Op 15 mei 2023 heeft de Rechtbank Gelderland in Arnhem uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van ontuchtige handelingen met een minderjarige. De zaak betreft een periode van 1 juli 2020 tot en met 12 april 2021, waarin de verdachte met een meisje, dat op dat moment de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en het slachtoffer een relatie hadden en dat de verdachte de vader was van het kind dat het slachtoffer op dat moment droeg. De rechtbank heeft de verklaringen van de moeder van het slachtoffer, getuigen en de verdachte zelf in overweging genomen. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de verdachte en het slachtoffer over het niet hebben van seks voor de zestiende verjaardag van het slachtoffer niet aannemelijk waren. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het feit wettig en overtuigend bewezen is en heeft de verdachte schuldig bevonden aan de tenlastegelegde ontucht met een minderjarige.
De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 180 dagen, waarvan 179 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van één jaar. De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd, de kwetsbaarheid van het slachtoffer en de huidige gezinssituatie van de verdachte en het slachtoffer. De rechtbank heeft besloten dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf niet passend zou zijn, gezien de herstelde relatie tussen de verdachte en de ouders van het slachtoffer en de zorg voor hun kind. De rechtbank heeft de verdachte ook een taakstraf van 200 uur opgelegd, te vervangen door 100 dagen hechtenis, en heeft de wettelijke bepalingen genoemd waarop de straf is gegrond.