Uitspraak
1.De procedure
2.De feiten
3.De vordering en het verweer in conventie
4.De vordering en het verweer in reconventie
5.De beoordeling in conventie en reconventie
6.De beslissing
4 november 2022 tot aan de dag van volledige betaling;
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft de kantonrechter te Arnhem uitspraak gedaan in een geschil tussen twee besloten vennootschappen over een bemiddelingsovereenkomst. De eisende partij, een makelaarsorganisatie, vorderde nakoming van een overeenkomst en betaling van een bedrag van € 10.883,76, bestaande uit hoofdsom, buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke handelsrente. De gedaagde partij, die zich bezighoudt met onroerend goed, voerde aan dat de eisende partij tekort was geschoten in haar verplichtingen door een onjuiste huurovereenkomst op te stellen en onvoldoende informatie te verstrekken over de huurder, On(der)wijs Goed. De kantonrechter oordeelde dat de eisende partij niet tekort was geschoten in haar verplichtingen en dat de vordering tot betaling van de courtage toewijsbaar was. De reconventionele vordering van de gedaagde partij tot ontbinding van de bemiddelingsovereenkomst werd afgewezen, evenals de vordering tot schadevergoeding voor juridische kosten. De gedaagde partij werd veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van partijen in een bemiddelingsovereenkomst en de noodzaak van zorgvuldigheid bij het verstrekken van informatie.