ECLI:NL:RBGEL:2023:3138

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
30 mei 2023
Publicatiedatum
1 juni 2023
Zaaknummer
05-025041-22
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot doodslag op een kwetsbare baby door vader

Op 30 mei 2023 heeft de Rechtbank Gelderland in Arnhem uitspraak gedaan in de zaak tegen een vader die beschuldigd werd van poging tot doodslag op zijn eigen baby. De verdachte, geboren in 2000, werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 1173 dagen, waarvan 1095 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar, en een taakstraf van 240 uur. De zaak kwam voort uit incidenten die zich tussen 17 en 28 januari 2022 in Heteren hebben voorgedaan, waarbij de verdachte zijn baby krachtig heeft vastgepakt, geschud en op bed heeft gegooid, wat leidde tot ernstig letsel bij het kind, waaronder hersenletsel.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan poging tot doodslag, maar dat er geen sprake was van opzet op de dood van het kind. De verdachte had wel voorwaardelijk opzet, omdat hij zich bewust was van de kwetsbaarheid van zijn baby en de aanmerkelijke kans op ernstige gevolgen van zijn handelen. De rechtbank nam in haar overwegingen mee dat de verdachte in een emotionele situatie verkeerde, maar dat dit niet leidde tot een vrijspraak. De rechtbank legde een forse voorwaardelijke straf op, rekening houdend met de omstandigheden van de verdachte en de impact op het kind.

De rechtbank benadrukte de ernst van het feit en de noodzaak van behandeling en toezicht om herhaling te voorkomen. De verdachte had inmiddels stappen ondernomen om zijn leven op orde te krijgen en had een baan als vrachtwagenchauffeur. De rechtbank vond het onwenselijk om een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, gezien de positieve ontwikkelingen in het leven van de verdachte en de situatie van het kind.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/025041-22
Datum uitspraak : 30 mei 2023
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 2000 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , [postcode] in [woonplaats] .
Raadsman: mr. J.G. Roethof, advocaat in Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na toewijzing van een vordering tot nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 17 januari 2022 tot en met 28 januari
2022 te Heteren
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
[slachtoffer] (geboren [geboortedatum 2] )
opzettelijk
van het leven te beroven,
die [slachtoffer] krachtig heeft vastgepakt en/of vastgehouden en/of
(vervolgens) met kracht enig,
al dan niet botsend, geweld op het hoofd van die [slachtoffer] heeft
uitgeoefend en/of (vervolgens) die [slachtoffer] met kracht (heen en weer)
heeft geschud en/of (vervolgens) (krachtig) een voorwerp in de mond van
die [slachtoffer] heeft geduwd/gedrukt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 17 januari 2022 tot en met 28 januari
2022 te Heteren
aan zijn kind [slachtoffer] (geboren [geboortedatum 2] )
opzettelijk
zwaar lichamelijk letsel, te weten (ernstig) hersenletsel, heeft toegebracht
door zijn kind krachtig vast te pakken en/of vast te houden en/of
(vervolgens) met kracht enig, al dan niet botsend, geweld op het hoofd
van zijn kind uit te oefenen en/of (vervolgens) zijn kind krachtig (heen en weer) te schudden en/of (vervolgens) (krachtig) een voorwerp in de mond
te duwen/drukken;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 17 januari 2022 tot en met 28 januari
2022 te Heteren
zijn kind, [slachtoffer] (geboren [geboortedatum 2] ) heeft mishandeld
door zijn kind krachtig vast te pakken en/of vast te houden en/of
(vervolgens) met kracht enig, al dan niet botsend, geweld op het hoofd
van zijn kind uit te oefenen en/of (vervolgens) zijn kind krachtig (heen en
weer) te schudden en/of (vervolgens) (krachtig) een voorwerp in de mond
te duwen/drukken,
terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel, te weten (ernstig) hersenletsel ten
gevolge heeft gehad;
meest subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een
veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 17 januari 2022 tot en met 28 januari
2022 te Heteren,
grovelijk, althans aanmerkelijk onvoorzichtig, onachtzaam en/of nalatig
zijn kind, [slachtoffer] (geboren [geboortedatum 2] ), krachtig om/bij
diens nek heeft vastgepakt en/of vastgehouden en/of (vervolgens) met
kracht enig, al dan niet botsend, geweld op het hoofd van zijn kind heeft
uitgeoefend en/of (vervolgens) zijn kind krachtig (repeterend) heeft
geschud en/of (vervolgens) (krachtig) een voorwerp in de mond heeft
geduwd/gedrukt;
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
[slachtoffer] ( [slachtoffer] ) is op [geboortedatum 2] geboren. Hij was een premature en dysmature baby. [slachtoffer] heeft in eerste instantie in de couveuse en aan de beademing gelegen, op 17 januari 2022 is hij thuisgekomen uit het ziekenhuis. [2]
Op 28 januari 2022 is [slachtoffer] weer in het ziekenhuis opgenomen. Bij hem zijn de volgende letsels vastgesteld:
  • bloeduitstortingen op het hoofd, in het gelaat, op buik en rug;
  • bloedarmoede;
  • subdurale bloedingen aan de achterzijde van het hoofd en een kleinere bloeding aan de
voorzijde.
Bij de herbeoordeling van de CT-scan en MRI van het brein werden subdurale bloedingen (bloedingen onder het harde hersenvlies) aan de achter- en voorkant gezien. Subdurale bloedingen zijn geassocieerd met toegebracht schedelhersenletsel.
Letsel romp en gezicht
De beschreven letsels zijn bloeduitstortingen. Die worden veroorzaakt door stomp botsend geweld, zoals vallen, slaan, stoten, knijpen. Om letsel te veroorzaken moet een voorwerp met kracht/snelheid naar het kind zijn bewogen of het kind met kracht/snelheid naar een voorwerp zijn bewogen. Het letsel op de romp kan zijn veroorzaakt door een samendrukkende kracht op de romp uit te oefenen. Een bloeduitstorting ontstaat niet door stevig vasthouden. [3]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend kan worden bewezen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak van het primair ten laste gelegde bepleit, wegens het ontbreken van (voorwaardelijk) opzet op de dood van [slachtoffer] . Voor het overige heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling door de rechtbank
Verdachte heeft verklaard dat hij bovengenoemde letsels thuis in Heteren heeft veroorzaakt bij zijn zoontje [slachtoffer] en dat dit is gebeurd door meerdere handelingen. [4] Verdachte heeft ter terechtzitting aangegeven dat datgene wat hij uiteindelijk bij de politie heeft verklaard in zijn aanvullende vierde verhoor op 16 november 2022, waarvan ook opnames zijn gemaakt, juist is. In dit verhoor heeft verdachte voor het eerst een bekennende verklaring afgelegd waarin hij erkent verantwoordelijk te zijn voor de letsels van [slachtoffer] , terwijl hij in de eerdere verhoren allerlei alternatieve oorzaken voor de letsels heeft genoemd. De rechtbank zal deze vierde verklaring daarom bij de verdere beoordeling tot uitgangspunt nemen en zal de daarin door verdachte beschreven handelingen hieronder uiteenzetten.
Verdachte heeft verklaard dat hij [slachtoffer] ongeveer een week voor 28 januari 2022 tweemaal bij zijn wangen heeft gegrepen toen hij hem een flesje gaf. Hierdoor is letsel op de wangen van [slachtoffer] ontstaan.
Toen [slachtoffer] op 28 januari 2022 weer bij hem lag voor een flesje, greep verdachte [slachtoffer] wederom bij de wangen. Het was veel en veel te hard. Terwijl verdachte dit deed moest [slachtoffer] huilen. Verdachte schudde het hoofd van [slachtoffer] heen en weer terwijl hij hem bij de wangen vast had. [5]
Verdachte had [slachtoffer] stevig vast. Het licht ging bij hem uit. Hij greep [slachtoffer] heel hard vast bij zijn buik en om zijn middel en was hem aan het schudden. Op dat moment ondersteunde hij [slachtoffer] niet meer bij zijn hoofd. Verdachte hield [slachtoffer] veel te hard vast, met veel te veel kracht. Hij heeft [slachtoffer] naar eigen zeggen fijngeknepen. [6]
Verdachte heeft, ter verklaring van het letsel (de bloeduitstortingen) dat op [slachtoffer] ’s hoofd aan de voor- , achter- en zijkant is aangetroffen, verklaard dat hij [slachtoffer] vervolgens op zijn rug op het bed heeft gegooid. Op dat moment lagen zijn telefoon en afstandsbediening op het bed. Hij heeft verklaard dat [slachtoffer] voor hetzelfde geld van het bed had kunnen vallen. Verdachte heeft [slachtoffer] namelijk met veel te veel kracht op het bed gegooid. Hij is sportief en een man van 22 jaar en [slachtoffer] woog net 2,5 kilogram. De moeder van [slachtoffer] trof hem uiteindelijk aan op zijn buik. [7] [slachtoffer] was premobiel en daardoor niet in staat om zichzelf van zijn rug naar zijn buik te verplaatsen. [8]
Tussenconclusie
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank bewezen dat verdachte [slachtoffer] krachtig heeft vastgepakt en vastgehouden en [slachtoffer] met kracht (heen en weer) heeft geschud. Dat verdachte deze handelingen met kracht heeft uitgevoerd volgt allereerst uit de verklaring van verdachte dat het hoofd van [slachtoffer] alle kanten opging. Verder verklaart hij dat hij [slachtoffer] , terwijl hij hem vasthad om zijn middel en schudde zonder zijn hoofd te ondersteunen, fijnkneep. Die intensiteit wordt bevestigd door de letselrapportage waaruit blijkt dat de geconstateerde rompletsels kunnen zijn ontstaan door samendrukkende kracht op de romp en deze niet kunnen zijn ontstaan door (slechts) stevig vasthouden.
De rechtbank acht ook bewezen dat verdachte door [slachtoffer] op het bed te gooien met kracht enig, al dan niet botsend, geweld op het hoofd van [slachtoffer] heeft uitgeoefend. Dat ook het gooien op het bed met veel kracht is gebeurd, blijkt niet alleen uit de verklaring van verdachte en de verscheidene bloeduitstortingen op verschillende plekken op het hoofd, maar ook uit het feit dat de niet mobiele [slachtoffer] die op zijn rug op bed is gegooid, op zijn buik is aangetroffen. In het feit dat uit de letselrapportage volgt dat het bij [slachtoffer] aangetroffen hoofdletsel ontstaan kan zijn doordat [slachtoffer] met kracht/snelheid naar een voorwerp is bewogen, vindt de rechtbank extra ondersteuning.
Omdat de rechtbank zoals gezegd de laatste (bekennende) verklaringen van verdachte tot uitgangspunt neemt, acht zij niet bewezen dat verdachte een speentje of een ander voorwerp in de mond van [slachtoffer] heeft geduwd of gedrukt, hoewel hij dit in een eerder verhoor heeft verklaard. Dit ontkent verdachte, die verder alle handelingen toegeeft, inmiddels uitdrukkelijk en het dossier biedt geen aanknopingspunten dat verdachte hierover niet de waarheid zou spreken.
Voorwaardelijk opzet
De vraag die de rechtbank vervolgens moet beantwoorden is hoe het handelen van verdachte moet worden gekwalificeerd. Gelet op het primaire verwijt dat aan verdachte gemaakt wordt, ligt allereerst de vraag voor of verdachte opzet had op de dood van [slachtoffer] . Uit de bewijsmiddelen volgt niet dat verdachte vol opzet heeft gehad op de dood van [slachtoffer] . De rechtbank dient daarom te beoordelen of verdachte voorwaardelijk opzet had op de dood van [slachtoffer] .
Van voorwaardelijk opzet op een bepaald gevolg is sprake indien verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat dit gevolg zal intreden. Voor die vaststelling is niet alleen vereist dat verdachte wetenschap heeft van de aanmerkelijke kans dat het gevolg zal intreden, maar ook dat hij die kans ten tijde van de gedraging bewust heeft aanvaard.
Uit de letselrapportage volgt dat [slachtoffer] is geboren na een zwangerschap van 31 weken en zes dagen, ruim 8 weken te vroeg dus. Zijn gewicht bij de opname in het ziekenhuis op 28 januari 2022 was 2692 gram. De vroeggeboorte heeft tot gevolg gehad dat [slachtoffer] minder ver ontwikkeld was bij zijn geboorte. Een laag geboortegewicht maakt dat een kind minder spierweefsel en onderhuids vetweefsel heeft en daardoor kwetsbaarder is voor krachten van buitenaf dan een na 40 weken zwangerschap en met gemiddeld gewicht geboren baby zou zijn. [9]
Verdachte heeft [slachtoffer] , een zeer kwetsbare pre- en dysmature baby van slechts zes weken oud, eerst aan zijn wangen vasthoudend en vervolgens om zijn middel vasthoudend heen en weer geschud zonder daarbij zijn hoofd/nekje te ondersteunen. Verdachte, een sportieve en volwassen man, heeft dit naar eigen zeggen gedaan met veel kracht en op een moment dat bij hem ’het licht was uitgegaan’. Dit vindt bevestiging in de bij [slachtoffer] geconstateerde letsels. Vervolgens heeft verdachte [slachtoffer] op bed gegooid, waarbij [slachtoffer] ’s hoofdje vermoedelijk niet alleen het bed heeft geraakt, maar afgaande op de verklaring van verdachte ook een telefoon of afstandsbediening die op het bed lagen. Algemene ervaringsregels leren dat de kans dat een baby door krachtig schudden, dan wel door een contacttrauma op het hoofd, komt te overlijden, aanmerkelijk is te achten. Baby’s zijn kwetsbaar waardoor bij de verzorging steeds extra voorzichtigheid moet worden betracht. In dit geval was niet alleen sprake van een baby, maar zelfs van een pre- en dysmature baby die bij een leeftijd van 6 weken nog 1000 gram onder een normaal gemiddeld geboortegewicht zat en dus minder vet en spierweefsel had om zich te beschermen tegen krachten van buitenaf. [slachtoffer] was dus extra kwetsbaar. Tegen die achtergrond was er naar het oordeel van de rechtbank sprake van een aanmerkelijke kans dat [slachtoffer] door eerder genoemd handelen van verdachte zou komen te overlijden.
Vervolgens moet de rechtbank beoordelen of verdachte ook bewust deze aanmerkelijke kans op de dood van [slachtoffer] heeft aanvaard. Vaststaat dat verdachte op de hoogte was van de bijzondere kwetsbaarheid van [slachtoffer] . Hij heeft immers verklaard dat hij na de geboorte elke dag langskwam in het ziekenhuis. Hij heeft [slachtoffer] daar in de couveuse en aan de beademing zien liggen. Daarnaast heeft verdachte uitleg gekregen over hoe hij [slachtoffer] vast moest houden. Ook heeft hij vanuit het ziekenhuis (via de moeder van [slachtoffer] ) elke dag de hoofdpunten van de instructies over de verzorging van [slachtoffer] gehad. Hij heeft verklaard dat hij wist dat hij voorzichtig moest zijn met zo’n klein kindje. [10] Door ondanks deze kennis de hierboven genoemde geweldshandelingen uit te voeren, heeft verdachte de aanmerkelijke kans op de dood van [slachtoffer] bewust aanvaard. Dat verdachte handelde in een vlaag van verstandsverbijstering, zoals de verdediging heeft betoogd, volgt naar het oordeel van de rechtbank niet uit het dossier. De verklaring van verdachte over zijn gevoelens van frustratie, wanhoop en angst is daartoe onvoldoende. Het geeft weer dat het voor verdachte een emotionele situatie was, maar maakt niet dat er geen sprake is van een bewuste aanvaarding.
De rechtbank komt tot de conclusie dat sprake is van voorwaardelijk opzet.
De rechtbank acht daarmee wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich op 28 januari 2022 schuldig heeft gemaakt aan de primair ten laste gelegde poging tot doodslag op [slachtoffer] .

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
primair
hij op
in of omstreeks de periode van 17 januari 2022 tot en met28 januari
2022 te Heteren
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
[slachtoffer] (geboren [geboortedatum 2] )
opzettelijk
van het leven te beroven,
die [slachtoffer] krachtig heeft vastgepakt en
/ofvastgehouden en
/of
(vervolgens)met kracht enig,
al dan niet botsend, geweld op het hoofd van die [slachtoffer] heeft
uitgeoefend en
/of (vervolgens)die [slachtoffer] met kracht (heen en weer)
heeft geschud
en/of (vervolgens) (krachtig) een voorwerp in de mond van
die [slachtoffer] heeft geduwd/gedrukt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van het primaire feit:
poging tot doodslag

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 450 dagen, waarvan 372 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar. Aan het voorwaardelijke deel van de straf dienen als bijzondere voorwaarden een meldplicht en een ambulante behandeling te worden verbonden. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat aan verdachte de maximale taakstraf wordt opgelegd van 240 uren, te vervangen door 120 dagen hechtenis.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht te volstaan met het opleggen van een geheel voorwaardelijke straf met een proeftijd van 2 jaar. Mocht de rechtbank toch een onvoorwaardelijke taakstraf opleggen, dan verzoekt de raadsman deze te beperken tot 180 uren.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan poging tot doodslag op zijn eigen baby. Hij had relatieproblemen met de moeder van [slachtoffer] die die nacht tot een breuk leken te leiden en tegelijkertijd moest een huilende [slachtoffer] gevoed worden. Verdachte heeft in zijn wanhoop, frustratie en onder invloed van drugs zijn bijzonder kwetsbare baby toegetakeld. In eerste instantie heeft hij dit ontkend tegenover de politie en geprobeerd de schuld in de schoenen van zijn (ex-)partner te schuiven. Zij heeft hierdoor een aantal dagen ten onrechte vastgezeten, juist op het moment dat haar baby in het ziekenhuis lag en haar nodig had. Uit haar verklaringen wordt duidelijk dat dit een nachtmerrie voor haar is geweest.
Geweld tegen zo’n kwetsbaar en hulpeloos kindje is huiveringwekkend grensoverschrijdend. Dat dat geweld hem wordt aangedaan door de vader die hem zou moeten beschermen en verzorgen is een wrang gegeven.
Verdachte heeft tijdens zijn vierde verhoor en ter terechtzitting zijn verantwoordelijkheid genomen en is openhartig geweest over wat hij [slachtoffer] heeft aangedaan. De rechtbank heeft kunnen zien dat dit verdachte moeite kostte, maar hij heeft (uiteindelijk) zijn verantwoordelijkheid tegenover zijn zoon en tegenover de moeder van zijn zoon genomen en heeft ook berouw getoond. De rechtbank begrijpt dat verdachte voor altijd zal moeten leven met hetgeen hij zijn zoon heeft aangedaan.
Ook heeft de rechtbank kennisgenomen van het reclasseringsadvies van 11 mei 2023. Hieruit blijkt dat verdachte zijn leven op orde heeft gekregen. De relatie met zijn ex-partner is voorbij, maar het onderling contact is goed. Verdachte mocht zijn zoontje eerst alleen onder toezicht zien. Hier heeft hij zijn volledige medewerking aan verleend en inmiddels worden de onderlinge contacten overgelaten aan hem en zijn ex-partner. Daarnaast is verdachte aangemeld bij Kairos, waar een terugvalpreventie- en signaleringsplan is opgesteld en de behandeling van start is gegaan. Hij stelt zich zeer begeleidbaar op en is gemotiveerd om aan zichzelf te werken. Het recidiverisico op korte termijn wordt ingeschat als laag. Het huidig ingezette hulpverleningstraject bij Kairos is van belang om de kans op herhaling op langere termijn te laten afnemen. Daarom heeft de reclassering geadviseerd om een deels voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden: een meldplicht en een ambulante behandeling. Verdachte heeft inmiddels een baan als vrachtwagenchauffeur en zijn softdrugsgebruik is sterk verminderd.
De rechtbank overweegt dat de ernst van het feit zonder meer een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur zou rechtvaardigen. Dit zou echter betekenen dat [slachtoffer] zijn vader voor een lange periode zal moeten missen, wat ernstige gevolgen voor zijn ontwikkeling kan hebben. Met [slachtoffer] lijkt het nu goed te gaan, de letsels zijn genezen en er lijkt geen blijvende schade te zijn. Verdachte heeft van de betrokken instanties en zijn ex-partner de verantwoordelijkheid en het vertrouwen gekregen om voor zijn kind te zorgen. Met name de ex-partner van verdachte heeft zich hierbij, tegen de achtergrond van de gedachte dat [slachtoffer] (ook) een vader nodig heeft, bijzonder groots opgesteld. Nu dit goed verloopt, acht de rechtbank het onwenselijk om aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen die zou betekenen dat verdachte weer vast komt te zitten. Hiertegenover staat wel dat verdachte, gelet op de ernst van het feit en het belang van het voortzetten van de behandeling, naast het al uitgezeten onvoorwaardelijke strafdeel, een forse voorwaardelijke gevangenisstraf krijgt opgelegd. Langer dan door de officier van justitie is geëist.
Alles afwegende acht de rechtbank een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 jaar met een proeftijd van 3 jaar passend en geboden. Aan deze voorwaardelijke straf verbindt de rechtbank de voorwaarden zoals hiervoor benoemd. De rechtbank legt verder een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op die gelijk is aan de duur van de voorlopige hechtenis, namelijk 78 dagen. Daarnaast zal de rechtbank aan verdachte de maximale taakstraf van 240 uren opleggen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan misdrijven die zijn gericht tegen de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. De rechtbank is van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte, zonder adequate behandeling, weer een dergelijk misdrijf zal begaan. Daarom zal zij bevelen dat de te stellen voorwaarden en het uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 45 en 287 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstraf voor de duur van 1173 dagen;
 bepaalt dat een gedeelte van deze gevangenisstraf,
te weten 1095 dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van drie jaar niet heeft gehouden aan de volgende voorwaarden:
 beveelt dat de tijd door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
 stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- zich uiterlijk vrijdag 2 juni 2023 om 12:00 uur meldt bij de reclassering op de Stieltjesstraat 1, 6511 AB in Nijmegen. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zo lang de reclassering dat nodig vindt;
- wordt verplicht zijn medewerking te verlenen aan nadere diagnostiek en behandeling bij Kairos, IrisZorg en/of soortgelijke ambulante (forensische) zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij betrokkene zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven;
 stelt als
overige voorwaardendat:
  • verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit afnemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
  • verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht. De medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht zijn daaronder begrepen;
 geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van deze bijzondere voorwaarden en tot begeleiding van verdachte ten behoeve daarvan;
 beveelt dat de gestelde voorwaarden en het uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn;
 legt op een
taakstraf van 240 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 120 dagen;
 heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M. Graat (voorzitter), mr. L.M. Vogel en mr. L.F. Bögemann, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B. de Rooij, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 30 mei 2023.
mr. J.M. Graat is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] van de politie Eenheid Oost-Nederland, district Gelderland-Midden, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2022042109, gesloten op 28 oktober 2022 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 16 mei 2023.
3.Forensisch medische letselrapportage van 13 september 2022, p. 156,159 en 160.
4.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 16 mei 2023.
5.Het aanvullend proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 4 en 6, de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 16 mei 2023.
6.Het aanvullend proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 6-7.
7.Het aanvullend proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 5-6.
8.Forensisch medische letselrapportage van 13 september 2022, p. 158.
9.Forensisch medische letselrapportage van 13 september 2022, p. 156-158.
10.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 16 mei 2023.