In deze zaak, die op 26 mei 2023 door de Rechtbank Gelderland is behandeld, hebben eisers, [eisers c.s.], een kort geding aangespannen tegen gedaagden, die niet verschenen zijn. De eisers zijn eigenaar van een woning die zij op 27 december 2022 hebben gekocht van [naam moeder eiser sub 1]. Bij de overdracht van de woning bleek er een hypothecaire inschrijving te zijn, gedateerd 17 januari 1975, ten behoeve van [X]. De eisers hebben een deel van de koopsom aan [naam moeder eiser sub 1] schuldig gebleven en hebben een offerte aangevraagd voor een hypothecaire lening om het restant van de koopsom te voldoen. De offerte verloopt op 1 juli 2023, wat de spoedeisendheid van de zaak verklaart.
Eisers vorderen dat de rechtbank gedaagden veroordeelt om binnen één week na het vonnis een verklaring af te geven dat het hypotheekrecht op de woning is vervallen. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat eisers voldoende hebben gedaan om de gedaagden te achterhalen, maar dat de personalia van de erfgenamen in het testament onvoldoende zijn om hen te identificeren. Daarom is verstek verleend. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de vordering van eisers toewijsbaar is, omdat de hypotheek al lange tijd niet meer is ingeroepen en de uitlener sinds 1989 is overleden. De vordering is toegewezen, met de voorwaarde dat het vonnis openbaar wordt betekend, zodat gedaagden kennis kunnen nemen van de veroordeling.