Uitspraak
,
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft de werkgever verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst met de werknemer op grond van een verstoorde arbeidsverhouding. De procedure begon met een verzoekschrift op 24 februari 2023, gevolgd door een verweerschrift van de werknemer. Tijdens de mondelinge behandeling op 13 april 2023 erkende de werknemer dat de arbeidsverhouding verstoord was en dat herplaatsing niet mogelijk was. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er een redelijke grond voor ontbinding was, zoals beschreven in artikel 7:669 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek. De kantonrechter heeft besloten de arbeidsovereenkomst te ontbinden met ingang van 1 juni 2023 en heeft de werkgever veroordeeld om een beëindigingsvergoeding van € 16.636,72 bruto aan de werknemer te betalen, uiterlijk op 1 juli 2023. Tevens is bepaald dat iedere partij zijn eigen proceskosten draagt. De beschikking is gegeven door kantonrechter M.J.P. Heijmans en openbaar uitgesproken op 14 april 2023.