ECLI:NL:RBGEL:2023:278

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
20 januari 2023
Publicatiedatum
20 januari 2023
Zaaknummer
05-179500-22
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een 39-jarige man uit Polen voor meerdere vermogensdelicten, waaronder inbraken en diefstallen, met vrijspraak van enkele feiten en oplegging van een gevangenisstraf van 1 jaar

Op 20 januari 2023 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in de zaak tegen een 39-jarige man uit Polen, die werd beschuldigd van acht vermogensdelicten, waaronder meerdere (pogingen tot) inbraken en diefstallen. De rechtbank heeft de man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 1 jaar, maar sprak hem vrij van drie feiten. De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de overige feiten, waaronder diefstal uit winkels en een restaurant in Arnhem. De verdachte had zich schuldig gemaakt aan het plegen van deze delicten in een relatief korte tijd, wat de rechtbank als ernstig beschouwde. De rechtbank hield rekening met de recidive van de verdachte en de schade die hij had veroorzaakt aan de slachtoffers. De rechtbank legde ook schadevergoedingen op aan de benadeelde partijen, die de verdachte verplichtte om deze bedragen aan de Staat te betalen. De uitspraak is gedaan na een openbare terechtzitting, waarbij de rechtbank de verklaringen van de verdachte, de aangiften van de benadeelden en de processen-verbaal van de politie in overweging heeft genomen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05.179500.22 en 01.064586.21 (gev. ttz.) + 02.197060.21 (tul)
Datum uitspraak : 20 januari 2023
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte 1],
geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] ,
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
op dit moment gedetineerd in de [verblijfplaats]
Raadsvrouw: mr. M.J. Flach, advocaat in Groningen.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Ten aanzien van parketnummer 05.179500.22:
1. ZAAK 2)
hij op of omstreeks 4 juni 2022 te Arnhem, uit een winkel gelegen aan de [adres]
- een externe harde schijf (van het merk: Samsung, type: T7 Touch portable SSD 2TB) en/of
- een Magic Trackpad (van het merk: Apple),
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [winkel] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2 ( ZAAK 6)
hij op of omstreeks 12 juni 2022 te Arnhem, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om uit een restaurant gelegen aan de [adres] , een goed(eren) van zijn gading, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan restaurant [restaurant] in elk geval aan een ander toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming immers heeft verdachte met zijn, verdachtes, lichaam (met kracht) tegen de
toegangsdeur van voornoemd restaurant geduwd en/of de toegangsdeur van voornoemd restaurant (door het gebruik van een voorwerp) gepoogd open te breken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3 ( ZAAK 10)
hij op of omstreeks 14 juni 2022 te Arnhem uit de [winkel] , gelegen aan de [adres]
- een tablet (van het merk Lenovo M8) en/of
- een pinapparaat en/of
- een pindakaaspotje en/of
- een kluis en/of
- een geldbedrag (van in totaal ongeveer 302 euro),
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan De [winkel] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming en/of een valse sleutel, door gebruik van een sleutel terwijl verdachte hiertoe niet gerechtigd was;
5 ( ZAAK 5)
hij op of omstreeks 22 juni 2022 te Arnhem, een mobiele telefoon (van het merk: Samsung, type: S21 Ultra 5G), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
6 ( ZAAK 1)
hij op of omstreeks 10 juli 2022 te Arnhem, uit een winkel gelegen aan de [adres]
- een of meer oorbellen en/of
- een of meer armbanden,
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [winkel] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak,
verbreking, inklimming en/of een valse sleutel, door gebruik van een sleutel terwijl
verdachte hiertoe niet gerechtigd was;
9 ( ZAAK 9)
hij op of omstreeks 12 juli 2022 te Arnhem uit het restaurant [restaurant] , gelegen aan de [adres]
- een Ipad en/of
- een portemonnee en/of
- een geldbedrag (van in totaal 600 euro) en/of
- een Iphone en/of
- een of meer zonnebrillen en/of
- een of meer sigaren en/of
- een of meer flessen (alcoholische) drank,
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan restaurant [restaurant] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
10 ( ZAAK 8)
hij op of omstreeks 14 juli 2022 te Arnhem ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om uit de winkel [winkel] gelegen aan de [adres]
een goed(eren) van zijn gading, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [winkel] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te
verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming immers heeft verdachte met een boormachine en/of een opzetstuk van een boormachine een of meer bouten uit de toegangsdeur van voornoemde winkel verwijderd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Ten aanzien van parketnummer 01.064586.21:
hij op of omstreeks 8 maart 2021 te ’s-Hertogenbosch twee/een fles(sen) shampoo en/of twee/een deodorant(s) en/of twee/een verpakking(en) haargel, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan de [winkel] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Proces-verbaal herkenning persoon door opsporingsambtenaar
In onderhavige zaken bevat het dossier meerdere processen-verbaal van herkenning die door verschillende verbalisanten zijn gedaan. De verbalisanten verklaren in deze processen-verbaal dat zij verdachte herkennen op bewegend beeldmateriaal en/of op basis van zogenoemde ‘stills’ afkomstig van bewegend beeldmateriaal. Bij de beoordeling van de vraag naar de betrokkenheid van verdachte bij de aan hem tenlastegelegde feiten zijn deze processen-verbaal van herkenning van cruciaal belang. De rechtbank overweegt in het algemeen dat bij de beoordeling van herkenningen steeds voorop staat dat de bepaling van de waarde en betekenis ervan in een brede context plaatsvindt. Dit is inherent aan het karakter van een herkenning. Het gaat daarbij immers om een niet (volledig) rationeel proces dat zich slechts door reconstructie achteraf laat ontleden en verantwoorden.
De rechtbank zoekt voor wat betreft het begrip ‘herkennen’ aansluiting bij de in een vakbijlage van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) gegeven omschrijving van dit begrip. In de NFI-vakbijlage ‘Algemene onderzoeksmethoden vergelijking van gezichtsbeelden’ is het volgende opgenomen over ‘herkennen’:

Herkenning vindt plaats op basis van een in het geheugen opgeslagen beeld. Gezichtsherkenning van bekende mensen, zoals dat in het dagelijks leven door iedereen plaatsvindt, is een relatief snel en trefzeker ‘holistisch’ proces. De beoordeling vindt snel plaats, door (onbewust) allerlei aspecten af te wegen. De uitkomst van dit proces leidt tot de categorische, stellige uitkomst dat er wel of niet sprake is van herkenning, waarbij de beoordelaar vaak niet expliciet kan uitleggen waarom hij of zij een bepaalde conclusie trekt. (...) Herkenning van personen vindt niet alleen op basis van gezicht plaats, maar ook op grond van andere kenmerken zoals haardracht, handen, lengte, postuur, kleding en manier van lopen en andere, soms onbewuste, voorinformatie zoals de locatie waar een persoon is gezien”.
Op basis van deze begripsomschrijving kan worden geconcludeerd dat verschillende elementen een rol spelen bij een herkenning, waarbij steeds sprake is van een ‘holistisch’ proces, dat naar zijn aard moeilijk in objectief verifieerbare elementen is op te delen. Een van de factoren die de betrouwbaarheid van een herkenning positief kan beïnvloeden, is de mate van bekendheid met de waargenomen persoon of waargenomen personen. Hoe meer men van de betrokken persoon of personen een beeld heeft, des te minder visuele informatie nodig is voor een betrouwbare herkenning. Daarbij geldt dat de op basis van uiterlijke kenmerken gebaseerde kennis waardevoller is, als deze is ontstaan en gevormd bij ontmoetingen in persoon, dan wanneer deze van een foto of andere beelden afkomstig is.
Daarnaast kan als uitgangspunt worden gehanteerd dat een herkenning die steun vindt in andere, meer objectieve, bewijsmiddelen aan waarde wint. Samengevat betekent dit dat de bewijswaarde en de bewijskracht van de herkenningen in het licht van hun totstandkoming en in samenhang bezien met het overige beschikbare bewijs dienen te worden beoordeeld.
In onderhavige zaak bevat het dossier onder meer herkenningen die door verschillende verbalisanten zijn gedaan, op basis van bewegend beeldmateriaal en/of op basis van zogenoemde ‘stills’ van bewegend beeldmateriaal. De rechtbank kent in zijn algemeenheid meer bewijskracht toe aan een herkenning van een verbalisant die gebaseerd is op bewegende beelden, ten opzichte van een herkenning aan de hand van een ‘still’. Bij de beoordeling of de rechtbank een herkenning voldoende betrouwbaar acht, speelt een doorslaggevende rol hoe specifiek de herkenning is omschreven door de verbalisant.
Ten aanzien van parketnummer 05.179500.22:
Vrijspraak feit 4, feit 7 en feit 8
Feit 4
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan feit 4. Ter zitting heeft de officier van justitie de bewijsmiddelen opgesomd en nader toegelicht.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken van feit 4, omdat de herkenningen van de verbalisanten te weinig specifiek zijn omschreven. De beschrijvingen van beide verbalisanten waaraan ze verdachte herkennen, spreken elkaar op essentiële punten tegen. Daarnaast zijn ‘stills’ waarop de herkenning wordt gebaseerd te slecht van kwaliteit om iemand te herkennen.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank spreekt verdachte vrij van feit 4, omdat de herkenningen van de betreffende verbalisanten een tegenstrijdigheid bevatten die zonder toelichting (die ontbreekt) niet verklaarbaar is. Immers, verbalisant [verbalisant] benoemt in zijn beschrijving het lange slungelige postuur van verdachte, terwijl verbalisant [verbalisant] spreekt over het gezette postuur van verdachte. Het dossier bevat verder onvoldoende bewijs waaruit blijkt dat verdachte heeft gepoogd om in te breken in [restaurant] .
Feit 7
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van feit 7, omdat niet blijkt van een vernieling. Er ontbreekt een onderbouwing in het dossier dat daadwerkelijk schade is toegebracht aan aangever.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken van feit 7, omdat de kwaliteit van de beelden te slecht is, waardoor amper te zien is wat er gebeurt. Er is onvoldoende wettig en overtuigd bewijs voor een bewezenverklaring van vernieling.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank spreekt verdachte vrij van feit 7, omdat uit het dossier niet blijkt dat de rolluiken van aangever daadwerkelijk zijn vernield.
Feit 8
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan feit 8. Ter zitting heeft de officier van justitie de bewijsmiddelen opgesomd en nader toegelicht.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken van feit 8, omdat de herkenningen van de verbalisanten te algemeen van aard zijn. Verbalisant [verbalisant] herkent verdachte aan de blik in zijn ogen, maar op de ‘still’ is het haast onmogelijk om een blik in zijn ogen te zien.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank spreekt verdachte vrij van feit 8, omdat de herkenningen van de betreffende verbalisanten onvoldoende specifiek zijn. Daarnaast zijn de herkenningen alleen gebaseerd op drie ‘stills’ van slechte kwaliteit. Ook constateert de rechtbank dat verbalisant [verbalisant] verdachte heeft herkend aan zijn manier van lopen, dit terwijl de herkenning slechts is gebaseerd op ‘stills’. Het dossier bevat verder onvoldoende bewijs waaruit blijkt dat verdachte heeft gepoogd om in te breken in restaurant [restaurant] .
Veroordeling feit 1, feit 2, feit 3, feit 5, feit 6, feit 9 en feit 10
Feit 1
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de volgende bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [winkel] , p. 87-88;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 6 januari 2023.
Feit 2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan feit 2. Ter zitting heeft de officier van justitie de bewijsmiddelen opgesomd en nader toegelicht.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken, omdat het proces-verbaal van herkenning onvoldoende specifiek is waardoor het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevat voor een veroordeling.
Beoordeling door de rechtbank
Aangever [benadeelde] heeft verklaard dat op 12 juni 2022 is geprobeerd in te breken in het restaurant [restaurant] gelegen aan de [adres] in Arnhem. Hij heeft op de camerabeelden waargenomen dat een persoon bij de voordeur aan het rommelen was en dat hij met een voorwerp aan de deur zat om de deur open te krijgen. Aangever heeft daarna waargenomen dat dezelfde persoon vervolgens naar de andere deur loopt en probeert om die tweede deur te openen. Aangever heeft geconstateerd dat er meerdere moet-afdrukken aan de voordeur zaten die de waargenomen persoon als eerste probeerde te openen. [2]
Op de camerabeelden van restaurant [restaurant] ziet verbalisant [verbalisant] dat op 12 juni 2022 een kale man met een normaal postuur, die een hoodie met capuchon en een rugtas draagt, in de richting van de voordeur van restaurant [restaurant] loopt. Vervolgens ziet hij dat de man met zijn rechterhand de deurklink van de voordeur vastpakt en zijn lichaam tegen de deur drukt. De man duwt de deurklink naar beneden en de voordeur blijft gesloten. De man loopt weg en komt vervolgens weer bij de voordeur staan. De man drukt met zijn lichaam tegen de voordeur en zet een voorwerp tussen het kozijn en de deur. De man zet met zijn lichaam druk tegen de voordeur. De man doet meerdere pogingen om de deur door middel van het voorwerp en zijn lichaam te openen. De voordeur blijft dicht. Daarna liep de man weg en verdween uit het beeld. [3]
Verbalisant [verbalisant] heeft naar aanleiding van een aandachtvestiging met videobeelden verdachte herkend. Verbalisant herkent verdachte vanuit zijn werkzaamheden als wijkagent op straat in Arnhem. Verbalisant herkent verdachte aan het totaalbeeld van zijn kenmerken: lengte, houding, postuur, leeftijd rond de 35 jaar en blanke huidskleur. De opvallende spitse grote neus draagt daar specifiek aan bij. [4]
Verbalisant [verbalisant] heeft op de camerabeelden gezien dat verdachte een blauw vest droeg. Op 18 juni 2022 heeft verbalisant verdachte staande gehouden in Arnhem en zijn kleding gecontroleerd. Van zijn kleding heeft verbalisant toen foto’s genomen. Verbalisant zag dat verdachte precies hetzelfde blauwe vest bij zich had als te zien was op de aan hem getoonde camerabeelden van de inbraak. [5]
Op grond van het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 12 juni 2022 geprobeerd heeft in te breken in het restaurant [restaurant] gelegen aan de [adres] in Arnhem. Uit de aangifte en de camerabeelden blijkt dat een man meerdere keren heeft geprobeerd om twee deuren te forceren met zijn lichaam en een voorwerp. Op de camerabeelden herkent verbalisant [verbalisant] verdachte aan het totaalbeeld van zijn kenmerken en de opvallende spitse grote neus draagt daar specifiek aan bij. Deze herkenning is gedaan op basis van bewegende camerabeelden. De rechtbank acht deze herkenning voldoende specifiek.
Feit 3
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan feit 3. Ter zitting heeft de officier van justitie de bewijsmiddelen opgesomd en nader toegelicht.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat verdachte moet worden vrijgesproken, omdat het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevat voor een veroordeling van een inbraak. Het enige bewijsmateriaal dat is aangetroffen is een handschoen met daarin een DNA-mengprofiel van minimaal drie personen, waaronder een match met verdachtes profiel.
Beoordeling door de rechtbank
Aangever [benadeelde] heeft verklaard dat, toen hij op 14 juni 2022 omstreeks 09:45 uur bij De [winkel] aan de [adres] in Arnhem aankwam, zag dat de volgende goederen uit de winkel ontbraken: een tablet, het pinapparaat, een pindakaaspotje met kleingeld met daarin ongeveer € 2,- en een kluis met ongeveer € 300,-. Daarnaast heeft aangever een blauwe linker handschoen onder de toonbank zien liggen die niet van hem of zijn collega’s is. [6] Verbalisant [verbalisant] heeft de blauwe handschoen verpakt en inbeslaggenomen. [7]
Op de camerabeelden van de [winkel] , die gericht zijn op de voorzijde van De [winkel] , ziet verbalisant [verbalisant] dat op 14 juni 2022 omstreeks 04:22 uur, zich een persoon ophoudt aan de rechterzijde van De [winkel] waar zich een sleutelkastje bevindt. Hierna verdwijnt de persoon uit beeld. Omstreeks 04:28 uur verschijnt dezelfde persoon in beeld die zich vervolgens begeeft naar de rechterzijde van De [winkel] waarna het rolluik ongeveer veertig centimeter omhoog gaat, waardoor toegang tot de winkel ontstaat. De persoon kruipt direct, zonder tas, onder het rolluik door. Omstreeks 04:36 uur kruipt de persoon weer onder het rolluik door naar buiten met een tas. [8]
De hiervoor genoemde blauwe handschoen is opgestuurd naar The Maastricht Forensic Institute (TMFI) voor het vaststellen van (een) DNA-profiel(en) en het vergelijken van DNA-profielen. Het TMFI heeft onder meer de binnenzijde van de handschoen bemonsterd. Uit deze bemonstering is een DNA-mengprofiel naar voren gekomen afkomstig van celmateriaal van minimaal drie donoren, van wie zeker één man. Er is een DNA-hoofdprofiel afgeleid van een man. De frequentie van het DNA-hoofdprofiel is kleiner dan één op één miljard. De mogelijke donor van het celmateriaal van het DNA-hoofdprofiel is verdachte [verdachte 1] . [9]
De rechtbank trekt uit de bijzonder hoge zeldzaamheidswaarde van de match met het hoofdprofiel de conclusie dat verdachte [verdachte 1] celmateriaal heeft bijgedragen aan de bemonstering en dus, omdat de binnenzijde is bemonsterd, de handschoen aan heeft gehad. Bovendien is de rechtbank van oordeel dat dit spoor delictgerelateerd is, omdat de handschoen niet in de winkel thuishoorde en in de buurt lag van de weggenomen buit. Dit alles plaatst verdachte als dader op de plaats delict.
Op grond van het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 14 juni 2022 door gebruik te maken van een sleutel terwijl verdachte hiertoe niet gerechtigd was een tablet, het pinapparaat, een pindakaaspotje met kleingeld met daarin ongeveer € 2,- en een kluis met ongeveer € 300,- heeft weggenomen uit De [winkel] gevestigd aan de [adres] in Arnhem.
Feit 5
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de volgende bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde] , p. 141-142;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 6 januari 2023.
Feit 6
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan feit 6. Ter zitting heeft de officier van justitie de bewijsmiddelen opgesomd en nader toegelicht.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken, omdat de ‘stills’ aan de hand waarvan de herkenningen door de verbalisanten zijn opgemaakt te onduidelijk zijn. Daarnaast herkent verdachte zichzelf ook niet op de getoonde ‘stills’.
Beoordeling door de rechtbank
Aangever [benadeelde] heeft verklaard dat haar collega op zondag 10 juli 2022 omstreeks 12:00 uur bij het bedrijf [winkel] , gelegen aan de [adres] in Arnhem, had gezien dat het schuifje waarin de sleutel had gelegen gesmolten was. Tevens had haar collega gezien dat de voordeur open stond. Toen haar collega naar binnen was gelopen, had zij gezien dat er sieraden waren weggenomen. Uit de aangifte volgt dat er meerdere oorbellen en armbanden zijn weggenomen. [10]
Op de camerabeelden van de winkel [winkel] ziet verbalisant [verbalisant] dat een persoon meerdere keren rondom de winkel [winkel] rondhangt. Vervolgens ziet verbalisant dat dezelfde persoon zich voor de winkeldeur bevindt en de deur opent door middel van een sleutel. Hij ziet dat de persoon iets uit het sleutelgat trekt en de deur achter zich dicht doet. Verbalisant ziet dat de persoon de winkel binnen gaat, naar achteren loopt en uit het beeld verdwijnt. Na ongeveer dertig seconden ziet verbalisant de persoon in beeld rennen in de richting van de deur van de winkel terwijl hij met zijn handen bij zijn rechter jaszak zit en zijn rits omhoog trekt. Op de camerabeelden die gericht zijn op de toonbank van de winkel [winkel] ziet verbalisant het volgende. De eerder genoemde persoon loopt langzaam in beeld van de toonbank en pakt met beide handen diverse sieraden van een plaat. De persoon neemt de sieraden mee en rent weg. [11]
Verbalisant [verbalisant] heeft naar aanleiding van een aandachtvestiging met één foto en bewegende beelden verdachte voor 100% herkend. Verbalisant kent verdachte ambtshalve. Hij heeft verdachte vaker gesproken, aangehouden en gezien. Hij herkent verdachte aan het totaalbeeld van zijn kenmerken: gezicht, gelaat, houding, postuur, neus, ogen en kledingstijl. Hij herkende verdachte onmiddellijk na het zien van de foto. [12]
Gelet op bovenstaande bewijsmiddelen acht de rechtbank het wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 10 juli 2022 door middel van een valse sleutel meerdere oorbellen en armbanden wederrechtelijk heeft weggenomen uit de winkel [winkel] , gelegen aan de [adres] . Er zijn camerabeelden waarop de diefstal duidelijk te zien is en verdachte is daarop herkend door een verbalisant. De rechtbank acht deze herkenning betrouwbaar, omdat de herkenning is gebaseerd op de bewegende beelden en voldoende specifiek is.
Feit 9
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan feit 9. Ter zitting heeft de officier van justitie de bewijsmiddelen opgesomd en nader toegelicht.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken, omdat de ‘stills’ aan de hand waarvan de herkenningen door de verbalisanten zijn opgemaakt te onduidelijk zijn. Daarnaast herkent verdachte zichzelf ook niet op de getoonde ‘stills’.
Beoordeling door de rechtbank
Aangever [benadeelde] heeft verklaard dat hij op 12 juli 2022 ontdekte dat er was ingebroken in zijn restaurant genaamd [restaurant] gevestigd aan de [adres] in Arnhem. Hij zag dat men een klein raampje aan de voorzijde heeft verbroken om binnen te komen. De volgende goederen zijn weggenomen uit zijn restaurant: een IPad, een portemonnee, een geldkistje met in totaal ongeveer € 600,-, een IPhone, twee zonnebrillen, twintig sigaren en diverse flessen drank. [13]
Op de camerabeelden ziet verbalisant [verbalisant] de openbare weg waaraan restaurant [restaurant] is gevestigd. Verbalisant ziet op de beelden een blanke man, met een donkerblauw vissershoedje, een donkerblauw vest, een zwarte broek met een gat bij zijn knie, blauwe sneakers en een rugzak. Verbalisant ziet dat de hiervoor genoemde man voor de raampjes van het restaurant rondhangt en vervolgens een langwerpig voorwerp tegen een van de raampjes houdt en het langzaam naar beneden schuift. Op het tweede videobestand ziet verbalisant de man vervolgens met zijn rug tegen het raampje zitten. Hierna staat de man op en legt zijn rugzak door het raampje, waar geen glas meer in zit, binnen in het restaurant. De man doet eerst zijn handen en vervolgens zijn hoofd en lichaam door het raampje en klimt het restaurant binnen. Op het laatste videobestand ziet verbalisant twee schoenen uit het raampje steken die gevolgd worden door de rest van het lichaam. De eerder omschreven man verlaat via deze weg weer het restaurant. [14]
Verbalisant [verbalisant] heeft naar aanleiding van een aandachtvestiging met meerdere foto’s en bewegende beelden verdachte voor 100% herkend. Verbalisant kent verdachte ambtshalve. Hij heeft verdachte vaker gesproken, aangehouden en gezien. Hij ziet verdachte vaak op straat en maakt dan een praatje met hem. Hij herkent verdachte aan het totaalbeeld van zijn kenmerken: gezicht, gelaat, ogen, neus, postuur, en houding. Hij herkende verdachte onmiddellijk na het zien van de foto’s. [15]
Verbalisant [verbalisant] heeft naar aanleiding van een aandachtvestiging met meerdere foto’s en bewegende beelden verdachte herkend. Verbalisant kent verdachte zeer goed en heeft hem vaker aangehouden en staande gehouden. Hij ziet verdachte vaker tijdens zijn werkzaamheden. Hij herkende verdachte aan het totaalbeeld van zijn kenmerken: kale hoofd, wijze van kleding dragen, slungelachtige houding en manier van lopen. Verbalisant herkende verdachte onmiddellijk toen hij de beelden zag. [16]
Gelet op bovenstaande bewijsmiddelen acht de rechtbank het wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 12 juli 2022 heeft ingebroken in het restaurant [restaurant] en daar de volgende goederen wederrechtelijk heeft meegenomen: een iPad, een portemonnee, een geldkistje met in totaal ongeveer € 600,-, een iPhone, twee zonnebrillen, twintig sigaren en diverse flessen drank. Er zijn camerabeelden waarop de inbraak duidelijk te zien is en verdachte is daarop herkend door meerdere verbalisanten. De rechtbank acht de herkenningen van de verbalisanten betrouwbaar, omdat deze mede zijn gebaseerd op bewegende beelden en voldoende specifiek zijn.
Feit 10
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan feit 10. Ter zitting heeft de officier van justitie de bewijsmiddelen opgesomd en nader toegelicht.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken, omdat de processen-verbaal van herkenning onvoldoende specifiek zijn waardoor het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevat voor een veroordeling. Daarnaast staat niet beschreven welke handelingen de persoon op de camerabeelden daadwerkelijk heeft verricht.
Beoordeling door de rechtbank
Aangeefster [benadeelde] heeft verklaard dat zij op 14 juli 2022 omstreeks 14:00 uur bij haar winkel [winkel] , gelegen aan de [adres] in Arnhem, kwam. Zij merkte dat de deur links onderin niet meer vast zat in het kozijn en dat de deur ontwricht was. Aangeefster zag dat de bouten voor de deur op de stoep lagen. Daarnaast lag er een opzetstukje van een boormachine. Dit opzetstukje paste op de bouten die voor de deur lagen. [17]
Op de camerabeelden ziet verbalisant [verbalisant] dat er op 14 juli 2022 omstreeks 04:45 uur een man op een donkerkleurige mountainbike in beeld kwam. Verbalisant ziet dat de man met zijn linkerhand de gevel of de deur van het pand aanraakte. Verbalisant ziet, nadat het beeld versprong, dat de man ineens naast zijn fiets voorover gebukt stond met zijn rug naar de camera toe. Verbalisant zag dat zijn rugzak voor hem op de grond stond, dat de man op zijn rechter knie ging zitten en onderaan bij de gevel of de deur van het pand iets deed. Vervolgens stond de man op en stopte iets in de boodschappentas die aan zijn stuur hing. Daarna fietste de man weg in de richting van de Jansstraat. [18]
Verdachte heeft verklaard dat hij de persoon is die op de beelden te zien is, maar dat hij bezig was met zijn fiets. [19]
Gelet op bovenstaande bewijsmiddelen acht de rechtbank het wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 14 juli 2022 heeft geprobeerd in te breken in de winkel [winkel] , gelegen aan de [adres] in Arnhem. Verdachte erkent dat hij de man op de beelden is. De verklaring van verdachte dat hij met zijn fiets bezig was, acht de rechtbank echter ongeloofwaardig. Uit de beschrijving van de camerabeelden blijkt dat verdachte onderaan bij de gevel of de deur van het pand iets deed. De volgende dag bleek dat de deur onderaan niet meer vast zat in het kozijn en dat er bouten en een opzetstukje van een boor op de grond lag. Naar het oordeel van de rechtbank zijn de beschreven handelingen, op de genoemde tijd, en de gevolgen daarvan naar hun uiterlijke verschijningsvorm gericht op het inbreken in de winkel zodat verdachtes opzet daarop gericht moet zijn geweest. Hieruit leidt de rechtbank af dat het verdachte is geweest die heeft geprobeerd in te breken.
Ten aanzien van parketnummer 01.064586.21:
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de volgende bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde] namens [winkel] van 8 maart 2021;
- het proces-verbaal van verhoor verdachte van 8 maart 2021.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3, 5, 6, 9 en 10 van parketnummer 05.179500.22 en het tenlastegelegde onder parketnummer 01.064586.21 heeft begaan, te weten dat:
Ten aanzien van parketnummer 05.179500.22:
1. ZAAK 2)
hij op
of omstreeks4 juni 2022 te Arnhem, uit een winkel gelegen aan de [adres]
- een externe harde schijf (van het merk: Samsung, type: T7 Touch portable SSD 2TB) en
/of
- een Magic Trackpad (van het merk: Apple),
in elk geval enig goed, dat/die
geheel of ten deleaan [winkel] ,
in elk geval aan een andertoebehoorde
(n
)heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2 ( ZAAK 6)
hij op
of omstreeks12 juni 2022 te Arnhem, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om uit een restaurant gelegen aan de [adres] , een goed(eren) van zijn gading,
in elk geval enig goed,dat/die
geheel of ten deleaan restaurant [restaurant]
in elk geval aan een andertoebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen
en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik te brengendoor middel van braak
, verbreking en/of inklimmingimmers heeft verdachte met zijn
, verdachtes,lichaam
(met kracht)tegen de
toegangsdeur van voornoemd restaurant geduwd en
/ofde toegangsdeur van voornoemd restaurant (door het gebruik van een voorwerp) gepoogd open te breken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3 ( ZAAK 10)
hij op
of omstreeks14 juni 2022 te Arnhem uit de [winkel] , gelegen aan de [adres]
- een tablet (van het merk Lenovo M8) en
/of
- een pinapparaat en
/of
- een pindakaaspotje en
/of
- een kluis en
/of
- een geldbedrag
(van in totaal ongeveer 302 euro
),
in elk geval enig goed, dat/die
geheel of ten deleaan De [winkel]
, in elk geval aan een andertoebehoorde
(n
)heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft
en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming en/of een valse sleutel,door gebruik van een sleutel terwijl verdachte hiertoe niet gerechtigd was;
5 ( ZAAK 5)
hij op
of omstreeks22 juni 2022 te Arnhem, een mobiele telefoon (van het merk: Samsung, type: S21 Ultra 5G),
in elk geval enig goed, dat/die
geheel of ten deleaan [benadeelde]
, in elk geval aan een andertoebehoorde
(n)heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
6 ( ZAAK 1)
hij op
of omstreeks10 juli 2022 te Arnhem, uit een winkel gelegen aan de [adres]
-
een of meeroorbellen en
/of
-
een of meerarmbanden,
in elk geval enig goed, dat/die
geheel of ten deleaan [winkel]
, in elk geval aan een andertoebehoorde
(n
)heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft
en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik heeft gebrachtdoor middel van braak
,
verbreking, inklimming en/of een valse sleutel, door gebruik van een sleutel terwijl
verdachte hiertoe niet gerechtigd was;
9 ( ZAAK 9)
hij op
of omstreeks12 juli 2022 te Arnhem uit het restaurant [restaurant] , gelegen aan de [adres]
- een Ipad en
/of
- een portemonnee en
/of
- een geldbedrag
(van in totaal 600 euro
)en
/of
- een Iphone en
/of
-
een of meerzonnebrillen en
/of
-
een of meersigaren en
/of
-
een of meerflessen (alcoholische) drank,
in elk geval enig goed, dat/die
geheel of ten deleaan restaurant [restaurant] ,
in elk geval aan een andertoebehoorde
(n
)heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft
en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik heeft gebrachtdoor middel van braak
, verbreking en/of inklimming;
10 ( ZAAK 8)
hij op
of omstreeks14 juli 2022 te Arnhem ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om uit de winkel [winkel] gelegen aan de [adres]
een goed(eren) van zijn gading
, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [winkel]
, in elk geval aan een andertoebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te
verschaffen
en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik te brengendoor middel van braak
en/of verbreking en/of inklimmingimmers heeft verdachte met
een boormachine en/ofeen opzetstuk van een boormachine
een of meerbouten uit de toegangsdeur van voornoemde winkel verwijderd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Ten aanzien van parketnummer 01.064586.21:
hij op
of omstreeks8 maart 2021 te ’s-Hertogenbosch twee
/eenfles
(sen
)shampoo en
/oftwee
/eendeodorant
(s
)en
/oftwee
/eenverpakking
(en
)haargel
, in elk geval enig goed, dat/die
geheel of ten deleaan de [winkel]
, in elk geval aan een andertoebehoorde
(n
)heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van parketnummer 05.179500.22:
feit 1:
diefstal, meermalen gepleegd
feit 2, feit 10, telkens:
poging tot diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak
feit 3, feit 6, telkens:
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van valse sleutels
feit 5:
diefstal
feit 9:
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak
Ten aanzien van parketnummer 01.064586.21:
diefstal

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
7. De overwegingen ten aanzien van straf
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte zal worden opgelegd de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD-maatregel) voor de duur van twee jaren.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit geen ISD-maatregel op te leggen. De ISD-maatregel is ultimum remedium. Eerst moet hulpverlening worden ingezet, waarvoor verdachte openstaat. De mogelijkheden voor vreemdelingen in de ISD zijn beperkt waardoor de ISD zwaarder weegt voor deze verdachte. De raadsvrouw verzoekt de rechtbank om een straf gelijk aan het voorarrest op te leggen of een groot voorwaardelijk deel met reclasseringstoezicht. Verder verzoekt de raadsvrouw om opheffing van de voorlopige hechtenis.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft gelet op het uittreksel Justitiële Documentatie van 7 december 2022, het reclasseringsadvies van 7 september 2022, het reclasseringsadvies van 7 november 2022 en een advies indicatieoverleg van het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP) van 15 september 2022.
De reclassering adviseert bij een veroordeling oplegging van een onvoorwaardelijke ISD-maatregel. Aangezien verdachte in Nederland geen aanspraak kan maken op enige voorzieningen, ziet de reclassering geen andere mogelijkheid tot resocialisatie en rehabilitatie voor betrokkene dan remigratie naar Polen om aldaar een bestaan op te bouwen. Bij aanknopingspunten en motivatie voor gedragsverandering en recidivevermindering zal aan de stelselmatige dader een aanbod voor een intensief programma worden gedaan, aldus de reclassering.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het plegen van acht vermogensdelicten in een relatief korte tijd, namelijk drie diefstallen, twee pogingen tot inbraak, twee diefstallen waarbij verdachte gebruik heeft gemaakt van valse sleutels en één inbraak. Winkels en restaurants in de binnenstad in Arnhem waren voornamelijk het doelwit. De rechtbank ziet deze feiten in korte tijd als een strooptocht en weegt dit in het nadeel van verdachte mee in de hoogte van de straf. Dit zijn ernstige feiten waarbij veel schade en overlast wordt veroorzaakt voor de slachtoffers. Verdachte heeft door het plegen van deze feiten geen respect getoond voor de eigendommen van anderen en hun schade toegebracht.
De rechtbank overweegt dat oplegging van de ISD-maatregel gezien de wettelijke regeling in beginsel mogelijk is, nu aan de vereisten van artikel 38m van het Wetboek van Strafrecht is voldaan. Desondanks is het strafblad van verdachte in tijd gemeten relatief beperkt. Gelet op het verstrekkende karakter van de maatregel acht de rechtbank oplegging van de ISD-maatregel nu niet proportioneel. Verdachtes recidive en het plegen van veel feiten in korte tijd pakt wel strafverzwarend uit.
Anders dan de officier heeft geëist, zal de rechtbank daarom aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen. Verdachte heeft ruime recidive ten aanzien van vermogensdelicten. Aan verdachte zijn eerder meerdere korte onvoorwaardelijke gevangenisstraffen opgelegd. Ook een voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf heeft hem er niet van weerhouden om opnieuw strafbare feiten te plegen. De rechtbank houdt bij de strafoplegging rekening met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht. Gelet op het voorgaande en gelet op de afdoening in soortgelijke zaken acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van één jaar passend en geboden, met aftrek van het voorarrest. Dit betekent dat het verzoek van de verdediging om opheffing van de voorlopige hechtenis zal worden afgewezen.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8.De beoordeling van de civiele vorderingen

Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde] (feit 5 - 05.179500.22)
De benadeelde partij [benadeelde] heeft in verband met feit 5 onder parketnummer 05.179500.22 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert
€ 1.015,- aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering dient te worden gematigd met een percentage van 25%. De benadeelde partij heeft de nieuwwaarde van de telefoon gevorderd, maar het ging om een oudere telefoon.
Overweging van de rechtbank
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. De telefoon die verdachte heeft gestolen was minder dan één jaar oud. De rechtbank acht de schade tot een bedrag gelijk aan 80% van de aanschafwaarde voldoende onderbouwd.. Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk.
Daarom is de rechtbank van oordeel dat de vordering tot een hoogte van € 812,- (achthonderdtwaalf euro) kan worden toegewezen. De benadeelde wordt voor het overige niet-ontvankelijk verklaard.
Verdachte is vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd (22 juni 2022) wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd.
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [restaurant] (feit 9 - 05.179500.22)
[benadeelde] heeft namens de benadeelde partij [restaurant] in verband met feit 9 onder parketnummer 05.179500.22 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 600,- aan materiële, vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering moet worden verklaard. Het is onduidelijk of de vordering is ingediend namens [restaurant] . Er is niet overgelegd waaruit blijkt dat [benadeelde] de persoon is die dat namens [restaurant] mag doen.
Overweging van de rechtbank
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. [benadeelde] heeft namens [restaurant] aangifte gedaan van de inbraak. Uit de aangifte blijkt dat [benadeelde] de eigenaar is van restaurant [restaurant] aan de [adres] in Arnhem. Dit acht de rechtbank voldoende om [benadeelde] bevoegd te achten namens [restaurant] een vordering tot schadevergoeding in te dienen.
De rechtbank overweegt dat de schadepost niet is betwist. Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk.
Daarom is de rechtbank van oordeel dat de vordering in zijn geheel, te weten tot een bedrag van € 600,- (zeshonderd euro), kan worden toegewezen.
Verdachte is vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd (12 juli 2022) wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd.
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.

9.De vordering tot tenuitvoerlegging (parketnummer 02.197060.21)

De politierechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft verdachte op 5 augustus 2021 veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 7 (zeven) dagen met een proeftijd van 2 (twee) jaren.
Standpunten
De officier van justitie vordert de tenuitvoerlegging van die straf.
De raadsvrouw heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van de vordering tot tenuitvoerlegging.
Overweging van de rechtbank
Bewezen is dat verdachte zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit. De rechtbank is van oordeel dat de voorwaardelijk opgelegde straf daarom ten uitvoer moet worden gelegd.

10.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen 36f, 45, 57, 63, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

11.De beslissing

De rechtbank:
 wijst af het verzoek om opheffing van de voorlopige hechtenis;
 spreekt verdachte vrij van de onder 4, 7 en 8 (05.179500.22) ten laste gelegde feiten;
 verklaart bewezen dat verdachte de overige ten laste gelegde feiten, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een gevangenisstraf voor de duur van 1 (één) jaar;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Vordering benadeelde partij [benadeelde] (feit 5 - 05.179500.22)
  • veroordeelt verdachte in verband met het feit onder nummer 5 (05.179500.22) tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nihil;
 verklaart de benadeelde partij
[benadeelde]voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering tot materiële schade;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
Vordering van de benadeelde partij [restaurant] (feit 9 - 05.179500.22)
  • veroordeelt verdachte in verband met het feit onder nummer 9 (05.179500.22) tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nihil;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
Vordering tenuitvoerlegging 02.197060.21
 gelast de tenuitvoerlegging van de op 5 augustus 2021 door de politierechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant voorwaardelijk opgelegde straf, te weten een gevangenisstraf voor de duur van 7 (zeven) dagen (02.197060.21).
Dit vonnis is gewezen door mr. M.D.R. Joppe (voorzitter), mr. M.C. van der Mei en mr. G. Edelenbos, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.L. Goedheer, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 20 januari 2023.

Voetnoten

1.Ten aanzien van parketnummer 05.179500.22 is het bewijs terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] verbalisant van de politie Oost-Nederland, district Gelderland-Midden, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2022324817, gesloten op 21 september 2022 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aangifte Z.M. [benadeelde] namens restaurant [restaurant] , p. 156-157.
3.Proces-verbaal van bevindingen, p. 166-167.
4.Proces-verbaal herkenning persoon door opsporingsambtenaar, p. 169-171.
5.Proces-verbaal van bevindingen, p. 163.
6.Proces-verbaal aangifte J.G. [benadeelde] namens De [winkel] , p. 225-226.
7.Proces-verbaal van bevindingen p. 234.
8.Proces-verbaal van bevindingen p. 244.
9.Deskundigenrapportage Forensisch DNA-onderzoek TMFI van 15 september 2022, p. 236-238.
10.Proces-verbaal van aangifte [benadeelde] namens [winkel] , p. 28-30.
11.Proces-verbaal van bevindingen p. 34-35.
12.Proces-verbaal herkenning persoon door opsporingsambtenaar, p. 36-37.
13.Proces-verbaal van aangifte [benadeelde] namens [restaurant] , p. 201-202.
14.Proces-verbaal van bevindingen, p. 208.
15.Proces-verbaal herkenning persoon door opsporingsambtenaar, p. 211-212.
16.Proces-verbaal herkenning persoon door opsporingsambtenaar, p. 218-219.
17.Proces-verbaal van aangifte F.S.J. [benadeelde] namens [winkel] , p. 185.
18.Proces-verbaal van bevindingen, p. 189.
19.Verklaring verdachte afgelegd ter terechtzitting van 6 januari 2023.