ECLI:NL:RBGEL:2023:2957

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
24 mei 2023
Publicatiedatum
24 mei 2023
Zaaknummer
05-259705-21
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een 77-jarige man voor oplichting, faillissementsfraude en valsheid in geschrift

Op 24 mei 2023 heeft de Rechtbank Gelderland een 77-jarige man uit Elst veroordeeld tot 15 maanden gevangenisstraf, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, wegens meerdere strafbare feiten, waaronder oplichting, faillissementsfraude, witwassen en valsheid in geschrift. De man had zich gedurende een periode van enkele jaren voorgedaan als financieel en juridisch adviseur, waarbij hij het vertrouwen van verschillende slachtoffers wist te winnen. Door middel van valse voorwendselen heeft hij hen ertoe gebracht aanzienlijke geldbedragen aan hem over te maken. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de gemaakte procesafspraken tussen het Openbaar Ministerie en de verdediging, die gericht waren op een snelle en efficiënte afdoening van de zaak. De verdachte heeft tijdens de zitting erkend wat hem ten laste was gelegd en heeft zich bereid verklaard om mee te werken aan de procesafspraken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, ondanks een eerder opgelegd beroepsverbod, zijn activiteiten als financieel adviseur heeft voortgezet, wat de ernst van de feiten vergroot. De rechtbank heeft ook de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals zijn leeftijd en gezondheid, in overweging genomen bij het bepalen van de straf.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05-259705-21
Datum uitspraak : 24 mei 2023
Tegenspraak
verkort vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1945 in Duiven,
ingeschreven aan de [adres] ,
op dit moment gedetineerd in de P.I. Achterhoek, HvB in Zutphen.
Raadsman: mr. S.F.W. van ’t Hullenaar, advocaat in Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van oktober 2019 tot en met oktober 2021 te Elst en/of te Duiven en/of te Arnhem, in elk geval in Nederland, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 1] (en/of [benadeelde 2] ) heeft bewogen tot de afgifte van 20.000 euro en/of 4.500 euro en/of [benadeelde 1] heeft bewogen tot de afgifte van 50.000 euro, in elk geval
(telkens) van een (grote) hoeveelheid geld, hebbende verdachte (telkens) met vorenomschreven oogmerk – zakelijk weergegeven – valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de
waarheid
  • die [benadeelde 1] (en/of [benadeelde 2] ) het voorstel gedaan om een bedrag van 30.000/24.500 euro te gebruiken/ te investeren ten behoeve van het verkrijgen van een lening (van 150.000), althans die [benadeelde 1] (en/of [benadeelde 2] ) een financieel gunstige regeling/lening voorgesteld en/of
  • die [benadeelde 1] (en/of [benadeelde 2] ) gezegd dat geldbedrag/die geldbedragen ter beschikking te stellen aan verdachte en/of zijn bedrijf [bedrijf 1] en/of dat verdachte die regeling (lening) verder zou uitvoeren, en/of
  • die [benadeelde 1] het voorstel gedaan om een geldbedrag van 50.000 via/door verdachte en/of zijn bedrijf [bedrijf 1] te laten beheren/weg te zetten, althans die [benadeelde 1] een financieel gunstige regeling voorgesteld en/of
  • (daartoe) die [benadeelde 1] een overeenkomst Financieel Beheer doen toekomen, voorzien van een ondertekening met mr. [verdachte] en/of
  • die [benadeelde 1] gezegd om dat/die geldbedragen ter beschikking te stellen aan verdachte/ zijn bedrijf [bedrijf 1] en/of dat verdachte die regeling/dat beheer verder zou uitvoeren, en/of
  • (aldus) zich voorgedaan als bonafide financieel adviseur/tussenpersoon en/of bemiddelaar en/of dienstverlener en/of beheerder en/of jurist/advocaat en/of een op dat moment geldend beroepsverbod, te weten het verbod tot het uitoefenen van het beroep van adviseur in de financiële sector uit te oefenen, hierbij verzwegen,
waardoor die [benadeelde 1] (telkens) werd bewogen tot bovenomschreven afgifte(n);
2.
hij op of omstreeks juni 2020 te Elst en/of te Duiven en/of te Arnhem, in elk geval in Nederland, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 3] heeft bewogen tot de afgifte van 20.000 euro, in elk geval van een (grote) hoeveelheid geld, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk – zakelijk weergegeven – valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
  • die [benadeelde 3] het voorstel gedaan om een bedrag van 20.000 euro aan spaargeld (tijdelijk) veilig te stellen op een derdengelden rekening van zijn (advocaten)kantoor en die [benadeelde 3] gezegd dat zij daartoe haar (spaar)geld zou dienen over te maken naar een bankrekening van verdachtes bedrijf [bedrijf 1] en/of
  • die [benadeelde 3] de toezegging gedaan dat dat geldbedrag van deze rekening alleen kon worden overgemaakt (terug) naar de rekening van die [benadeelde 3] en/of zij te allen tijde (direct) weer over haar geld zou kunnen beschikken en/of
  • (aldus) zich voorgedaan als bonafide financieel adviseur/tussenpersoon en/of bemiddelaar en/of dienstverlener en/of beheerder en/of jurist/advocaat en/of een op dat moment geldend beroepsverbod, te weten het verbod tot het uitoefenen van het beroep van adviseur in de financiële sector uit te oefenen, hierbij verzwegen,
waardoor die [benadeelde 3] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
3.
hij op of omstreeks december 2020 te Elst en/of te Duiven en/of te Arnhem, in elk geval in Nederland, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 4] heeft bewogen tot de afgifte van 20.000 euro, in elk geval van een (grote) hoeveelheid geld, hebbende verdachte (telkens) met vorenomschreven oogmerk – zakelijk weergegeven – valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
  • die [benadeelde 4] het voorstel gedaan om een bedrag van 20.000 euro te gebruiken/ te investeren ten behoeve van het verkrijgen een lening (ten behoeve van de financiering hypotheek woning), althans die [benadeelde 4] een financieel gunstige regeling/lening voorgesteld en/of
  • die [benadeelde 4] gezegd dat geldbedrag ter beschikking te stellen aan verdachte/ zijn bedrijf [bedrijf 1] en/of dat verdachte die regeling (lening) verder zou uitvoeren, en/of
  • (aldus) zich voorgedaan als bonafide financieel adviseur/tussenpersoon en/of bemiddelaar en/of dienstverlener en/of beheerder en/of jurist/advocaat en/of een op dat moment geldend beroepsverbod, te weten het verbod tot het uitoefenen van het beroep van adviseur in de financiële sector uit te oefenen, hierbij verzwegen,
waardoor die [benadeelde 4] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
4.
hij op verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 27 november 2018 tot en met 7 maart 2022 te Elst en/of te Duiven en/of te Arnhem, in elk geval in Nederland, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 5] heeft bewogen tot de afgifte van 44.579,92 euro en/of 17.678,91 euro en/of 8.000 euro, in elk geval (telkens) van een (grote) hoeveelheid geld, hebbende verdachte (telkens) met vorenomschreven oogmerk – zakelijk weergegeven – valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
  • die [benadeelde 5] het voorstel gedaan de schuldhulpverlening van die [benadeelde 5] over/op zich te nemen en/of
  • die [benadeelde 5] te voorzien van financiële dienstverlening/financieel advies (tegen een maandelijkse vergoeding van 544,50 euro) en/of
  • die [benadeelde 5] het voorstel gedaan hem te begeleiden in de oprichting van zijn (nieuwe) B.V. en/of bij de financiering/hypotheek van een bedrijfspand en hiertoe een bedrag van 8.000 euro te investeren ten behoeve van het verkrijgen van een lening (financiering hypotheek), althans die [benadeelde 5] een financieel gunstige regeling/lening voorgesteld en/of
  • die [benadeelde 5] het voorstel gedaan om geldbedragen ten behoeve van deze diensten door verdachte en/of zijn bedrijf [bedrijf 1] en/of [bedrijf 2] te laten beheren en/of
  • die [benadeelde 5] gezegd dat geldbedrag/die geldbedragen ter beschikking te stellen aan verdachte/zijn bedrijf [bedrijf 1] / [bedrijf 2] en/of verdachte persoonlijk en/of dat verdachte die regelingen (schuldsanering/lening) verder zou uitvoeren, en/of
  • (daartoe) die [benadeelde 5] een overeenkomst/opdracht schuldhulpverlening en/of een contract juridische dienstverlening doen toekomen, voorzien van een ondertekening met mr. [verdachte] , en/of
  • (aldus) zich voorgedaan als bonafide financieel adviseur/tussenpersoon en/of bemiddelaar en/of beheerder en/of financieel dienstverlener/schuldhulpverlener en/of jurist/advocaat en/of een op dat moment geldend beroepsverbod, te weten het verbod tot het uitoefenen van het beroep van adviseur in de financiële sector uit te oefenen, hierbij verzwegen,
waardoor die [benadeelde 5] (telkens) werd bewogen tot bovenomschreven afgifte(n);
5.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 04 januari 2021 tot en met 06 augustus 2021 te Elst en/of te Duiven, althans in Nederland,
(telkens) (een) (of meer) geldbedrag(en) voorhanden heeft gehad en/of heeft gebruikt en/of heeft omgezet, betreffende:
  • geldbedragen tot een totaalbedrag van € 1.217,78, aangewend ten behoeve van de kosten van zijn/hun levensonderhoud en/of
  • geldbedragen tot een totaal bedrag van € 2.916,- aangewend ten behoeve van/overgemaakt naar Chat Solutions BV,
terwijl hij wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat bovenomschreven geldbedrag(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
6.
hij in of omstreeks de periode van november 2018 tot en met februari 2022 te Elst en/of te Duiven en/of te Arnhem, in elk geval in Nederland, nader te noemen geschrift(en) - (elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk, althans onjuist, heeft opgemaakt,
zulks met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken
of door anderen te doen gebruiken;
  • een arbeidsovereenkomst (voor onbepaalde tijd), gesloten tussen verdachte/verdachtes bedrijf [bedrijf 2] en [benadeelde 3] en/of
  • een samenwerkingsovereenkomst/opdracht tot schuldhulpverlening, gesloten tussen verdachte/verdachtes bedrijf [bedrijf 2] en [benadeelde 5] en/of
  • een overeenkomst financieel beheer, gesloten tussen verdachte/verdachtes bedrijf [bedrijf 1] en [benadeelde 1] ,
bestaande de valsheid of vervalsing eruit dat verdachte op de hiervoor genoemde overeenkomsten een valse ondertekening heeft geplaatst, te weten, het bedrijf vertegenwoordigd door/opdrachtnemer Mr. [verdachte] , hiermee in strijd met de waarheid implicerend dat verdachte meester in de rechten zou zijn;
7.
hij als bestuurder of commissaris van de rechtspersoon [bedrijf 2] , tijdens het faillissement van de rechtspersoon, in of omstreeks de periode van 26 oktober 2021 tot en met 13 juli 2022 te Elst en/of te Duiven en/of te Arnhem, in elk geval in Nederland, desgevraagd opzettelijk niet terstond, overeenkomstig de op hem rustende wettelijke verplichtingen ter zake, een ingevolge de wettelijke verplichtingen gevoerde en/of bewaarde administratie en/of de daartoe behorende boeken, bescheiden en/of andere gegevensdragers in ongeschonden vorm, zo nodig met de hulpmiddelen om de inhoud binnen redelijke termijn leesbaar te maken, aan de curator heeft verstrekt;
8.
hij, in of omstreeks de periode van november 2018 tot en met mei 2022, te Elst en/of te Duiven en/of te Arnhem, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) het recht van adviseur in de financiële sector heeft uitgeoefend, wetende dat hij daarvan bij rechterlijke uitspraak, te weten bij vonnis van de Meervoudige strafkamer rechtbank Gelderland d.d. 22 augustus 2018, was ontzet,
immers heeft hij, verdachte voor/namens (in ieder geval) vier, in elk geval een of meer, personen financiële handelingen verricht en/of opgetreden als financieel adviseur/tussenpersoon en/of beheerder.

2.Procesafspraken

Het Openbaar Ministerie en de verdediging hebben op 6 april 2023 de rechtbank benaderd met een afdoeningsvoorstel. Daarmee zou de onderhavige zaak op korte termijn tot een einde kunnen komen. In dat afdoeningsvoorstel is onder meer het volgende opgenomen:
Het afdoeningsvoorstel in deze zaak
  • De verdediging ziet af van het indienen van onderzoekswensen
  • De verdediging ziet af van het voeren van verweren ten aanzien van de tenlastegelegde strafbare feiten
  • De officier van justitie vordert bewezenverklaring van de strafbare feiten en een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar. Als bijzondere voorwaarden wordt gevorderd:
-
toezicht door de reclassering, ook indien dit inhoudt inzage in de administratie en openheid geven omtrent de dagelijkse bezigheden;
-
verbod om op te treden als financieel of juridisch dienstverlener;
-
verbod om zonder voorafgaande toestemming van het openbaar ministerie een rechtspersoon op te richten of een functie binnen een rechtspersoon te vervullen.
  • Ter effectuering van dit beroepsverbod wordt ook de openbaarmaking van de uitspraak gevorderd door toezending daarvan aan de Kamer van Koophandel
  • Door de verdediging en de officier van justitie wordt geen hoger beroep ingesteld indien de rechtbank komt tot een bewezenverklaring en strafoplegging conform de gemaakte afspraken.
De vorderingen van de benadeelde partijen
  • In lijn met het arrest van de Hoge Raad maken de vorderingen van de benadeelde partijen geen onderdeel uit van de procesafspraken. Met andere woorden: in onze ogen dienen deze vorderingen op gebruikelijke wijze ter terechtzitting besproken en beoordeeld te worden. Zie ook Hof Arnhem- Leeuwarden, 1 april 2022, ECLI:NL:GHARL:2022:2523: de belangen van benadeelden moeten worden meegewogen bij de totstandkoming van procesafspraken. In deze zaak vertalen we dit uitgangspunt door de vorderingen op reguliere wijze te behandelen.
  • In de huidige stand van zaken zal het Openbaar Ministerie ten aanzien van de vordering van benadeelde partij [benadeelde 3] het volgende standpunt innemen:
-
toewijzing van de posten ‘Overgemaakt spaargeld’ (€ 20.000,-) verhuiskosten (€ 755,48), opslagkosten (€ 432), verminderd met het terugbetaalde bedrag van € 5.000,-.
-
niet ontvankelijk ten aanzien van de overige posten omdat er onvoldoende verband is met het tenlastegelegde strafbare feit (verhoogde benzinekosten, niet uitbetaald salaris) of te complex voor behandeling in het strafproces (immateriële schade)
-
proceskosten matigen tot € 500 (is deels ook in civiel vonnis reeds toegewezen)
-
toepassing van de schadevergoedingsmaatregel

Ten aanzien van benadeelde partij [benadeelde 1] is het standpunt van het Openbaar Ministerie:
-
toewijzing € 20.000,- [1]
-
toepassing van de schadevergoedingsmaatregel
  • Ten overvloede benadrukt het Openbaar Ministerie dat ook zonder procesafspraken dit standpunt zou zijn ingenomen.
  • Vanuit de verdediging wordt ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen op voorhand het volgende naar voren gebracht: P.M.
Toelichting op het afdoeningsvoorstel
  • De verdachte is zich ervan bewust dat hij door middel van deze procesafspraken afziet van een aantal rechten (indienen onderzoekswensen en het voeren van verweren). Ter terechtzitting wil hij dit bevestigen en toelichten.
  • Bij het bepalen van de strafmaat in het afdoeningsvoorstel is geprobeerd om te komen tot een ankerpunt: wat zou de rechtbank in deze zaak vermoedelijk opleggen indien de zaak op ‘klassieke’ wijze zou worden uitgeprocedeerd? Daarbij is enerzijds gekeken naar de LOVS oriëntatiepunten voor fraude (categorie € 75.000-125.000), de justitiële documentatie van verdachte en de overtreding van het eerder opgelegde beroepsverbod. Anderzijds is gekeken naar de persoonlijke omstandigheden van verdachte, in het bijzonder de gevorderde leeftijd van verdachte en zijn toenemende medische problemen. Als ankerpunt geldt een gevangenisstraf van ongeveer 12 maanden, al dan niet met een beperkt voorwaardelijk deel.
  • Bij het bepalen van de strafmaat in het afdoeningsvoorstel is vervolgens gekeken naar de maatschappelijke voordelen van procesafspraken in deze zaak:
-
een snelle, voortvarende afdoening van deze zaak. Zowel het afzien van indienen van onderzoekswensen als het afzien van het voeren van verweer leveren OM en rechtspraak tijd op;
-
de benadeelden hebben snel duidelijkheid over de afdoening van hun zaak en vordering;
-
met het voorwaardelijk strafdeel en de bijzondere voorwaarden wordt toekomstige recidive voorkomen;
-
omdat hoger beroep niet in de rede ligt, zijn de beslissingen rondom de vorderingen benadeelde partij en de bijzondere voorwaarden snel onherroepelijk.
De rechtbank heeft partijen op 21 april 2023 laten weten op zichzelf welwillend te staan tegenover de wens van het Openbaar Ministerie en de verdediging om de inhoudelijke behandeling op 10 mei 2023 in te gaan met de procesafspraken als kader, zonder op voorhand al toe te zeggen dat deze zullen worden gevolgd. Daarnaast heeft de rechtbank benadrukt dat als naar aanleiding van het verhandelde ter terechtzitting de beraadslagingen in raadkamer aanleiding geven om af te wijken van de procesafspraken, er geen eindvonnis zal worden gewezen maar een tussenvonnis zoals verzocht in het afdoeningsvoorstel. De rechtbank heeft op voorhand een drietal vragen gesteld.
Is verdachte voornemens enige (inhoudelijke) verklaring af te leggen op de zitting van 10 mei 2023?
Wat kan in de visie van het Openbaar Ministerie en de verdediging als zijnde bewezen worden “uitgestreept” in de tenlastelegging?
Zijn er meer (dan de twee reeds ingediende) civiele vorderingen te verwachten?
De officier van justitie heeft op 2 mei 2023 gereageerd op de vragen van de rechtbank. De officier van justitie heeft bij deze e-mail een voorstel van een uitgestreepte tenlastelegging gevoegd. Daarnaast heeft de officier van justitie aangegeven dat er aangepaste brieven zijn verstuurd naar de slachtoffers met het expliciete verzoek om voor een bepaalde termijn een vordering tot schadevergoeding in te dienen. Nu die termijn op 2 mei 2023 ruim verstreken was, werden door de officier van justitie geen vorderingen meer verwacht.
De verdediging heeft op 7 mei 2023 de rechtbank geïnformeerd dat verdachte een korte verklaring zal afleggen op de zitting, ondanks zijn gezondheidsproblemen.
Tijdens de terechtzitting van 10 mei 2023 heeft de rechtbank onderzoek gedaan naar de procesafspraken. Daarbij was verdachte en zijn raadsman aanwezig.
De overwegingen van de rechtbank over de procesafspraken.
De rechtbank overweegt dat de rechter alleen acht kan slaan op door het Openbaar Ministerie en de verdediging opgestelde procesafspraken als gewaarborgd is dat wordt voldaan aan de eisen die artikel 6 Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden stelt. Deze waarborg is in het bijzonder van belang omdat in de regel mede van een dergelijke overeenkomst deel uitmaakt dat de verdachte afziet van de uitoefening van bepaalde aan hem toekomende verdedigingsrechten.
Verdachte heeft tijdens de terechtzitting van 10 mei 2023 onder meer het volgende verklaard:
‘Ik erken hetgeen mij ten laste is gelegd. Daarover laat ik geen twijfel bestaan. Ik kan daar alleen maar mijn excuses voor aanbieden. Dat wil ik vandaag graag doen, ondanks mijn gezondheid.’
Verdachte heeft eveneens verklaard dat hij zich kan vinden in voornoemde procesafspraken, onder meer inhoudende dat geen onderzoekswensen worden ingediend, geen verweer wordt gevoerd, hij kan instemmen met een bewezenverklaring overeenkomstig de overgelegde ‘uitgestreepte’ tenlastelegging, geen hoger beroep wordt ingesteld indien de rechtbank komt tot een bewezenverklaring en strafoplegging conform de gemaakte procesafspraken en dat ter effectuering van het beroepsverbod ook de openbaarmaking van de uitspraak wordt gevorderd door toezending daarvan aan de Kamer van Koophandel. Voorts heeft verdachte ingestemd met het toevoegen van de bijzondere voorwaarde dat hij zijn bestaande bedrijf/bedrijven zo spoedig mogelijk na zijn invrijheidstelling moet opheffen.
Met inachtneming van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte, die gedurende het proces is bijgestaan door een raadsman, vrijwillig, op basis van voldoende duidelijke informatie en terwijl hij zich bewust was van de rechtsgevolgen, is gekomen tot de ondubbelzinnige beslissing mee te werken aan het afdoeningsvoorstel en de daarmee gepaard gaande afstand van verdedigingsrechten. De rechtbank heeft zich er bij de inhoudelijk behandeling op 10 mei 2023 van vergewist dat verdachte nog altijd achter de gemaakte afspraken staat. Daarnaast heeft de rechtbank getoetst of de procesafspraken, gelet op wat is bepaald in artikel 348 en 350 van het Wetboek van Strafvordering, stand kunnen houden. Ten slotte overweegt de rechtbank dat zij actief door partijen op de hoogte is gehouden van de procedure en de voortgang daarvan.
Alles overziend is de rechtbank van oordeel dat zij acht kan slaan op het voornoemde afdoeningsvoorstel. Derhalve zal de rechtbank beslissen als hieronder weergegeven.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op verschillende tijdstippen in
of omstreeksde periode van oktober 2019 tot en met oktober 2021 te Elst en/of te Duiven en/of te Arnhem
, in elk geval in Nederland, (telkens
)met het oogmerk om zich
en/of (een) ander(en)wederrechtelijk te bevoordelen
(telkens
)door het aannemen
van een valse naam en/ofvan een valse hoedanigheid en
/ofdoor een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 1]
(en
/of[benadeelde 2]
)heeft bewogen tot de afgifte van 20.000 euro en
/of4.500 euro en
/of[benadeelde 1] heeft bewogen tot de afgifte van 50.000 euro,
in elk geval (telkens) van een (grote) hoeveelheid geld,hebbende verdachte
(telkens
)met vorenomschreven oogmerk – zakelijk weergegeven – valselijk en
/oflistiglijk en
/ofbedrieglijk en
/ofin strijd met de waarheid
  • die [benadeelde 1]
  • die [benadeelde 1]
  • die [benadeelde 1] het voorstel gedaan om een geldbedrag van 50.000
  • (daartoe
    )die [benadeelde 1] een overeenkomst Financieel Beheer doen toekomen, voorzien van een ondertekening met mr. [verdachte] en
    /of
  • die [benadeelde 1] gezegd om dat
  • (aldus
    )zich voorgedaan als bonafide financieel adviseur/tussenpersoon en
    /ofbemiddelaar en
    /ofdienstverlener en
    /ofbeheerder en
    /ofjurist
    /advocaaten
    /ofeen op dat moment geldend beroepsverbod, te weten het verbod tot het uitoefenen van het beroep van adviseur in de financiële sector uit te oefenen, hierbij verzwegen,
waardoor die [benadeelde 1]
(telkens
)werd bewogen tot bovenomschreven afgifte
(n);
2.
hij
op ofomstreeks juni 2020 te Elst en
/ofte Duiven en
/ofte Arnhem,
in elk geval in Nederland, (telkens
)met het oogmerk om zich
en/of (een) ander(en)wederrechtelijk te bevoordelen
(telkens
)door het aannemen
van een valse naam en/ofvan een valse hoedanigheid en
/ofdoor een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 3] heeft bewogen tot de afgifte van 20.000 euro,
in elk geval van een (grote) hoeveelheid geld,hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk – zakelijk weergegeven – valselijk en
/oflistiglijk en
/ofbedrieglijk en
/ofin strijd met de waarheid
  • die [benadeelde 3] het voorstel gedaan om een bedrag van 20.000 euro aan spaargeld (tijdelijk) veilig te stellen op een derdengelden rekening van zijn (advocaten)kantoor en die [benadeelde 3] gezegd dat zij daartoe haar (spaar)geld zou dienen over te maken naar een bankrekening van verdachtes bedrijf [bedrijf 1] en
  • die [benadeelde 3] de toezegging gedaan dat dat geldbedrag van deze rekening alleen kon worden overgemaakt (terug) naar de rekening van die [benadeelde 3] en
  • (aldus
    )zich voorgedaan als bonafide financieel adviseur
    /tussenpersoon en/of bemiddelaaren
    /ofdienstverlener en
    /ofbeheerder en
    /ofjurist/advocaat en
    /ofeen op dat moment geldend beroepsverbod, te weten het verbod tot het uitoefenen van het beroep van adviseur in de financiële sector uit te oefenen, hierbij verzwegen,
waardoor die [benadeelde 3] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
3.
hij
op ofomstreeks december 2020 te Elst en
/ofte Duiven en
/ofte Arnhem
, in elk geval in Nederland, (telkens
)met het oogmerk om zich
en/of (een) ander(en)wederrechtelijk te bevoordelen
(telkens
)door het aannemen
van een valse naam en/ofvan een valse hoedanigheid en
/ofdoor een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 4] heeft bewogen tot de afgifte van 20.000 euro,
in elk geval van een (grote) hoeveelheid geld,hebbende verdachte
(telkens
)met vorenomschreven oogmerk – zakelijk weergegeven – valselijk en
/oflistiglijk en
/ofbedrieglijk en
/ofin strijd met de waarheid
  • die [benadeelde 4] het voorstel gedaan om een bedrag van 20.000 euro
  • die [benadeelde 4] gezegd dat geldbedrag ter beschikking te stellen aan verdachte/ zijn bedrijf [bedrijf 1] en
  • (aldus
    )zich voorgedaan als bonafide financieel adviseur/tussenpersoon en
    /ofbemiddelaar en
    /ofdienstverlener en
    /ofbeheerder en
    /ofjurist/advocaat en
    /ofeen op dat moment geldend beroepsverbod, te weten het verbod tot het uitoefenen van het beroep van adviseur in de financiële sector uit te oefenen, hierbij verzwegen,
waardoor die [benadeelde 4] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
4.
hij op verschillende tijdstippen in
of omstreeksde periode van 27 november 2018 tot en met 7 maart 2022 te Elst en/of te Duiven en/of te Arnhem,
in elk geval in Nederland, (telkens
)met het oogmerk om zich
en/of (een) ander(en)wederrechtelijk te bevoordelen
(telkens
)door het aannemen
van een valse naam en/ofvan een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 5] heeft bewogen tot de afgifte van 44.579,92 euro
en/of 17.678,91 euro en/of 8.000 euro, in elk geval (telkens) van een (grote) hoeveelheid geld, hebbende verdachte
(telkens
)met vorenomschreven oogmerk – zakelijk weergegeven – valselijk en
/oflistiglijk en
/ofbedrieglijk en
/ofin strijd met de waarheid
  • die [benadeelde 5] het voorstel gedaan de schuldhulpverlening van die [benadeelde 5] over/op zich te nemen en
  • die [benadeelde 5] te voorzien van financiële dienstverlening/financieel advies (tegen een maandelijkse vergoeding van 544,50 euro) en
  • die [benadeelde 5] het voorstel gedaan hem te begeleiden in de oprichting van zijn (nieuwe) B.V. en
  • die [benadeelde 5] het voorstel gedaan om geldbedragen ten behoeve van deze diensten door verdachte
  • die [benadeelde 5] gezegd
  • (daartoe
    )die [benadeelde 5] een overeenkomst/opdracht schuldhulpverlening en
    /ofeen contract juridische dienstverlening doen toekomen, voorzien van een ondertekening met mr. [verdachte] , en
    /of
  • (aldus
    )zich voorgedaan als bonafide financieel adviseur/tussenpersoon en
    /ofbemiddelaar en
    /ofbeheerder en
    /offinancieel dienstverlener/schuldhulpverlener en
    /ofjurist
    /advocaaten
    /ofeen op dat moment geldend beroepsverbod, te weten het verbod tot het uitoefenen van het beroep van adviseur in de financiële sector uit te oefenen, hierbij verzwegen,
waardoor die [benadeelde 5]
(telkens
)werd bewogen tot bovenomschreven afgifte
(n
);
5.
hij op
een ofmeer tijdstippen in
of omstreeksde periode van 04 januari 2021 tot en met 06 augustus 2021 te Elst en/of te Duiven
, althans in Nederland,
(telkens
) (een) (of meer)geldbedrag
(en
) voorhanden heeft gehad en/of heeft gebruikt en/ofheeft omgezet, betreffende:
  • geldbedragen tot een totaalbedrag van € 1.217,78, aangewend ten behoeve van de kosten van zijn/hun levensonderhoud en
  • geldbedragen tot een totaal bedrag van € 2.916,- aangewend ten behoeve van/overgemaakt naar Chat Solutions BV,
terwijl hij wist,
althans redelijkerwijs had moeten vermoeden,dat bovenomschreven geldbedrag
(en
)- onmiddellijk of middellijk - afkomstig
was/waren uit enig misdrijf;
6.
hij in
of omstreeksde periode van november 2018 tot en met februari 2022 te Elst en
/ofte Duiven en
/ofte Arnhem
, in elk geval in Nederland, nader te noemen geschrift
(en
)-
(elk
)zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk, althans onjuist, heeft opgemaakt,
zulks met het oogmerk om die
/datgeschrift
(en
)als echt en onvervalst te gebruiken
of door anderen te doen gebruiken;
  • een arbeidsovereenkomst (voor onbepaalde tijd), gesloten tussen verdachte/verdachtes bedrijf [bedrijf 2] en [benadeelde 3] en
  • een samenwerkingsovereenkomst/opdracht tot schuldhulpverlening, gesloten tussen verdachte/verdachtes bedrijf [bedrijf 2] en [benadeelde 5] en
  • een overeenkomst financieel beheer, gesloten tussen verdachte/verdachtes bedrijf [bedrijf 1] en [benadeelde 1] ,
bestaande de valsheid of vervalsing eruit dat verdachte op de hiervoor genoemde overeenkomsten een valse ondertekening heeft geplaatst, te weten, het bedrijf vertegenwoordigd door/opdrachtnemer Mr. [verdachte] , hiermee in strijd met de waarheid implicerend dat verdachte meester in de rechten zou zijn;
7.
hij als bestuurder of commissaris van de rechtspersoon [bedrijf 2] , tijdens het faillissement van de rechtspersoon, in
of omstreeksde periode van 26 oktober 2021 tot en met 13 juli 2022 te Elst en
/ofte Duiven en
/ofte Arnhem,
in elk geval in Nederland,desgevraagd opzettelijk niet terstond, overeenkomstig de op hem rustende wettelijke verplichtingen ter zake, een ingevolge de wettelijke verplichtingen gevoerde en
/ofbewaarde administratie en
/ofde daartoe behorende boeken, bescheiden en
/ofandere gegevensdragers in ongeschonden vorm, zo nodig met de hulpmiddelen om de inhoud binnen redelijke termijn leesbaar te maken, aan de curator heeft verstrekt;
8.
hij, in
of omstreeksde periode van november 2018 tot en met mei 2022, te Elst en
/ofte Duiven en
/ofte Arnhem,
in elk geval in Nederland,meermalen,
althans eenmaal, (telkens
)het recht van adviseur in de financiële sector heeft uitgeoefend, wetende dat hij daarvan bij rechterlijke uitspraak, te weten bij vonnis van de Meervoudige strafkamer rechtbank Gelderland d.d. 22 augustus 2018, was ontzet,
immers heeft hij, verdachte voor/namens
(in ieder geval
)vier,
in elk geval een of meer,personen financiële handelingen verricht en
/ofopgetreden als financieel adviseur/tussenpersoon en
/ofbeheerder.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Voor zover meer feiten bewezen zijn verklaard, worden de bewijsmiddelen alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarop deze betrekking hebben. De bewijsmiddelen zullen worden uitgewerkt in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist en zullen dan in een aan dit vonnis te hechten bijlage worden opgenomen.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1, feit 2, feit 3, feit 4:
telkens: oplichting
feit 5:
witwassen
feit 6:
valsheid in geschrift
feit 7:
als bestuurder, tijdens het faillissement van de rechtspersoon, desgevraagd opzettelijk niet terstond, overeenkomstig de op hem rustende wettelijke verplichtingen ter zake, een ingevolge de wettelijke verplichtingen gevoerde en bewaarde administratie en de daartoe behorende boeken, bescheiden en andere gegevensdragers in ongeschonden vorm, zo nodig met de hulpmiddelen om de inhoud binnen redelijke termijn leesbaar te maken, aan de curator verstrekken
feit 8:
een recht uitoefenen, wetende dat hij daarvan bij rechterlijke uitspraak is ontzet

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft overeenkomstig het afdoeningsvoorstel gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar. Als bijzondere voorwaarden worden
gevorderd de voorwaarden zoals in het afdoeningsvoorstel genoemd.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gewezen op de overeengekomen procesafspraken en verzocht overeenkomstig te beslissen.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan, waarbij onder meer is gelet op het uittreksel justitiële documentatie van 11 april 2023. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Verdachte heeft gedurende een periode van een aantal jaren meerdere personen opgelicht door zich voor te doen als financieel en juridisch adviseur. Door hun vertrouwen te winnen heeft hij hen, onder valse voorwendselen, zover gebracht dat zij grote geldbedragen naar hem overmaakten. Daarmee heeft hij zichzelf financieel bevoordeeld en deze personen ernstig benadeeld. Niet alleen financieel, maar ook hun vertrouwen heeft hij ernstig geschaad. Dit alles terwijl deze rechtbank verdachte in 2018 een beroepsverbod had opgelegd, waardoor hij niet meer als adviseur in de financiële sector mocht optreden. Ook heeft verdachte meerdere geldbedragen witgewassen en heeft hij tijdens het faillissement van zijn bedrijf verzuimd om de nodige administratie aan de curator te verstrekken. Dit zijn ernstige feiten, te meer omdat verdachte ondanks het eerder aan hem opgelegde beroepsverbod, gewoon is doorgegaan met het oplichten van personen.
Gelet op de ernst van de feiten is enkel een onvoorwaardelijk gevangenisstraf van lange duur op zijn plaats. Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat zonder procesafspraken in de geschetste omstandigheden een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 12 maanden, al dan niet met een beperkt voorwaardelijk deel, passend en geboden zou zijn.
De rechtbank heeft acht geslagen op wat het afdoeningsvoorstel met betrekking tot de strafoplegging inhoudt. Het voorstel staat naar het oordeel van de rechtbank in redelijke verhouding tot de ernst van de zaak, waarbij de rechtbank ook de hoge leeftijd van verdachte en zijn broze gezondheid in ogenschouw neemt. Hierbij overweegt de rechtbank uitdrukkelijk dat het voorstel niet alleen een efficiënte en voortvarende behandeling dient, maar ook een effectieve afdoening van de zaak. Nu de rechtbank in lijn met het afdoeningsvoorstel oordeelt, vloeit daaruit immers in beginsel voort dat het belang bij een behandeling van de zaak in hoger beroep ontbreekt. Partijen hebben ter zitting aangegeven dat zij zich zullen neerleggen bij een vonnis als de strafoplegging binnen de in het afdoeningsvoorstel opgenomen kaders blijft, ook wanneer tot een andere bewezenverklaring wordt gekomen. De op te leggen straf kan daarmee onmiddellijk ten uitvoer worden gelegd. Het afdoeningsvoorstel doet daarmee ook recht aan de belangen van de maatschappij en de benadeelden.
De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat de door de officier van justitie gevorderde gevangenisstraf van 15 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren met de bijzondere voorwaarden, zoals vastgelegd in de procesafspraken tussen het Openbaar Ministerie en de verdediging, passend en geboden is. De straf staat in verhouding tot de ernst van de zaak en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals die blijken uit de processtukken en het verhandelde op de terechtzitting. De rechtbank zal die straf dan ook aan verdachte opleggen.

8.De beoordeling van de civiele vordering

De vordering van de benadeelde partij [benadeelde 3]
De benadeelde partij [benadeelde 3] heeft in verband met feit 2 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 17.398,75 aan materiële schade en € 10.000,- aan smartengeld, telkens vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht. Voorts vordert de benadeelde partij € 3.547,33 aan proceskosten.
De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende schadeposten:
  • overgemaakt spaargeld € 20.000,00
  • (onnodige) verhuiskosten € 755,48
  • opslagkosten € 432,00
  • verhoogde benzinekosten € 345,78
  • niet-uitbetaald salaris november en december 2020 € 1.984,00
Door verdachte is een bedrag van € 5.000,- terugbetaald aan de benadeelde partij. Dit bedrag dient in mindering te worden gebracht op de vordering.
Materiële schade
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden.
De rechtbank overweegt dat de schadeposten ‘overgemaakt spaargeld’ (€ 20.000,-), verhuiskosten (€ 755,48), opslagkosten (€ 432,-), verminderd met het terugbetaalde bedrag van € 5.000,-, onderdeel uitmaken van de tussen het Openbaar Ministerie en de verdediging gemaakte procesafspraken. Daarom is de rechtbank van oordeel dat de vordering voor wat betreft de genoemde schadeposten (tot een hoogte van € 16.187,48) kan worden toegewezen.
Er is niet of onvoldoende gebleken dat de overige materiële schade rechtstreeks is toegebracht door het feit. Daarom zal de rechtbank de benadeelde partij ten aanzien van deze schadeposten (verhoogde benzinekosten en niet-uitbetaald salaris) niet-ontvankelijk in de vordering verklaren. De benadeelde partij kan dit deel van de vordering nog aan de burgerlijke rechter voorleggen.
Verdachte is vanaf 9 juni 2020 wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd.
Smartengeld
De behandeling van de schadepost die ziet op het smartengeld levert een onevenredige belasting van het strafproces op. Daarom zal de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk in dit deel van de vordering verklaren. De benadeelde partij kan dit deel van de vordering nog aan de burgerlijke rechter voorleggen.
Proceskosten
De benadeelde partij vordert verder vergoeding van de kosten die zijn gemaakt om een vordering in het strafproces te kunnen indienen en vervolgens daadwerkelijk schadevergoeding te krijgen. Het gaat hierbij om de volgende kosten:
  • dagvaardingskosten € 111,89
  • griffierecht € 507,00
  • salaris gemachtigde € 498,00
  • proceskosten € 124,00
  • deurwaarderskosten € 2.306,44
De rechtbank overweegt dat de proceskosten eveneens onderdeel uitmaken van de tussen het Openbaar Ministerie en de verdediging gemaakte procesafspraken. Mede daarom is de rechtbank van oordeel dat de proceskosten tot een hoogte van € 500,00 kunnen worden toegewezen. Voor toewijzing van een hoger bedrag ziet de rechtbank geen aanleiding.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.
De vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]
De benadeelde partij [benadeelde 1] heeft in verband met feit 1 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 20.000,- aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Materiële schade
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden.
Ter terechtzitting heeft de officier van justitie gevorderd dat de materiële schade tot een bedrag van €18.000,- kan worden toegewezen.
De verdediging heeft geen standpunt ingenomen.
De rechtbank overweegt dat de vordering onderdeel uitmaakt van de tussen het Openbaar Ministerie en de verdediging gemaakte procesafspraken. Gelet op het volgende ziet de rechtbank ruimte om in afwijking van het standpunt van de officier van justitie en de verdediging anders te beslissen ten aanzien van de hoogte van de schade. Uit het ter terechtzitting verhandelde blijkt dat de benadeelde partij in totaal € 50.000,- naar verdachte heeft overgemaakt en dat zij daarnaast € 2.000,- aan incassokosten heeft betaald. Uit het procesdossier blijkt dat de benadeelde partij in totaal € 32.000,- retour heeft ontvangen van verdachte. Eveneens blijkt uit het dossier dat verdachte naar de benadeelde partij een bericht heeft gestuurd dat hij het geld én de incassokosten aan haar zal terugbetalen. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank de toelichting van de benadeelde partij volgen en ervan uitgaan dat van het door verdachte terugbetaalde bedrag, een deel van € 2.000,- ziet op de door de benadeelde partij betaalde incassokosten. Daarvan uitgaande heeft verdachte van de door de benadeelde partij aan hem betaalde € 50.000,-, een bedrag van € 30.000,- terugbetaald. De resterende schadepost van € 20.000,- is daarmee voldoende onderbouwd en komt redelijk voor.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat de vordering voor wat betreft de materiële schade tot een bedrag van € 20.000,- kan worden toegewezen.
Verdachte is vanaf 3 oktober 2021 wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.
De vordering van de benadeelde partij [benadeelde 4]
De benadeelde partij [benadeelde 4] heeft in verband met feit 3 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 579.000,- aan materiële schade en smartengeld, telkens vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
De officier van justitie en de verdediging stellen zich op het standpunt dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering moet worden verklaard.
De rechtbank is van oordeel dat de schadeposten onvoldoende zijn onderbouwd. De behandeling van de vordering levert een onevenredige belasting van het strafproces op. Daarom zal de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering verklaren. De benadeelde partij kan de vordering nog aan de burgerlijke rechter voorleggen.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 57, 195, 225, 326, 344a en 420bis van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
  • veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 (vijftien) maanden;
  • beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
  • bepaalt dat een gedeelte van deze gevangenisstraf, te weten 10 (tien) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van drie jaren niet heeft gehouden aan de volgende voorwaarden:
  • stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
  • stelt als bijzondere voorwaarden:
  • dat verdachte zijn medewerking zal verlenen aan toezicht door de reclassering, ook indien dit inhoudt dat hij inzage moet geven in de administratie en openheid moet geven omtrent de dagelijkse bezigheden;
  • een verbod voor verdachte om op te treden als financieel of juridisch dienstverlener. Ter effectuering van dit beroepsverbod wordt de uitspraak openbaar gemaakt door toezending daarvan aan de Kamer van Koophandel;
  • een verbod voor verdachte om zonder voorafgaande toestemming van het openbaar ministerie een rechtspersoon op te richten of een functie binnen een rechtspersoon te vervullen;
  • dat verdachte zijn bestaande bedrijf zodra hij uit detentie komt onmiddellijk zal opheffen;
 stelt als overige voorwaarden dat:
  • verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit afnemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
  • verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht. De medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht zijn daaronder begrepen;
 geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van deze bijzondere voorwaarden en tot begeleiding van verdachte ten behoeve daarvan;
Beslissingen op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 3]
  • veroordeelt verdachte in verband met het feit onder nummer 2 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [benadeelde 3] van € 16.187,48 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 9 juni 2020 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op € 500,00;
 verklaart de benadeelde partij [benadeelde 3] voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering tot materiële schade/smartengeld;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [benadeelde 3] , een bedrag te betalen van € 16.187,48 aan materiële schade/smartengeld. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 9 juni 2020 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 115 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
Beslissingen op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]
  • veroordeelt verdachte in verband met het feit onder nummer 1 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [benadeelde 1] van € 20.000,- aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 oktober 2019 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald);
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [benadeelde 1] , een bedrag te betalen van € 20.000,- aan materiële schade. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 oktober 2019 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 135 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
Beslissingen op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 4]
 verklaart de benadeelde partij [benadeelde 4] niet-ontvankelijk in de vordering tot materiële schade/smartengeld
 bepaalt dat de verdachte en de benadeelde partij [benadeelde 4] ieder hun eigen kosten dragen in deze procedure.
Dit verkort vonnis is gewezen door mr. M.J. Ouweneel (voorzitter), mr. P. Verkroost en mr. A. van Maanen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.F. Brouwer, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 24 mei 2023.

Voetnoten

1.Na het opstellen van deze brief is er gecorrespondeerd met de verdediging over de precieze hoogte van het terugbetaalde bedrag. Op grond hiervan zal door het OM vermoedelijk het standpunt worden ingenomen dat een bedrag van € 18.000 kan worden toegewezen.