verdachte wordt verweten dat hij een stroomstootwapen (een wapen van categorie 5) voorhanden heeft gehad op 10 september 2019 in Velp.
Tijdens de doorzoeking van de woning van [verdachte] aan de [adres] op 10 september 2019 werd een taser in de vorm van een zaklantaarn aangetroffen in een opbergkastje links boven in de gang beneden. [42]
De taser in de vorm van een zaklantaarn is een zogenaamd stroomstootwapen. Na onderzoek is gebleken dat het wapen nog werkzaam is en geschikt om te gebruiken. Het voorwerp betreft een handwapen waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos kunnen worden gemaakt of pijn kan worden toegebracht niet zijnde een medisch hulpmiddel. De vrijstelling als bedoeld in artikel 21 RWM is niet van toepassing. Derhalve is dit voorwerp een wapen in de zin van artikel 2 lid 1 categorie II onder 5 van de Wet wapens en munitie. [43]
Verdachte heeft verklaard dat hij het stroomstootwapen heeft aangeschaft en dat hij wist dat hij het niet mocht hebben. [44]
De rechtbank acht het tenlastegelegde feit gelet op voornoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 1 tot en met 3 en 7 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1
hij op
of omstreeks29 augustus 2019 te Velp, gemeente Rheden,
althans (in ieder geval) in Nederland, een of meergoederen, te weten:
-een (zogenaamde) hakselaar (merk Lumag),
-een schroef(boor)machine (merk Makita),
-een slijpmachine (merk Makita),
-een acculader (merk Makita) en/of
-een lasapparaat (merk Pico Mig),
heeft verworven en
/ofvoorhanden gehad, en/
ofovergedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van
dit goed/deze goederen
wist ofredelijkerwijs had moeten vermoeden dat het
(een)door misdrijf verkregen goed
(eren
)betrof;
2
hij op
of omstreeks15 augustus 2019 te Velp, gemeente Rheden, althans (in ieder geval) in Nederland,
een of meergoederen, te weten:
- een zitgrasmaaier (merk Stiga),
- een bladblazer,
- een lasapparaat,
- een plasmasnijder,
- een kettingzaag,
- een compressor en/of
- een fles lasgas,
heeft verworven, voorhanden gehad, en/of overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van
dit goed/deze goederen
wist ofredelijkerwijs had moeten vermoeden dat het
(een)door misdrijf verkregen goed
(eren
)betrof;
3
hij op
of omstreeks5 september 2019 te Velp, gemeente Rheden, althans (in ieder geval) in Nederland, een goed, te weten een zit(gras)maaier (merk Husqvarna) (type R 214 T) heeft verworven, voorhanden gehad, en/of overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed
wist ofredelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
7
hij op
of omstreeks10 september 2019, te Velp, gemeente Rheden, een wapen van categorie II, onder 5 van de Wet wapens en munitie, te weten een stroomstootwapen, zijnde een voorwerp waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos konden worden gemaakt of pijn kon worden toegebracht, voorhanden heeft gehad.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1, 2 en 3, telkens:
schuldheling;
feit 7
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 45 dagen, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, en voorts tot het verrichten van 100 uren taakstraf.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat aan verdachte een boete moet worden opgelegd met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft gezeten. Indien de rechtbank daar anders overdenkt, heeft de verdediging gesteld dat de eis van de officier van justitie redelijk is in die zin dat verdachte daarmee niet terug de gevangenis in hoeft. De raadsman heeft verzocht om rekening te houden met de omstandigheid dat het gaat om oude feiten, dat sprake is van oude recidive feiten, dat zijn relatie destijds stuk was gelopen, dat hij toen geen geld had, schulden opbouwde en is gaan handelen. Verder heeft de raadsman verzocht rekening te houden met de omstandigheid dat verdachte tijdens de schorsing de hulpverlening heeft aangegrepen, gemotiveerd aan de slag is gegaan met [naam 6] en dat hij nu zijn eigen bedrijf kan gaan beginnen. De raadsman heeft verzocht om een straf op te leggen gelijk aan het voorarrest, eventueel met een kleine taakstraf.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich meerdere malen schuldig gemaakt aan schuldheling van (duur) gereedschap. Heling van gestolen goederen is een ernstig strafbaar feit. Heling bevordert diefstal. De verdachte heeft door zo te handelen blijk gegeven geen respect te hebben voor het eigendom van anderen en enkel oog te hebben voor zijn eigen financiële gewin.
Verdachte heeft zich daarnaast schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een stroomstootwapen. Het voorhanden hebben van wapens brengt een risico voor de veiligheid van personen met zich en maakt een ernstige inbreuk op de rechtsorde. Het is een feit van algemene bekendheid dat het bezit van stroomstootwapens regelmatig tot het gebruik daarvan leidt, wat een zeer pijnlijke ervaring is betrokkenen.
Uit het uittreksel van de Justitiële documentatie van verdachte van 10 september 2023 volgt dat verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor vermogensdelicten, namelijk helingsdelicten en winkeldiefstallen, maar niet in de vijf jaren voorafgaande aan de bewezenverklaarde feiten. De rechtbank heeft, gelet op genoemde documentatie, enigszins in het voordeel van de verdachte rekening gehouden met het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.
Verdachte is op 10 september 2019 in verzekering gesteld. Op dat moment is de redelijke termijn aangevangen. Een eindvonnis dient vervolgens binnen twee jaren te volgen. In de zaak van verdachte is op 28 april 2023 vonnis gewezen. Dit is 3 jaar, 7 maanden en 18 dagen later. Daarmee is de redelijke termijn met 1 jaar, 7 maanden en 18 dagen overschreden. Deze overschrijding is niet te wijten aan de ingewikkeldheid van de zaak dan wel aan de proceshouding van verdachte of door onderzoekswensen van de verdediging.
De rechtbank acht gelet op de ernst van de bewezenverklaarde feiten de oplegging van een gevangenisstraf passend en geboden, die langer is dan de 45 dagen die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Zij heeft bij de bepaling van de straf in sterke mate rekening heeft gehouden met de flinke overschrijding van de redelijke termijn.
De rechtbank acht het passend en geboden dat aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 45 dagen wordt opgelegd met aftrek van het voorarrest. Dit betekent dat verdachte niet meer terug de gevangenis in hoeft. De straf valt daarmee later uit dan de eis van de officier van justitie. Dat komt omdat de rechtbank minder feiten bewezen heeft verklaard. Bovendien komt de rechtbank voor de bewezenverklaarde helingfeiten in tegenstelling tot de officier van justitie niet tot opzetheling, maar tot schuldheling.
De rechtbank zal het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis opheffen.

8.De beoordeling van het beslag

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de hogedrukreiniger (volgnummer -63, dossierpagina 1191) en het geldbedrag (volgnummer -64, dossierpagina 1193) worden bewaard ten behoeve van de rechthebbende.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen standpunt aangenomen ten aanzien van het beslag. Verdachte heeft aangevoerd dat hij de hogedrukreiniger, die bij zijn ex in beslag is genomen, terug wil. Met betrekking tot het inbeslaggenomen geldbedrag heeft verdachte aangevoerd dat het geld niet van hem is, maar van zijn schoonmoeder.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank overweegt dat zij niet in staat is een persoon als rechthebbende aan te merken. De rechtbank zal daarom de bewaring ten behoeve van de rechthebbende gelasten van de volgende in beslag genomen voorwerpen:
  • de hogedrukreiniger (KVI-nummer 2019068041-63);
  • een geldbedrag van € 750,- (KVI-nummer 2019068041-64).

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen:
  • 57, 63, 417bis van het Wetboek van Strafrecht;
  • 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

10.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van de onder 4, 5 en 6 ten laste gelegde feiten;
 verklaart bewezen dat verdachte de overige ten laste gelegde feiten, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf voor de duur van 45 dagen;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 heft op het – geschorste – bevel tot voorlopige hechtenis.
De beslissing ten aanzien van het beslag
 gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van de hogedrukreiniger (KVI-nummer 2019068041-63);
 gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van het geldbedrag van € 750,- (KVI-nummer 2019068041-64).
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J. Wasmann (voorzitter), mr. S. Kropman en mr. M.G.E ter Hart, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.M.P. van der Meulen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 28 april 2023.
mr. S. Kropman, mr. M.G.E ter Hart en mr. J.M.P. van der Meulen zijn buiten staat om dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [naam verbalisant] van de politie Eenheid Oost-Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2019068041, gesloten op 17 december 2019 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aangifte door [aangeefster] namens [naam bedrijf 1] , p. 706.
3.Proces-verbaal van aangifte door [aangeefster] namens [naam bedrijf 1] , p. 707.
4.Proces-verbaal inzet techniek locatiebepaling, p. 417, Proces-verbaal van bevindingen, p. 433.
5.Proces-verbaal van bevindingen, p. 712.
6.Proces-verbaal van bevindingen, p. 498-500; Relaas, p. 22.
7.Proces- verbaal van verdenking, p. 91.
8.Proces-verbaal van bevindingen, p. 713 (Tapgesprek, sessienummer 84).
9.Proces-verbaal van bevindingen, p. 713.
10.Proces-verbaal van bevindingen, p. 714-715.
11.Proces-verbaal van bevindingen, p. 715.
12.Proces-verbaal van bevindingen, p. 716.
13.Proces-verbaal van bevindingen, p. 508 (Tapgesprek, sessie 2788); Proces-verbaal van bevindingen, p. 713-714.
14.Verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 24 maart 2023.
15.Proces-verbaal van bevindingen, p. 607.
16.Proces-verbaal van bevindingen, p. 511-512.
17.Proces-verbaal van bevindingen, p. 501 (Tapgesprek sessienummer 874); Proces-verbaal van bevindingen, p. 608.
18.Proces-verbaal van bevindingen, p. 608.
19.Proces-verbaal van observatie donderdag 15 augustus 2019, p. 450-453.
20.Proces-verbaal van bevindingen, p. 623.
21.Proces-verbaal van aangifte door [aangever 2] , p. 659 en 672.
22.Proces-verbaal van bevindingen, p. 655.
23.Proces-verbaal van bevindingen, p. 655; Proces-verbaal van bevindingen, p. 658.
24.Proces-verbaal van bevindingen, p. 498-500; Relaas, p. 22.
25.Proces-verbaal van bevindingen, p. 499-500 (Tapgesprek sessienummer 199); Proces-verbaal van bevindingen, p. 656.
26.Proces-verbaal van verhoor [naam 3] , p. 1530.
27.Proces-verbaal van bevindingen, p. 496 (Tapgesprek sessienummer 5449); Proces-verbaal van bevindingen, p. 656-657.
28.Proces-verbaal van bevindingen, p. 498-500; Relaas, p. 22.
29.Proces-verbaal van bevindingen, p. 657 (Tapgesprek sessienummer 5451).
30.Proces-verbaal van verhoor [naam 3] , p. 1530.
31.Proces-verbaal van bevindingen, p. 657 (Tapgesprek sessienummer 5474).
32.Proces-verbaal van verhoor [naam 3] , p. 1530.
33.Proces-verbaal van verhoor [naam 3] , p. 1530.
34.Proces-verbaal van bevindingen, p. 509-510 (Tapgesprek sessienummer 5610); Proces-verbaal van bevindingen, p. 657-658.
35.Proces-verbaal van bevindingen, p. 673, ook p. 1032; Kennisgeving van inbeslagname, p. 672A, ook p. 1522.
36.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1089.
37.Proces-verbaal van verhoor [naam 3] , p. 1528.
38.Proces-verbaal van verhoor [naam 3] , p. 1529.
39.Proces-verbaal van verhoor [naam 3] , p. 1530.
40.Proces-verbaal van verhoor [naam 3] , p. 1531.
41.Verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 24 maart 2023.
42.Proces-verbaal van bevindingen, p. 964-966; Kennisgeving van inbeslagname, p. 116.
43.Proces-verbaal van onderzoek wapen, p. 119-120.
44.Verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 24 maart 2023.