ECLI:NL:RBGEL:2023:2797

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
15 mei 2023
Publicatiedatum
16 mei 2023
Zaaknummer
05-130791-21
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontuchtige handelingen met minderjarige, bewezenverklaring en strafoplegging

Op 15 mei 2023 heeft de Rechtbank Gelderland in Arnhem uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van ontuchtige handelingen met een minderjarige. De zaak betreft een periode van 1 juli 2020 tot en met 12 april 2021, waarin de verdachte met een meisje, dat op dat moment de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en het slachtoffer een relatie hadden en dat de verdachte de vader was van het kind dat het slachtoffer op dat moment droeg. De rechtbank heeft de verklaringen van de moeder van het slachtoffer, getuigen en de verdachte zelf in overweging genomen. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de verdachte en het slachtoffer over het niet hebben van seks voor de zestiende verjaardag van het slachtoffer niet aannemelijk waren. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het feit wettig en overtuigend bewezen is en heeft de verdachte schuldig bevonden aan de tenlastegelegde ontucht met een minderjarige.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 180 dagen, waarvan 179 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van één jaar. De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd, de kwetsbaarheid van het slachtoffer en de huidige gezinssituatie van de verdachte en het slachtoffer. De rechtbank heeft besloten dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf niet passend zou zijn, gezien de herstelde relatie tussen de verdachte en de ouders van het slachtoffer en de zorg voor hun kind. De rechtbank heeft de verdachte ook een taakstraf van 200 uur opgelegd, te vervangen door 100 dagen hechtenis, en heeft de wettelijke bepalingen genoemd waarop de straf is gegrond.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/130791-21
Datum uitspraak : 15 mei 2023
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , [postcode 1] in [woonplaats] ,
raadsman: mr. K. Karakaya, advocaat in Apeldoorn.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 juli 2020 tot en met
12 april 2021 te Vorchten en/of Lochem en/of Okkenbroek en/of Almere en/of
Klarenbeek en/of Apeldoorn, althans in Nederland,
met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] ,
die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt,
buiten echt,
een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede
bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die
[slachtoffer] ,
te weten het brengen van zijn penis in haar vagina;
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
[slachtoffer] is eind 2020 zwanger geworden. Zij had toen een relatie met verdachte. Tegen haar gezinsvoogd heeft [slachtoffer] verteld dat verdachte de vader was. [2]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat het feit wettig en overtuigend bewezen kan worden.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair vrijspraak bepleit, wegens het ontbreken van voldoende wettig en overtuigend bewijs. Subsidiair heeft de raadsman verzocht de zaak aan te houden om [slachtoffer] en [getuige 2] als getuigen onder ede te horen.
Beoordeling door de rechtbank
Aangeefster [naam moeder slachtoffer] is de moeder van [slachtoffer] , die op [geboortedatum] is geboren. Zij heeft verklaard dat verdachte sinds juli 2020 contact had met haar dochter [slachtoffer] . Begin augustus 2020 werd [slachtoffer] uit huis geplaatst. Aangeefster ruimde toen de slaapkamer van [slachtoffer] op en trof daar twee gebruikte zwangerschapstesten aan die negatief waren. Verdachte bleef haar na de uithuisplaatsing opzoeken en haalde haar op met zijn auto. [slachtoffer] is ook zes nachten weggeweest zonder dat bekend was waar ze was. Aangeefster heeft verder verklaard dat [slachtoffer] op 5 januari 2021 tegen de gezinsvoogd, [voogd] , heeft verklaard dat ze zwanger was. [voogd] heeft vervolgens tegen aangeefster gezegd dat verdachte de vader was. Op 11 januari 2021 was [slachtoffer] zeven weken zwanger. [3]
Getuige [getuige 1] (de zus van [slachtoffer] ) heeft verklaard dat [slachtoffer] eind 2020 samen met haar zusje [naam zus slachtoffer] naar haar kamer kwam. [naam zus slachtoffer] zei dat [slachtoffer] zwanger was. [getuige 1] vroeg of verdachte de vader was en [slachtoffer] bevestigde dat. [4]
[voogd] heeft verklaard dat [slachtoffer] haar rond 5 januari 2021 vertelde dat zij zwanger was. Toen zij [slachtoffer] vroeg of verdachte of iemand anders de vader was, moest [slachtoffer] lachen en antwoordde: “
Ja, natuurlijk [verdachte] , wie anders? [5]
Verdachte heeft verklaard dat [slachtoffer] en hij sinds augustus 2020 een relatie hebben. Zij waren samen en hadden gevoelens voor elkaar, ook seksuele gevoelens. Weliswaar hebben zij bij elkaar in bed geslapen, maar dat was met ondergoed aan. In december 2020 hoorde verdachte dat [slachtoffer] zwanger was. Verdachte heeft verklaard dat hij geen seks met [slachtoffer] heeft gehad voordat zij 16 jaar oud was. [6]
De verdediging heeft als alternatief scenario aangevoerd dat niet verdachte, maar [getuige 2] [slachtoffer] zwanger zou hebben gemaakt. De rechtbank overweegt hierover als volgt.
Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat hij [slachtoffer] voor het laatste heeft gesproken toen hij werd opgeroepen voor het verhoor, omdat hij wilde weten waar het over zou gaan. Hij hoorde van haar dat het over een zwangerschap en een miskraam zou gaan. Zij vroeg of hij tijdens het verhoor wilde zeggen dat hij haar zwanger had gemaakt. Dat wilde hij niet. [getuige 2] heeft verklaard dat hij twee keer seks heeft gehad met [slachtoffer] . Dit was in mei 2019. Eind 2020 heeft hij geen seks met haar gehad, waardoor de zwangerschap van [slachtoffer] volgens [getuige 2] niet van hem geweest kan zijn. [7]
De rechtbank ziet geen reden om aan de betrouwbaarheid van de verklaring van [getuige 2] te twijfelen. De rechtbank overweegt dat, mede gelet op deze verklaring, het aangevoerde alternatieve scenario geen steun vindt in de bewijsmiddelen. Dit scenario verschilt namelijk op het essentiële onderdeel (ten aanzien van het moment van de seks) van de verklaring van [getuige 2] . Verder bewijs dat steun biedt aan de verklaring van [slachtoffer] op dit punt ontbreekt. Bovendien heeft zij zelfs voor de zitting van 21 december 2021 meerdere keren verklaard dat verdachte de vader zou zijn. Nu het aangevoerde alternatieve scenario niet aannemelijk is geworden, verwerpt de rechtbank dit verweer.
De verklaringen van verdachte en [slachtoffer] , inhoudende dat zij geen seks hebben gehad voordat laatstgenoemde zestien jaar oud was, acht de rechtbank niet aannemelijk. Uit bovenstaande verklaringen leidt de rechtbank af dat [slachtoffer] al seksueel actief was, voordat zij een relatie kreeg met verdachte. Verdachte was op dat moment eveneens al langere tijd seksueel actief. Daarnaast hebben zij en verdachte beiden verklaard meermaals met elkaar in bed te hebben gelegen waarbij seksuele handelingen werden verricht. Voorts is er op meerdere momenten tegen anderen gezegd dat verdachte de vader was. Hieruit leidt de rechtbank af dat het niet anders kan dan dat verdachte in de tenlastegelegde periode seks met [slachtoffer] heeft gehad.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde ontucht met een minderjarige.
Ten aanzien van de voorwaardelijke verzoeken tot het horen van [slachtoffer] en [getuige 2]
De raadsman heeft bij pleidooi de voorwaardelijke verzoeken gedaan [slachtoffer] en [getuige 2] als getuigen te horen. [slachtoffer] zou moeten worden gehoord over het verhoor van [getuige 2] bij de rechter-commissaris. [getuige 2] is nog niet eerder onder ede gehoord en dient daarom opnieuw te worden gehoord.
Gelet op het moment waarop de verzoeken door de raadsman zijn gedaan, zal de rechtbank deze verzoeken beoordelen aan de hand van het noodzakelijkheidscriterium.
[slachtoffer] is op 21 december 2021 ter terechtzitting als getuige gehoord. [getuige 2] is op 12 april 2022 door de rechter-commissaris gehoord als getuige. De verdediging is op beide momenten in de gelegenheid gesteld om deze getuigen te ondervragen en heeft dus het ondervragingsrecht al kunnen uitoefenen. De rechtbank acht zich door het verhandelde ter terechtzitting voldoende ingelicht en acht het horen van [slachtoffer] en [getuige 2] niet relevant voor enige in de onderhavige zaak te nemen beslissing. Nu de noodzaak van het gevraagde de rechtbank niet is gebleken, wijst zij het verzoek af.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op één of meer tijdstippen in
of omstreeksde periode van 1 juli 2020 tot en met
12 april 2021
te Vorchten en/of Lochem en/of Okkenbroek en/of Almere en/of
Klarenbeek en/of Apeldoorn, althansin Nederland,
met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] ,
die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt,
buiten echt,
een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die
bestonden uit ofmede
bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die
[slachtoffer] ,
te weten het brengen van zijn penis in haar vagina;
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van het feit:
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 180 dagen, waarvan 179 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat aan verdachte een taakstraf wordt opgelegd van 200 uur, te vervangen door 100 dagen hechtenis.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht te volstaan met een voorwaardelijke straf, met aftrek van het voorarrest.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het plegen van ontuchtige handelingen met een minderjarige. Hij heeft seks gehad met zijn vriendin, die op dat moment vijftien jaar oud was terwijl hij 25 jaar oud was. [slachtoffer] was bovendien, gelet op haar jonge leeftijd en gelet op de problematiek die speelde een kwetsbaar meisje. Op het moment dat verdachte en [slachtoffer] een relatie kregen werd [slachtoffer] uit huis geplaatst en kreeg een gezinsvoogd. Er was dus sprake van een aanmerkelijk leeftijdsverschil tussen verdachte en zijn vriendin, wat maakt dat verdachte in strijd met een sociaal-ethische norm heeft gehandeld. Bovendien hebben de afspraken die hij met de moeder van [slachtoffer] kennelijk heeft gemaakt over het contact met [slachtoffer] hem er niet van weerhouden om seks met haar te hebben. De rechtbank vindt daarom dat sprake is van een ernstig feit en rekent dit verdachte aan.
De rechtbank sluit de ogen niet voor het gegeven dat er nog steeds sprake is van een affectieve relatie tussen verdachte en [slachtoffer] . Na de miskraam begin 2021 hebben verdachte en [slachtoffer] op dit moment samen een kind van één jaar oud. De band tussen verdachte en de ouders van [slachtoffer] is inmiddels hersteld. Daarnaast zijn zowel verdachte als [slachtoffer] verder aan het bouwen aan hun toekomst samen, waarbij de keuze is gemaakt dat [slachtoffer] voorlopig in een gezinshuis in de buurt van haar ouders woont. Daar krijgt zij namelijk begeleiding en ondersteuning en woont zij in de buurt van een onderwijsinstelling die de opleiding aanbiedt die zij wil volgen. Verdachte heeft een eigen bedrijf en draagt financieel bij aan de verzorging van hun kind. Elk weekend is hij ook bij de ouders van [slachtoffer] , zodat hij [slachtoffer] en hun kind kan zien. Dit weegt de rechtbank in het voordeel van verdachte mee.
De rechtbank stelt voorop dat ontucht met een minderjarige in de regel gestraft wordt met een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Gelet op voornoemde omstandigheden acht de rechtbank echter zo’n straf in dit geval niet passend. Zij hecht veel waarde aan de huidige gezinssituatie van verdachte en [slachtoffer] en aan de relatie tussen hen en de rest van de familie die op dit moment hersteld lijkt te zijn. De rechtbank wil deze verhoudingen niet op scherp zetten door een onvoorwaardelijke straf op te leggen. Wel is zij van oordeel dat, gelet op de ernst van het feit, een forse voorwaardelijke gevangenisstraf passend is. Deze voorwaardelijke straf dient als zogenoemde ‘stok achter de deur’ om te waarborgen dat verdachte niet opnieuw strafbare feiten zal plegen.
Alles afwegende legt de rechtbank aan verdachte op een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 180 dagen, met een proeftijd van één jaar.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c en 245 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een gevangenisstraf voor de duur van 180 dagen;
 bepaalt dat deze gevangenisstraf
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van één (1) jaar schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit;
Dit vonnis is gewezen door mr. R.M.H. Pennings (voorzitter), mr. C.E.W. van de Sande en mr. J.A.L. Heldens, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B. de Rooij, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 15 mei 2023.
mr. C.E.W. van de Sande en mr. J.A.L. Heldens en zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] van de politie Eenheid Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, onderzoeksnummer ONRBC21418, gesloten op 17 mei 2021 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.De verklaring van getuige [slachtoffer] afgelegd ter terechtzitting van 21 december 2021.
3.Het proces-verbaal van aangifte van [naam moeder slachtoffer] , p. 1-4
4.Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1] , p. 16.
5.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 7-8.
6.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 21 december 2021.
7.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , p. 1-2.