In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 1 mei 2023 uitspraak gedaan in een verzoek tot wijziging van het ouderlijk gezag en de omgangsregeling tussen de ouders van twee minderjarige kinderen. De moeder, bijgestaan door advocaat mr. M.M.P. Gerrits, verzocht de rechtbank om de omgangsregeling te wijzigen, zodat de kinderen elke veertien dagen een weekend bij de vader zouden verblijven. De vader, vertegenwoordigd door mr. M.B.M. Kaaij, verzocht echter om het gezamenlijk gezag te beëindigen en geen omgangsregeling vast te stellen, omdat hij zich psychisch en lichamelijk uitgeput voelde door de situatie.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de ouders gezamenlijk gezag hebben over de kinderen, maar dat de vader niet in staat is om dit gezag op een constructieve manier uit te oefenen. De rechtbank oordeelde dat de wet niet toestaat dat een ouder vrijwillig afstand doet van zijn ouderlijk gezag. De rechtbank heeft daarom het gezamenlijk gezag beëindigd en de moeder met het eenhoofdig gezag belast. De omgangsregeling is echter niet beëindigd, maar blijft bestaan in de vorm van begeleid contact tussen de vader en de kinderen, om ervoor te zorgen dat de kinderen hun vader kunnen blijven zien.
De rechtbank benadrukte dat het recht op omgang een plicht inhoudt en dat de vader, ondanks zijn weigering om contact met de moeder te hebben, niet het recht op omgang met zijn kinderen kan ontzeggen. De rechtbank heeft de ouders opgedragen om de omgangsregeling te respecteren en heeft de kosten van de procedure gecompenseerd, waarbij iedere ouder zijn eigen kosten draagt.