ECLI:NL:RBGEL:2023:272

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
18 januari 2023
Publicatiedatum
19 januari 2023
Zaaknummer
402439
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanneming van werk, gebreken in betonvloer, schadevergoeding en wettelijke rente

In deze zaak vorderen eisers schadevergoeding van gedaagde wegens gebreken in de aangelegde betonvloer. De rechtbank Gelderland heeft op 18 januari 2023 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen eisers, vertegenwoordigd door hun advocaat mr. N.P.H. Vissers, en gedaagde, vertegenwoordigd door mr. C.T. Klepper. De procedure volgde op een overeenkomst tot aanneming van werk, waarbij eisers een betonvloer en vloerverwarming hebben laten aanleggen. Na oplevering van de vloer hebben eisers diverse gebreken geconstateerd, waaronder kleurverschillen, zichtbare strepen, scheuren, en vlekken in de toplaag. Gedaagde heeft betwist dat deze gebreken als zodanig kunnen worden aangemerkt, en verwees naar de leveringsvoorwaarden waarin werd gesteld dat scheuren en kleurvariaties inherent zijn aan betonvloeren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betonvloer niet voldeed aan de verwachtingen die eisers op basis van de overeenkomst mochten hebben, met name wat betreft de vlekken en cirkelvorming. De rechtbank heeft gedaagde veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding van € 3.752,61, alsook tot vergoeding van deskundigenkosten en buitengerechtelijke kosten. De wettelijke rente over deze bedragen is toegewezen vanaf de datum van het vonnis. De proceskosten zijn eveneens voor gedaagde.

Uitspraak

RECHTBANK Gelderland

Civiel recht
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummer: C/05/402439 / HA ZA 22-159
Vonnis van 18 januari 2023
in de zaak van

1.[eiser sub 1] ,

wonende te [woonplaats] ,
2.
[eiser sub 2],
wonende te [woonplaats] ,
eisende partijen,
hierna samen te noemen: ‘
[eisers]’,
advocaat: mr. N.P.H. Vissers te Roermond,
tegen
[gedaagde],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: ‘
[gedaagde]’,
advocaat: mr. C.T. Klepper te Hardinxveld-Giessendam.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 29 juni 2022 en de daarin genoemde stukken;
- de akte van [gedaagde] van 13 oktober 2022 met producties 10 en 11;
- de akte van [eisers] van 18 oktober 2022 met producties 26 t/m 30;
- de akte van [eisers] van 20 oktober 2022 met productie 31;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 7 november 2022.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Op 24 november 2018 hebben [eisers] een bezoek gebracht aan de showroom van [gedaagde] .
2.2.
Na het bezoek aan de showroom heeft [gedaagde] aan [eisers] per e-mail in totaal een vijftal offertes gestuurd:
  • 26 november 2018 twee offertes voor het leggen van een betonvloer;
  • 29 november 2018 twee offertes voor het aanbrengen van vloerverwarming;
  • 23 januari 2019 een offerte voor zowel vloerverwarming als een betonvloer.
2.3.
In de offertes wordt verwezen naar de algemene voorwaarden (hierna: de ‘
leveringsvoorwaarden’), welke bij de offertes voor de betonvloer steeds zijn meegestuurd. Direct onder de ruimte waar de offertes voor de betonvloer kunnen worden getekend voor akkoord, staat dat met de ondertekening ook wordt verklaard dat kennis is genomen van de in de offerte opgenomen informatie en uitgangspunten. Bij de offertes waarvan een betonvloer onderdeel uitmaakte, heeft [gedaagde] steeds een document meegestuurd met informatie en aandachtspunten specifiek voor betonvloeren (hierna: het ‘
informatiedocument’). [eisers] hebben de offertes, de leveringsvoorwaarden en de informatiedocumenten steeds in goede orde ontvangen.
2.4.
De laatste offerte is op 24 januari 2019 tweemaal aangepast en uiteindelijk op 28 januari 2019 door [eisers] aanvaard en ondertekend. Bij de offerte waarop zij akkoord hebben gegeven, hebben [eisers] de leveringsvoorwaarden en het informatiedocument nogmaals ontvangen, alsmede een document met daarin een onderhoudsadvies voor betonvloeren en een protocol voor het gebruik van vloerverwarming.
2.5.
In de offerte staat onder meer:
Kenmerken Woon Beton vloer
  • Een betonvloer heeft een robuuste, natuurlijke uitstraling met een industriële touch. Een gevlamd/gewolkt uiterlijk cq spaanslagen is specifiek voor een betonvloer, zoals u in onze showroom heeft gezien.
  • Beton (ook i.c.m. onze natuurlijke pigmenten/ toplaag) is een natuurproduct. Door het weersafhankelijke droogproces kan imperfectie ontstaan.
  • Beton kan werken (krimpen/ uitzetten) en daardoor scheuren. Scheuren die ontstaan kunnen wij, kosteloos, naar wens bijwerken. Voorbeelden hiervan heeft u in onze showroom kunnen bekijken.”
2.6.
In de leveringsvoorwaarden staat voor wat betreft de uitvoering het volgende:
Artikel 6 – Uitvoering(…)
4. Oppervlak monolithisch afgewerkte betonvloeren: uitvoering en kwaliteitsbeoordeling volgens NEN 2743, voor zover niet in tegenspraak met deze tekst.
5. Vlakheid en beoordeling volgens DIN 18202 zeile 2, beoordeling volgens de standaardmeetmethode van abt uit Arnhem.
6. Kleuren en pigmenten in de beton zijn, door natuurlijke grondstoffen en pigmenten ten allen tijde een benadering.
7. In de showruimte worden de voor en nadelen met u besproken en zijn zichtbaar aanwezig.
8. Scheurvorming kleine gaatjes en craquelé zijn een onderdeel van beton/ cement en worden niet gezien als gebrek.
9. Spaan slagen, voet en vlindermachine afdrukken zijn voorkomende minpunten, die niet geheel onzichtbaar weggewerkt kunnen worden.”
2.7.
In het informatiedocument staat over de uitstraling van de betonvloer het volgende:
Informatie uitstraling betonvloer
Een betonvloer heeft een robuuste en een natuurlijke uitstraling. Een gevlamd/ gewolkt uiterlijk c.q. spaanslagen is specifiek voor een betonvloer, zoals in onze showroom te zien is.
Wij streven er naar om uw betonvloer te realiseren met de hoogste score. Dankzij onze jarenlange ervaring, lukt het ons om daar heel dicht bij te komen!
Beton is een natuurproduct. Door het weersafhankelijke droogproces kan imperfectie ontstaan. Beton kan werken (krimpen/ uitzetten) en daardoor scheuren. Scheuren die ontstaan kunnen wij, naar wens bijwerken maar blijven ten alle tijden zichtbaar. Voorbeelden hiervan kunt u in onze showroom bekijken.
Vlinderen/polijsten of monoliet afwerken
Na enkele uren is het beton voldoende verhard om deze te bewerken. Dit wordt schuren, vlinderen, polijsten of monolithisch afwerken genoemd.
(…)
We starten met schuren, dit om kleine oneffenheden uit de vloer te verwijderen en om de grove stenen naar beneden te duwen. Dit geeft als resultaat een fijne laag beton aan de oppervlakte om deze te kunnen bewerken. Dan wordt ook de gekleurde toplaag toegevoegd. De toplaag bestaat uit een hard gesteente op een cementgebonden kleurbasis. We kunnen hierin variëren of mixen qua kleuren. Daarna zullen we starten met het vlinderen van de vloer. Dat gebeurt (na een kleine aanpassing) met dezelfde machine. We verdichten de vloer zodat de vloer een natuurlijke glans krijgt en de vloer voor 85% vuil- en vloeistofafstotend is.
Hoe om te gaan met uw nieuwe woonbetonvloer?
De vloer is nadat we weg zijn nog niet uitgehard. Het is raadzaam om de eerste dagen er niet met vuile schoenen op te lopen. Het zand/ vuil zal in de vloer worden gewreven en kan in sommige gevallen kleine beschadigingen achterlaten. We raden u aan om na 5 dagen de vloer af te dekken met stucloper om de vloer te beschermen. De stucloper legt u stotend tegen elkaar (absoluut niet op elkaar) en tape de naden af met een goede tape die geen lijmresten achterlaat. Zo dekt u de gehele vloer af. Als u gedeelten overslaat kan dat leiden tot kleurverschil wat lang zichtbaar blijft. Hiervoor kunnen wij niet aansprakelijk gesteld worden. De stucloper kan de gehele bouwperiode op de vloer blijven liggen. Bij erge beschadigingen of kapotte stucloper, graag de betreffende stucloperstukken vervangen. Gebruik van een rolsteiger is geen probleem op de vloer, leg alleen in de eerste week boardplaatjes op de stucloper om beschadigingen te voorkomen.
Impregneren van de woon betonvloer
Om de vloer te beschermen tegen het indringen van vuil- en vloeistof kunt u een impregneermiddel laten aanbrengen. De stucloper dient minimaal 4 weken te blijven liggen, daarna dient de vloer minimaal 2-4 weken te drogen zonder stucloper voordat we kunnen impregneren. Voor verdere informatie zie document nabehandeling betonvloeren.”
2.8.
De prijs die partijen zijn overeengekomen voor het leggen van vloerverwarming en het aanbrengen van een betonvloer bedroeg bij aanvaarding van de laatste offerte € 12.231,89, maar is na herberekening van het aantal vierkante meters aangepast naar € 11.257,84. [eisers] hebben € 9.889,33 betaald en het restant van € 1.368,51 onbetaald gelaten.
2.9.
Op 11 februari 2019 is de betonvloer gestort.
2.10.
Op 19 februari 2019 hebben [eisers] aan [gedaagde] een e-mail gestuurd waarin zij aangeven dat zij het idee hebben dat de vloer lichter is dan zou zijn afgesproken. [gedaagde] heeft op 20 februari 2019 per e-mail gereageerd en geadviseerd om de vloer te bedekken met stucloper en aangegeven dat de vloer nog donkerder zou worden als die zou zijn geïmpregneerd. Op 11 juli 2019 is de vloer geïmpregneerd.
2.11.
Op 15 juli 2019 hebben [eisers] aan [gedaagde] een e-mail gestuurd met daarin de volgende tekst:
“Wij zijn over een aantal zaken niet tevreden.
-De vloer heeft niet de kleur zoals afgesproken. 75% donker en 25% midden grijs
gecombineerd.
-De vloer in de gang is veel donkerder dan de andere ruimtes.
- de strepen van de stuclopen zijn nog steeds zichtbaar.
- Het gevlinderde beton tussen de deurkozijnen bij de trap naar boven, bij de voordeur
en langs de randen van de wand zijn niet mooi afgewerkt.
Omdat de vloer niet conform de afspraken is opgeleverd hebben wij de laatste betaling
nog niet naar jullie overgemaakt.”
2.12.
[gedaagde] heeft naar aanleiding van de hiervoor genoemde e-mail op 27 augustus 2019 een servicemonteur bij [eisers] laten langskomen, maar heeft de ontevredenheid van [eisers] niet kunnen wegnemen.
2.13.
Op 27 augustus 2019 hebben [eisers] aan [gedaagde] per brief nogmaals hun klachten kenbaar gemaakt en de overeenkomst ontbonden.
2.14.
In opdracht van [eisers] is een expertiserapport opgesteld door [advies & taxatiebureau] (hierna: ‘
[advies & taxatiebureau]’). Op 6 mei 2020 heeft [advies & taxatiebureau] een onderzoek uitgevoerd naar de staat van de vloer. Bij dit onderzoek waren zowel [eisers] als [gedaagde] aanwezig, alsmede hun gemachtigden. De expert van [advies & taxatiebureau] heeft onder meer vastgesteld dat er (met name in de keuken) vetvlekken in de toplaag zitten die niet te verwijderen zijn, rechte strepen zichtbaar zijn waarvan het ontstaan onduidelijk is en rechte strepen zichtbaar zijn van afplaktape, dat op een aantal plekken draaicirkels van een vlindermachine zichtbaar zijn en dat er scheuren zitten in de betonvloer. [advies & taxatiebureau] concludeert dat de vloer qua vlakheid voldoet aan NEN-2747.
2.15.
Nadat het expertiserapport was uitgebracht, hebben de gemachtigden van partijen meermaals met elkaar gecorrespondeerd en geprobeerd om een minnelijke regeling te treffen, maar zij zijn daarin niet geslaagd.

3.Het geschil

3.1.
[eisers] vorderen - samengevat - dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
1.
primair:
[gedaagde] veroordeelt tot betaling aan [eisers] van (i) een schadevergoeding van € 76.229,50 of (ii) een in goede justitie vast te stellen bedrag, te vermeerderen met wettelijke rente;
subsidiair:
a. (i) voor recht verklaart dat de overeenkomst tussen partijen is ontbonden per 27 augustus 2019 of (ii) deze overeenkomst ontbindt;
b. [gedaagde] veroordeelt tot betaling aan [eisers] van (i) een schadevergoeding van € 76.229,50 of (ii) een in goede justitie vast te stellen bedrag, te vermeerderen met wettelijke rente;
2. [gedaagde] veroordeelt tot betaling aan [eisers] van een bedrag van € 1.951,73 aan deskundigenkosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
3. [gedaagde] veroordeelt tot betaling aan [eisers] van een bedrag van € 1.821,05 aan buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
4. [gedaagde] veroordeelt in de proceskosten, te vermeerderen met de nakosten en de wettelijke rente.
3.2.
[eisers] leggen aan hun vorderingen ten grondslag dat de betonvloer gebreken vertoont en dus niet aan de overeenkomst beantwoordt. Tussen partijen is niet in geschil dat over de vloerverwarming geen klachten bestaan.
3.3.
[gedaagde] voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eisers] , dan wel tot afwijzing van hun vorderingen, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eisers] in de kosten van deze procedure.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De rechtbank stelt voorop dat in deze zaak sprake is van een overeenkomst tot aanneming van werk zoals bedoeld in artikel 7:750 van het Burgerlijk Wetboek (‘
BW’). Gelet op de vorderingen van [eisers] zal de rechtbank eerst beoordelen of de betonvloer gebreken vertoont. Of dat zo is moet worden beoordeeld op basis van de tussen partijen gesloten aannemingsovereenkomst.
Welke gebreken zijn er volgens [eisers] ?
4.2.
[eisers] stellen dat de betonvloer een zevental verschillende gebreken bevat:
1. de kleur is te licht;
2. er zijn strepen zichtbaar;
3. er zitten scheuren in de vloer;
4. in de voorkamer zijn gematteerde vlekken zichtbaar;
5. er zitten onregelmatigheden in de toplaag;
6. er zitten vlekken in de toplaag;
7. er is cirkelvorming zichtbaar op sommige plekken.
4.3.
De bovengenoemde punten zijn door [advies & taxatiebureau] bevestigd tijdens het expertiseonderzoek. [gedaagde] betwist niet zozeer dat deze punten bestaan, maar betwist wel dat sprake is van gebreken.
Wat zijn partijen overeengekomen?
4.4.
Voor de beoordeling of sprake is van gebreken, neemt de rechtbank als uitgangspunt wat partijen zijn overeengekomen. Aan de hand daarvan moet immers worden beoordeeld wat [eisers] redelijkerwijs mochten verwachten voor wat betreft de uitstraling, deugdelijkheid en bruikbaarheid van de betonvloer.
4.5.
Wat partijen ten aanzien van de betonvloer zijn overeengekomen wordt in deze zaak naar het oordeel van de rechtbank niet alleen bepaald aan de hand van de offerte en de daarin opgenomen informatie en uitgangspunten, maar ook door de leveringsvoorwaarden, en het informatiedocument (zie randnummers 2.3 tot en met 2.7). Als onbetwist staat vast dat die stukken zijn ontvangen door [eisers] en die documenten bepalen naar het oordeel van de rechtbank (mede) hetgeen partijen over en weer mochten verwachten in het kader van de tussen hen gesloten overeenkomst voor het leggen van de betonvloer.
Is sprake van gebreken?
4.6.
Aan de hand van hetgeen hiervoor is overwogen over de inhoud van de overeenkomst en de door [eisers] als gebreken aangemerkte punten zoals die zijn opgesomd in randnummer 4.2, zal de rechtbank hieronder per punt oordelen of sprake is van een gebrek.
1. Kleur
4.7.
Tussen partijen is niet in geschil dat een gekleurde toplaag is overeengekomen. In de offerte is daarover bij de geoffreerde prijs het volgende opgenomen:
“75% donker- en 25% midden grijs gecombineerd, gevlamd”. [eisers] stellen dat de vloer die bij hen is gelegd niet de kleur heeft die is overeengekomen, omdat die met name in de keuken en de woonkamer te licht is. Zij onderbouwen hun stelling met foto’s en het expertiserapport van [advies & taxatiebureau] . [gedaagde] heeft in de ogen van de rechtbank echter terecht vraagtekens gezet bij het oordeel van [advies & taxatiebureau] dat de kleurstelling van de vloer niet overeenkomt met de overeengekomen 75% donkergrijs en 25% middengrijs, omdat [advies & taxatiebureau] bij het oordeel niet de kleurstalen uit de showroom heeft betrokken. [gedaagde] betwist ook in algemene zin dat de kleur van de vloer afwijkt van hetgeen is overeengekomen. Daarbij voert [gedaagde] niet zozeer aan dat de kleur overeenkomt met de stalen die [eisers] in de showroom hebben gezien, maar verwijst zij naar artikel 6 van de leveringsvoorwaarden, waarin is opgenomen dat de kleuren te allen tijde een benadering zijn doordat met natuurlijke grondstoffen en pigmenten wordt gewerkt.
4.8.
Tussen partijen bestaat dus discussie of de overeengekomen kleur van de betonvloer overeenkomt met de kleur die [eisers] in de showroom is getoond. Hoewel de rechtbank aan de hand van de overgelegde stukken van partijen niet kan beoordelen of dat het geval is, maakt dat geen verschil voor het antwoord op de vraag of de te lichte kleur een gebrek is. [eisers] wisten immers dat de uiteindelijke kleur van de betonvloer kon afwijken van de kleur zoals zij die hebben gezien in de showroom.
4.9.
De rechtbank heeft aan de hand van de foto’s zelf ook kunnen vaststellen dat de kleur van de betonvloer in de hal afwijkt van de kleur in de woonkamer en de keuken, maar naar het oordeel van de rechtbank moesten of konden [eisers] weten dat de vloer door de woning heen niet overal hetzelfde zou zijn. Ter zitting heeft [gedaagde] toegelicht dat de uiteindelijke kleur van een betonvloer in een woning afhankelijk is van vele factoren, zoals het zand dat wordt gebruikt, de ondergrond van de verschillende ruimtes, de werking van het pigment, et cetera. [eisers] hebben desgevraagd bevestigd dat zij wisten dat er kleurverschillen door de woning konden optreden. Als [eisers] voor wat betreft de kleur bijzondere of specifieke eisen aan de betonvloer wilden stellen, dan hadden zij dit naar het oordeel van de rechtbank in de overeenkomst dienen op te nemen. Dat dat niet is gebeurd en dat de kleur van de betonvloer nu in de ogen van [eisers] niet voldoet, dient derhalve voor hun rekening en risico te blijven. Gelet op het voorgaande en dus op hetgeen partijen op basis van de overeenkomst konden verwachten, is de rechtbank van oordeel dat de betonvloer voor wat betreft de kleur niet gebrekkig is.
2. Strepen
4.10.
[eisers] stellen ook dat strepen aanwezig zijn in de betonvloer. Deze strepen betreffen zowel strepen in de overgang van de woonkamer naar de hal als strepen die het gevolg zijn van het lostrekken van afplaktape.
4.11.
[eisers] dragen de stelplicht en bewijslast dat [gedaagde] de strepen heeft veroorzaakt die het gevolg zijn van het lostrekken van afplaktape. [eisers] hebben niet gesteld dat [gedaagde] de afplaktape heeft aangebracht of losgetrokken. [eisers] hebben hierover dus onvoldoende gesteld en [gedaagde] heeft overigens ook betwist dat zij daarvoor verantwoordelijk is. Gelet daarop is de rechtbank van oordeel dat niet is komen vast te staan dat [gedaagde] de strepen heeft veroorzaakt die zijn ontstaan door het lostrekken van afplaktape.
4.12.
Voor wat betreft de rechtlijnige strepen in de overgang van de woonkamer naar de hal geldt dat uit de foto’s blijkt dat dit in feite de kleurovergangen zijn tussen het donkere gedeelte van de betonvloer in de hal en het lichtere gedeelte van de betonvloer in de woonkamer. Hiervoor heeft de rechtbank in randnummer 4.9 al geoordeeld dat de vloer voor wat betreft de kleur niet gebrekkig is, zodat dat ook niet het geval is ten aanzien van deze strepen.
3. Scheuren
4.13.
[gedaagde] heeft niet betwist dat scheuren aanwezig zijn in de betonvloer, maar voert aan dat dat geen gebrek is. [gedaagde] voert aan dat scheuren kunnen ontstaan doordat een betonvloer als eigenschap heeft dat die krimpt en uitzet. Volgens [gedaagde] zijn [eisers] hierop gewezen, omdat de mogelijkheid van scheuren is vermeld in de offerte en het informatiedocument. Ook is in artikel 6 van de leveringsvoorwaarden opgenomen dat scheuren niet worden aangemerkt als gebrek en dat scheuren kosteloos kunnen worden bijgewerkt.
4.14.
[eisers] hebben niet weersproken dat zij rekening moesten houden met het ontstaan van scheuren en uit de overgelegde offerte, leveringsvoorwaarden en het informatiedocument blijkt ook dat [gedaagde] heeft gewezen op de mogelijkheid dat scheuren zouden ontstaan. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de scheuren niet kunnen worden aangemerkt als een gebrek.
4 & 5. Gematteerde vlekken en onregelmatigheden in de toplaag
4.15.
Voor wat betreft het vierde en vijfde gebrek hebben [eisers] gesteld dat op sommige plekken gematteerde vlekken zichtbaar zijn en dat op sommige plekken onregelmatigheden in de toplaag aanwezig zijn.
4.16.
[gedaagde] betwist de aanwezigheid van de gematteerde vlekken niet. Zij betwist echter wel dat sprake is van een gebrek en voert aan dat matte plekken alleen zijn te voorkomen als een vloer gepolijst wordt, hetgeen [eisers] juist niet wilden. [gedaagde] verwijst naar de overeenkomst tussen partijen, omdat zowel in de offerte als in het informatiedocument erop wordt gewezen dat imperfecties kunnen ontstaan tijdens het droogproces. Ten slotte verwijst [gedaagde] naar artikel 6 lid 4 van de leveringsvoorwaarden waarin is vastgelegd dat de betonvloer moet voldoen aan de eisen die staan in NEN-2743. In artikel 6.5 van NEN-2743 staat dat het ontstaan van enig glansverschil inherent is aan een betonvloer zoals die welke [eisers] hebben laten leggen. In het door [eisers] ingebrachte expertiserapport wordt gesteld dat de gematteerde vlekken afbreuk doen aan de vloer, maar de expert van [advies & taxatiebureau] lijkt er daarbij van uit te gaan dat de vloer moest worden gepolijst, terwijl dat niet is overeengekomen. Gelet daarop en op basis van wat [eisers] mochten verwachten aan de hand van de overeenkomst tussen partijen, is de rechtbank van oordeel dat de gematteerde vlekken niet zijn aan te merken als gebrek.
4.17.
[eisers] hebben ten aanzien van de gestelde onregelmatigheden in de toplaag naar het oordeel van de rechtbank niet duidelijk gemaakt wat hiermee precies wordt bedoeld, zodat niet is voldaan aan de stelplicht. Als hiermee wordt bedoeld dat de vloer niet vlak genoeg is, geldt dat [advies & taxatiebureau] in haar expertiserapport heeft geconcludeerd dat de vloer qua vlakheid voldoet aan de gestelde normen, zodat in dat geval de rechtbank overigens zou hebben geoordeeld dat geen sprake is van een gebrek.
6. Vlekken in de toplaag
4.18.
Ter zitting is duidelijk geworden dat [eisers] met vlekken in de toplaag doelen op de vlekgevoeligheid van de vloer. Met name in de keuken zijn veel vlekken zichtbaar die het gevolg zijn van het morsen van vloeistoffen die in de vloer trekken en die niet kunnen worden verwijderd. Volgens [eisers] hadden zij dit niet hoeven te verwachten.
4.19.
[gedaagde] voert aan dat geen sprake is van een gebrek, omdat de vloer niet volledig vuil- en vloeistofafstotend is, zoals ook blijkt uit hetgeen partijen zijn overeengekomen. Zij voert daarbij aan dat de vloer met impregneermiddel voor ongeveer 90 tot 95% bescherming biedt, zodat de vloer wel degelijk voldoende zou zijn beschermd, mits de vloer is onderhouden conform het onderhoudsadvies.
4.20.
Ter zitting hebben [eisers] uitvoerig uitgelegd hoe zij de vloer hebben onderhouden en dat zij daarvoor het onderhoudsmiddel gebruikten dat werd voorgeschreven door [gedaagde] . De rechtbank is daarom van oordeel dat zij de vloer hebben onderhouden conform het onderhoudsadvies. [eisers] hebben ter zitting meerdere voorbeelden genoemd van situaties waarbij direct vlekken ontstonden in de vloer, zoals een aardappel die viel of de kat die wat water morste op de vloer. Deze vlekken blijven zichtbaar en kunnen niet worden verwijderd. [gedaagde] heeft niet betwist dat deze vlekken in de vloer aanwezig zijn.
4.21.
Gelet op hetgeen [eisers] hebben aangevoerd over de wijze van onderhoud, de foto’s die zij hebben overgelegd en hetgeen zij ter zitting – onbetwist – naar voren hebben gebracht over de aard en omvang van de vlekken, is de rechtbank van oordeel dat de vloer niet deugdelijk is voor wat betreft de vuil- en vloeistofafstotendheid. Uit hetgeen partijen zijn overeengekomen blijkt weliswaar dat de vloer niet 100% is beschermd tegen vlekken, maar wordt wel de indruk gewekt dat door het impregneren van de vloer (hetgeen partijen zijn overeengekomen) de vloer geschikt is voor normaal gebruik. De rechtbank is van oordeel dat dat nu niet het geval is, waardoor de vlekken in de toplaag worden aangemerkt als een gebrek.
7. Cirkelvorming
4.22.
[eisers] stellen zich ten slotte op het standpunt dat de aanwezigheid van draaicirkels in de betonvloer een gebrek oplevert. Zij voeren aan dat de vloer op sommige plekken simpelweg niet mooi is afgewerkt, omdat daar nog draaicirkels van de vlindermachine zichtbaar zijn. Die draaicirkels zijn alleen aanwezig op plekken die met een vlindermachine moeilijk zijn af te werken zoals bij de plinten en in hoeken. De foto’s die door [eisers] zijn ingebracht en het expertiserapport van [advies & taxatiebureau] ondersteunen hun stellingen.
4.23.
[gedaagde] betwist niet dat de draaicirkels aanwezig zijn, maar voert aan dat dit hoort bij een robuust uiterlijk van een betonvloer, evenals een gevlamd/gewolkt uiterlijk c.q. spaanslagen. Ook verwijst zij naar artikel 6 lid 9 van de leveringsvoorwaarden, waarin is opgenomen dat afdrukken van een vlindermachine voorkomende minpunten zijn die niet geheel onzichtbaar weggewerkt kunnen worden.
4.24.
Uit de stukken die door [eisers] in het geding zijn gebracht is te zien dat in sommige hoeken en bij het merendeel van de plinten geen draaicirkels zichtbaar zijn en door [gedaagde] is niet betwist dat het mogelijk is om deze plekken egaal te maken zonder draaicirkels te laten ontstaan. De rechtbank is daarom van oordeel dat de draaicirkels geen eigenschappen zijn die horen bij de overeengekomen betonvloer. De cirkelvorming die zichtbaar is, is geen eigenschap van het soort vloer die [eisers] hebben laten leggen, maar is het gevolg van een slechte afwerking. Daarom kan [gedaagde] zich niet disculperen met een beroep op artikel 6 lid 9 van de leveringsvoorwaarden en is de rechtbank van oordeel dat sprake is van een gebrek.
Conclusie ten aanzien van de gebreken
4.25.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de betonvloer die [gedaagde] heeft aangebracht, niet volledig voldoet aan hetgeen [eisers] op basis van de overeenkomst mochten verwachten en voor wat betreft de vlekken en de cirkelvorming niet voldoet aan de norm van goed en deugdelijk werk. De betonvloer is dus in die opzichten gebrekkig.
Hebben [eisers] recht op een schadevergoeding?
4.26.
[eisers] vorderen schadevergoeding. [gedaagde] verweert zich daartegen door te stellen dat zij niet deugdelijk in gebreke is gesteld en zij dus niet in verzuim is. Daarom zou volgens [gedaagde] vervangende schadevergoeding niet kunnen worden toegewezen.
4.27.
De rechtbank is van oordeel dat het verweer van [gedaagde] onbesproken kan blijven, omdat nakoming blijvend onmogelijk is. Tussen partijen is immers niet in geschil dat de kenmerken van de vloer die de rechtbank als gebrekkig heeft aangemerkt, niet kunnen worden weggenomen, behalve wellicht door het volledig schuren en polijsten van de vloer. Ter zitting is door [gedaagde] aangevoerd dat de vloer dan een geheel ander uiterlijk krijgt en dat betekent dat dit dus niet alsnog nakoming van de overeenkomst of herstel van de gebreken oplevert. Dat betekent dat nakoming blijvend onmogelijk is, waardoor [gedaagde] op grond van artikel 6:74 lid 1 BW gehouden is om de schade te vergoeden die [eisers] lijden als gevolg van de tekortkoming in de verbintenis.
Welke schadevergoeding moet [gedaagde] betalen?
4.28.
De primaire vordering van [eisers] is een schadevergoeding van € 76.229,50 of een in goede justitie vast te stellen bedrag, te vermeerderen met wettelijke rente. Het bedrag van € 76.229,50 is zo hoog, omdat wordt uitgegaan van het volledig verwijderen van de vloer en de vloerverwarming en het opnieuw laten aanleggen van zowel vloerverwarming als een betonvloer. Omdat de rechtbank van oordeel is dat alleen de vlekken en vlekgevoeligheid van de betonvloer en de draaicirkels van de vlindermachine zijn aan te merken als een gebrek, is vervanging van de gehele vloer naar het oordeel van de rechtbank niet proportioneel. Gelet daarop zal de rechtbank niet de gevraagde schadevergoeding toewijzen, maar in goede justitie een bedrag toewijzen.
4.29.
Omdat de genoemde gebreken deels esthetisch van aard zijn, zal de rechtbank voor wat betreft de schadevergoeding de waardevermindering moeten vaststellen die samenhangt met hoe [eisers] de betonvloer nu ervaren. De rechtbank overweegt daarbij dat met name de vlekgevoeligheid van de vloer een inbreuk op de gebruikelijke dagelijkse routine met zich brengt en daarmee een aantasting van het woongenot. De vlekken doen daarenboven afbreuk aan de uitstraling van de vloer en dat geldt ook voor de zichtbare draaicirkels van de vlindermachine. De betonvloer is dus zowel minder bruikbaar als minder mooi. Ter compensatie van het ongemak en storing van het woongenot door de gebreken, acht de rechtbank een vergoeding redelijk die neerkomt op een derde van de overeengekomen prijs van de vloer. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank ex aequo et bono een schadevergoeding toekennen € 3.752,61. Omdat de primaire vordering van [eisers] wordt toegewezen, komt de rechtbank niet meer toe aan de subsidiaire vorderingen.
Wettelijke rente
4.30.
[eisers] vorderen ook de wettelijke rente over de schadevergoeding. Nu het gaat om schade die niet bestaat in vermogensschade maar die niettemin in geld wordt vergoed, is sprake van een verbintenis tot betaling van een geldsom waarvan de omvang niet eerder komt vast te staan dan het moment waarop de rechter deze naar billijkheid vaststelt (artikel 6:106 BW). Gelet daarop is de rechtbank van oordeel dat [eisers] pas aanspraak hebben op wettelijke rente vanaf de dag dat dit vonnis redelijkerwijs bekend is geraakt bij [gedaagde] . Omdat [gedaagde] het vonnis pas ontvangt nadat dat is uitgesproken, zal de rechtbank daarom de wettelijke rente van artikel 6:119 BW toekennen vanaf 2 maart 2023.
Deskundigenkosten
4.31.
[gedaagde] heeft geen verweer gevoerd tegen de door [eisers] gevorderde expertisekosten van € 1.951,73. Deze kosten zijn gemaakt doordat [eisers] [advies & taxatiebureau] hebben ingeschakeld om de gebreken en schade vast te stellen (€ 756,25 + € 459,80) en een begroting hebben laten opstellen voor vervanging van de vloer door [Bouw Adviesbureau] (€ 735,68). Alle kosten zijn daarom kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid (artikel 6:96 lid 2 sub b BW). De rechtbank is van oordeel dat het redelijk was dat [eisers] zich voorzagen van deskundige bijstand, temeer nu [gedaagde] hen dat zelf heeft geadviseerd in een e-mail van 10 december 2019. Omdat de rechtbank van oordeel is dat de omvang van de kosten eveneens redelijk is, zal [gedaagde] ook de gevorderde deskundigenkosten van € 1.951,73 moeten vergoeden, te vermeerderen met de wettelijke rente van artikel 6:119 BW vanaf de datum van dagvaarding.
Buitengerechtelijke kosten
4.32.
[eisers] maken aanspraak op een vergoeding van € 1.821,05 voor buitengerechtelijke incassokosten. De rechtbank stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het ‘
Besluit’) van toepassing is. De rechtbank is van oordeel dat [eisers] voldoende hebben gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. De vordering van € 1.821,05 als vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is echter hoger dan het in het Besluit bepaalde tarief van € 500,26 bij een toegewezen hoofdsom van € 3.752,61. De rechtbank wijst daarom € 500,26 toe.
Proceskosten
4.33.
Ook al is slechts een gedeelte van de door [eisers] gevorderde schadevergoeding toegewezen, is [gedaagde] wel de partij in wiens nadeel de discussie over de gebrekkigheid van de betonvloer wordt beslecht. [gedaagde] zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van [eisers] als volgt vastgesteld:
- kosten van de dagvaarding
135,98
- griffierecht
1.301,00
- salaris advocaat
956,00
(2,00 punten × € 478,00)
Totaal
2.392,98

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [eisers] van € 3.752,61, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag, met ingang van 2 maart 2023 tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [eisers] van € 1.951,73 voor kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van 7 april 2022,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [eisers] van € 500,26 voor buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van 7 april 2022,
5.4.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van [eisers] tot dit vonnis vastgesteld op € 2.392,98, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de zevende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. W. van der Boon en in het openbaar uitgesproken op 18 januari 2023.