ECLI:NL:RBGEL:2023:2952
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M. Wevers
- Rechtspraak.nl
Vennootschapsbelasting en subjectieve belastingplicht van een stichting die een keurmerk exploiteert
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 25 mei 2023 uitspraak gedaan in een geschil over de vennootschapsbelasting van een stichting die een keurmerk voor fysiotherapeuten exploiteert. De stichting, opgericht op 24 oktober 2014, heeft als doel de kwaliteit van fysiotherapeutische zorg te bevorderen. De inspecteur van de Belastingdienst had een aanslag vennootschapsbelasting opgelegd voor het jaar 2018, berekend naar een belastbaar bedrag van € 263.523, en had daarnaast belastingrente in rekening gebracht. Na bezwaar werd de aanslag verminderd tot € 257.618.
De rechtbank heeft het beroep van de stichting tegen de uitspraak op bezwaar beoordeeld. De kernvraag was of de stichting belastingplichtig is voor de vennootschapsbelasting, wat afhankelijk is van de vraag of zij een onderneming drijft en deelneemt aan het economische verkeer met het oogmerk om winst te behalen. De rechtbank oordeelde dat de activiteiten van de stichting zich beperken tot een besloten kring van deelnemers, namelijk fysiotherapeuten die voldoen aan specifieke kwaliteitseisen. Hierdoor is er volgens de rechtbank geen sprake van deelname aan het economische verkeer.
De rechtbank concludeerde dat de stichting geen onderneming drijft in de zin van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969, en vernietigde de aanslag vennootschapsbelasting en de belastingrentebeschikking. Tevens werd de inspecteur veroordeeld in de proceskosten van de stichting, die op € 2.266 werden vastgesteld. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen kunnen binnen zes weken hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.