ECLI:NL:RBGEL:2023:3188

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
2 juni 2023
Publicatiedatum
2 juni 2023
Zaaknummer
05-335552-22
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met dodelijke afloop door rijden onder invloed van alcohol en medicatie

Op 2 juni 2023 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 64-jarige vrouw uit Huissen, die verantwoordelijk werd gehouden voor een dodelijk verkeersongeluk. De vrouw was op 22 augustus 2022 betrokken bij een aanrijding op de rotonde Stadswal / Huismanstraat / Helmichstraat in Huissen, waarbij een fietser om het leven kwam. De rechtbank oordeelde dat de vrouw onder invloed van alcohol en het medicijn Pregabaline reed, wat haar rijvaardigheid negatief beïnvloedde. Het alcoholgehalte in haar adem was 300 microgram per liter, wat aanzienlijk boven de toegestane limiet ligt. De rechtbank achtte het bewezen dat de vrouw onvoorzichtig en onoplettend had gereden, geen voorrang had verleend aan de fietser en niet had geremd toen de fietser op haar motorkap terechtkwam. De rechtbank legde een maximale taakstraf van 240 uur op, samen met een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden, met bijzondere voorwaarden waaronder een alcoholverbod en ambulante verslavingsbehandeling. Tevens werd haar de rijbevoegdheid voor 4 jaar ontzegd. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05-335552-22
Datum uitspraak : 2 juni 2023
Tegenspraak
verkort vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1959 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] , [postcode] in [woonplaats] .
Raadsvrouw: mr. S. Striekwold, advocaat in Doetinchem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
zij op of omstreeks 22 augustus 2022 te Huissen, in de gemeente Lingewaard, in elk geval in Nederland, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmede rijdende over de weg, de Stadswal, zeer, aanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en/of onachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte,
  • terwijl zij ter plaatse goed bekend was en/of
  • terwijl zij op de hoogte was van de gevaren, althans de risico’s, van het combineren van alcohol met de door haar gebruikte medicijnen en/of
  • terwijl zij een rotonde naderde, welke rotonde is gevormd door/gelegen op de kruising van de wegen, de Stadswal, de Huismanstraat en/of de Helmichstraat en/of
  • terwijl het zicht (op het van links kruisende verkeer) ter plaatse niet werd belemmerd en/of
  • terwijl direct voor die rotonde op het wegdek van die weg (de Stadswal) haaientanden, als bedoeld in artikel 80 van het Reglement verkeersregels en verkeersteken 1990, inhoudende: "Bestuurders moeten voorrang verlenen aan de bestuurders op de kruisende weg", waren aangebracht en/of
  • terwijl voor die rotonde aan de rechterzijde van die weg (de Stadswal) een in zijn, verdachtes, rijrichting gekeerd bord B6 van bijlage 1 van voormeld reglement, inhoudende: "Verleen voorrang aan de bestuurders op de kruisende weg" was geplaatst,
  • niet of in onvoldoende mate heeft opgelet en/of is blijven opletten op het (eventuele) verkeer van links op de kruisende fietsstrook, welke fietsstrook was aangebracht op de rotonde, en/of
  • haar snelheid niet of voldoende heeft aangepast aan de verkeerssituatie ter plaatse en/of in strijd met het gestelde in artikel 19 van voormeld reglement, niet de snelheid van dat door haar bestuurde motorrijtuig zodanig heeft geregeld dat zij in staat was dat motorrijtuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover zij de door haar bereden weg en/of voornoemde kruisende fietsstrook en/of voornoemde rotonde kon overzien en waarover deze vrij waren en/of
  • zonder te stoppen dan wel anderszins sterk snelheid te minderen de rotonde is opgereden en/of (daarbij) geen voorrang heeft verleend aan een over de rotonde en/of voornoemde fietsstrook rijdende, toen haar, verdachte, dicht van links genaderd zijnde bestuurster van een fiets en/of
  • is gebotst, althans in aanrijding gekomen met, die fiets en/of de bestuurster van die fiets en/of
  • (vervolgens) niet de controle over het door haar bestuurde voertuig heeft gehouden en/of niet heeft geremd, maar gas heeft (bij)gegeven en/of is blijven (bij)geven, terwijl voornoemde fietsster zich bevond voor en/of op (de motorkap van) het motorrijtuig van verdachte,
en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander werd gedood (te weten [slachtoffer] ), terwijl zij verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, eerste, tweede en/of vijfde lid, van de Wegenverkeerswet 1994;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
zij op of omstreeks 22 augustus 2022 te Huissen, in de gemeente Lingewaard, in elk geval in Nederland, als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmede rijdende over de weg, de Stadswal,
  • terwijl zij ter plaatse goed bekend was en/of
  • terwijl zij op de hoogte was van de gevaren, althans de risico’s, van het combineren van alcohol met de door haar gebruikte medicijnen en/of
  • terwijl zij een rotonde naderde, welke rotonde is gevormd door/gelegen op de kruising van de wegen, de Stadswal, de Huismanstraat en/of de Helmichstraat en/of
  • terwijl het zicht (op het van links kruisende verkeer) ter plaatse niet werd belemmerd en/of
  • terwijl direct voor die rotonde op het wegdek van die weg (de Stadswal) haaientanden, als bedoeld in artikel 80 van het Reglement verkeersregels en verkeersteken 1990, inhoudende: "Bestuurders moeten voorrang verlenen aan de bestuurders op de kruisende weg", waren aangebracht en/of
  • terwijl voor die rotonde aan de rechterzijde van die weg (de Stadswal) een in zijn, verdachtes, rijrichting gekeerd bord B6 van bijlage 1 van voormeld reglement, inhoudende: "Verleen voorrang aan de bestuurders op de kruisende weg" was geplaatst,
  • haar snelheid niet of voldoende heeft aangepast aan de verkeerssituatie ter plaatse en/of in strijd met het gestelde in artikel 19 van voormeld reglement, niet de snelheid van dat door haar bestuurde voertuig zodanig heeft geregeld dat zij in staat was dat voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover zij de door haar bereden weg en/of voornoemde kruisende fietsstrook en/of voornoemde rotonde kon overzien en waarover deze vrij waren en/of
  • zonder te stoppen dan wel anderszins sterk snelheid te minderen de rotonde is opgereden en/of (daarbij) geen voorrang heeft verleend aan een over de rotonde en/of voornoemde fietsstrook rijdende, toen haar, verdachte, dicht van links genaderd zijnde bestuurster van een fiets en/of
  • is gebotst, althans in aanrijding gekomen met, die fiets en/of de bestuurster van die fiets en/of
  • (vervolgens) niet de controle over het door haar bestuurde voertuig heeft gehouden en/of niet heeft geremd, maar gas heeft (bij)gegeven en/of is blijven (bij)geven, terwijl voornoemde fietsster zich bevond voor en/of op (de motorkap van) het voertuig van verdachte,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
2.
zij op of omstreeks 22 augustus 2022 te Huissen, gemeente Lingewaard als bestuurder van een voertuig, (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, terwijl zij verkeerde onder zodanige invloed van een stof, te weten Pregabaline, waarvan zij wist of redelijkerwijs moest weten, dat het gebruik daarvan - al dan niet in combinatie met het gebruik van een andere stof - de rijvaardigheid kon verminderen, dat zij niet tot behoorlijk besturen in staat moest worden geacht;
3.
zij op of omstreeks 28 augustus 2022 te Huissen, gemeente Lingewaard, als bestuurder van een motorrijtuig, (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte in haar adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 300 microgram, in elk geval hoger dan 88 microgram, alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn.

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Ten aanzien van feiten 1, 2 en 3
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op dinsdag 22 augustus 2022 heeft een verkeersongeval plaatsgevonden op de rotonde Stadswal / Huismanstraat / Helmichstraat in Huissen, waarbij een fietser is aangereden door een auto die werd bestuurd door verdachte. Het slachtoffer is overleden aan door de aanrijding opgelopen ernstig hersentrauma.
Verdachte bestuurde de auto nadat ze sherry had gedronken, waardoor het alcoholgehalte in haar adem bij een onderzoek 300 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn. Ze had daarbij het medicijn Pregabaline gebruikt. Pregabaline is een geneesmiddel dat bij therapeutisch gebruik - waarbij de pregabalineconcentraties in plasma liggen gebruikelijk liggen vanaf 2 mg/l - waarschijnlijk een licht tot matig nadelige invloed op de rijvaardigheid heeft. In het bloed van verdachte is Pregabaline aangetoond in een therapeutische tot hoge concentratie van meer dan 5 mg/l. Op het doosje van dit door verdachte gebruikte medicijn staat en verdachte wist dat je bij gebruik voorzichtig moet zijn met alcohol. Verdachte wist dat het gebruik van het medicijn de rijvaardigheid kon beïnvloeden.
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde feiten.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte partieel moet worden vrijgesproken ten aanzien van de volgende gedragingen uit de tenlastelegging:
  • niet of in onvoldoende mate heeft opgelet en/of is blijven opletten op het (eventuele) verkeer van links op de kruisende fietsstrook, welke fietsstrook was aangebracht op de rotonde, en/of
  • haar snelheid niet of voldoende heeft aangepast aan de verkeerssituatie ter plaatse en/of in strijd met het gestelde in artikel 19 van voormeld reglement, niet de snelheid van dat door haar bestuurde motorrijtuig zodanig heeft geregeld dat zij in staat was dat motorrijtuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover zij de door haar bereden weg en/of voornoemde kruisende fietsstrook en/of voornoemde rotonde kon overzien en waarover deze vrij waren en/of
  • zonder te stoppen dan wel anderszins sterk snelheid te minderen de rotonde is opgereden en/of (daarbij) geen voorrang heeft verleend aan een over de rotonde en/of voornoemde fietsstrook rijdende, toen haar, verdachte, dicht van links genaderd zijnde bestuurster van een fiets en/of
De rechtbank overweegt ten aanzien van het standpunt van de verdediging als volgt.
Getuige [getuige 1] heeft gezien dat de auto best hard richting de rotonde reed, waar de fietser ook reed. Ook heeft hij gezien dat de auto niet stopte om voorrang te verlenen. Getuige [getuige 2] zag dat de auto met een behoorlijke gang de rotonde op reed. Hij heeft verklaard dat hij denkt dat de auto ongeveer 50-60 km/u reed op dat moment. Daarnaast heeft verdachte ter terechtzitting verklaard dat zij niet heeft geremd, maar dat zij haar voet van het gaspedaal heeft gehaald, waardoor de auto automatisch snelheid vermindert. Zij heeft de fietser niet gezien en is niet gestopt.
Gelet op de verklaringen van voornoemde getuigen en de verklaring van verdachte is de rechtbank van oordeel dat – naast de overige in de tenlastelegging genoemde gedragingen die niet betwist worden – ook kan worden bewezen dat verdachte in onvoldoende mate heeft opgelet, haar snelheid niet voldoende heeft aangepast en dat zij in ieder geval zonder te stoppen de rotonde is opgereden en daarbij geen voorrang heeft verleend aan de fietser en dat verdachte daarmee zeer onvoorzichtig, onoplettend en onachtzaam heeft gereden.
De rechtbank acht het onder feit 1 primair, 2 en 3 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
zij op
of omstreeks22 augustus 2022 te Huissen, in de gemeente Lingewaard, in elk geval in Nederland, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmede rijdende over de weg, de Stadswal, zeer,
aanmerkelijk,onvoorzichtig, onoplettend en
/ofonachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte,
  • terwijl zij ter plaatse goed bekend was en
  • terwijl zij op de hoogte was van de gevaren, althans de risico’s, van het combineren van alcohol met de door haar gebruikte medicijnen en
  • terwijl zij een rotonde naderde, welke rotonde is gevormd door/gelegen op de kruising van de wegen, de Stadswal, de Huismanstraat en
  • terwijl het zicht (op het van links kruisende verkeer) ter plaatse niet werd belemmerd en
  • terwijl direct voor die rotonde op het wegdek van die weg (de Stadswal) haaientanden, als bedoeld in artikel 80 van het Reglement verkeersregels en verkeersteken 1990, inhoudende: “Bestuurders moeten voorrang verlenen aan de bestuurders op de kruisende weg”, waren aangebracht en
  • terwijl voor die rotonde aan de rechterzijde van die weg (de Stadswal) een in
  • niet ofin onvoldoende mate heeft opgelet en/of is blijven opletten op het (eventuele) verkeer van links op de kruisende fietsstrook, welke fietsstrook was aangebracht op de rotonde, en
    /of
  • haar snelheid niet
  • zonder te stoppen dan wel anderszins sterk snelheid te minderen de rotonde is opgereden en
  • is gebotst, althans in aanrijding gekomen met, die fiets en
  • (vervolgens) niet de controle over het door haar bestuurde voertuig heeft gehouden en
en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander werd gedood (te weten [slachtoffer] ), terwijl zij verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, eerste
entweede
en/of vijfdelid, van de Wegenverkeerswet 1994;
2.
zij op
of omstreeks22 augustus 2022 te Huissen, gemeente Lingewaard als bestuurder van een voertuig, (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, terwijl zij verkeerde onder zodanige invloed van een stof, te weten Pregabaline, waarvan zij wist
of redelijkerwijs moest weten,dat het gebruik daarvan –
al dan nietin combinatie met het gebruik van een andere stof – de rijvaardigheid kon verminderen, dat zij niet tot behoorlijk besturen in staat moest worden geacht;
3.
zij op
of omstreeks22augustus 2022 te Huissen, gemeente Lingewaard, als bestuurder van een motorrijtuig, (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte in haar adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 300 microgram, in elk geval hoger dan 88 microgram, alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Voor zover meer feiten bewezen zijn verklaard, worden de bewijsmiddelen alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarop deze betrekking hebben. De bewijsmiddelen zullen worden uitgewerkt in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist en zullen dan in een aan dit vonnis te hechten bijlage worden opgenomen.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

De rechtbank is met de raadsvrouw van oordeel dat ten aanzien van de bewezenverklaarde feiten sprake is van eendaadse samenloop zodat toepassing wordt gegeven aan het bepaalde in artikel 55 van het Wetboek van Strafrecht.
Het bewezenverklaarde levert op:
de eendaadse samenloop van
feit 1 primair:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander wordt gedood en terwijl de schuldige verkeerde in de toestand, bedoeld in artikel 8, eerste en tweede lid van deze wet.
Feit 2:
overtreding van artikel 8, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994.
Feit 3:
overtreding van artikel 8, tweede lid, onderdeel a van de Wegenverkeerswet 1994.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden met een proeftijd van drie jaren en de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering. En daarnaast een taakstraf van 240 uren en de ontzegging om motorrijtuigen te besturen voor de duur van vier jaren.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft gepleit geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. Voorts heeft zij gewezen op eendaadse samenloop.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
In het bijzonder neemt de rechtbank het volgende in aanmerking. Verdachte heeft in de ochtend van 22 augustus 2022 onder invloed van alcohol een verkeersongeval veroorzaakt waarbij het slachtoffer is overleden aan ernstig hersentrauma als gevolg van het ongeval. Verdachte ging die ochtend boodschappen doen en heeft op de parkeerplaats bij de supermarkt naar eigen zeggen ‘een paar slokken’, ze denkt een kwart fles, sherry gedronken. Daarna is zij richting huis gereden. Zij heeft bij een rotonde haar snelheid onvoldoende verminderd en, terwijl haar zicht onbelemmerd was, geen voorrang heeft verleend aan een fietser die daarop over een fietsstrook reed. Toen de fietser op de motorkap van haar auto terecht kwam, heeft zij van schrik gas gegeven in plaats van te remmen. De fietser werd daardoor enkele meters meegenomen op de motorkap van de auto en zij is daarna, na een stuurbeweging van verdachte, op het wegdek terecht gekomen. Het slachtoffer is later in het ziekenhuis aan haar verwondingen overleden. Verdachte gebruikte medicatie en zij wist dat deze medicatie in combinatie met alcoholgebruik een negatief effect op de rijvaardigheid kan hebben.
De rechtbank neemt het verdachte bijzonder kwalijk dat zij terwijl zij onder invloed van alcohol – in combinatie met medicatie – verkeerde is gaan rijden en door haar onvoorzichtig en onoplettend rijgedrag een dodelijk verkeersongeval heeft veroorzaakt. Verdachte heeft met haar handelen de verkeersveiligheid ernstig in gevaar gebracht en de nabestaanden van het slachtoffer immens verdriet aangedaan. Voor verdachte, andere verkeersdeelnemers en de samenleving als geheel moet duidelijk zijn dat dergelijk risicovol gedrag in het verkeer onaanvaardbaar is.
Verdachte is niet eerder met politie en justitie in aanraking gekomen.
Uit het reclasseringsadvies van 17 mei 2023 blijkt dat verdachte ten tijde van het ongeluk met een jarenlange alcoholverslaving kampte, waarin zij alcohol inzette om negatieve gevoelens te dempen en het leven, in haar woorden, ‘een beetje makkelijker’ te maken. De reclassering acht het positief dat verdachte een zinvolle daginvulling heeft in haar vrijwilligerswerk waardoor zij zich nuttig en gewaardeerd voelt, dat beperkt het alcoholgebruik. Daarnaast is het positief dat verdachte na het ongeluk behandeling bij Iriszorg heeft gevolgd en dit met succes heeft afgerond. Zij heeft zich andere handelingsvaardigheden eigen gemaakt en meer inzicht gekregen in haar ziektebeeld. De reclassering kan echter niet inschatten of dit voldoende is om op de lange termijn het alcoholgebruik te beperken. Er is op dit moment namelijk nog steeds sprake van diverse factoren die verdachte verdriet (kunnen) doen, bijvoorbeeld in haar huwelijk, het contact met haar zoon, maar ook het gegeven dat zij moet leven met het feit dat als gevolg van een door haar veroorzaakt ongeluk, iemand is overleden. Adviezen van de huisarts om hierover in gesprek te gaan met een praktijkondersteuner, volgt zij niet op omdat zij niet verwacht dat dit effectief zal zijn. Om die reden wil de reclassering verdachte graag langer monitoren, om te onderzoeken of de interventies tot op heden inderdaad afdoende zijn om het recidiverisico te beperken.
Verdachte heeft de wens om langdurig abstinent te blijven, wat maakt dat het recidiverisico laag blijft, indien zij dit inderdaad kan vasthouden. De reclassering vraagt zich echter af of verdachte over voldoende vaardigheden beschikt om dit te volharden, aangezien er nog sprake is van diverse factoren die het alcoholgebruik kunnen triggeren. Tevens vraag de reclassering zich af of de motivatie van verdachte staande blijft of dat zij wellicht langzaamaan vervalt in oude patronen, zodra de rechtszitting is afgehandeld. Om die reden wil de reclassering verdachte blijven monitoren middels een toezicht bij de reclassering. Indien de reclassering signalen ziet die het recidiverisico kunnen verhogen, kan hier direct op geacteerd worden. De reclassering verwacht niet dat verdachte in het vrijwillig kader hulp zoekt of adviezen van een huisarts opvolgt. Indien verdachte inderdaad over voldoende handelingsvaardigheden beschikt, kan er (na advies van de reclassering) worden overwogen door de rechtbank om het toezicht voortijdig positief te beëindigen. De reclassering adviseert een (deels) voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden, te weten een meldplicht bij de reclassering, ambulante verslavingsbehandeling en ambulante psychische behandeling en een alcoholverbod.
Rekening houdend met het voorgaande is de rechtbank, in overeenstemming met de eis van de officier van justitie, van oordeel dat een taakstraf voor de duur van 240 uur passend en geboden is. Daarnaast zal de rechtbank een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden opleggen aan verdachte, met daarbij de bijzondere voorwaarden zoals hierboven genoemd en een proeftijd van drie jaren. De rechtbank zal haar eveneens een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van vier jaren opleggen.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen:
- 9, 14 a, 14b, 14c, 22c, 22d en 55 van het Wetboek van Strafrecht;
- 6, 8, 175, 176 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) maanden;
  • bepaalt dat deze gevangenisstraf
  • stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
  • stelt als bijzondere voorwaarden dat:
- verdachte zich uiterlijk binnen drie dagen
na het onherroepelijk worden van dit vonnis(in persoon) zal melden bij de Reclassering IrisZorg op het volgende adres, [adres 2] te Arnhem en zich gedurende de proeftijd zal blijven melden bij deze instelling, zo vaak en zolang de instelling dat noodzakelijk acht. Zij dient zich te houden aan de afspraken en aanwijzingen van Reclassering IrisZorg, ook als dat inhoudt dat zij haar medewerking moet verlenen aan de uitvoering van huisbezoeken, de SCIL, de methodiek ‘Stap voor Stap’ en/of urinecontroles;
  • verdachte zich gedurende de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt onder behandeling zal stellen van IrisZorg verslavingszorg of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering en zich zal houden aan de aanwijzingen die in dat kader worden gegeven. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt;
  • verdachte zich, in dien de reclassering het nodig acht, laat behandelen en/of begeleiden door forensisch polikliniek Kairos of soortgelijke ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij zij zich zal houden aan de aanwijzingen die haar in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven. Ook wanneer dit inhoudt dat zij moet deelnemen aan een psychologisch onderzoek;
- verdachte zich gedurende de proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt zal onthouden van het gebruik van alcohol en meewerkt aan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) om dit alcoholverbod te controleren. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
 stelt als overige voorwaarden dat:
  • verdachte haar medewerking zal verlenen aan het ten behoeve van het vaststellen van haar identiteit afnemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
  • verdachte haar medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht. De medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht zijn daaronder begrepen;
 geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van deze bijzondere voorwaarden en tot begeleiding van verdachte ten behoeve daarvan;
 legt op een
taakstrafvan
240 (tweehonderdveertig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 120 (honderdtwintig) dagen;

ontzegtverdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde de
bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de duur van
4 (vier) jaren.
Dit verkort vonnis is gewezen door mr. Ö. Sari (voorzitter), mr. T.P.E.E. van Groeningen en mr. Y. van Wezel, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.F. Brouwer, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 2 juni 2023.