ECLI:NL:RBGEL:2023:2782

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
15 mei 2023
Publicatiedatum
15 mei 2023
Zaaknummer
411237
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Burengeschil over overhangende takken van een boom in verband met zonnepanelen en misbruik van bevoegdheid

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Gelderland op 15 mei 2023, gaat het om een burengeschil tussen twee partijen, hierna aangeduid als eisers en gedaagde. Eisers, die buren zijn van gedaagde, hebben een vordering ingesteld met betrekking tot takken van een berk die over hun perceel hangen. Eisers willen dat gedaagde de takken terugsnoeit tot de perceelgrens, omdat deze takken schaduw werpen op de zonnepanelen die zij willen plaatsen op het dak van hun schuur. Ze vorderen een verklaring voor recht dat gedaagde onrechtmatig handelt door de takken niet te snoeien, en vragen de rechtbank om gedaagde te bevelen de takken te snoeien, met een dwangsom als gedaagde hier niet aan voldoet.

Gedaagde betwist de vordering en stelt dat de berk, die al 50 jaar in zijn tuin staat, emotionele waarde heeft en dat snoeien schadelijk zou zijn voor de boom. Hij beroept zich op misbruik van recht door eisers, omdat zij zelf de schuur hebben geplaatst zonder rekening te houden met de schaduw van de berk. De rechtbank heeft de vorderingen van eisers afgewezen, o.a. omdat het belang van gedaagde bij behoud van de berk zwaarder weegt dan het belang van eisers bij het behalen van rendement met hun zonnepanelen. De rechtbank concludeert dat er geen sprake is van misbruik van recht en dat de hinder die de berk mogelijk veroorzaakt niet onrechtmatig is. Eisers worden veroordeeld in de proceskosten van gedaagde, die zijn vastgesteld op € 1.282,00.

De rechtbank wijst de vorderingen van eisers af en verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK Gelderland

Civiel recht
Zittingsplaats Zutphen
Zaaknummer: C/05/411237 / HZ ZA 22-330
Vonnis van 17 mei 2023
in de zaak van

1.[eiser 1] ,

te [woonplaats partijen ] ,
2.
[eiser 2],
te [woonplaats partijen ] ,
eisende partijen,
hierna samen te noemen: [eisers] ,
advocaat: mr. S.A. van Snippenburg te Nijmegen,
tegen
[gedaagde],
te [woonplaats partijen ] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
advocaat: mr. W.R. Gorseling te Cuijk.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 8 maart 2023
- het bericht van 23 maart 2023 met producties 10 en 11 van [gedaagde]
- de brief van 27 maart 2023 met producties 10 tot en met 13 van [eisers]
- het bericht van 28 maart 2023 met producties 14 en 15 van [eisers]
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 5 april 2023.
1.2.
Vervolgens is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eisers] en [gedaagde] zijn buren van elkaar. De woningen en achtertuinen van [eisers] en [gedaagde] grenzen aan één kant aan elkaar.
2.2.
Achterin de achtertuin van [gedaagde] staat een berkenboom(hierna: de berk) van ongeveer 50 jaar oud. De takken van de berk hangen voor een deel over de erfgrens en over het perceel van [eisers] heen.
2.3.
[eisers] heeft enige jaren nadat hij naast [gedaagde] is komen wonen een schuur in zijn achtertuin geplaatst tegen de erfgrens met de achtertuin van [gedaagde] aan, ter hoogte van de berk.

3.Het geschil

3.1.
In deze zaak gaat het om de vraag of [gedaagde] de over de erfgrens hangende takken van de berk in zijn achtertuin moet terugsnoeien tot de perceelgrens met [eisers]
3.2.
[eisers] heeft het voornemen om zonnepanelen op het dak van de schuur achterin zijn achtertuin te plaatsen. De overhangende takken van de berk zullen schaduw werpen op de te installeren zonnepanelen en er zullen takken en bladeren op de zonnepanelen vallen waardoor rendementsverlies zal optreden. Om die reden vordert [eisers] in deze procedure samengevat:
I. een verklaring voor recht dat [gedaagde] met betrekking tot de takken van de boom die over het perceel van [eisers] hangen, onrechtmatig handelt jegens [eisers] omdat hij daardoor inbreuk maakt op het eigendomsrecht van eisers;
II. dat de rechtbank [gedaagde] zal bevelen om binnen bekwame tijd, te weten zes weken na betekening van het vonnis, de boom in de achtertuin van het perceel van [gedaagde] zal (laten) snoeien zodat de overhangende takken zijn teruggesnoeid tot de perceelgrens van partijen,
III. met veroordeling van [gedaagde] , als deze niet aan het bevel onder II. voldoet, tot een dwangsom van € 500,- per dag of gedeelte van een dag dat [gedaagde] daarmee in gebreke is, tot een maximum van € 25.000,-,
[eisers] vordert verder veroordeling van [gedaagde] in de kosten van de procedure.
3.3.
[gedaagde] betwist een en ander en voert verweer. De berk staat er al lang en heeft grote emotionele waarde voor hem omdat hij deze met zijn inmiddels overleden echtgenote heeft geplant. Als de berk moet worden teruggesnoeid tot de perceelgrens, zal deze instabel worden en uiteindelijk omvallen of omwaaien of kan deze doodgaan door ziekte. [gedaagde] beroept zich daarom op misbruik van recht aan de zijde van [eisers] en concludeert dat de vorderingen moeten worden afgewezen.
3.4.
[gedaagde] had enige vorderingen in reconventie ingesteld, maar heeft deze tijdens de mondelinge behandeling ingetrokken. De rechtbank zal de vorderingen in reconventie daarom niet meer bespreken.

4.De beoordeling

4.1.
Partijen verschillen van mening over de vraag of [gedaagde] de takken van de berk die over het perceel van [eisers] hangen, moet terugsnoeien tot de perceelgrens. De rechtbank zal de vorderingen van [eisers] afwijzen. Dat wordt hieronder toegelicht.
Geen wegsnijrecht (5:44 BW)
4.2.
[eisers] baseert zijn vordering onder II. allereerst op artikel 5:44 BW. Kort weergegeven staat in dit artikel dat de eigenaar van een perceel grond waarover de takken van bomen van zijn buurman overhangen, de bevoegdheid heeft om die takken te snoeien als de buurman na een aanmaning heeft geweigerd om dat te doen. In beginsel heeft [eisers] dan ook de bevoegdheid om de overhangende takken van de berk zelf te verwijderen of te vorderen dat [gedaagde] deze alsnog verwijderd.
4.3
Dat is anders als sprake is van misbruik van (eigendoms)recht. Van misbruik van recht kan onder meer sprake zijn als men, gelet op de onevenredigheid tussen het belang bij de uitoefening van de bevoegdheid en het belang dat daardoor wordt geschaad, in redelijkheid niet tot die uitoefening had kunnen komen (artikel 3:13 BW). Voor het antwoord op de vraag of in dit geval sprake is van misbruik van recht zal de rechtbank het belang van [eisers] bij de gevraagde snoei moeten afwegen tegen het belang van [gedaagde] om de berk niet terug te hoeven snoeien tot de perceelgrens.
4.3.
Het belang van [eisers] om een maximaal rendement te kunnen behalen met zonnepanelen op het dak van zijn schuur, is op zichzelf een gerechtvaardigd belang. Toch overweegt de rechtbank dat het belang van [gedaagde] bij het niet tot de perceelgrens terug hoeven terugsnoeien van de berk in dit geval zwaarder dient te wegen. [gedaagde] heeft aangevoerd dat de door [eisers] gevorderde snoei schadelijk is voor de berk. Door de berk aan één zijde terug te snoeien tot de perceelgrens, zal de boom instabiel worden en omvallen of omwaaien en/of de berk kan doodgaan door ziektes. [gedaagde] heeft dit onderbouwd met een advies van Bart Boomwerk van 2 september 2022 waarin staat dat door teveel snoeien gaten in de kroon van de boom kunnen ontstaan waardoor deze gevoelig wordt voor windstoten en er takken kunnen uitbreken. Bovendien blijkt uit het advies dat bij grote snoeiwonden rot, schimmels of ziektes kunnen ontstaan bij de berk. [eisers] heeft betwist dat de gevorderde snoei schadelijk is. Hij heeft tijdens de mondelinge behandeling aangevoerd dat er manieren zijn om de berk terug te snoeien en deze toch te behouden. [eisers] heeft dit standpunt echter niet onderbouwd, zodat de rechtbank ervan uitgaat dat de door [eisers] gevorderde snoei tot de perceelgrens nadelige gevolgen zal (kunnen) hebben voor de stabiliteit en gezondheid van de berk en mogelijk de dood van de berk tot gevolg zal hebben.
4.4.
Verder is van belang dat de berk al 50 jaar in de achtertuin van [gedaagde] staat. Deze was al aanwezig toen [eisers] in 2011 naast [gedaagde] kwam wonen en ook toen [eisers] een aantal jaren later, in 2019, een schuur in zijn achtertuin plaatste. [eisers] heeft ter zitting toegelicht dat de schuur op die bewuste plek in de achtertuin is geplaatst vanwege de aanwezigheid van een gedempte vijver elders in zijn tuin en vanwege het uitzicht. Hoewel die keuze op zichzelf te begrijpen is, laat dit onverlet dat [eisers] er zelf voor heeft gekozen om de schuur achterin zijn tuin te plaatsen naast de overhangende berk, wetende dat deze schaduw werpt en dat daar takken en bladeren van af vallen. Dat het rendement van de zonnepanelen die [eisers] nu op het dak van de schuur wil plaatsen door de berk beïnvloed kan worden, heeft dan ook mede te maken met de eigen keuze destijds om de schuur daar neer te zetten. Dat [eisers] op het moment van het plaatsen van de schuur geen plannen had om zonnepanelen op het dak van de schuur te plaatsen, maakt dat naar oordeel van de rechtbank niet anders.
4.5.
Tot slot acht de rechtbank van belang dat onduidelijk is hoe groot het rendementsverlies is dat door de berk zal worden veroorzaakt. In de door [eisers] overgelegde e-mails en rapporten van deskundigen lopen de percentages uiteen van 75% (e-mail van Enie van 24 januari 2023) tot (slechts) 18-20% rendementsverlies (Solarconcept en Solar Edge) waarbij de uitkomst mede afhankelijk is van de vraag op welke wijze de zonnepanelen geschakeld zijn, wat ook een keuze van [eisers] zelf is. Daarmee is niet duidelijk geworden dat het rendementsverlies zo aanzienlijk is dat dit het terugsnoeien tot de perceelgrens van de overhangende takken van de berk (met alle mogelijke nadelige gevolgen van dien) rechtvaardigt.
4.6.
Het voorgaande maakt dat het belang van [gedaagde] bij behoud van de berk zwaarder dient te wegen dat het belang van [eisers] om een maximaal rendement met zijn zonnepanelen te behalen, zodat sprake is van misbruik van bevoegdheid om in deze omstandigheden te vorderen dat de overhangende takken van de berk worden teruggesnoeid tot de perceelgrens. Op grond van art. 5:44 BW kan de vordering van [eisers] tot snoeien dan ook niet worden toegewezen.
Geen onrechtmatige hinder (5:37 BW)
4.7.
Ook op grond van onrechtmatige hinder (artikel 5:37 BW), waarop [eisers] zich subsidiair beroept, kan de vordering niet worden toegewezen. Op grond van wat hiervoor onder 4.2 tot en met 4.6 is overwogen, komt de rechtbank tot de conclusie dat ook niet is komen vast te staan dat sprake is van een zodanige hinder van de overhangende takken van de berk en afvallende takken en bladeren, dat dit onrechtmatige hinder vormt en de takken daarom gesnoeid moeten worden tot aan de perceelgrens. [eisers] heeft tijdens de mondelinge behandeling toegelicht dat de berk, voordat het voornemen bestond om zonnepanelen te plaatsen, geen hinder veroorzaakte. Omdat onduidelijk is in welke mate de berk rendementsverlies veroorzaakt, is ook onduidelijk of dat onrechtmatig is, waarbij bovendien geldt dat de berk er al jaren stond voordat [eisers] naast [gedaagde] kwam wonen en zelf besloot de schuur achterin zijn tuin te plaatsen ter hoogte van de berk. Daardoor heeft [eisers] eerder enige mate van hinder van de berk te dulden en zal deze (beperkte) hinder niet zo snel als onrechtmatig gekwalificeerd worden.
Conclusie
4.8.
De vordering van [eisers] onder II. tot snoeien van de takken zal op grond van het voorgaande worden afgewezen. Vordering III., die ziet op de nakoming van vordering II. zal om die reden ook worden afgewezen.
4.9.
Tot slot zal ook de onder I. gevraagde verklaring voor recht van onrechtmatig handelen door [gedaagde] worden afgewezen. Gelet op het voorgaande is immers niet gebleken dat sprake is van onrechtmatig handelen door [gedaagde] .
4.10.
[eisers] is de partij die ongelijk krijgt en hij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van [gedaagde] als volgt vastgesteld:
- griffierecht
86,00
- salaris advocaat
1.196,00
(2,00 punten × € 598,00)
Totaal
1.282,00

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
wijst de vorderingen van [eisers] af,
5.2.
veroordeelt [eisers] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot dit vonnis vastgesteld op € 1.282,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na betekening van deze uitspraak tot de dag van volledige betaling,
5.3.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.L.F. van den Tooren en in het openbaar uitgesproken op 17 mei 2023.
JT/PB