ECLI:NL:RBGEL:2023:3187

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
2 juni 2023
Publicatiedatum
2 juni 2023
Zaaknummer
05-212418-22
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van zware mishandeling na onduidelijkheid over verwondingen tijdens worsteling

Op 2 juni 2023 heeft de Rechtbank Gelderland in Arnhem uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 33-jarige man uit Apeldoorn, die werd verdacht van zware mishandeling van zijn ex-zwager. De verdachte was beschuldigd van het toebrengen van opzettelijk zwaar lichamelijk letsel aan zijn zwager door met een mes in het hoofd te snijden tijdens een worsteling op 7 juli 2022. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verwondingen van de zwager, die bestonden uit snijwonden op het hoofd, niet met voldoende zekerheid konden worden toegeschreven aan de verdachte. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was om te stellen dat de verdachte de verwondingen had veroorzaakt met opzet of dat hij het voornemen had om zwaar lichamelijk letsel toe te brengen. De verklaringen van de betrokkenen waren tegenstrijdig en er was geen mes aangetroffen tijdens het onderzoek. Hierdoor kon de rechtbank niet vaststellen wie het mes in eerste instantie had getrokken en hoe de verwondingen precies waren ontstaan.

De rechtbank sprak de verdachte vrij van zowel de zware mishandeling als de poging daartoe. Daarnaast werd de benadeelde partij, de ex-zwager, niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering tot schadevergoeding, omdat er geen bewezenverklaring was van het tenlastegelegde feit. De rechtbank oordeelde dat de benadeelde partij geen recht had op schadevergoeding, aangezien de verdachte was vrijgesproken. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en vond plaats in het openbaar.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05-212418-22
Datum uitspraak : 2 juni 2023
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1990 in [geboorteplaats] ,
wonende aan het [adres] , [postcode] in [woonplaats] ,
Raadsman: mr. A.W. Syrier, advocaat in Utrecht.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 7 juli 2022 te Apeldoorn aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een of meerdere (diepe) snijwonden op het hoofd, heeft toegebracht door met een mes, in elk geval een scherp voorwerp, op/tegen het hoofd van die [slachtoffer] te snijden en/of bewegen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 7 juli 2022 te Apeldoorn ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen immers heeft verdachte met een mes, in elk geval een scherp voorwerp, een of meerdere malen op/tegen het hoofd van die [slachtoffer] gesneden terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

2.De standpunten

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden en heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren en de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd en met aftrek van de door verdachte in voorlopige hechtenis doorgebrachte tijd.
De verdediging heeft ontslag van alle rechtsvervolging bepleit, gelet op het beroep op noodweer.

3.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Verdachte heeft samen met zijn ex-partner een zoontje. Op 7 juli 2022 is aangever samen met zijn zus, de ex van verdachte, naar verdachte gereden om het paspoort van hun zoontje op te halen. Zij troffen verdachte aan in zijn geparkeerde auto met het raam aan de bestuurderskant open.
Verdachte heeft verklaard dat hij op 7 juli 2022 in zijn geparkeerde auto een filmpje aan het kijken was op zijn telefoon. Hij zag een auto langsrijden en vervolgens hoorde hij iemand tegen hem praten. Toen hij opkeek zag hij dat dit aangever betrof. Aangever wilde dat verdachte het paspoort van het zoontje van verdachte en zijn ex zou afgeven. Verdachte weigerde dat en er ontstond een discussie. Verdachte heeft verklaard dat zijn ex, die erbij was komen staan, hem als eerste op de hand sloeg. Vervolgens sloeg aangever door het open raam heen op verdachtes gezicht. Daarop draaide verdachte een kwartslag, om zijn benen uit het raam te kunnen steken, zodat hij aangever van hem af kon houden. De ex van verdachte kwam met haar handen in de auto om het portier open te maken. Dat lukte, waardoor verdachte uit de auto gleed. Hij is toen snel opgestaan en heeft aangever geslagen. Verdachte heeft verklaard dat hij aangever daarna met zijn linkerarm om de nek van aangever heeft vastgepakt. Het hoofd van aangever was ter hoogte van zijn borst. Verdachte heeft verklaard dat hij zag dat aangever met zijn linkerhand iets uit zijn jaszak pakte en met deze hand in de richting van de nek/het hoofd van verdachte ging. Verdachte pakte toen met zijn rechterhand de linker pols van aangever vast. Verdachte hield zijn hand en die van aangever boven hun hoofden. Op dat moment zag verdachte dat aangever een mes had en gaf hij aangever een kopstoot op zijn neus tussen de armen door. Verdachte zag dat er bloed stroomde en raakte in paniek. Toen heeft hij aangever losgelaten en is hij weggerend.
Aangever heeft verklaard dat er een discussie is ontstaan, waarna hij en verdachte in een worsteling terecht kwamen. Verdachte had zijn linkerarm om de nek van aangever en aangever kon niet weg. Aangever zag dat verdachte een mes in zijn rechterhand vasthield. Hij heeft verklaard dat hij de pols vastpakte van de hand waar verdachte het mes mee vast hield. Met zijn andere arm probeerde hij uit de houdgreep los te komen. Hij zag dat verdachte met het mes stekende bewegingen maakte richting de borst van aangever. Toen voelde aangever bloed langs zijn nek gaan en zag hij bloed op de grond vallen. Hij hield op dat moment nog steeds de pols van verdachte vast en voelde dat dit kracht kostte omdat verdachte stekende bewegingen richting de borst van aangever maakte. Vervolgens deed aangever alsof hij verzwakte, waarna verdachte zijn arm om de nek van aangever wat los liet en aangever zijn hoofd loskreeg uit de houdgreep. Hierop rende verdachte hard weg.
Aangever had op de bovenkant van het hoofd een drietal snijverwondingen. In de letselrapportage staat daarover dat er sprake is van huidonderbrekingen die mogelijk veroorzaakt zijn door een mes, dat er geen verdenking is van letsel in de schedel en dat er daarom van kan worden uitgegaan van snijverwondingen, die zich onderscheiden van steekwonden doordat snijwonden langer zijn dan dat deze diep zijn. Deze verwondingen zijn gehecht.
Er zijn verschillende getuigen verhoord. Zij hebben verklaard dat zij geen mes hebben gezien. Zij hebben wel een worsteling gezien waarbij over en weer klappen werden uitgedeeld en waarbij verdachte tegen de auto werd geduwd.
Op zaterdag 9 juli 2022 is uitgebreid gezocht met drie speurhonden menselijke geur van de afdeling DSO Speur- en Specialistische Dieren. Er werd geen mes aangetroffen. Ter plaatse bevonden zich erg veel begroeiingen en vijvers. In het geheel werden geen aan het gepleegde misdrijf gerelateerde sporen(dragers) aangetroffen.
Conclusies
Met betrekking tot het primair ten laste gelegde.
Met betrekking tot het letsel stelt de rechtbank vast dat uit de letselrapportage niet volgt dat sprake is van
diepesnijdwonden en dat daaruit evenmin blijkt van ander medisch ingrijpen dan het hechten van de huidonderbrekingen. Dat sprake is van blijvende ontsierende littekens kan daarin evenmin worden gelezen. Een en ander kan ook niet op basis van andere bewijsmiddelen worden vastgesteld. De conclusie is dat noch op basis van de aard van het letsel, noch grond van de aard van het medisch ingrijpen of het uitzicht op herstel kan worden vastgesteld dat bij [slachtoffer] sprake is van zwaar lichamelijk letsel, zodat verdachte reeds daarom zal worden vrijgesproken van het primair ten laste gelegde.
Met betrekking tot het subsidiair ten laste gelegde.
Vervolgens komt de vraag aan de orde of verdachte het voornemen had om [slachtoffer] opzettelijk (waaronder mede verstaan met voorwaardelijk opzet) dergelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen door met een mes, of ander scherp voorwerp, een of meerdere malen op/tegen het hoofd van die [slachtoffer] te snijden.
Aangenomen kan worden dat aangever tijdens de worsteling met verdachte op 7 juli 2022 snijwonden op zijn hoofd heeft opgelopen die veroorzaakt zijn door een mes. Op grond van de voornoemde onderling sterk verschillende verklaringen en stukken kan echter niet met voldoende zekerheid worden vastgesteld wie het mes in eerste instantie heeft getrokken, wie wanneer het mes vervolgens in zijn handen heeft gehad en hoe die snijwonden verder precies zijn ontstaan en daarom ook niet dat verdachte die wonden heeft veroorzaakt ter uitvoering van het voornemen om [slachtoffer] zwaar te verwonden.
Vrijspraak
De slotsom is dat niet kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de zware mishandeling van [slachtoffer] (primair), dan wel de poging daartoe (subsidiair). De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het primair en subsidiair tenlastegelegde.

4.De beoordeling van de civiele vordering

De benadeelde partij [slachtoffer] heeft in verband met het feit een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 1.844,00 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Overweging van de rechtbank
Nu de rechtbank niet tot een bewezenverklaring komt, zal de benadeelde partij
niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering.

5.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van het tenlastegelegde;
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]
 verklaart de benadeelde partij [slachtoffer] niet-ontvankelijk in de vordering;
 veroordeelt benadeelde partij in de kosten die de verdachte in deze procedure heeft gemaakt, tot vandaag begroot op nul.
Dit vonnis is gewezen door mr. Y. van Wezel (voorzitter), mr. drs. T.P.E.E. van Groeningen en mr. Ö. Sari, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.F. Brouwer, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 2 juni 2023.
mr. drs. T.P.E.E. van Groeningen en mr. Ö. Sari zijn buiten staat dit vonnis te ondertekenen.