ECLI:NL:RBGEL:2023:2968

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
25 mei 2023
Publicatiedatum
25 mei 2023
Zaaknummer
AWB - 22 _ 3612
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van ZW-uitkering wegens verdiencapaciteit van eiseres

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 25 mei 2023 uitspraak gedaan in het beroep van eiseres A tegen de beslissing van het UWV om haar Ziektewet (ZW) uitkering per 13 februari 2022 te beëindigen. Eiseres, die zich op 5 januari 2021 ziek meldde, ontving vanaf 1 oktober 2021 een ZW-uitkering. Het UWV concludeerde na medisch en arbeidsdeskundig onderzoek dat eiseres in staat was meer dan 65% van haar eerdere loon te verdienen, wat leidde tot de beëindiging van haar uitkering. Eiseres maakte bezwaar tegen deze beslissing, maar het UWV handhaafde het besluit na een nieuw medisch onderzoek.

De rechtbank heeft het beroep van eiseres op 15 mei 2023 behandeld. Eiseres betwistte de zorgvuldigheid van het UWV-onderzoek en de juistheid van de vastgestelde beperkingen. De rechtbank oordeelde dat het UWV zorgvuldig had gehandeld en dat de medische beoordeling door de verzekeringsarts B&B voldoende was onderbouwd. De rechtbank concludeerde dat er geen nieuwe medische feiten waren die de conclusie van het UWV konden weerleggen. Eiseres had onvoldoende aangetoond dat de geduide functies niet passend waren, en de rechtbank volgde het oordeel van het UWV dat eiseres in staat was om arbeid te verrichten.

Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond, wat betekent dat de beëindiging van de ZW-uitkering door het UWV terecht was. Eiseres kreeg geen gelijk en de proceskosten werden niet vergoed.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Inloopteam bestuursrecht
zaaknummer: ARN 22/3612

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[Eiseres A] , uit [plaats B] , eiseres

(gemachtigde: mr. C. de Vries),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(hierna: het UWV), verweerder
(gemachtigde: M. van Leeuwen).

Inleiding

Het UWV heeft de uitkering op grond van de Ziektewet (ZW) van eiseres per 13 februari 2022 beëindigd, omdat eiseres meer dan 65% kan verdienen van het loon dat zij verdiende voordat zij ziek werd.
In bezwaar is het UWV bij dit besluit gebleven.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen deze beslissing op bezwaar (het bestreden besluit) van 27 juni 2022.
Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift en een rapport van de verzekeringsarts (verzekeringsarts B&B).
De rechtbank heeft het beroep op 15 mei 2023 met behulp van een beeldverbinding op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres en de gemachtigde van eiseres.

Wat ging aan deze procedure vooraf

1. Eiseres is voor het laatst werkzaam geweest als doktersassistente voor gemiddeld 16,09 uur per week. Op 5 januari 2021 heeft eiseres zich ziekgemeld. Zij is ziek uit dienst getreden. Het UWV heeft eiseres vervolgens per 1 oktober 2021 een uitkering op grond van de Ziektewet toegekend. Eiseres is vanwege een medisch onderzoek in verband met de Eerstejaars Ziektewetbeoordeling (EZWb) opgeroepen voor een spreekuur.
2. Na medisch en arbeidsdeskundig onderzoek heeft het UWV besloten dat de ZW-uitkering van eiseres stopt vanaf 13 februari 2022, omdat zij per 4 januari 2022 meer dan 65% kan verdienen van het loon dat zij verdiende voordat zij ziek werd.
3. Eiseres heeft bezwaar gemaakt. Na een nieuw medisch onderzoek heeft het UWV met het bestreden besluit het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.

Wat vindt het UWV

4. Het UWV vindt dat eiseres meer dan 65% kan verdienen van het loon dat zij verdiende voordat zij ziek werd en heeft daarom besloten om de ZW-uitkering met ingang van 13 februari 2022 te beëindigen.
5. Het UWV heeft de medische grondslag van het bestreden besluit gebaseerd op het rapport van een verzekeringsarts B&B van 24 juni 2022. De medische belastbaarheid van eiseres is opgenomen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 6 december 2021.
6. Het UWV heeft de arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit gebaseerd op het rapport van een arbeidsdeskundige van 11 januari 2022
.

Wat vindt eiseres

7. Eiseres is het niet eens met het UWV. Zij stelt dat het bestreden besluit niet voldoet aan de eisen die het zorgvuldigheidsbeginsel met zich meebrengt. Ook is het besluit volgens eiseres in strijd met het motiveringsbeginsel. Ter onderbouwing van haar standpunt heeft eiseres informatie ingediend van een arts MSK, klinisch neuropsycholoog, revalidatiearts, internist endocrinoloog, fysiotherapeut en oefentherapeut mensendieck.
8. Eiseres stelt dat de geduide functies niet passend zijn. De functies hebben namelijk kenmerken die niet verenigbaar zijn met de beperkingen die eiseres ervaart.

Wat vindt de rechtbank

9. De vraag is of het UWV de ZW-uitkering van eiseres terecht heeft beëindigd, omdat eiseres meer dan 65% kan verdienen van het loon dat zij verdiende voordat zij ziek werd. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht.
10. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiseres meer kan verdienen dan 65% van het loon dat zij verdiende voor zij ziek werd, en daarom per 13 februari 2022 geen recht meer heeft op een ZW-uitkering. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Medische grondslag van het bestreden besluit
Het onderzoek
11. Eiseres stelt dat het onderzoek onzorgvuldig is omdat de verzekeringsarts B&B zijn conclusie uitsluitend op grond van de dossierstukken baseert. Er is geen aanvullend lichamelijk of psychisch onderzoek uitgevoerd. Dit wringt volgens eiseres te meer omdat zij zich op het standpunt stelt dat de conclusie van de primaire verzekeringsarts niet correct is. Anders dan eiseres is de rechtbank van oordeel dat het medisch onderzoek zorgvuldig is verricht. Volgens vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) is een spreekuurcontact in de bezwaarfase niet vereist als in de primaire fase een spreekuurcontact heeft plaatsgevonden met een verzekeringsarts. Eiseres is in de primaire fase op spreekuur geweest bij een verzekeringsarts, die ook lichamelijk en psychisch onderzoek heeft verricht. De verzekeringsarts B&B heeft kennis genomen van het dossier en het bezwaar van eiseres. Hij heeft de door eiseres ingebrachte medische informatie meegewogen in zijn beoordeling. Ook heeft de verzekeringsarts B&B eiseres tweemaal telefonisch gesproken. De rechtbank ziet geen reden om aan te nemen dat verzekeringsarts B&B aspecten van de medische situatie van eiseres heeft gemist.
De beoordeling van de belastbaarheid
12. De rechtbank is verder van oordeel dat de verzekeringsarts B&B de medische belastbaarheid van eiseres in het rapport op inhoudelijk overtuigende wijze en zonder tegenstrijdigheden heeft gemotiveerd.
13. Eiseres vindt dat de beperkingen onvoldoende zijn uitgevraagd en geduid waardoor de FML een te rooskleurig beeld geeft van de werkelijkheid. De belangrijkste beperkingen die eiseres ervaart worden namelijk niet (voldoende) opgenomen in de FML. Eiseres is snel overprikkeld, kan slecht tegen licht en geluiden, draagt oordoppen, kan moeilijk reiken en torderen, kan niet haar hoofd volledig bewegen, kan maar een kwartier achtereenvolgens lopen en kan niet bukken. Daarnaast is eiseres niet de gehele dag belastbaar, als zij een taak heeft uitgevoerd moet zij uitrusten. Verder kan eiseres zich niet vinden in de conclusie dat inactiviteit een rol zou spelen bij het in stand houden van de klachten. Eiseres heeft er alles aan gedaan om de problemen die zij ervaart te verminderen. Zij heeft verschillende therapieën gevolgd en heeft lang gerevalideerd. Eiseres vindt het onbegrijpelijk waarom het UWV de beperkingen niet aannemelijk vindt. Zij vindt dat zij middels verschillende medische verklaringen voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat haar ervaren beperkingen voortkomen uit whiplash.
14. De verzekeringsarts B&B stelt dat er geen medische argumenten zijn om de primaire beoordeling niet te handhaven. Hij stelt dat bij eiseres sprake is van een whiplash trauma en hypothyreoïdie. Op basis van het beschreven medische beeld is eiseres volgens hem aangewezen op neksparende werkzaamheden welke fysiek niet te zwaar zijn, waarbij de nek niet in extreme standen moet worden bewogen en waarbij er geregeld van werkhouding moet kunnen worden gewisseld. Volgens de verzekeringsarts B&B komt voorgaande in de door de primaire verzekeringsarts opgestelde FML tot uiting in de licht tot matige beperkingen die zijn aangenomen op de beoordelingspunten veelvuldige storingen, onderbrekingen, deadlines, handelingstempo, contact met klanten, patiënten en hulpbehoevenden, leidinggevende aspecten, tillen, dragen, hoofdbewegingen maken, lopen, trappenlopen, klimmen, staan, gebogen en/of getordeerd actief zijn, boven schouderhoogte actief zijn en werken in de nacht. Ook voor de hypothyreoïdie is eiseres volgens de verzekeringsarts B&B aangewezen op fysiek niet te zware en/of te intensieve werkzaamheden, dit komt volgens hem in de door de primaire verzekeringsarts opgestelde FML voor de nekklachten al tot uiting. Omdat er geen duidelijke onvolkomenheden in de primaire beoordeling zijn vast te stellen, er ook geen nieuwe medische bevindingen uit de door eiseres aangeleverde medische informatie van de behandelaren naar voren komen en omdat er navolgbare beperkingen voortkomend uit de ziekten van eiseres zijn aangenomen, stelt de verzekeringsarts B&B dat niet anders kan worden geredeneerd dan dat er geen medische reden is om verdergaande beperkingen aan te nemen. De rechtbank kan dit volgen.
15. De rechtbank is van oordeel dat de verzekeringsarts B&B in het nadere rapport van 22 maart 2023 voldoende heeft gemotiveerd dat de informatie uit de behandelend sector die eiseres in beroep heeft ingestuurd geen aanleiding geeft om de FML aan te passen. De verzekeringsarts B&B stelt dat uit de informatie geen nieuwe medische feiten naar voren komen. Wat betreft de informatie van de klinisch neuropsycholoog stelt de verzekeringsarts B&B dat het door de klinisch neuropsycholoog beschreven medische beeld tot uiting komt in de aangenomen beperkingen bij de beoordelingspunten veelvuldige storingen, onderbrekingen, deadlines, handelingstempo, contact met klanten, patiënten en hulpbehoevenden, leidinggevende aspecten en werken in de nacht. Uit de aard en de ernst van het beschreven medische beeld, maar ook uit de bevindingen van het gerichte lichamelijk en psychisch onderzoek door de primaire verzekeringsarts kunnen volgens de verzekeringsarts B&B geen verdergaande lichamelijke en psychische functiestoornissen worden vastgesteld en zijn er hieromtrent geen redenen om verdergaande beperkingen aan te nemen. De rechtbank kan dit volgen.
16. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat eiseres in staat moet worden geacht arbeid te verrichten als daarbij rekening wordt gehouden met de beperkingen die de verzekeringsarts B&B heeft vastgesteld.
Arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit
17. Eiseres stelt dat de geduide functies niet passend zijn. Alle functies hebben namelijk kenmerken die niet verenigbaar zijn met de beperkingen die eiseres ervaart. Eiseres zal zich voor deze functies de gehele werktijd moeten concentreren. Dit is voor eiseres een onmogelijke opgave. De rechtbank merkt op dat deze stelling in feite gericht is tegen de vastgestelde FML. De rechtbank heeft hiervoor al geoordeeld dat er geen reden is om aan die vaststelling te twijfelen.
18. De arbeidsdeskundige heeft berekend dat eiseres met de middelste van de drie geduide functies 80,00% kan verdienen van het loon dat zij verdiende voordat zij ziek werd.

Conclusie en gevolgen

19. Het UWV heeft terecht besloten om de ZW-uitkering van eiseres per 13 februari 2022 te beëindigen, omdat zij meer dan 65% kan verdienen van het loon dat zij verdiende voordat zij ziek werd.
20. Het beroep van eiseres is ongegrond. Dit betekent dat zij geen gelijk krijgt. Omdat eiseres in beroep geen gelijk krijgt, worden de door haar gemaakte proceskosten of het betaalde griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 25 mei 2023 door mr. M.A. Broekhuis, rechter, in aanwezigheid van mr. J.G.M. Koning, griffier.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.