ECLI:NL:RBGEL:2023:3199

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
5 juni 2023
Publicatiedatum
5 juni 2023
Zaaknummer
C/05/418338 / KG ZA 23-136
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toegang tot crematoria en misbruik van economische machtspositie in uitvaartsector

In deze zaak, die op 5 juni 2023 door de Rechtbank Gelderland is behandeld, gaat het om een kort geding tussen DELA c.s. en GUV c.s. over de toegang tot crematoria en de beëindiging van een samenwerking. DELA c.s., bestaande uit DELA Uitvaartverzorging N.V., DELA Natura- en Levensverzekeringen N.V. en DELA Coöperatie U.A., vordert dat GUV c.s., waaronder GUV Facilitair B.V. en andere GUV-vennootschappen, hen weer toegang verleent tot de crematoria in Etten en Aalten. DELA c.s. stelt dat GUV c.s. misbruik maakt van een economische machtspositie door hen de toegang te ontzeggen, wat volgens hen in strijd is met de Mededingingswet. GUV c.s. heeft de samenwerking met DELA c.s. beëindigd op basis van klachten over de dienstverlening van DELA. De voorzieningenrechter oordeelt dat de beëindiging van de samenwerking niet was toegestaan, omdat er onvoldoende zwaarwegende redenen waren voor de opzegging en de beëindiging naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar was. De rechter gebiedt GUV c.s. om DELA c.s. weer toegang te verlenen tot de crematoria en om een rectificatie op hun website te plaatsen. De vorderingen van DELA c.s. met betrekking tot misleidende reclame en merkinbreuk worden afgewezen, omdat niet is aangetoond dat er sprake is van misleidende uitingen. GUV c.s. wordt veroordeeld in de proceskosten van de reconventie.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/418338 / KG ZA 23-136
Vonnis in kort geding van 5 juni 2023
in de zaak van
1. de naamloze vennootschap
DELA UITVAARTVERZORGING N.V.,
eiseres in conventie,
2. de naamloze vennootschap
DELA NATURA- EN LEVENSVERZEKERINGEN N.V.,
eiseres in conventie,
3. de coöperatie met uitgesloten aansprakelijkheid
DELA COÖPERATIE U.A.,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
allen statutair gevestigd en kantoorhoudende te Eindhoven,
advocaten mrs. B. Nijhof en N. Kampschreur te Eindhoven,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
GUV FACILITAIR B.V.,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
GUV UITVAARTVERZORGING B.V.,
gedaagde in conventie,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
GUV [naam 2] UITVAARTVERZORGING B.V.,
gedaagde in conventie,
4. de naamloze vennootschap
GUV UITVAARTVERZEKERING N.V.,
gedaagde in conventie,
5. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AURORA UITVAART BEHEER B.V.,
gedaagde in conventie,
allen statutair gevestigd en kantoorhoudende te Aalten,
advocaten mrs. M.H.M. Deppenbroek en B.H.M. Harbers te Doetinchem.
Partijen zullen hierna gezamenlijk DELA c.s. en GUV c.s. genoemd worden. DELA c.s. wordt hierna afzonderlijk aangeduid met DELA Uitvaartverzorging, DELA Natura- en Levensverzekeringen en DELA Coöperatie. GUV c.s. wordt hierna afzonderlijk GUV Facilitair, GUV Uitvaartverzorging, GUV [naam 2] Uitvaartverzorging, GUV Uitvaartverzekering en Aurora Uitvaart Beheer genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties 1 tot en met 25
- de brief van GUV c.s. van 12 mei 2023 met bijgevoegd de conclusie van antwoord in kort geding, een conclusie van eis in reconventie en producties 1 tot en met 10
- de brief van 16 mei 2023 van DELA c.s. met bijgevoegd producties 26 tot en met 32
- de brief van GUV c.s. van 16 mei 2023 met bijgevoegd een aangepaste conclusie van eis in reconventie en met productie 11
- de aanvullende productie 33 van de zijde van DELA c.s.
- de mondelinge behandeling, gehouden op 22 mei 2023
- de pleitnota van DELA c.s.
- de pleitnota van GUV c.s.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
DELA Natura- en Levensverzekeringen houdt zich bezig met het aanbieden van levensverzekeringen, waaronder (natura-)uitvaartverzekeringen die voor verzekeringnemers en (mede)verzekerden kunnen worden afgesloten, waarbij verzekerden (in beginsel) ook lid worden van DELA Coöperatie. DELA Uitvaartverzorging verzorgt uitvaarten van zowel verzekerden als niet-verzekerden bij DELA Natura- en Levensverzekeringen. DELA c.s. exploiteert onder eigen vlag in heel Nederland crematoria, waaronder Crematorium Slangenburg in Doetinchem.
2.2.
DELA Coöperatie houdt alle aandelen in DELA Holding N.V. (hierna: DELA Holding). DELA Holding is enig aandeelhouder en bestuurder van DELA Uitvaartverzorging en DELA Natura- en Levensverzekeringen.
2.3.
DELA Natura- en Levensverzekeringen biedt zowel natura-uitvaartverzekeringen aan als sommen-/geldverzekeringen. Bij de door DELA Natura- en Levensverzekeringen aangeboden natura-uitvaartverzekering, het Dela UitvaartPlan (DUP) in diensten, krijgen nabestaanden van een overleden verzekerde een uitvaartdienstenpakket aangeboden dat door DELA Uitvaartverzorging wordt uitgevoerd. Onderdeel van die verzekering is een aanvullende geldverzekering van minimaal € 675,00, welk bedrag door nabestaanden naar wens kan worden besteed aan diverse uitvaartkosten.
2.4.
Nabestaanden van een overledene met een DUP in diensten verzekering kunnen er ook voor kiezen om de uitvaart door een andere uitvaartverzorger dan DELA Uitvaartverzorging te laten uitvoeren. In dat geval wordt door DELA c.s. een vaste vergoeding uitgekeerd voor de natura diensten die gelijk staat aan de kosten die DELA c.s. zou maken bij het zelf (via DELA Uitvaartverzorging) verzorgen van de uitvaart (de Vergoeding Familie). Dit bedrag wordt jaarlijks door de Algemene Vergadering van DELA c.s. bepaald en bedraagt in 2023 minimaal € 3.628,00.
2.5.
Bij de door DELA c.s. aangeboden sommen-/geldverzekering, genaamd DUP tegen koopsom, krijgen nabestaanden van een verzekerde een (vooraf vastgesteld) geldbedrag uitgekeerd om de uitvaart bij een uitvaartverzorger naar keuze mee te bekostigen.
2.6.
DELA Coöperatie is houdster van twee Benelux woordmerken, te weten het woordmerk DELA met nummer 444373, geregistreerd op 26 april 1988 voor diensten in klassen 36 en 45 en het woordmerk DELA met nummer 1405092, geregistreerd op 21 januari 2020 voor waren en diensten in de klassen 6, 14, 20, 21, 35, 36, 45.
2.7.
GUV c.s. houdt zich (eveneens) bezig met het aanbieden van uitvaartverzekeringen en het verzorgen van uitvaarten, met name in de Achterhoek en in de Liemers. GUV (Facilitair) exploiteert crematoria in Etten en in Aalten (hierna samen ook wel GUV-crematoria) en Afscheidscentrum [naam 1] te [plaats].
2.8.
De heer [bestuurder] is (mede-)bestuurder van alle GUV-vennootschappen. Aurora Uitvaart Beheer is enig aandeelhouder van GUV Uitvaartverzekering, GUV Uitvaartverzorging, GUV Facilitair en GUV [naam 2] Uitvaartverzorging.
2.9.
DELA c.s. maakt(e) sinds in ieder geval 2012 voor het verzorgen van uitvaarten van zowel verzekerde als niet-verzekerde overledenen in de Achterhoek en in de Liemers gebruik van de crematoria in Etten en in Aalten die door GUV Facilitair worden geëxploiteerd. Daarbij maakt(e) zij gebruik van de door GUV Facilitair ter beschikking gestelde faciliteiten op de desbetreffende locatie. Ook GUV c.s. maakt voor het aanbieden van haar diensten gebruik van crematoria van DELA, zoals de crematoria gelegen in Groenlo en in Doetinchem.
2.10.
DELA (Holding) heeft in 2021 met goedkeuring van de ACM (gegeven bij besluit
‘Goedkeuring onder voorwaarden voor de concentratie tussen DELA en Yarden’van 26 juli 2021, hierna: het Yarden-besluit) (concurrent uitvaartverzekeraar en -aanbieder) Yarden overgenomen. Dit besluit luidt, voor zover van belang, als volgt:
7.8
Markt voor crematoria
7.8.1
Productmarkt
180. In eerdere besluiten is de ACM uitgegaan van een aparte productmarkt voor het exploiteren van crematoria. Volgens partijen kan voor de beoordeling van de onderhavige concentratie in het midden worden gelaten of crematoria een aparte productmarkt vormen binnen de keten van uitvaartverzorging. Partijen menen dat cremeren en begraven steeds meer als volledige substituten worden gezien, omdat de kosten van een crematie en een begrafenis steeds vaker tegen elkaar worden afgewogen. Het marktonderzoek in deze zaak geeft echter geen aanleiding om van de marktafbakening uit de eerdere besluiten van de ACM af te wijken. De ACM gaat in deze zaak daarom uit van een aparte markt voor het exploiteren van crematoria.
7.8.2
Geografische markt
(…)
7.8.2.3 Beoordeling door de ACM
187. Op basis van het marktonderzoek is de ACM van oordeel dat de markt voor het exploiteren van crematoria in ieder geval niet nationaal van omvang is, maar eerder een lokale of regionale dimensie heeft. Om de geografische markt exact te kunnen afbakenen is nader onderzoek nodig dat zich alleen leent voor een eventuele vergunningsfase. Daarom gaat de ACM in dit besluit bij de beoordeling van de gevolgen van de concentratie uit van verschillende scenario’s gebaseerd op verzorgingsgebieden bij rijafstanden van 15, 20, 25 en 30 kilometer rondom de crematoria van partijen. Op basis van het marktonderzoek is het niet aannemelijk dat het verzorgingsgebied ruimer is dan een afstand van 30 kilometer.
(…)’
2.11.
Bij e-mailbericht van 15 februari 2023, met als onderwerp: ‘Werkwijze GUV – huisregels (scherper) gehanteerd’, heeft [bestuurder] namens GUV c.s. aan (onder andere) meerdere uitvaartverzorgers en de regiomanager Twente Achterhoek van DELA Uitvaartverzorging het volgende bericht:
‘(…)
Gezien enkele minder prettige ervaringen in de afgelopen periode willen wij u middels deze mail wijzen op een aantal zaken waarop wij de laatste maanden via diverse kanalen (o.a. door families en belangstellenden) aangesproken zijn. Wij moeten u deze onderwerpen helaas onder de aandacht brengen omdat wij deze zaken niet langer kunnen en mogen accepteren voor nabestaanden of het goed functioneren van de eigen uitvaartcentra en crematoria.
Wij zullen er vanaf vandaag dan ook scherper op zijn dat onderstaande huisregels worden gehandhaafd:
Onze dienstverlening bij een condoleance is beperkt tot het facilitairen van de beschikbare ruimte en een gastvrouw. De uitvaartverzorger van Dela dient te allen tijde zelf aanwezig te zijn voor de begeleiding van de familie.
Wij staan geen families te woord over zaken die de overledene of de uitvaart betreffen, maar wij verwijzen standaard door naar hun uitvaartverzorger bij Dela.
Wij maken geen vingerafdrukken op verzoek van families. Dit is de taak van Dela en kan de betreffende uitvaartleider (laten) doen.
Het controleren van de toestand van de overledenen in de centrale koeling of in de 24-uurs kamers is de taak van de uitvaartverzorger.
Voor de toegang tot de 24-uurs kamer kan de uitvaartverzorger een tag ophalen tijdens kantooruren in Aalten of op afspraak tijdens diensten in Etten. Al te vaak is een overledene met één chauffeur gebracht waarbij door ons personeel assistentie moest verlenen. Dit kunnen wij in de toekomst niet meer doen.
Ons personeel is hiervan inmiddels op de hoogte. Als uitzondering geldt natuurlijk de aanlevering net voor de crematieplechtigheid in de kist (staatsierit)
Er dienen geen verzorgingstafels gebruikt te worden voor het tijdelijk plaatsen van een overledene omdat er nog geen tijd is om te verzorgen. Deze dient voor zowel GUV als externe collega's vrij te blijven.
Daar waar wij alsnog geconfronteerd worden met zaken die de medewerkers van GUV op moeten lossen en/of af moeten handelen zullen wij dit doen, met kennisgeving achteraf en de nota voor de extra kosten en extra werkzaamheden.
Wij blijven natuurlijk, zoals jullie van ons gewend zijn, te allen tijde ons uiterste best doen om crematies en koffietafels tot in de puntjes te verzorgen in het crematorium.
(…)’
2.12.
Bij brief van 22 februari 2023, met als onderwerp ‘beëindiging samenwerking – Dela niet langer toegang tot GUV faciliteiten’, heeft [bestuurder] namens GUV c.s. het volgende aan DELA Coöperatie laten weten:
‘(…)
` Bij deze willen wij u laten weten dat met onmiddellijke ingang Dela geen opbaringen of uitvaartdiensten meer bij GUV kan boeken.
Wij hebben intern uitgebreid overleg gehad over hoe wij, ook recent weer, de ervaringen met de werkwijze en insteek van Dela ervaren bij de dienstverlening die wij bieden aan collega uitvaartverzorgers.
Uiteindelijk is daaruit geconcludeerd dat onze denk- en werkwijze dusdanig verschillen van die van Dela dat wij moeten besluiten onze faciliteiten niet langer open te stellen voor Dela.
Vanaf vandaag zal dan ook het boekingsportaal gesloten zijn voor Dela en zullen wij geen diensten meer aanbieden aan Dela. Zowel niet rechtstreeks alsook niet aan of via door Dela ingehuurde freelancers.
Nabestaanden van Dela-verzekerden in onze regio kunnen nog wel gebruik maken van onze faciliteiten door te kiezen voor een andere uitvaartverzorger.
(…)’
2.13.
Naar aanleiding van de hiervoor geciteerde brief heeft de heer [directeur 1], directeur Coöperatie en Verzekeren bij DELA de leden c.q. verzekerden van DELA bij brief van 3 maart 2023 geïnformeerd over de beëindiging van de samenwerking met GUV c.s. en de eventuele gevolgen bij overlijden. Deze brief luidt, voor zover van belang, als volgt:
‘(…)
Tot kortgeleden kwamen wij als uitvaarverzorger op de locaties van GUV Uitvaartzorg. Helaas is deze samenwerking eenzijdig opgezegd door GUV, waardoor onze leden niet meer welkom zijn op de locaties van GUV.
(…)
Wat betekent dit voor u?
De beëindiging van de samenwerking betekent dat DELA niet langer terecht kan in het GUV Crematorium Aalten, het GUV Crematorium Etten en het Afscheidscentrum [naam 1] in [plaats] om de uitvaart te verzorgen.
Bij welke locatie kunt u wel terecht als DELA de uitvaart verzorgt?
Wij hebben meerdere uitvaartlocaties bij u in de buurt. En zijn in het bezit van het Keurmerk Uitvaartzorg, dat staat voor de kwaliteit van de dienstverlening in de uitvaartbranche. Onze dienstverlening is op alle locaties van hoog niveau en onze uitvaartverzorgers staan altijd voor u klaar. Met uw uitvaartverzorger kunt u bespreken welke locatie u wilt kiezen. U vindt al onze locaties op dela.nl/uitvaartlocaties. De kosten van de uitvaart worden dan gewoon door DELA vergoed.
Wilt u toch uw uitvaart op een van de GUV-locaties laten plaatsvinden?
Dan vindt GUV dat u helaas een andere uitvaartorganisatie moet kiezen. Hierdoor bent u duurder uit, omdat de premie die u heeft betaald gebaseerd is op de kosten die we maken als wij zelf de uitvaart zouden verzorgen. Omdat wij de uitvaart niet verzorgen, valt een deel van het voordeel van uw verzekering weg en moeten uw nabestaanden misschien bijbetalen.
(…)’
2.14.
Vervolgens heeft DELA c.s. aan GUV c.s. verzocht om een gesprek, die volgens GUV c.s. (pas) eind mei 2023 kon plaatsvinden. Naar aanleiding daarvan heeft mevrouw [directeur 2], directeur Uitvaartverzorging bij DELA, aan [bestuurder] bij e-mailbericht van 13 maart 2023 - kort gezegd- gevraagd naar de redenen voor GUV c.s. om de samenwerking te beëindigen. In reactie op die vraag hebben [bestuurder], de heer [voorzitter 1] (voorzitter van de raad van commissarissen van Aurora Uitvaart Beheer) en de heer [voorzitter 2] (voorzitter Stichting Uitvaartfonds Achterhoek) bij brief van 16 maart 2023 aan Klaassen onder meer het volgende laten weten:
‘(…)
Wij willen benadrukken dat dit een beslissing is die organisatie breed uitgebreid besproken is en unaniem ondersteund wordt door personeel, directie, bestuur en raad van commissarissen.
De reden achter de beslissing is dat de wijze van denken en werken van DELA niet past bij de GUV-normen. Na zeer vele jaren van discussie en ergernis en pogingen om daarvoor gehoor te krijgen van de DELA uitvaartverzorgers, merken wij geen enkele verandering. Na een aantal recentere incidenten is daarmee voor ons de maat vol.
Dat u nieuwsgierig bent naar de motivatie van de beslissing bevreemdt ons, wij mogen toch hopen dat u bekend bent met het verschil in denk- en werkwijze.
Een passend voorbeeld van de denk- en werkwijze van DELA:
De heer [bestuurder] geeft bij u aan in mei uw verzoek in te willen brengen in de vergadering van het bestuur en de raad van commissarissen. Naar de krant stuurt DELA: “We betreuren het dat zij niet met ons om tafel willen.” Dat is precies wat wij al meer dan tien jaar ervaren. De waarheid over dat wat gezegd is of gebeurd is, wordt geweld aan gedaan en de schuld ligt volgens DELA bij GUV Daar zijn wij klaar mee!
Wij gunnen de DELA-leden van harte een correct verzorgde uitvaart en dat is ook precies de reden achter deze beslissing. De leden van DELA zijn van harte welkom bij GUV, de DELA-organisatie echter niet meer.
Wij zijn uiteraard bereid om in een persoonlijk gesprek ons besluit en de overwegingen die hiertoe hebben geleid toe te lichten. Gezien de vele jaren dat de kwestie echter al speelt en de vele discussies die er al zijn geweest tussen GUV-collega’s en DELA-uitvaartverzorgers is een heroverweging van dit organisatie breed gedragen besluit echter niet waarschijnlijk.
Een gesprek tussen DELA en GUV zal de situatie dan ook niet veranderen, daarvoor is veel meer nodig en dat moet toch echt binnen de DELA-organisatie gaan gebeuren.
(…)’
2.15.
Bij e-mailbericht van 4 april 2023 heeft (de afdeling juridische zaken namens de directie van) DELA Coöperatie aan [bestuurder] bericht dat de aangevoerde redenen voor het beëindigen van de samenwerking ongegrond zijn en dat het besluit onaanvaardbaar is. In de mail staat verder dat DELA altijd open staat voor een constructief gesprek en zij sommeert GUV c.s. om de uitvaarverzorgers van DELA per direct weer ongehinderd toegang te verlenen tot de locaties en de negatieve uitlatingen over DELA in dit verband van haar website te verwijderen. Daarop heeft GUV c.s. bij e-mailbericht van 7 april 2023 laten weten dat zij bereid is in gesprek te gaan met DELA om het besluit nader toe te lichten maar dat niet zal worden ingegaan op voornoemde sommatie.
2.16.
De advocaat van DELA c.s. heeft GUV c.s. bij brief van 18 april 2023 nogmaals gesommeerd (uitvaartverzorgers van) DELA Uitvaartverzorging weer toe te laten tot de GUV-locaties, haar dienstverlening onder dezelfde voorwaarden voort te zetten, een rectificatie met betrekking tot de samenwerking met DELA (c.s.) op de website te plaatsen en zich te onthouden van onrechtmatige handelingen jegens DELA (c.s.). In voornoemde brief worden verder rechtsmaatregelen aangekondigd.
2.17.
Bij brief van 21 april 2023 heeft de advocaat van GUV c.s. aan de advocaat van DELA c.s. nogmaals laten weten dat niet zal worden ingegaan op de sommaties van DELA c.s.

3.Het geschil in conventie

3.1.
DELA c.s. vordert in conventie bij vonnis in kort geding, uitvoerbaar bij voorraad:
I. GUV c.s. hoofdelijk, althans in ieder geval GUV Facilitair te gebieden, om DELA c.s., haar medewerkers haar leden en haar opdrachtgevers per direct en onder dezelfde voorwaarden als voorafgaand aan de beëindiging weer toegang te verlenen tot de locaties en de dienstverlening aan DELA c.s. en haar leden onder gelijke voorwaarden als voorafgaand aan de beëindiging, voort te zetten, op straffe van een dwangsom van € 250.000,00 per dag of dagdeel dat GUV c.s. zich niet aan het op te leggen gebod houdt;
II. GUV c.s., ieder afzonderlijk, te gebieden om de misleidende reclame-uitingen en de ongeoorloofde vergelijkende reclame-uitingen, zoals genoemd in randnummer 2.59 van de dagvaarding, per direct te staken en gestaakt te houden, op straffe van een dwangsom van € 250.000,00 per dag of dagdeel dat GUV c.s. geen gehoor geeft aan de veroordeling;
III. GUV c.s., ieder afzonderlijk, te gebieden om de misleidende handelspraktijken, zoals genoemd in rand nummer 2.73 van de dagvaarding, per direct te staken en gestaakt te houden, op straffe van een dwangsom van € 250.000,00 per dag of dagdeel dat GUV c.s. geen gehoor geeft aan de veroordeling;
IV. GUV c.s., ieder afzonderlijk, te gebieden om de inbreuken op de merken zoals benoemd in randnummer 2.77 van de dagvaarding per direct te staken en gestaakt te houden, in de gehele Benelux, daaronder begrepen het gebruik van de merken in misleidende of onrechtmatige vergelijkende reclame, op straffe van een dwangsom van € 250.000,00 per dag of dagdeel dat GUV c.s. geen gehoor geeft aan de veroordeling;
V. GUV c.s., ieder hoofdelijk, te veroordelen om binnen 48 uur na betekening van dit vonnis, een rectificatie te plaatsen, op straffe van een dwangsom van € 250.000,00, en deze rectificatie negentig dagen te laten staan, in zwarte letters met lettertype Arial 12 tegen een witte achtergrond, zonder begeleidende tekst en in het midden van de website www.guv.nl geplaatst, met de volgende tekst:
"RECTIFICATIE
GUV stelt locaties weer open voor DELA
Coöperatie DELA is weer welkom op de GUV uitvaartlocaties: crematorium Aalten, crematorium Etten en het afscheidscentrum [naam 1] in [plaats]. Daartoe is de directie van GUV vandaag [of: op (datum)] overgegaan. Eind februari besloot GUV om DELA niet meer toe te laten op haar locaties, maar vanaf nu kan DELA weer terecht op de locaties van GUV voor uitvaartdiensten. De Voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat deze beëindiging niet was toegestaan."
VI. GUV c.s. hoofdelijk te veroordelen in de kosten van deze procedure, te vermeerderen met de nakosten van € 173,00 zonder betekening, vermeerderd met € 90,00 ingeval van betekening en te vermeerderen met de explootkosten, te voldoen binnen veertien (14) dagen na dagtekening van het in deze te wijzen arrest en te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW indien voldoening niet binnen de gestelde termijn zou plaatsvinden.
3.2.
GUV c.s. voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.Het geschil in reconventie

4.1.
GUV Facilitair vordert in reconventie bij vonnis in kort geding, uitvoerbaar bij voorraad, DELA Coöperatie te veroordelen om binnen 48 uur na betekening van het vonnis een rectificatie te plaatsen, op straffe van een dwangsom van € 25.000,00 ineens, en deze rectificatie negentig dagen te laten staan, in zwarte letters met lettertype 12 tegen een witte achtergrond, zonder begeleidende tekst en bovenin en in het midden van de website www.dela.nl, met de volgende tekst:
“Rectificatie
Bij brief van 3 maart 2023 heeft DELA Coöperatie U.A. aan haar leden een brief gezonden, waarin ten onrechte stond vermeld dat onze leden niet meer welkom zijn op de locaties van GUV. Deze mededeling was onjuist en misleidend. GUV heeft enkel kenbaar gemaakt dat zij niet meer met DELA als uitvaartverzorger wil samenwerken. Onze leden zijn dus wel degelijk welkom op de locaties van GUV.
Deze rectificatie is geplaatst krachtens veroordeling daartoe bij vonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank Gelderland."
althans tot een zodanige rectificatie dat daaruit blijkt dat DELA (Coöperatie) ten onrechte heeft bericht dat de leden van DELA (Coöperatie) niet meer welkom zijn bij GUV (Facilitair), op een wijze en binnen een termijn als door de voorzieningenrechter vast te stellen, en op straffe van een dwangsom van € 25.000,00 ineens.”
4.2.
DELA Coöperatie voert verweer.
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling van het geschil

In conventie en in reconventie

5.1.
Gelet op de samenhang tussen de vorderingen in conventie en in reconventie zullen deze hierna gezamenlijk worden behandeld.
Beoordelingskader in kort geding
5.2.
Voorop moet worden gesteld dat in het kader van dit kort geding slechts een voorlopig oordeel kan worden gegeven over de rechtsverhouding van partijen aan de hand van de toepasselijke materiële rechtsregels en na een afweging van de wederzijdse belangen. Het voorlopige oordeel in dit kort geding moet gebaseerd zijn op de ten tijde van de behandeling van het kort geding bekende feiten en omstandigheden. Voor nadere bewijslevering en onderzoek zoals in een bodemprocedure is in kort geding geen plaats. Bepalend is dus of feiten die relevant zijn voor de toewijsbaarheid van de vordering voldoende aannemelijk zijn geworden op grond van hetgeen partijen in deze kort gedingprocedure in conventie en in reconventie over en weer naar voren hebben gebracht.
5.3.
GUV c.s. verwijt DELA c.s. allereerst dat zij in haar dagvaarding geen (relevant) onderscheid maakt tussen de verschillende partijen met betrekking tot de door DELA c.s. (tezamen) ingestelde vorderingen. Volgens GUV c.s. is niet duidelijk welke eiseres(sen) op welke grondslag iets van (een van de) gedaagden te vorderen meent/menen te hebben. Ook maakt DELA c.s. in het petitum niet duidelijk aan wie van DELA c.s. GUV c.s. (of een van gedaagden) een dwangsom zou moeten verbeuren. Het voorgaande leidt volgens GUV c.s. reeds tot de conclusie dat de vorderingen in conventie niet kunnen worden toegewezen.
Ter zitting heeft DELA c.s. desgevraagd toegelicht dat zij de vorderingen op de in de dagvaarding weergegeven wijze jegens alle GUV-vennootschappen heeft gericht omdat zij haar vordering onder I. primair stoelt op misbruik van een machtspositie en zowel DELA c.s. als GUV c.s. in groepsverband moeten worden gezien als ondernemingen de zin van de Mededingingswet (Mw). Met betrekking tot haar subsidiaire grondslag heeft DELA c.s. toegelicht dat zij zich in dit verband beroept op de tussen GUV Facilitair en DELA Uitvaartverzorging bestaande samenwerking. DELA c.s. heeft haar vorderingen dan ook gericht tegen GUV c.s., althans GUV Facilitair, (kennelijk) afhankelijk van de grondslag van haar vorderingen. Daarmee is naar het oordeel van de voorzieningenrechter voldoende duidelijk waarom DELA c.s. haar vorderingen heeft ingesteld namens meerdere entiteiten van DELA en jegens welke van de GUV-vennootschappen DELA c.s. haar vorderingen, afhankelijk van de grondslag, richt.
5.4.
GUV c.s. betwist voorts dat DELA c.s., c.q. de afzonderlijke DELA-vennootschappen, spoedeisend belang heeft/hebben bij de vorderingen in conventie. GUV c.s. kan hierin niet worden gevolgd. Vaststaat dat (nabestaanden van) DELA-verzekerden en derden sinds 22 februari 2023 niet meer kunnen kiezen voor uitvaartbegeleiding door DELA Uitvaartverzorging indien zij een crematie wensen in een van de GUV-crematoria. Indien geoordeeld zou worden dat dit, zoals DELA c.s. betoogt, misbruik van een economische machtspositie oplevert in de zin van artikel 24 Mw dan wel dat de samenwerking tussen partijen moet worden gekwalificeerd als een (handels)relatie c.q. (duur)overeenkomst en de beëindiging daarvan (per direct) niet mogelijk is dan wel naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar wordt geacht, zoals DELA c.s. stelt, heeft zij belang bij de door haar gevorderde voorziening onder I., die strekt tot (hernieuwde) toegang tot de crematoria in Etten en in Aalten en tot het hervatten van de dienstverlening. Dit geldt eveneens voor de vorderingen onder II. tot en met V., die eveneens naar hun aard spoedeisend zijn. Dat betekent dat het spoedeisend belang bij beoordeling van de vorderingen van DELA c.s. in voldoende mate gegeven is en DELA c.s. ontvankelijk is in haar vorderingen in dit kort geding.
Toegang tot crematoria van GUV
5.5.
DELA c.s. vordert onder I. dat zij (c.q. DELA Uitvaartverzorging) weer wordt toegelaten tot alle GUV-locaties en dat GUV c.s. de dienstverlening aan DELA c.s. onder dezelfde voorwaarden als voorafgaand aan de beëindiging van de samenwerking tussen partijen voortzet. Aan deze vordering legt DELA c.s. primair ten grondslag dat GUV c.s. (i) in haar hoedanigheid van onderneming (ii) een economische machtspositie heeft en (iii) dat zij die machtspositie misbruikt in de zin van artikel 24 Mw. Subsidiair stelt DELA c.s. zich op het standpunt dat tussen partijen een (handels)relatie/(duur)overeenkomst tot stand is gekomen die niet mocht worden beëindigd. Meer subsidiair voert DELA c.s. aan dat de beëindiging naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.
5.6.
Met betrekking tot de primaire, mededingingsrechtelijke grondslag van de vordering onder I. wordt als volgt overwogen.
Voorop moet worden gesteld dat het ondernemingen op grond van het bepaalde in artikel 24 lid 1 Mw verboden is om misbruik te maken van een economische machtspositie. Een onderneming beschikt over een machtspositie indien haar positie haar in staat stelt de instandhouding van daadwerkelijke mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan te verhinderen doordat zij haar de mogelijkheid geeft zich in belangrijke mate onafhankelijk van haar concurrenten, leveranciers, afnemers of eindgebruikers te gedragen (artikel 1 aanhef en onder i Mw). Partijen hebben geen beroep gedaan op een grotere geografische markt dan de Nederlandse markt, zodat geen sprake is van een gedraging die de handel tussen lidstaten beïnvloedt waarop (ook) artikel 102 van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie (VwEU), de Europeesrechtelijke equivalent van artikel 24 Mw, dient te worden toegepast. Bij de uitleg van (onder andere) artikel 24 Mw moet echter wel zoveel mogelijk aansluiting worden gezocht bij de uitleg van artikel 102 VwEU van (thans) het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJEU) (voorheen het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, HvJEG) en het Gerecht van Eerste Aanleg van de Europese Unie (GvEA) [1] .
Heeft GUV c.s. een economische machtspositie?
5.7.
Dat de verschillende DELA-vennootschappen en DELA Coöperatie alsook de GUV-vennootschappen als ondernemingen in de zin van de Mededingingswet moeten worden beschouwd, heeft GUV c.s. niet betwist en dit is ook genoegzaam gebleken. Gelet op de standpunten van partijen over en weer ligt vervolgens de vraag voor of GUV c.s. (als groep van ondernemingen) een economische machtspositie heeft, zoals DELA c.s. stelt en GUV c.s. betwist. Bij de beoordeling van de standpunten van partijen dienen allereerst de product- en geografische dimensie van de relevante markt te worden afgebakend. Volgens vaste jurisprudentie van het HvJEU omvat de relevante productmarkt alle producten en/of diensten die op grond van hun kenmerken, hun prijzen en het gebruik waarvoor zij zijn bestemd door de afnemer als onderling uitwisselbaar of substitueerbaar worden beschouwd. De relevante geografische markt is het gebied waarbinnen de betrokken ondernemingen een rol spelen in de vraag naar en het aanbod van goederen of diensten, waarbinnen de concurrentievoorwaarden voldoende homogeen zijn en welk gebied van aangrenzende gebieden kan worden onderscheiden doordat daar duidelijk afwijkende concurrentievoorwaarden heersen.
5.8.
DELA c.s. zoekt met betrekking tot de marktafbakening van de relevante productmarkt in voornoemde zin aansluiting bij het eerder genoemde Yarden-besluit van de ACM en stelt zich op het standpunt dat zowel DELA c.s. als GUV c.s. actief zijn op de volgende drie productmarkten die onderdeel uitmaken van de uitvaartketen: i. het aanbieden van levens- c.q. uitvaartverzekeringen, ii. het verzorgen van uitvaarten en iii. het exploiteren van crematoria. Volgens DELA c.s. bezit GUV c.s. een machtspositie op de markt voor het exploiteren van crematoria. GUV c.s. gaat er in dit verband in haar verweer ten onrechte vanuit dat de beslissing van GUV c.s. c.q. GUV Facilitair om DELA Uitvaartverzorging uit haar crematoria te weren betrekking heeft op de markt voor uitvaartverzorging (zoals onder ii. genoemd). DELA c.s. komt in dit kort geding immers op tegen de beslissing van GUV c.s. om DELA Uitvaartverzorging niet meer toe te laten in haar crematoria te Etten en in Aalten. Het gaat DELA c.s. dan ook evident niet om de positie van GUV c.s. op de markt voor uitvaartverzorging. Ook de ACM gaat in het Yarden-besluit (zie 2.10) uit van een aparte productmarkt voor het exploiteren van crematoria, nu de exploitant van crematoria niet per definitie ook uitvaarten verzorgt (in die crematoria) en GUV c.s. heeft nagelaten te onderbouwen waarom de door de ACM in haar besluit gehanteerde uitgangspunten onjuist zouden zijn. Dat betekent dat van hetgeen DELA c.s. in dit verband heeft gesteld uit zal worden gegaan.
5.9.
Met betrekking tot de geografische afbakening van de markt geldt het volgende. DELA c.s. voert in dit verband aan dat de markt voor crematoria evident een lokale omvang heeft en dat deze wordt bepaald door het verzorgingsgebied van een crematorium en de aan- of afwezigheid van andere crematoria in dat gebied. Dat verzorgingsgebied wordt (deels) bepaald door een (beperkte) reisafstand, omdat overledenen doorgaans dichtbij hun woonplaats willen worden gecremeerd. DELA c.s. verwijst ook in dit verband naar het Yarden-besluit, waarin de ACM het niet aannemelijk heeft geacht dat het verzorgingsgebied van een crematorium ruimer is dan een afstand van 30 kilometer rondom dat crematorium. Het verweer van GUV c.s. op dit punt neemt (wederom) als uitgangspunt dat de relevante productmarkt waarop volgens DELA c.s. sprake is van een machtspositie, de markt voor uitvaartverzorging is, maar GUV c.s. kan hierin, zoals reeds overwogen, niet worden gevolgd. In hoeverre de markt voor uitvaartverzorging een nationaal dan wel minimaal een regionaal karakter heeft, zoals GUV c.s. stelt, is, wat er verder ook inhoudelijk van zij, dan ook niet van belang. Voor zover GUV c.s. heeft willen betogen dat (ook) de markt voor het exploiteren van crematoria, in afwijking van de door de ACM in het Yarden-besluit gehanteerde uitgangspunten, geen (sterk) regionaal of lokaal gebonden markt is, heeft zij dit onvoldoende onderbouwd. De voorzieningenrechter zal daarom uitgaan van het door DELA c.s. gestelde verzorgingsgebied van maximaal 30 kilometer rondom de respectieve crematoria.
5.10.
Met betrekking tot het marktaandeel van GUV c.s. op de geografisch relevante markt voor het exploiteren van crematoria wordt vervolgens als volgt overwogen. Met betrekking tot crematorium in Etten heeft volgens DELA c.s. te gelden dat, wanneer wordt uitgegaan van een verzorgingsgebied van 30 kilometer en de twee andere crematoria die in hetzelfde verzorgingsgebied liggen (het DELA crematorium te Doetinchem en het andere crematorium van GUV c.s. te Aalten), GUV c.s. een marktaandeel van 66,7% heeft. Ook wanneer wordt uitgegaan van een kortere rijafstand, van 20 of 15 kilometer, blijft dat marktaandeel nog 50%. Met betrekking tot het crematorium te Aalten heeft GUV c.s. een marktaandeel van 50%, rekening houdend met de drie andere crematoria in een straal van 30 kilometer rondom dat crematorium (het DELA crematorium te Doetinchem, crematorium Hart van Berkelland in Haarlo en het crematorium van GUV c.s. te Etten). Wanneer de straal wordt verkleind tot 20 of 15 kilometer heeft GUV c.s. zelfs een marktaandeel van 100%, omdat binnen voornoemde reisafstanden vanaf Aalten geen ander crematorium is gevestigd. GUV c.s. heeft daar ter zitting tegenin gebracht dat in dit verband niet het aantal crematoria maatgevend is maar dat voor de berekening van het marktaandeel van GUV c.s. op de markt voor het exploiteren van crematoria moet worden gekeken naar het aantal crematies dat in de crematoria in kwestie plaatsvindt. Het antwoord op de vraag, hoeveel crematies in een bepaald crematorium plaatsvinden en hoeveel daarvan door een bepaalde partij worden verzorgd, is echter niet van belang voor het bepalen van het marktaandeel van GUV c.s. op de markt voor het exploiteren van crematoria. Beslissend voor het marktaandeel in dit verband is enkel het aantal crematoria binnen de geografisch relevante markt. Niet relevant is, anders dan GUV c.s. kennelijk veronderstelt, of en in hoeverre nabestaanden kiezen voor een uitvaart in een crematorium dat niet het qua reisafstand dichtstbijzijnde crematorium is, en waarom zij die keuze al dan niet maken. Ook is het voor het antwoord op de vraag hoe groot het marktaandeel van GUV c.s. is, niet van belang of DELA, door de aanwezigheid van haar crematorium te Doetinchem, nog toegang ‘tot de markt’ heeft weten te behouden, zoals GUV c.s. stelt. De voorzieningenrechter zal gelet op het voorgaande uitgaan van de door DELA c.s. gestelde marktaandelen.
5.11.
Volgens vaste rechtspraak van het HvJEU komt vanaf een marktaandeel van meer dan 40% in de regel het bestaan van een economische machtspositie in beeld [2] en bij een marktaandeel van meer dan 50% bestaat een vermoeden dat sprake is van een economische machtspositie [3] . Nu met betrekking tot zowel het crematorium te Etten als het crematorium te Aalten sprake is van een marktaandeel van minimaal 50%, bestaat het vermoeden dat sprake is van een economische machtspositie. GUV c.s. heeft dit vermoeden, ook ter zitting, niet onderbouwd weersproken. Binnen het bestek van dit kort geding is dan ook voldoende aannemelijk geworden dat GUV c.s. een economische machtspositie heeft op de relevante geografische productmarkt voor het exploiteren van crematoria. Gelet daarop ligt de vervolgvraag voor of aannemelijk is dat GUV c.s. ook misbruik maakt van die machtspositie.
Maakt GUV c.s. misbruik van haar machtspositie?
5.12.
DELA c.s. stelt in dit kader dat GUV c.s. haar machtspositie op de markt voor het exploiteren van crematoria misbruikt op alle drie de bovengenoemde (afgeleide) productmarkten (zie 5.8) om haar concurrent DELA (Uitvaartverzorging) uit te sluiten en/of opdrachtgevers (nabestaanden) die de crematie van een overledene (al dan niet verzekerd bij DELA) willen laten plaatsvinden in een van de crematoria van GUV (Facilitair). Volgens DELA c.s. is dan ook sprake van (i) ‘uitbuiting’ van (onder andere) haar leden/verzekerden en dan met name van DUP in diensten-verzekerden, doordat hun (natura) verzekeringspakket minder waard wordt. Zij krijgen in dat geval immers een geldelijke uitkering die in plaats komt van het naturapakket van DELA Natura- en Levensverzekeringen, die de kosten van een uitvaart bij een externe uitvaartverzorger (meestal) niet dekt. Ook wordt de keuzevrijheid (voor een uitvaartverzorger) in feite beperkt en is sprake van (ii) leveringsweigering, waarmee GUV c.s. DELA (Uitvaartverzorging) van de regionale productmarkt voor uitvaartverzorging tracht te verdrijven en een concurrent de toegang ontzegt tot de lokale markt voor het afnemen van crematoriumdiensten. Ook doet GUV c.s. volgens DELA c.s. (iii) misleidende verklaringen over de prijsstelling van de diensten van DELA c.s. om DELA c.s. in diskrediet te brengen althans misvattingen te laten ontstaan bij de leden/verzekerden van DELA c.s. en de inwoners van de verzorgingsgebieden van de crematoria in Etten en Aalten over de kwaliteit en kosten van uitvaart- en verzekeringsproducten van DELA Natura- en Levensverzekeringen (in vergelijking met de verzekeringstak van GUV c.s.), hetgeen eveneens kwalificeert als misbruik van een economische machtspositie, aldus DELA c.s.
5.13.
Bij de beoordeling staat voorop dat het nastreven, hebben of langs normale weg versterken van een economische machtspositie niet in strijd is met het mededingingsrecht. Voor misbruik is een objectief bepaalbare schending van het vrije mededingingsregime vereist. De vraag is of daarvan sprake is.
Met betrekking tot de onder (ii) gestelde leveringsweigering door GUV c.s. wordt als volgt overwogen. Vaststaat dat GUV c.s., althans GUV Facilitair, DELA Uitvaartverzorging de toegang heeft ontzegd tot de crematoria in Etten en in Aalten zodat nabestaanden van DELA-verzekerden die een naturaverzekering (DUP in diensten) hebben en niet voor afkoop van de polis kiezen en nabestaanden van niet bij DELA verzekerde overledenen, die voor DELA Uitvaartverzorging als uitvaartverzorger kiezen, de crematie niet (meer) in voornoemde crematoria kunnen laten plaatsvinden. Dit kwalificeert naar het oordeel van de voorzieningenrechter op zich als leveringsweigering in mededingingsrechtelijke zin. In dat verband is, anders dan GUV c.s. veronderstelt, niet van belang of leden van DELA nog wel welkom zijn in de crematoria van (c.q. geëxploiteerd door) GUV Facilitair. Het gaat immers om het weigeren van DELA als uitvaartverzorger. De bijzondere verantwoordelijkheid die voortvloeit uit het hebben van een economische machtspositie
kanvervolgens meebrengen dat het GUV Facilitair niet vrij staat levering van goederen of diensten, dan wel het aangaan van een verplichting daartoe, te weigeren. Voor het antwoord op de vraag, of de leveringsweigering door GUV (Facilitair) ook misbruik van voornoemde machtspositie oplevert, zijn de zogenaamde Bronner [4] -criteria, geformuleerd door het HvJEU en gevolgd door de Hoge Raad [5] van belang.
Op grond van de volgende, cumulatieve, criteria kan leveringsweigering zoals voornoemd enkel als misbruik van een machtspositie kwalificeren indien (i) de weigering te leveren elke mededinging op de betrokken markt kan uitsluiten, (ii) zonder dat hiervoor een objectieve rechtvaardiging bestaat, (iii) terwijl de geweigerde dienst (of het geweigerde goed) onontbeerlijk is voor verzoeker in die zin dat er geen reëel of potentieel alternatief bestaat.
5.14.
DELA c.s. stelt zich in dit verband kennelijk op het standpunt dat zowel de eis van onontbeerlijkheid van de geweigerde dienst als die van volledige uitschakeling van de mededinging op de betrokken markt enkel geldt voor de situatie dat wordt verzocht om toegang tot een markt en (dus) niet voor de situatie waar de toegang tot de markt door de verzoeker daartoe reeds eerder was verkregen en later (alsnog) is geweigerd, zoals in het onderhavige geval. DELA c.s. baseert haar stelling, dat het vereiste van onontbeerlijkheid enkel geldt in de situatie dat nog niet eerder toegang bestond, op overweging 232 van de Google-shopping uitspraak [6] van het GvEA. In die overweging staat echter alleen dat leveringsweigering, die de toepassing van voornoemde Bronner-criteria rechtvaardigt, impliceert dat sprake is van een uitdrukkelijke leveringsweigering en dat het uitsluitende effect gelegen is in de weigering zelf en niet in een extrinsieke praktijk. Daaruit kan niet zonder meer worden afgeleid dat de Bronner-criteria niet meer behoeven te worden toegepast in een situatie waarin er al eerder toegang tot de markt was en die toegang later wordt ontzegd, nog daargelaten dat deze Google-shopping uitspraak sterk lijkt te zijn toegespitst op de bijzondere situatie van de (gehele) toegangsweigering door grote internetplatforms als Google. De voorzieningenrechter zal de lezing van DELA c.s. van de hiervoor genoemde passage en de daaraan verbonden vergaande consequentie dan ook niet volgen.
Met betrekking tot de stelling, dat in het geval reeds toegang bestond tot de markt, (ook) het vereiste van volledige uitschakeling van de concurrentie niet geldt, wordt overwogen dat ook dit niet zonder meer volgt uit de door DELA c.s. aangehaalde jurisprudentie. Zij haalt in dit verband weliswaar het Bronner-arrest in algemene zin en (overweging 25 van) het Commercial Solvents-arrest aan, maar daaruit kan op zichzelf, niet worden afgeleid dat ook het vereiste van volledige uitschakeling van de concurrentie in het onderhavige geval in het geheel niet (meer) zou gelden.. Gelet op het voorgaande is dan ook uitgangspunt bij de verdere beoordeling dat in de onderliggende zaak alle genoemde Bronner-criteria onverkort van toepassing zijn.
5.15.
Met betrekking tot het vereiste onder (i), dat sprake moet zijn van volledige uitschakeling van de mededinging op de relevante markt, geldt het volgende. Dit criterium moet volgens de Hoge Raad in
NVM/Curator(voetnoot 5) strikt worden uitgelegd. Maar onder omstandigheden kan volgens de Hoge Raad ook sprake zijn van misbruik in de zin van artikel 24 Mw als de leveringsweigering (alleen) de uitschakeling van de mededinging van de onderneming die om levering van diensten heeft verzocht tot gevolg heeft. DELA c.s. voert in dit kader aan dat de toegangsweigering door GUV c.s. leidt tot volledige uitsluiting van DELA c.s. (althans DELA Uitvaartverzorging) op de crematorium markten in Etten en in Aalten. DELA c.s. miskent daarmee echter dat de relevante geografische markt voor het exploiteren van crematoria niet beperkt is tot de crematoria in Etten en in Aalten
an sichmaar dat die markt zich in voornoemde plaatsen uitstrekt tot een straal van 30 kilometer rondom de beide crematoria. Niet in geschil is dat binnen die straal van 30 kilometer rondom zowel Etten als Aalten het eigen crematorium van DELA c.s. in Doetinchem gevestigd is en dat DELA Uitvaartverzorging aldaar haar diensten bij crematies kan verlenen. Bij die stand van zaken kan niet gezegd worden dat van volledige uitsluiting van DELA c.s., c.q. DELA Uitvaartverzorging, op de relevante markt sprake is. Zij heeft immers steeds toegang tot die markt behouden doordat zij zelf exploitant van een crematorium is binnen de gestelde relevante geografische markt, waar zij haar diensten voor uitvaartbegeleiding bij crematies kan aanbieden. Daar komt met betrekking tot het crematorium in Aalten nog bij dat DELA c.s. in dat geval (kennelijk) ook in het crematorium Hart van Berkelland in Haarlo terecht kan voor het binnen een straal van 30 kilometer rondom Aalten begeleiden van crematies.
De gewraakte toegangsweigering door GUV c.s. sluit dus niet alle mededinging dan wel de mededinging van DELA Uitvaartverzorging op het gebied van uitvaartverzorging op de geografisch relevante markt uit. Ook aan de eis (iii) van onontbeerlijkheid van de geweigerde dienst is gelet op het voorgaande niet voldaan. Daarvan zou alleen sprake zijn als er geen reëel of potentieel alternatief is voor de geweigerde diensten. Zoals reeds overwogen kan DELA c.s. haar diensten op het gebied van uitvaartverzorging verlenen op de relevante markt zonder toegang te hebben tot de crematoria van GUV c.s., zodat reeds om die reden niet kan worden geconcludeerd dat toegang tot de crematoria van GUV c.s. onontbeerlijk is om op de geografisch relevante markt uitvaartdiensten te kunnen (blijven) verlenen. DELA c.s. beschikt immers over een reëel alternatief binnen de relevante (geografische) markt. Het voorgaande betekent dat niet aan alle Bronner-criteria is voldaan zodat de leveringsweigering door GUV c.s. in het onderhavige geval geen misbruik van een machtspositie oplevert.
5.16.
In het kader van de leveringsweigering heeft DELA c.s. ter zitting ten slotte nog gesteld dat de weigering van GUV c.s. om toegang te bieden ook kan worden gezien als een impliciete of de facto leveringsweigering, dat wil zeggen het bieden van toegang tegen onbillijke voorwaarden terwijl het bieden van redelijke toegang een wettelijke verplichting is. Zij heeft dit verder echter niet toegelicht, anders dan door een algemene verwijzing naar een uitspraak van het HvJEU. Meer in het bijzonder is onduidelijk gebleven op grond waarvan GUV c.s. wettelijk verplicht zou zijn om DELA c.s. toegang tot haar crematorium te verlenen. In elk geval volgt dit niet uit de Wet op de lijkbezorging. Zoals DELA c.s. zelf stelt was die toegang die zij had, gebaseerd op usance. Wat daar verder ook van zij, als toegang is gebaseerd op een gewoonte lijkt er juist geen wettelijk verplichting te zijn. Deze stelling behoeft dan ook verder geen bespreking.
5.17.
DELA c.s. heeft voorts nog gesteld dat GUV c.s. (tevens) misbruik maakt van haar machtspositie (i) door uitbuiting van consumenten c.q. overledenen en hun nabestaanden en (iii) door het doen van onrechtmatige en misleidende uitlatingen, zoals hiervoor ook al aangegeven. Ter zitting heeft DELA c.s. in dit kader ook nog een vierde vorm van misbruik onderscheiden, te weten (iv) door ongelijke behandeling van opdrachtgevers die zijn verzekerd bij DELA of die voor het begeleiden van een uitvaart voor DELA Uitvaartverzorging kiezen ten opzichte van opdrachtgevers die voor een andere uitvaartverzorger kiezen. Zij heeft dit echter niet veel handen en voeten gegeven. GUV c.s. heeft dit gestelde misbruik bovendien gemotiveerd betwist en DELA c.s. heeft tegenover die gemotiveerde betwisting haar stellingen onvoldoende onderbouwd (en meer in het bijzonder nagelaten om bijvoorbeeld de door haar genoemde percentages met stukken te onderbouwen of om concreet te maken waar GUV c.s. DELA c.s. nog in diskrediet brengt) om binnen het bestek van dit kort geding de conclusie te rechtvaardigen dat sprake is van misbruik van een machtspositie door uitbuiting van consumenten en/of misleidende uitlatingen en/of ongelijke behandeling in voornoemde zin. Ook hetgeen DELA c.s. in dit verband heeft gesteld kan dan ook niet tot de conclusie leiden dat GUV c.s. misbruik maakt van haar machtspositie.
5.18.
Het voorgaande in ogenschouw genomen is binnen het bestek van dit kort geding onvoldoende aannemelijk geworden dat GUV c.s., door DELA Uitvaartverzorging de toegang te ontzeggen tot de crematoria te Etten en Aalten, misbruik maakt van haar economische machtspositie in de zin van artikel 24 Mw, zodat hetgeen DELA c.s. in dit verband heeft gesteld geen grond oplevert voor toewijzing van de onder I. gevorderde voorziening.
Is er sprake van een (duur)overeenkomst tussen partijen?
5.19.
DELA c.s. legt subsidiair aan het door haar onder I. gevorderde gebod tot toegang en hervatting van de dienstverlening ten grondslag dat GUV c.s. toerekenbaar tekortschiet in de nakoming van de (handels)relatie/(duur)overeenkomst tussen partijen. Volgens DELA c.s. is tussen partijen een duur-/raamovereenkomst (voor onbepaalde tijd) tot stand gekomen, die bestaat uit afzonderlijke (aflopende) overeenkomsten per crematie. DELA c.s. stelt dat deze overeenkomst niet opzegbaar is vanwege -kort gezegd- het maatschappelijk karakter van de crematoria en de aard van de door partijen over en weer geleverde diensten. Meer subsidiair is de beëindiging van de samenwerking door GUV c.s. naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar, aldus DELA c.s.
GUV c.s. bestrijdt allereerst dat DELA (Uitvaartverzorging) een handelsrelatie van GUV c.s. is/was en dat (op enig moment) sprake is (geweest) van enige (raam/duur)overeenkomst tussen (al dan niet een van de) partijen. DELA (Uitvaartverzorging) fungeert volgens GUV c.s. (slechts) als gevolmachtigde van de opdrachtgevers van een uitvaart, te weten diens nabestaanden. DELA (c.s.) kwalificeert volgens GUV c.s. dan ook niet als haar contractspartij en om die reden is van een (duurzame) en juridisch bindende handelsrelatie geen sprake. Maar ook indien daar wel sprake van zou zijn, kan deze overeenkomst worden opgezegd en had GUV c.s. naar eigen zeggen geen langere opzegtermijn hoeven te hanteren dan nodig was voor de verzorging van uitvaarten van de op dat moment reeds overleden verzekerden of overleden derden die hun uitvaart door DELA Uitvaartverzorging wensten te laten verzorgen.
5.20.
Gelet op de standpunten van partijen over en weer ligt allereerst de vraag voor of tussen hen (althans tussen DELA Uitvaartverzorging en GUV Facilitair) sprake is van een duur-/raamovereenkomst. Een overeenkomst komt op grond van artikel 6:217 lid 1 BW in het algemeen tot stand door een aanbod en de aanvaarding daarvan. Dit artikel geeft de normale wijze van totstandkoming van een overeenkomst weer. Het antwoord op de vraag of tussen partijen de door DELA c.s. gestelde (duur)overeenkomst tot stand is gekomen, is afhankelijk van hetgeen partijen over en weer hebben verklaard en uit elkaars verklaringen hebben afgeleid en in de gegeven omstandigheden redelijkerwijze mochten afleiden. Aanbod en aanvaarding hoeven niet uitdrukkelijk plaats te vinden; zij kunnen in elke vorm geschieden en kunnen besloten liggen in een of meer gedragingen [7] .
5.21.
Voorop moet worden gesteld dat partijen hun rechtsverhouding niet hebben neergelegd in een schriftelijke overeenkomst en ook niets hebben afgesproken over de duur daarvan. GUV c.s. heeft echter niet betwist dat DELA Uitvaartverzorging (in ieder geval) sinds 2012 regelmatig uitvaarten begeleidde van DELA-verzekerden (al dan niet met een DUP in diensten-polis) en van niet bij DELA verzekerden in (onder meer) het crematorium te Aalten, en, sinds de opening ervan twee jaar geleden, in het crematorium in Etten. Daarbij nam DELA Uitvaartverzorging bepaalde diensten bij GUV (Facilitair) af met betrekking tot onder andere zaalhuur, opbaringen en catering. Ook is niet in geschil dat partijen, zoals DELA c.s. aanvoert, steeds (werk)afspraken maakten over de gezamenlijke uitvoering van uitvaarten en de door GUV Facilitair voor haar diensten gehanteerde prijzen. Gelet hierop moet worden aangenomen dat tussen partijen sprake was van een bestendige handelsrelatie, waarbij zij zich jegens elkaar hebben verplicht tot een voortdurende prestatie, dan wel een reeks van prestaties die zich over een langere tijd heeft uitgestrekt. Deze handelsrelatie kwalificeert naar het oordeel van de voorzieningenrechter als een duurovereenkomst, maar dan in de zin van een raamovereenkomst waarbinnen steeds aflopende overeenkomsten met betrekking tot concrete uitvaarten worden gesloten.
Dat DELA Uitvaartverzorging steeds een volmacht van de nabestaanden van overledenen krijgt om afspraken te maken met GUV Facilitair ter zake de uitvaart van een overledene, doet aan het voorgaande niet en maakt ook niet, zoals GUV c.s. kennelijk meent, dat steeds slechts een overeenkomst bestaat tussen de volmachtgever en het betreffende crematorium. Het bestaan van een dergelijke overeenkomst met de volmachtgever sluit het bestaan van een overeenkomst tussen GUF Facilitair en DELA Uitvaartbezorging niet uit. Die overeenkomsten kunnen naast elkaar bestaan. Ook het gegeven, dat het crematorium te Etten ‘pas’ sinds twee jaar bestaat, doet aan het voorgaande, anders dan GUV c.s. lijkt te veronderstellen, niet af. Overigens was GUV c.s. tot aan de zitting kennelijk zelf ook van mening dat er sprake was (contractuele) relatie tussen DELA Uitvaartverzorging en GUV Facilitair, zoals blijkt uit haar opzeggingsbrief waarin zij met zoveel woorden die samenwerking/relatie beëindigt.
In het vervolg zal er dan ook vanuit worden gegaan dat er tussen partijen een duurovereenkomst heeft bestaan.
Opzegging (duur)overeenkomst
5.22.
Een voor onbepaalde tijd gesloten duurovereenkomst is in beginsel opzegbaar, ook indien de wet en de overeenkomst niet voorzien in een regeling van de opzegging, zoals in het onderhavige geval. Dit neemt niet weg dat een voor onbepaalde tijd gesloten duurovereenkomst naar de bedoeling van partijen niet-opzegbaar kan zijn [8] . Het is aan DELA c.s. om het voorgaande aannemelijk te maken. Is de overeenkomst (wel) opzegbaar, dan kunnen de eisen van redelijkheid en billijkheid in verband met de aard en inhoud van de overeenkomst en de omstandigheden van het geval meebrengen dat opzegging slechts mogelijk is indien een voldoende zwaarwegende grond voor de opzegging bestaat. Uit diezelfde eisen kan, eveneens in verband met de aard en inhoud van de overeenkomst en de omstandigheden van het geval, voortvloeien dat een bepaalde opzegtermijn in acht moet worden genomen of dat de opzegging gepaard moet gaan met het aanbod tot betaling van een (schade)vergoeding [9] .
5.23.
DELA c.s. kan thans niet worden gevolgd in haar stelling dat de duurovereenkomst tussen partijen niet-opzegbaar is. Nog daargelaten dat door GUV c.s. reeds bij conclusie van antwoord betwist dat dit de bedoeling van partijen was en DELA c.s. hier ter zitting niet meer op is teruggekomen, zien de omstandigheden die DELA c.s. in dit verband in de dagvaarding heeft genoemd ook niet zo zeer op de bedoeling van partijen op dit punt maar veeleer op de (on)mogelijkheid om de overeenkomst zonder (zwaarwegende) grond of het in acht nemen van de opzegtermijn op te zeggen. Die omstandigheden zullen dan ook dit kader worden beoordeeld.
5.24.
Meer subsidiair heeft DELA c.s. namelijk naar voren gebracht dat de opzegging door GUV c.s. naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar was.
Volgens DELA c.s. is voor opzegging noodzakelijk dat GUV c.s. daarvoor een zwaarwegende grond heeft. Volgens DELA c.s. moet beëindiging van de jarenlange relatie ultimum remedium zijn, zeker gelet op het maatschappelijk karakter van de dienstverlening. Dat wat door GUV c.s. aan de opzegging ten grondslag wordt gelegd, is geen reden -laat staan een gegronde of zwaarwegende reden- om de onmiddellijke beëindiging van de relatie te rechtvaardigen. Zeker niet gelet op de ingrijpende gevolgen die de opzegging heeft voor de leden/verzekerden van DELA c.s., overledenen en nabestaanden. Voor zover er al een (zwaarwegende) grond voor opzegging van de duurovereenkomst zou bestaan, is volgens DELA c.s. evident dat GUV c.s. een redelijke opzegtermijn in acht had moeten nemen omdat DELA c.s. zich op de beëindiging had moeten kunnen voorbereiden.
GUV c.s. heeft dit betwist en naar voren gebracht dat er geen termen zijn om te oordelen dat GUV Facilitair niet per direct heeft mogen opzeggen of dat een langere opzegtermijn nodig zou zijn. GUV c.s. stelt meer in het algemeen dat zij uitvaartbegeleiders moet kunnen weigeren. Zij wenst niet het risico te lopen dat, in haar ogen ondermaatse, uitvaartverzorging door DELA Uitvaartverzorging in een van haar crematoria wordt geassocieerd met de kwaliteit of zorg van haar crematoria of haar eigen uitvaartverzorging en dat zij daarom ook niet rechtens gebonden is om DELA Uitvaartverzorging het gebruik van haar faciliteiten toe te staan.
5.25.
Hieromtrent geldt het volgende. Voorop staat dat er sprake is geweest van een langdurige samenwerking, waarbij partijen over en weer gebruik maakten van elkaars faciliteiten. Als niet betwist kan er vanuit worden gegaan dat het in de branche ook gebruikelijk is om dit te doen, zodat overledenen de mogelijkheid hebben om in of rondom hun eigen woonplaats gecremeerd te worden (ongeacht welke uitvaartverzorger zij daarvoor benaderen). Daarbij staat de wens van de nabestaanden centraal, zoals ook voortvloeit uit de Wet op de Lijkbezorging. Verder staat als niet betwist vast dat nabestaanden niet (vele) kilometers willen reizen. In dit kader is sprake van verbondenheid met de lokale maatschappij en van die lokale markt maken crematoria deel uit. Aan het hiervoor genoemde langdurig gebruik heeft GUV c.s. abrupt een einde gemaakt, in die zin dat zij DELA Uitvaartverzorging nu de toegang tot haar crematoria heeft ontzegd, terwijl -als niet betwist- vaststaat dat het voor DELA c.s. niet mogelijk is om op korte termijn een alternatief crematorium te kunnen vestigen in de regio.
GUV c.s. heeft die beëindiging van de samenwerking met betrekking tot haar crematoria naar eigen zeggen gebaseerd op klachten die zij (jarenlang) over DELA c.s. (althans over DELA Uitvaartverzorging) ontving. GUV c.s. heeft voorafgaand aan de zitting een productie in het geding gebracht met allerhande reviews van DELA afkomstig van verschillende webpagina’s en een overzicht van geanonimiseerde bevindingen van haar eigen medewerkers.
Uit de in het geding gebrachte stukken kan echter niet worden afgeleid dat de reviews en bevindingen betrekking hebben op klachten over diensten die zijn verleend door DELA Uitvaartverzorging c.q. de door haar ingeschakelde (externe) uitvaartverzorgers en dat het dienstverlening door DELA Uitvaartverzorging betreft op de locaties Etten en Aalten van GUV c.s. Ter zitting heeft GUV c.s. desgevraagd toegelicht dat zij eventuele klachten met betrekking tot de dienstverlening door DELA Uitvaartverzorging steeds direct heeft geuit naar de ter plaatse verantwoordelijke uitvaartverzorger (van dan wel ingeschakeld door DELA Uitvaartverzorging) maar DELA c.s. heeft ter zitting toegelicht dat zij eventuele problemen ter plaatse altijd netjes heeft opgelost. GUV c.s. heeft dit niet onderbouwd weersproken. Zo heeft GUV c.s. eventuele (niet-opgeloste) klachten ook naar eigen zeggen niet doorgegeven aan de betreffende regiomanager van DELA Twente Achterhoek of aan (een lid van) de directie van DELA c.s.
Gesteld noch gebleken is verder dat GUV c.s. DELA c.s. c.q. DELA Uitvaartverzorging eerder dan op 15 februari 2023 heeft aangesproken, nog daargelaten dat uit voornoemd e-mailbericht, dat is gericht aan onder meer de regiomanager Twente Achterhoek, en (kennelijk) een aantal uitvaartverzorgers van/ingeschakeld door DELA Uitvaartverzorging, slechts volgt dat GUV c.s. huisregels (scherper) zal hanteren vanwege ‘minder prettige ervaringen’. In het e-mailbericht van 15 februari 2023 worden verder geen concrete, aanhoudende, klachten die zien op de specifiek door DELA Uitvaartverzorging (c.q. de door haar ingeschakelde uitvaartverzorgers) geboden diensten genoemd en ook blijkt daaruit niet dat GUV c.s. voornemens is de samenwerking met DELA c.s. of DELA Uitvaartverzorging op (zeer) korte termijn te beëindigen. Vervolgens heeft [bestuurder] namens GUV Facilitair bij brief van 22 februari 2023 aan DELA Coöperatie laten weten dat DELA met onmiddellijke ingang geen opbaringen of uitvaartdiensten meer bij GUV kan boeken vanwege een ‘verschil in denk- en werkwijze’. GUV c.s. heeft ter zitting desgevraagd toegelicht dat zij deze beslissing heeft genomen in samenspraak met (onder andere) de raad van commissarissen van GUV c.s. en deze keuze is ingegeven door, met name in de week voorafgaand aan de brief, een regen aan klachten over de dienstverlening door DELA Uitvaartverzorging, maar zij heeft de genoemde ‘klachtenregen’ niet met stukken kunnen staven.
5.26.
Deze plotselinge opzegging is naar het oordeel van de voorzieningenrechter in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar. Van GUV c.s. had mogen worden verwacht dat zij zich bij de opzegging rekenschap had gegeven van de belangen van DELA Uitvaartverzorging die de wens van overledenen centraal moet stellen, welke wens mee kan brengen dat zij in directe omgeving van Aalten of Etten willen worden gecremeerd. Aard en inhoud van de overeenkomst tussen DELA Uitvaartverzorging en GUV Facilitair brachten mee dat voor die opzegging minst genomen een gegronde reden diende te zijn, maar die is dit kort geding niet aannemelijk geworden. Voor zover dat al anders zou zijn, had het op de weg van GUV c.s. gelegen om DELA Uitvaartverzorging in staat te stellen om zich op de nieuwe situatie voor te bereiden door in elk geval een redelijke opzegtermijn in acht te nemen. Ook dat heeft zij nagelaten. In de gegeven omstandigheden heeft zij DELA c.s. geen enkele mogelijkheid geboden om zich op een beëindiging van de samenwerking met betrekking tot de crematoria in Aalten en Etten voor te bereiden. De slotsom is dan ook dat de beëindiging van de duurovereenkomst tussen partijen per direct door GUV c.s. bij brief van 22 februari 2023 naar het oordeel van de voorzieningenrechter naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is en niet aan DELA c.s. kan worden tegengeworpen.
5.27.
Het voorgaande betekent dat voldoende grond bestaat voor toewijzing van de vordering onder I. , met dien verstande, dat GUV Facilitair, als eigenaar c.q. exploitant van de crematoria in Etten en in Aalten, zal worden geboden om (medewerkers van dan wel ingeschakeld door) DELA Uitvaartverzorging per direct en onder dezelfde voorwaarden als voorafgaand aan de beëindiging van de samenwerking door GUV c.s. toegang te verlenen tot voornoemde crematoria en de dienstverlening aan DELA Uitvaartverzorging onder gelijke voorwaarden als voorafgaand aan de beëindiging van de samenwerking, voort te zetten. DELA Uitvaartverzorging moet derhalve op dezelfde wijze als voor de opzegging gebruik kunnen maken van de crematoria in Aalten en Etten, in lijn van de samenwerking zoals partijen die sinds in ieder geval 2012 hadden. Een afweging van de betrokken belangen leidt in dit geval niet tot een andere uitkomst. De in dit verband gevorderde dwangsom zal worden gematigd en gemaximeerd.
Voor een (hoofdelijk) gebod aan de andere GUV-vennootschappen, zoals door DELA c.s. gevorderd, bestaat onvoldoende grond. Gesteld noch gebleken is immers dat anderen dan GUV Facilitair derden, waaronder DELA Uitvaartverzorging, de toegang kunnen verschaffen tot de crematoria in kwestie. Verder is niet gebleken dat leden van DELA (Coöperatie) of nabestaanden van DELA-verzekerden thans zelf geen toegang hebben tot de crematoria van GUV Facilitair of dat aan anderen dan aan DELA Uitvaartverzorging de dienstverlening door GUV Facilitair moet worden voortgezet, zodat geen grond bestaat om GUV Facilitair te gebieden ook leden van DELA of medewerkers van DELA Natura- en Levensverzekeringen en DELA Coöperatie toegang te verlenen tot de crematoria c.q. de dienstverlening aan hen te hervatten. De vordering van DELA c.s. onder I. lijkt zich tevens te richten op de toegang tot het afscheidscentrum [naam 1] in [plaats] maar DELA c.s. heeft haar vordering in dit verband in het geheel niet onderbouwd, zodat de vordering onder I., voor zover deze ziet op voornoemd afscheidscentrum, reeds om die reden niet kan worden toegewezen.
5.28.
Met betrekking tot de in dit verband onder V. gevorderde ‘rectificatie’, te plaatsen op de website van GUV c.s. en met als strekking dat DELA (Uitvaartverzorging) weer toegang verkrijgt tot de uitvaartlocaties van GUV c.s., geldt het volgende. GUV c.s. stelt zich in dit verband op het standpunt dat zij niet inziet welk belang DELA c.s. heeft bij die rectificatie en dat slechts een rectificatie geboden kan worden indien sprake is van onjuiste en/of onrechtmatige uitlatingen, waar volgens GUV c.s. geen sprake van is, maar zij kan hierin niet worden gevolgd. Niet in geschil is immers dat GUV c.s. thans via haar website (op enige wijze) communiceert dat DELA Uitvaarverzorging geen uitvaarten mag verzorgen in de GUV-crematoria terwijl GUV Facilitair, zoals hiervoor is overwogen, ten onrechte de samenwerking heeft beëindigd en zal worden geboden om DELA Uitvaartverzorging weer toegang te verlenen en de dienstverlening aan haar te hervatten. Dit maakt dat DELA c.s. naar het oordeel van de voorzieningenrechter voldoende belang heeft bij een bericht op de website van GUV c.s. waaruit het voorgaande met zoveel woorden blijkt. GUV Facilitair zal dan ook worden geboden om op de website van GUV c.s. een, ten opzichte van het petitum enigszins aangepaste, tekst te plaatsen met als strekking dat DELA Uitvaartverzorging per direct weer uitvaartdiensten mag verlenen in de crematoria in Etten en in Aalten, zoals in het dictum zal worden weergegeven. De vordering zal ten aanzien van de overige GUV-vennootschappen worden afgewezen, nu de rectificatie ziet op de (hernieuwde) toegang tot de crematoria die GUV Facilitair exploiteert c.q. in eigendom heeft. De in dit verband gevorderde dwangsom zal worden gematigd en gemaximeerd.
Misleidende reclame, oneerlijke handelspraktijken en merkinbreuk
5.29.
DELA c.s. vordert onder II. GUV c.s. (hoofdelijk) te gebieden om misleidende reclame-uitingen en ongeoorloofde vergelijkende reclame-uitingen, zoals genoemd in haar dagvaarding onder punt 2.59 (bedoeld zal zijn onder punt 3.59), per direct te staken en gestaakt te houden. Zij vordert in het verlengde daarvan onder III. dat GUV c.s. wordt geboden om de misleidende handelspraktijken, zoals genoemd in haar dagvaarding onder punt 2.73 (bedoeld zal zijn onder punt 3.73), per direct te staken en gestaakt te houden en onder IV. haar te gebieden om de merkinbreuk, zoals benoemd in de dagvaarding onder 2.77 (bedoeld zal zijn punt 3.77) te staken en gestaakt te houden in de gehele Benelux.
5.30.
DELA c.s. legt aan voornoemde vorderingen ten grondslag dat GUV c.s. in meerdere reclame-uitingen misleidende mededelingen doet over DELA c.s. en vergelijkingen maakt tussen de dienstverlening van GUV c.s. en DELA c.s. GUV c.s. benadrukt daarin dat haar eigen uitvaartdiensten goedkoper zijn dan de uitvaartdiensten van DELA c.s. Deze reclame-uitingen zijn volgens DELA c.s. misleidend, omdat niet de daadwerkelijke prijsverschillen tussen de uitvaartdiensten van DELA c.s. en GUV c.s. worden getoond. Ook vergelijkt GUV c.s. slechts een deel van haar diensten met die van DELA c.s., zonder de aard en voorwaarden van haar diensten te vermelden. Volgens DELA c.s. is dan ook sprake van ongeoorloofde misleidende reclame in de zin van de artikelen 6:194 lid 1 sub d en g juncto 6:194a BW. In voornoemde reclame-uitingen verwijst GUV c.s. steeds naar een specifiek prijsvoordeel. Nu sprake is van feitelijk onjuiste informatie, waarbij de consument misleid wordt door de presentatie van informatie ten aanzien van een specifiek prijsvoordeel, wordt het vermogen van de gemiddelde consument om een geïnformeerd besluit te nemen merkbaar beperkt. Daarom is volgens DELA c.s. tevens sprake van een misleidende handelspraktijk in de zin van de artikelen 6:193c lid 1 sub d BW juncto 6:193b BW. Nu in de reclame-uitingen van GUV c.s. de woordmerken DELA voorkomen en sprake is van ongeoorloofde vergelijkende reclame, is bovendien sprake van merkinbreuk in de zin van artikel 2.20 lid 2 sub a van het Benelux Verdrag inzake de intellectuele eigendom (BVIE) waartegen DELA c.s. zich naar eigen zeggen kan verzetten.
5.31.
Met betrekking tot de vorderingen onder II. tot en met IV. wordt als volgt overwogen. In haar dagvaarding verwijst DELA c.s. naar vier reclame-uitingen van GUV c.s., die weliswaar bij haar producties zijn gevoegd, maar waarvan niet duidelijk is waar en wanneer deze uitlatingen precies zijn gedaan en of die uitlatingen nog steeds (openbaar) toegankelijk zijn. Volgens GUV c.s. zijn de door DELA c.s. aangehaalde reclame-uitingen (inmiddels dan wel sinds jaren, zoals GUV c.s. betoogt) offline en bovendien heeft in ieder geval één van de aangehaalde reclame-uitingen betrekking op de door DELA Natura- en Levensverzekeringen geboden uitvaartverzekeringen en niet op de uitvaartdiensten van partijen, wat door DELA c.s. niet is weersproken. Dat betekent dat in deze procedure niet kan worden vastgesteld dat er (nog) sprake is van misleidende reclame-uitingen, zodat er ook geen grond is voor toewijzing van het gevorderde verbod tot staking daarvan. Tijdens de zitting heeft DELA c.s. nog verwezen naar uitlatingen over DELA c.s. op de website van GUV c.s. van 16 mei 2023 maar met betrekking tot deze uitlatingen, die als aanvullende productie 32 zijn overgelegd, heeft DELA c.s. niet concreet onderbouwd waarom sprake is onwaarheden of ontbrekende (essentiële) informatie. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, valt dan ook niet in te zien dat de wijze waarop GUV c.s. in de betreffende uitlatingen de prijzen van de door haar en DELA c.s. aangeboden diensten met elkaar vergelijkt per definitie niet objectief is. Bij die stand van zaken is DELA c.s. er niet in geslaagd om aannemelijk te maken dat sprake is van ongeoorloofde misleidende reclame en van misleidende handelspraktijken vanwege onjuiste/ontbrekende informatie in voornoemde zin. Nu niet kan worden vastgesteld dat sprake is van misleidende reclame en/of oneerlijke handelspraktijken, is reeds om die reden geen sprake van merkinbreuk waartegen DELA c.s. zich kan verzetten. Voor zover DELA c.s. heeft willen stellen dat sprake is van een zelfstandige merkinbreuk op grond van het bepaalde in artikel 2.20 lid 2 sub a BVIE, vanwege het gebruik van een teken dat gelijk is aan een merk dat wordt gebruikt voor dezelfde waren als waarvoor het merk is ingeschreven, geldt dat zij dit beroep volstrekt onvoldoende heeft onderbouwd. Dat betekent dat geen grond bestaat voor toewijzing van vorderingen onder II., III. en IV. van DELA c.s.
De reconventionele vordering
5.32.
GUV Facilitair heeft in reconventie gevorderd om DELA Coöperatie te veroordelen een rectificatie te plaatsen met betrekking tot de toegang van de leden/verzekerden van DELA tot de GUV-locaties. GUV Facilitair legt aan deze vordering ten grondslag dat DELA Coöperatie in haar brief van 3 maart 2023 aan haar leden ten onrechte heeft vermeld dat haar leden ‘niet welkom zijn op de locaties van GUV’ en dat die mededeling onjuist en misleidend is, omdat (de nabestaanden van) DELA-verzekerden wel degelijk welkom waren en nog steeds zijn op de locaties van GUV, in de zin dat zij daar terecht kunnen voor de crematie van een overledene, maar dat zij voor het verzorgen van een crematie bij die locaties niet voor DELA Uitvaartverzorging kunnen kiezen.
5.33.
Hoewel in voornoemde brief staat dat DELA leden niet meer welkom zijn op locaties van GUV en aan GUV Facilitair kan worden toegegeven die zinssnede voor meerdere uitleg vatbaar is moet de brief in kwestie in zijn geheel worden gelezen en kan daaruit niet een enkele zinssnede worden gelicht. Onder het kopje ‘
Wilt u toch uw uitvaart op een van de GUV-locaties laten plaatsvinden’(zoals geciteerd onder 2.13) worden leden/verzekerden van DELA erop gewezen dat, indien zij toch voor een crematie op een van de GUV-locaties kiezen, DELA Uitvaartverzorging niet voor de begeleiding van de uitvaart kan worden ingeschakeld. Daarmee heeft DELA Coöperatie in haar brief van 3 maart 2023 naar het oordeel van de voorzieningenrechter voldoende duidelijk gemaakt dat bij de crematoria van GUV Facilitair niet meer kan worden gekozen voor DELA Uitvaartverzorging als uitvaartverzorging maar dat DELA-verzekerden nog wel bij de locaties van GUV Facilitair terecht kunnen voor een crematie, wanneer zij een andere uitvaartverzorger inschakelen. Gelet hierop bestaat geen grond voor toewijzing van de in reconventie gevorderde rectificatie, nog daargelaten dat, nu GUV Facilitair zal worden geboden om DELA Uitvaartverzorging per direct weer toe te laten tot haar crematoria in Etten en in Aalten en de dienstverlening in dit verband te hervatten, de in de brief van 3 maart 2023 door DELA Coöperatie aan haar leden verstrekte informatie vanaf de datum van dit vonnis achterhaald zal zijn. De vordering in reconventie zal daarom worden afgewezen.
Proceskosten
5.34.
Nu partijen in conventie over en weer in het ongelijk zijn gesteld, zullen de proceskosten in conventie worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
5.35.
GUV c.s. zal als de in het ongelijk gestelde partij in reconventie in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van DELA c.s. worden tot op heden begroot op € 540,00 aan salaris advocaat (0,5 x tarief € 1.079,00).

6.De beslissing

De voorzieningenrechter
in conventie
6.1.
gebiedt GUV Facilitair om (medewerkers van dan wel uitvaartverzorgers ingeschakeld door) DELA Uitvaartverzorging per direct en onder dezelfde voorwaarden als voorafgaand aan de beëindiging van de samenwerking weer toegang te verlenen tot de crematoria te Etten en Aalten en de dienstverlening aan DELA Uitvaartverzorging onder gelijke voorwaarden als voorafgaand aan de beëindiging van de samenwerking voort te zetten,
6.2.
veroordeelt GUV Facilitair om aan DELA Uitvaartverzorging een dwangsom te betalen van € 10.000,00 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat zij niet aan de in 6.1. uitgesproken veroordeling voldoet, tot een maximum van € 500.000,00 is bereikt,
6.3.
gebiedt GUV Facilitair om binnen 48 uur na betekening van dit vonnis, een bericht te (laten) plaatsen in het midden van de website www.guv.nl, en dit bericht negentig dagen te laten staan, in zwarte letters met lettertype Arial 12 tegen een witte achtergrond, zonder begeleidende tekst, met de volgende tekst:
"GUV stelt crematoria weer open voor DELA Uitvaartverzorging
DELA Uitvaartverzorging mag per direct weer uitvaartdiensten verlenen bij crematies die worden gehouden in de crematoria van GUV in Etten en in Aalten. Eind februari besloot GUV om DELA Uitvaartverzorging niet meer toe te laten op haar locaties, maar vanaf nu kan DELA weer terecht op de locaties van GUV in Etten en in Aalten voor uitvaartdiensten. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de beëindiging van de samenwerking door GUV niet was toegestaan.”,
6.4.
veroordeelt GUV Facilitair om aan DELA Uitvaartverzorging een dwangsom te betalen van € 2.500,00 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat zij niet aan het in 6.3. uitgesproken gebod voldoet, tot een maximum van € 100.000,00 is bereikt,
6.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
6.6.
compenseert de proceskosten in conventie tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
6.7.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
6.8.
wijst de vordering af,
6.9.
veroordeelt GUV Facilitair in de proceskosten in reconventie, aan de zijde van DELA Coöperatie tot op heden begroot op € 540,00,
6.10.
verklaart dit vonnis in reconventie wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.T. Boks en in het openbaar uitgesproken op 5 juni 2023.

Voetnoten

1.vgl. HR 14 oktober 2005,
2.HvJEU 13 februari 1979, C-85/76
3.HvJEU 3 juli 1991, C-62/86
4.HvJEU 26 november 1998, C- 7/97
5.HR 24 januari 2014, NJ 2016/489
6.GvEA 10 november 2021, T-612/17
7.HR 21 december 2001, NJ 2002/60.
8.HR 15 april 2016, NJ 2016/236.
9.vgl. HR 28 oktober 2011, NJ 2012/685 en HR 14 juni 2013, NJ 2013/341.