Uitspraak
1.De procedure
2.De feiten
€ 9.000,00 ZEGGE NEGENDUIZEND EURO
€ 8.000,00 ZEGGEACHTDUIZEND EURO
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland op 31 mei 2023 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen een eisende partij en een gedaagde partij, beide procederend in persoon. De eisende partij vorderde betaling van een bedrag van € 10.750,00, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten, op basis van een geldleningsovereenkomst die op 20 maart 2021 was gesloten. De gedaagde partij voerde aan dat de eisende partij op 30 april 2021 afstand had gedaan van het nog openstaande bedrag, wat door de eisende partij werd betwist. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde partij voldoende bewijs had geleverd van het aanbod tot afstand van de eisende partij, onder andere door middel van een geluidsopname en een app-bericht. De kantonrechter concludeerde dat de verbintenis op grond van artikel 6:160 BW teniet was gegaan, omdat de eisende partij niet onverwijld had afgewezen. Hierdoor werd de vordering van de eisende partij afgewezen en werd hij veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van de gedaagde partij op nihil werden vastgesteld.