ECLI:NL:RBGEL:2023:2738
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. Wevers
- J.M.W. van de Sande
- L.Y. Gramsbergen
- Rechtspraak.nl
Navorderingsaanslagen IB/PVV 2013, 2014 en 2015; terbeschikkingstellingsregeling en economische betekenis van verhuur
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan over de navorderingsaanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor de jaren 2013, 2014 en 2015. Eiseres, gehuwd in gemeenschap van goederen met haar partner, houdt samen met haar partner alle aandelen in een vennootschap die op haar beurt weer aandelen houdt in een andere vennootschap. Eiseres en haar partner verhuurden een pand aan een vennootschap waarin hun meerderjarige kinderen aandelen hielden. De Belastingdienst legde navorderingsaanslagen op, omdat het pand volgens hen als ter beschikking gesteld vermogensbestanddeel moest worden aangemerkt, wat zou betekenen dat de inkomsten uit de verhuur in box 1 belast zouden zijn.
De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen. Eiseres betoogde dat de verhuur aan de vennootschap geen zelfstandige betekenis had en dat de terbeschikkingstelling niet van toepassing was. De rechtbank oordeelde dat de Belastingdienst aannemelijk had gemaakt dat de verhuur aan de vennootschap economisch gezien geen zelfstandige betekenis had en dat het pand feitelijk ter beschikking was gesteld aan de vennootschap waarin eiseres en haar partner aandeelhouders zijn. De rechtbank verklaarde het beroep inzake de navorderingsaanslag IB/PVV 2013 gegrond, omdat de opgelegde aanslag te hoog was, en de aanslagen voor de jaren 2014 en 2015 ongegrond.
De rechtbank heeft de navorderingsaanslag IB/PVV 2013 verminderd tot een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 139.336 en de belastingrentebeschikking dienovereenkomstig aangepast. Tevens is de Belastingdienst veroordeeld in de proceskosten van eiseres en moet het griffierecht worden vergoed.