ECLI:NL:RBGEL:2023:2667

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
9 mei 2023
Publicatiedatum
9 mei 2023
Zaaknummer
05.283854.22
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor verkrachting en ontucht met zijn stiefdochter

Op 9 mei 2023 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 33-jarige man uit Didam, die werd beschuldigd van het verkrachten en plegen van ontucht met zijn stiefdochter, geboren in 2009. De rechtbank heeft de man veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar, waarvan één jaar voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar. De zaak kwam aan het licht na een melding van een online vriend van het slachtoffer, die op 2 november 2022 contact opnam met de moeder van het slachtoffer. Tijdens het proces heeft het slachtoffer gedetailleerd verklaard over de seksuele misbruikervaringen, die volgens haar meer dan zeventien keer hebben plaatsgevonden. De rechtbank heeft de verklaringen van het slachtoffer als betrouwbaar beoordeeld, ondersteund door DNA-onderzoek dat bevestigde dat het DNA van de verdachte op het lichaam van het slachtoffer was aangetroffen. De verdachte heeft ontkend en beweerde dat de DNA-sporen verklaard konden worden door secundaire overdracht. De rechtbank heeft deze verklaring als ongeloofwaardig afgewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte gebruik heeft gemaakt van zijn fysieke overwicht en de afhankelijkheidsrelatie met het slachtoffer om de misdrijven te plegen. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de psychologische toestand van de verdachte, die lijdt aan een lichte vorm van ASS en ADHD, en heeft hem als verminderd toerekeningsvatbaar aangemerkt. De rechtbank heeft de vordering van het slachtoffer voor schadevergoeding toegewezen, waarbij een bedrag van € 17.000,- aan immateriële schade werd vastgesteld. De rechtbank heeft de verdachte ook verplicht om de kosten van de benadeelde partijen te vergoeden.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team Strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05/283854-22
Datum uitspraak : 9 mei 2023
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1989 in [geboorteplaats] ,
ingeschreven aan en op dit moment gedetineerd in de P.I. Zwolle Zuid 1 aan de Huub van Doornestraat 15, 8013 NR in Zwolle.
Raadsman: mr. S.J. Nijhof, advocaat in Apeldoorn.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is na toewijzing van een vordering tot wijziging van de tenlastelegging ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 2 november 2022 te [postcode] , althans in Nederland,
door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of
een andere feitelijkheid,
zijn stiefdochter [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2009,
zijnde die [slachtoffer] een kind dat hij verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin, althans aan zijn zorg en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige
heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen
die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van
het lichaam van die [slachtoffer] ,
door
zijn penis in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer] te
brengen en/of
één of meer van zijn vingers in de vagina en/of tussen de schaamlippen
van die [slachtoffer] te brengen en/of
zijn penis in de mond van die [slachtoffer] te brengen en/of
zich af te laten trekken door die [slachtoffer] , althans die [slachtoffer] zijn penis te
laten betasten en/of
de borsten van die [slachtoffer] te betasten en/of
die [slachtoffer] te (tong)zoenen en/of
te ejaculeren over de borsten en/of buik, althans het lichaam van die [slachtoffer]
en bestaande dat geweld of die één of meer andere feitelijkheden en/of
die bedreiging met geweld en/of die één of meer feitelijkheden hierin dat verdachte,
- tegen die [slachtoffer] heeft gezegd dat zij het lingeriesetje dat hij voor haar
had klaargelegd aan moest trekken en/of
- die [slachtoffer] heeft vastgepakt en/of opgetild en (vervolgens) op bed heeft
gelegd en/of
- die [slachtoffer] toen zij was opgestaan weer heeft vastgepakt en/of opgetild
en (weer) op bed heeft gelegd en/of
- de pyjama/kleding van die [slachtoffer] heeft uitgetrokken en/of
- het lingeriesetje bij die [slachtoffer] heeft aangetrokken en/of
- die [slachtoffer] heeft gemaand naar de badkamer te open en/of
- die [slachtoffer] in de badkamer tegen de muur heeft gezet/gedrukt en/of
die [slachtoffer] (vervolgens) heeft opgetild en/of
- (telkens) die [slachtoffer] heeft vastgehouden en/of vastgepakt en/of (aldus)
misbruik heeft gemaakt van zijn fysieke overwicht t.o.v. die [slachtoffer] en/of
- (meermalen) voorbij is gegaan aan de verbale en/of non-verbale
signalen van verzet/weerstand van die [slachtoffer] en/of (aldus) voor die
een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
2.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van
1 september 2020 tot en met 25 mei 2021 te [postcode] , althans in
Nederland,
met zijn stiefdochter
[slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2009,
zijnde die [slachtoffer] een kind dat hij verzorgt of opvoedt als behorend tot
zijn gezin, althans aan zijn zorg en/of waakzaamheid toevertrouwde
minderjarige
die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt,
een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede
bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] ,
te weten
het brengen van zijn penis in de vagina en/of tussen de schaamlippen
van die [slachtoffer] en/of
het brengen van één of meer van zijn vingers in de vagina en/of tussen
de schaamlippen van die [slachtoffer] en/of
het brengen van zijn penis in de mond van die [slachtoffer] en/of
het zich laten aftrekken, althans zijn penis laten betasten door die
en/of
het betasten van de borsten van die [slachtoffer] en/of
het (tong)zoenen van die [slachtoffer] en/of
het ejaculeren over de borsten en/of buik, althans het lichaam van die
en/of
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van [geboortedatum 2]
2021 tot en met 2 november 2022 te [postcode] , althans in Nederland,
met
zijn stiefdochter
[slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2009,
zijnde die [slachtoffer] een kind dat hij verzorgt of opvoedt als behorend tot
zijn gezin, althans aan zijn zorg en/of waakzaamheid toevertrouwde
minderjarige
die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had
bereikt, buiten echt,
een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of
mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] ,
te weten
het brengen van zijn penis in de vagina en/of tussen de schaamlippen
van die [slachtoffer] en/of
het brengen van één of meer van zijn vingers in de vagina en/of tussen
de schaamlippen van die [slachtoffer] en/of
het brengen van zijn penis in de mond van die [slachtoffer] en/of
het zich laten aftrekken, althans zijn penis laten betasten door die
en/of
het betasten van de borsten van die [slachtoffer] en/of
het (tong)zoenen van die [slachtoffer] en/of
het ejaculeren over de borsten en/of buik, althans het lichaam van die
.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde feiten.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair bepleit dat verdachte integraal moet worden vrijgesproken. Verdachte kan de DNA-sporen verklaren. Er zou sprake zijn geweest van een secundaire overdracht. De handdoek is door de moeder van [slachtoffer] en verdachte gebruikt bij seksuele contacten tussen hen. Verdachte heeft kleding van [slachtoffer] verzameld en in de wasmand gedaan. Toen verdachte daarna zichzelf insmeerde met crème kwamen de DNA-sporen van [slachtoffer] op hem terecht. De DNA-sporen van verdachte die diep vaginaal bij [slachtoffer] zijn aangetroffen, kunnen worden verklaard door het gebruik van de seksspeeltjes van verdachte en moeder door [slachtoffer] .
Daarnaast zijn de verklaringen van [slachtoffer] onvoldoende betrouwbaar en inconsistent. [slachtoffer] heeft tegenstrijdig verklaard over wanneer het misbruik zou zijn gestart en geeft geen details daarover. Op 20 oktober 2021 heeft [slachtoffer] een online gesprek met ‘ [naam 3] ’. Daarin geeft ze aan dat ze zich niet veilig voelt omdat ze door een willekeurig persoon is verkracht toen ze negen jaar oud was en dat ze seksueel lastiggevallen is door haar broer toen ze elf of twaalf jaar oud was. Zij spreekt daar met geen woord over het misbruik dat volgens haar verklaringen dan al plaatsgevonden zou hebben. Het briefje met de tekst “Dare!” erop, waarover [slachtoffer] heeft verklaard, is nooit aangetroffen. Daarbij komt dat de zaak is gaan rollen toen een online vriend, [naam 1] , een bericht stuurde naar de moeder van [slachtoffer] op 2 november 2022. Kennelijk was de situatie voor deze [naam 1] pas na twee jaar erg genoeg om aan de bel te trekken als de verklaring van [slachtoffer] wordt gevolgd dat het misbruik al in september 2020 startte. Ook is het onduidelijk hoe moeder tot de telling is gekomen dat het misbruik zeventien keer heeft plaatsgevonden.
Subsidiair heeft de raadsman bepleit dat verdachte voor feit 2 moet worden vrijgesproken vanwege het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs.
Beoordeling door de rechtbank
De betrouwbaarheid van de verklaringen van [slachtoffer]
De stiefdochter van verdachte, [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2009 (hierna: [slachtoffer] ), woonde samen met verdachte, haar moeder, een halfbroertje en een halfzusje in een woning aan de [adres] in [postcode] . [slachtoffer] heeft op 2 november 2022 tijdens het informatief gesprek zeden verklaard dat zij eerder op die avond thuis van verdachte beneden moest gaan douchen. [slachtoffer] wilde boven gaan douchen omdat de deur daar op slot kan. Verdachte bleef aangeven dat zij beneden moest gaan douchen. Hij had voor haar in de badkamer een ‘seksoutfit’ klaargelegd. Dit was een zwart met wit pakje. Dit pakje herkende [slachtoffer] omdat verdachte dit vaker voor haar klaargelegd had. Hij deed er dan een briefje bij waarop stond geschreven: “Dare!”. [slachtoffer] deed na het douchen alleen haar pyjama aan. Daarna wilde zij naar haar slaapkamer gaan.
Verdachte wilde een knuffel van haar. Hij deed een arm om haar heen en tilde haar naar de slaapkamer van verdachte en de moeder van [slachtoffer] . Daar werd [slachtoffer] op bed gelegd. Verdachte ging naar de badkamer om de seksoutfit te pakken en kwam terug naar de slaapkamer. Hij betaste [slachtoffer] en deed haar pyjama uit. Verdachte raakte met zijn handen haar vagina en borsten aan. Ook ging verdachte met twee vingers in de vagina en bewoog die op en neer. Hij kneep met zijn hele hand in haar borsten, kuste haar met zijn tong en kwam met deze tong ook in haar mond. Hij deed [slachtoffer] daarna de seksoutfit aan en betastte haar weer. Ook ging hij met zijn mond naar haar vagina. [slachtoffer] werd door verdachte met haar rug staand tegen een muur aangezet. De penis van verdachte is in haar vagina geweest en zijn sperma kwam op haar bovenlichaam. Daarna heeft [slachtoffer] zich nogmaals gedoucht en afgedroogd met een zwarte handdoek. Het misbruik heeft volgens [slachtoffer] al zeventien keer eerder plaatsgevonden. [2]
Op 10 november 2022 heeft [slachtoffer] tegen verbalisanten verklaard dat het misbruik regelmatig plaatsvond en dat zij het aan online vriend [naam 1] vertelde als het weer was gebeurd. Zij heeft het [naam 1] verteld toen het voor het eerst gebeurde. Ook heeft zij via internet contact gehad met ‘ [naam 6] ’. [naam 6] weet ook van het misbruik. [3]
Op 9 januari 2023 hebben verbalisanten een gesprek met [slachtoffer] gevoerd. Haar vriendin [betrokkene] (hierna: [betrokkene] ) was daarbij aanwezig. In dat gesprek heeft [slachtoffer] weer verklaard over het misbruik op 2 november 2022. Zo heeft zij verklaard over het douchen in de badkamer beneden, het door verdachte klaarleggen van een outfit, het door verdachte naar zich toe trekken van [slachtoffer] en de seksuele handelingen op de slaapkamer van de moeder (die volgens [slachtoffer] te typeren zijn als ‘Sexual assault’). Op 2 november 2022 heeft verdachte geen condoom gebruikt. Ook gaf [slachtoffer] aan dat het misbruik minimaal zeventien keer heeft plaatsgevonden. Zij heeft met haar online vriend [naam 1] vaak contact gehad over het misbruik. [4]
Anders dan door de verdediging is bepleit, is de rechtbank van oordeel dat de verklaringen van [slachtoffer] wel gedetailleerd en consistent zijn. [slachtoffer] vertelt tweemaal tot in detail hoe het misbruik op 2 november 2022 plaatsvond en dat het misbruik meerdere keren heeft plaatsgevonden. Zij benoemt daarbij tweemaal het (minimaal) aantal van zeventien keer en komt niet terug op haar eerdere verklaringen. Het enkele feit dat [slachtoffer] in de drie gesprekken wisselend heeft verklaard over wanneer het misbruik zou zijn begonnen, maakt nog niet dat haar verklaringen inconsistent zijn. De rechtbank merkt op dat slachtoffers van seksueel misbruik het vaak moeilijk vinden om te praten over wat er is gebeurd. Daarbij komt dat [slachtoffer] minderjarig is. Vanuit deze context bezien is het dan ook niet verwonderlijk dat [slachtoffer] niet precies kan aangeven wanneer het misbruik is begonnen. De rechtbank is gelet op dit alles van oordeel dat de verklaringen van [slachtoffer] betrouwbaar zijn en als bewijs kunnen worden gebruikt.
Steunbewijs
De verklaringen van [slachtoffer] over het misbruik op 2 november 2022 worden ondersteund door steunbewijs in de vorm van DNA-onderzoek. Van het lichaam van [slachtoffer] zijn na het informatief gesprek op 2 november 2022 diverse bemonsteringen genomen ten behoeve van DNA-onderzoek.
Door het NFI is tijdens het DNA-onderzoek gebruik gemaakt van de differentiële lysistechniek, waarmee het mogelijk is spermacellen van overige cellen te scheiden in een bemonstering en zo een uitspraak te doen over welk deel DNA uit sperma komt en welk deel uit overige cellen komt. In de bemonstering van de buitenste schaamlippen, binnenste schaamlippen en de bovenzijde borst en borstkas zijn microscopisch spermacellen waargenomen. Eveneens is in de bemonstering van de buitenste schaamlippen, diep vaginaal en bovenzijde borst en borstkas een aanwijzing verkregen voor de aanwezigheid van spermavloeistof. In de bemonstering van de binnenste schaamlippen is een aanwijzing voor speeksel verkregen.
De DNA-profielen verkregen uit de bemonsteringen van het lichaam van [slachtoffer] ZAAE1402NL#01 t/m #07 zijn vergeleken met de referentieprofielen van [slachtoffer] zelf en van verdachte. [5] Voor de bemonstering van de buitenste schaamlippen [ZAAE1402NL#01], binnenste schaamlippen [ZAAE1402NL#02] en bovenzijde borst en borstkas [ZAAE1402NL#04] geldt dat er uit de bemonstering een DNA-mengprofiel is verkregen van minimaal twee personen dat afkomstig kan zijn van [slachtoffer] en verdachte (sperma). DNA-mengprofielen ZAAE1402NL#01, #02 en #04 zijn elk meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer de bemonstering DNA bevat van [slachtoffer] en verdachte, dan wanneer de bemonstering DNA bevat van [slachtoffer] en één willekeurige onbekende persoon. Op basis van deze resultaten van het DNA-onderzoek en gelet op het feit dat microscopisch sperma is waargenomen in de bemonsteringen, concludeert de rechtbank dat sperma van verdachte is aangetroffen op de binnenste en buitenste schaamlippen en op de borst en borstkas van [slachtoffer] .
De bemonstering diep vaginaal [ZAAE1402NL#03] is aanvullend onderzocht middels Y-chromosomaal onderzoek. In de bemonstering is een Y-chromosomaal DNA-profiel aangetroffen. Y-chromosomaal DNA-profiel ZAAE1402NL#03 (diep vaginaal) is zeer veel waarschijnlijker wanneer het mannelijke DNA in bemonstering ZAAE1402NL#03 afkomstig is van verdachte of van een in de mannelijke lijn aan verdachte verwante man, dan wanneer het afkomstig is van een willekeurig gekozen man die niet in de mannelijke lijn verwant is aan verdachte. [6] Op basis van deze resultaten concludeert de rechtbank dat er ook DNA van verdachte diep vaginaal bij [slachtoffer] is aangetroffen.
Van het lichaam van verdachte zijn eveneens diverse bemonsteringen genomen ten behoeve van DNA-onderzoek. De DNA-profielen verkregen uit de bemonsteringen van het lichaam van verdachte ZAAE0324#01 t/m #05 zijn vergeleken met de referentieprofielen van [slachtoffer] en verdachte. Voor de bemonstering van de penisschacht [ZAAE0324NL#01], de lippen [ZAAE0324NL#03] en wijs/middelvinger links [ZAAE0324NL#04] geldt dat er uit de bemonstering een mengprofiel van twee personen is verkregen dat afkomstig kan zijn van [slachtoffer] en verdachte. DNA-mengprofielen ZAAE0324NL#01, #03 en #04 zijn elk meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer de bemonstering DNA bevat van verdachte en [slachtoffer] dan wanneer de bemonstering DNA bevat van verdachte en één willekeurige onbekende persoon. [7]
Aanvullend heeft het NFI onderzoek gedaan naar de aard van het celmateriaal uit de bemonsteringen aan het lichaam van verdachte middels RNA-onderzoek. Voor de bemonstering ZAAE0324NL#01 (penisschacht) geldt dat de resultaten van het RNA-onderzoek waarschijnlijker zijn wanneer deze bemonstering vaginale cellen en/of menstruele secretie bevat, dan wanneer de bemonsteringen uitsluitend ander biologisch materiaal bevat. Voor de bemonstering ZAAE0324NL#03 (lippen) geldt dat dat de resultaten van het RNA-onderzoek veel waarschijnlijker zijn wanneer deze bemonstering vaginale cellen en/of menstruele secretie bevat, dan wanneer de bemonstering uitsluitend ander biologisch materiaal bevat. Voor de bemonstering ZAAE0324NL#04 (wijs/middelvinger links) geldt dat de resultaten van het RNA-onderzoek waarschijnlijker zijn wanneer deze bemonstering vaginale cellen en/of menstruele secretie bevat, dan wanneer de bemonstering uitsluitend ander biologisch materiaal bevat. [8]
Op basis van de hierboven uitgewerkte resultaten van het DNA-onderzoek en RNA-onderzoek concludeert de rechtbank dat er DNA van [slachtoffer] is aangetroffen op de penisschacht, de lippen en de linker wijs/middelvinger van verdachte. De rechtbank concludeert dat dit DNA betreft uit vaginale cellen en/of menstruele secretie van het slachtoffer.
Ook de handdoek waarmee [slachtoffer] zich heeft afgedroogd, is onderzocht. De DNA-profielen verkregen uit de bemonsteringen van sporen op de onderzijde van de handdoek [AAOE1434NL#01 t/m #04] en de regio rondom de sporen onderzijde handdoek [AAOE1434NL#05] zijn vergeleken met de referentieprofielen van [slachtoffer] en verdachte. Uit de bemonstering van een spoor aan de onderzijde van de handdoek [AAOE1434NL#01] is een DNA-mengprofiel verkregen van minimaal twee personen. In deze bemonstering is microscopisch sperma waargenomen en is een aanwijzing voor spermavloeistof verkregen. Het DNA-mengprofiel kan afkomstig zijn van verdachte (sperma) en minimaal één ander persoon. DNA-meng profiel AAOE1434NL#01 is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer het sperma afkomstig is van verdachte en het DNA van een willekeurige, niet aan verdachte verwante, persoon, dan wanneer het sperma en het DNA afkomstig zijn van twee willekeurige niet aan verdachte verwante, personen. De rechtbank concludeert hieruit dat er sperma van verdachte op de onderzijde van de handdoek is aangetroffen. [9]
De hierboven weergegeven resultaten komen geheel overeen met de verklaring van [slachtoffer] over de seksuele handelingen die op 2 november 2022 hebben plaatsgevonden. Verdachte heeft een alternatieve verklaring gegeven voor de DNA-sporen die ziet op secundaire overdracht via kleding of seksspeeltjes. De rechtbank schuift deze alternatieve verklaring als ongeloofwaardig terzijde. Deze verklaring vindt geen enkele steun in het dossier. Bovendien is deze verklaring overtuigend weerlegd door de veelheid aan DNA-materiaal dat op verschillende locaties is aangetroffen en dat juist bevestiging geeft aan de verklaringen van [slachtoffer] .
Op grond van de DNA-onderzoeksresultaten in combinatie met de betrouwbare verklaringen van [slachtoffer] acht de rechtbank feit 1 wettig en overtuigend bewezen. Verdachte heeft op 2 november 2022 in [postcode] door andere feitelijkheden [slachtoffer] gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit het seksueel binnendringen door zijn penis in haar vagina en haar schaamlippen te brengen, door één of meer van zijn vingers in de vagina en tussen de schaamlippen te brengen, de borsten van [slachtoffer] te betasten, te (tong)zoenen met haar en te ejaculeren over de borsten van [slachtoffer] . Hij heeft daarbij een lingeriesetje voor haar klaargelegd en gezegd dat zij dit aan moest trekken. Hij heeft [slachtoffer] vastgepakt, opgetild en haar op het bed gelegd. Ook trok hij bij haar de pyjama uit, deed het lingeriesetje bij haar aan en zette haar tegen de muur. Verdachte maakte onderdeel uit het gezin van [slachtoffer] en verzorgde en voedde haar op binnen dat gezin. Verdachte heeft naar het oordeel van de rechtbank gebruik gemaakt van zijn fysiek overwicht ten opzichte van [slachtoffer] en de afhankelijkheidsrelatie tussen hen door haar op meerdere momenten vast te pakken, op te tillen en haar de handelingen te laten ondergaan. [slachtoffer] heeft zich proberen terug te trekken en heeft zich dus in ieder geval non-verbaal verzet. Door dit alles is voor [slachtoffer] een bedreigende situatie ontstaan.
Uit de verklaring van [slachtoffer] is niet gebleken dat verdachte zijn penis in haar mond heeft gedaan of zich heeft laten aftrekken dan wel zijn penis heeft laten betasten door [slachtoffer] . Ook blijkt niet dat [slachtoffer] gemaand is om de badkamer te openen. De rechtbank zal verdachte daarom van deze onderdelen van de tenlastelegging vrijspreken.
Ten aanzien van feit 2 overweegt de rechtbank het volgende. [slachtoffer] heeft wisselend verklaard over wanneer het misbruik zou zijn begonnen. De politie heeft de laptop van [slachtoffer] onderzocht. Uit het onderzoek van de politie is gebleken dat [slachtoffer] op 20 oktober 2021 in een gesprek met [naam 3] aangaf dat zij zich onveilig voelde omdat zij toen zij negen jaar oud was door een willekeurig persoon is verkracht en op elf- tot twaalfjarige leeftijd door haar broer seksueel is lastiggevallen. [10] [slachtoffer] sprak op dat moment niet over seksueel misbruik door haar stiefvader. De rechtbank ziet dit, net als de verdediging, als een contra-indicatie dat verdachte op dat moment al [slachtoffer] seksueel misbruikte. Dit geldt te meer nu [slachtoffer] heeft verklaard dat de eerste keer dat het misbruik plaatsvond, zij dit met een online vriend heeft gedeeld. Op 5 januari 2022 antwoordde [slachtoffer] op een vraag van [naam 3] (“You’v been struggling haven’t you?”) dat er net iets is gebeurd met haar stiefvader. [slachtoffer] typte die dag letterlijk: “a bit but something else just happened”,(op de vraag “What Happened”) “lets just say step-dad…” en (op de vraag “Did he do that?”) “he touched me in places almost more until I went upstairs ...”. [11] Dit is in het dossier voor het eerst dat [slachtoffer] in een gesprek met een online vriend het misbruik benoemt. Op 23 juni 2022 is bij de politie een melding binnengekomen. De melder heeft aangegeven dat hij via een online spel een 13-jarige [slachtoffer] uit [postcode] of [geboorteplaats] kent en dat zij heeft verteld dat haar stiefvader seksuele dingen met haar doet. Deze stiefvader zou [verdachte] heten. [12] Daarnaast heeft [slachtoffer] ook op 30 juni 2022 over het misbruik door haar stiefvader in een gesprek met [naam 3] gesproken. [13] Op 11 november 2022 is [betrokkene] gehoord door de politie. In dat gesprek heeft zij verklaard dat zij ongeveer een half jaar daarvoor voor het eerst van [slachtoffer] hoorde over het misbruik. [14]
Gelet op de verklaring van [slachtoffer] (op 2 november 2022) dat het al eerder was gebeurd, de hiervoor aangehaalde (online) gesprekken, de verklaring van [betrokkene] en de melding vindt de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat het misbruik in ieder geval plaatsvond in de periode van 5 januari 2022 tot en met 2 november 2022.
Voor de periode daarvoor ziet de rechtbank onvoldoende wettig en overtuigend bewijs gelet op de wisselende verklaringen van [slachtoffer] en het gebrek aan ander bewijs ten aanzien van die eerdere periode. Verdachte zal van dit deel van feit 2 worden vrijgesproken.
Ten aanzien van de ontuchtige handelingen overweegt de rechtbank als volgt. [slachtoffer] heeft niet specifiek verklaard over de ontuchtige handelingen die verdachte bij haar pleegde in de periode voor 2 november 2022. Wel heeft zij verklaard dat verdachte eerder (voor 2 november 2022) condooms gebruikte. [15] Ook heeft zij tegen [betrokkene] gezegd: "He is been touching me in places I don't want". [16] In gesprekken met [naam 3] op 5 januari 2022 en 30 juni 2022 heeft [slachtoffer] verklaard dat verdachte aan haar heeft gezeten en haar heeft verkracht. Daarbij droeg hij een condoom. [17] Gelet op deze bewijsmiddelen vindt de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de periode van 5 januari 2022 tot en met 2 november 2022 ontuchtige handelingen met [slachtoffer] heeft gepleegd die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam door zijn penis in de vagina en tussen de schaamlippen te brengen en het betasten van de borsten. Verdachte zal van de overige handelingen bij gebrek aan bewijs worden vrijgesproken.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op
of omstreeks2 november 2022 te [postcode] ,
althans in Nederland,door
geweld ofeen andere feitelijkheid
en/of bedreiging met geweld ofeen andere feitelijkheid,
zijn stiefdochter [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2009,
zijnde die [slachtoffer] een kind dat hij verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin,
althans aan zijn zorg en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarigeheeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen
die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van
het lichaam van die [slachtoffer] ,
door
zijn penis in de vagina en
/oftussen de schaamlippen van die [slachtoffer] te
brengen en
/oféén of meer van zijn vingers in de vagina en
/oftussen de schaamlippen
van die [slachtoffer] te brengen en
/ofzijn penis in de mond van die [slachtoffer] te brengen en/ofzich af te laten trekken door die [slachtoffer] , althans die [slachtoffer] zijn penis telaten betasten en/ofde borsten van die [slachtoffer] te betasten en
/ofdie [slachtoffer] te (tong)zoenen en
/ofte ejaculeren over de borsten
en/of buik,
althans het lichaamvan die [slachtoffer]
en bestaande
dat geweld ofdie
één of meer anderefeitelijkheden
en/ofdie bedreiging met geweld en/of die één of meer feitelijkhedenhierin dat verdachte,
- tegen die [slachtoffer] heeft gezegd dat zij het lingeriesetje dat hij voor haar
had klaargelegd aan moest trekken en
/of- die [slachtoffer] heeft vastgepakt en
/ofopgetild en (vervolgens) op bed heeft
gelegd en
/of- die [slachtoffer] toen zij was opgestaan weer heeft vastgepakt en/of opgetilden (weer) op bed heeft gelegd en/of- de pyjama
/kledingvan die [slachtoffer] heeft uitgetrokken en
/of- het lingeriesetje bij die [slachtoffer] heeft aangetrokken en
/of- die [slachtoffer] heeft gemaand naar de badkamer te open en/of- die [slachtoffer]
in de badkamertegen de muur heeft gezet
/gedrukten
/ofdie [slachtoffer] (vervolgens) heeft opgetild en/of- (telkens) die [slachtoffer] heeft
vastgehouden en/ofvastgepakt en
/of(aldus)
misbruik heeft gemaakt van zijn fysieke overwicht t.o.v. die [slachtoffer] en
/of-
(meermalen)voorbij is gegaan aan de
verbale en/ofnon-verbale
signalen van
verzet/weerstand van die [slachtoffer] en
/of(aldus) voor die
[slachtoffer] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
2.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van1 september 2020 tot en met 25 mei 2021 te [postcode] , althans inNederland,met zijn stiefdochter[slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2009,zijnde die [slachtoffer] een kind dat hij verzorgt of opvoedt als behorend totzijn gezin, althans aan zijn zorg en/of waakzaamheid toevertrouwdeminderjarigedie toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt,een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of medebestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] ,te wetenhet brengen van zijn penis in de vagina en/of tussen de schaamlippenvan die [slachtoffer] en/ofhet brengen van één of meer van zijn vingers in de vagina en/of tussende schaamlippen van die [slachtoffer] en/ofhet brengen van zijn penis in de mond van die [slachtoffer] en/ofhet zich laten aftrekken, althans zijn penis laten betasten door die[slachtoffer] en/ofhet betasten van de borsten van die [slachtoffer] en/ofhet (tong)zoenen van die [slachtoffer] en/ofhet ejaculeren over de borsten en/of buik, althans het lichaam van die[slachtoffer]
en/of
hij op
één of meertijdstippen in
of omstreeksde periode van 5 januari 2022 tot en met 2 november 2022 te [postcode] ,
althans in Nederland,met zijn stiefdochter [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2009,
zijnde die [slachtoffer] een kind dat hij verzorgt of opvoedt als behorend tot
zijn gezin,
althans aan zijn zorg en/of waakzaamheid toevertrouwdeminderjarigedie de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had
bereikt, buiten echt,
een of meerontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of
mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] ,
te weten
het brengen van zijn penis in de vagina en
/oftussen de schaamlippen
van die [slachtoffer] en
/ofhet brengen van één of meer van zijn vingers in de vagina en/of tussende schaamlippen van die [slachtoffer] en/ofhet brengen van zijn penis in de mond van die [slachtoffer] en/ofhet zich laten aftrekken, althans zijn penis laten betasten door die[slachtoffer] en/ofhet betasten van de borsten van die [slachtoffer]
en/ofhet (tong)zoenen van die [slachtoffer] en/ofhet ejaculeren over de borsten en/of buik, althans het lichaam van die [slachtoffer].
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Feit 1:
verkrachting, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een kind dat hij verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin
Feit 2:
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een kind dat hij verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin

5.De strafbaarheid van het feit

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7. De overwegingen ten aanzien van de straf

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaar, waarvan één jaar voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren en de bijzondere voorwaarden zoals de reclassering heeft geadviseerd, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De officier van justitie heeft bij zijn eis rekening gehouden met de verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte,
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat bij een bewezenverklaring een aanzienlijk lagere straf aan verdachte moet worden opgelegd met een fors voorwaardelijk deel. Verdachte ziet in dat hij hulp nodig heeft om alles achter zich te laten. De bijzondere voorwaarden die zien op een meldplicht bij de reclassering, een contactverbod en het volgen van een behandeling zijn daarom passend.
De raadsman heeft verzocht om de bijzondere voorwaarden die zien op het innemen van medicatie bij een behandeling, een locatieverbod en de toestemming van de reclassering om op een bepaald adres te verblijven, niet op te leggen. Verdachte wil behandeling en zal zich dus niet onttrekken aan de behandeling indien er medicatie moet worden geslikt. Ook is de reclassering niet deskundig op dat gebied. De familie van verdachte woont in de omgeving van het huisadres van het slachtoffer. Een locatieverbod voor heel Nieuw-Dijk zal er daarom voor zorgen dat verdachte niet meer naar zijn familie toe kan. De raadsman heeft daarom verzocht het locatieverbod te beperken tot de straat van het slachtoffer. Tot slot heeft de raadsman opgemerkt dat verblijf op een door de reclassering goedgekeurd adres onnodig is.
De beoordeling door de rechtbank
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte moet worden opgelegd, betrekt de rechtbank de aard en de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder die zijn begaan. Ook houdt de rechtbank rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte en met de inhoud van de volgende stukken:
- het uittreksel Justitiële Documentatie van 29 maart 2023;
- de adviesrapportage van de reclassering van 27 januari 2023;
- het Pro Justitia psychologisch onderzoek van 23 januari 2023, opgesteld door [naam 4] , GZ-psycholoog.
In het bijzonder neemt de rechtbank het volgende in aanmerking.
Strafblad
Verdachte is niet eerder voor soortgelijke feiten veroordeeld.
De ernst van de feiten
Verdachte heeft zich gedurende een langere periode op verschillende momenten schuldig gemaakt aan het plegen van ontuchtige handelingen bij zijn minderjarige stiefdochter. Hij heeft zijn stiefdochter verkracht en haar gedurende een langere periode meermalen seksueel misbruikt door seksueel bij haar binnen te dringen (waaronder tenminste éénmaal zonder condoom) en haar op haar borsten te betasten. Dit alles vond plaats in het huis van het slachtoffer. Dit had juist een veilige plek voor haar moeten zijn. Verdachte heeft de lichamelijke integriteit en ongestoorde ontwikkeling van zijn opgroeiende stiefdochter op ernstige wijze geschonden. Het is algemeen bekend dat jeugdige slachtoffers van dergelijke delicten daarvan later ernstige nadelige psychische gevolgen kunnen ondervinden.
Door zijn handelwijze heeft verdachte bovendien misbruik gemaakt van het vertrouwen dat in hem als stiefvader mocht worden gesteld. Verdachte heeft aldus volledig miskend dat kinderen juist bescherming behoeven tegen seksuele benaderingen door volwassenen en daarom moeten kunnen rekenen op die bescherming, juist door hun (stief)ouders. Verdachte heeft bij dit alles kennelijk niet stilgestaan en heeft zich laten leiden door zijn eigen seksuele verlangens. Ook heeft verdachte geen enkele verantwoordelijkheid genomen voor zijn handelen. Dit alles neemt de rechtbank hem zeer kwalijk.
Psychologisch onderzoek
Verdachte is door een psycholoog onderzocht. Deze psycholoog heeft het volgende over verdachte gerapporteerd. Bij verdachte is sprake van een lichte vorm van ASS en kenmerken van ADHD. De psycholoog gaat ervan uit dat deze problematiek ook speelde ten tijde van de feiten. Het gedrag van verdachte wordt in algemene zin sterk bepaald en vloeit voor een groot deel voort uit bovengenoemde problematiek. Omdat verdachte ontkent, kon geen delictanalyse verricht worden. Indien het ten laste gelegde bewezen verklaard zou worden, is aannemelijk dat er sprake is geweest van een doorwerking van de stoornis in het ten laste gelegde. In algemene zin kan gesteld worden dat men vanuit ASS en de daaraan gelieerde beperkingen ten aanzien van inlevingsvermogen, wederkerigheid en perspectief met name voorbij kan gaan aan de behoeften, belangen en grenzen van de ander, waardoor men onvoldoende oog heeft voor de mogelijke consequenties voor die ander en men de mogelijke reikwijdte van het handelen onvoldoende kan overzien. Vanuit ASS wordt men beperkt en beïnvloed in de gedragskeuzes en wilsvrijheid waardoor het aannemelijk is dat het bewezen verklaarde niet volledig kan worden toegerekend, waardoor volgens de psycholoog bij verdachte kan worden gesproken van een verminderde mate van toerekeningsvatbaarheid. Het risico op een zedendelict wordt ingeschat als laag. Indien het ten laste gelegde bewezen verklaard wordt, adviseert de psycholoog een (deels) voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met als bijzondere voorwaarden een verplicht reclasseringstoezicht en een ambulante behandeling in verplicht kader.
De reclassering
De reclassering heeft het volgende over verdachte gerapporteerd. Verdachte maakt onderdeel uit van een complex samengesteld gezinssysteem waarbij vrijwel alle gezinsleden eigen problematiek hebben. Verdachte en zijn (ex-)partner geven blijk van pedagogische opvoedingstekorten; er is reeds langere tijd sprake van gezinshulpverlening. Verdachte is vanuit zijn verleden bekend met hulpverlening vanuit de geestelijke gezondheidszorg en gezinshulpverlening die hij op vrijwillige basis organiseerde en accepteerde. Hoewel de beperkte leerbaarheid en de beperkte mate van inzicht bij verdachte belemmerende factoren vormen, toonde hij zich gemotiveerd en begeleidbaar. De reclassering sluit zich aan bij de adviezen van de psycholoog. Bij een veroordeling adviseert de reclassering een (deels) voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden die zien op een meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling, een contactverbod, een locatieverbod, verblijf op een goedgekeurd adres en het houden aan aanwijzingen van de gezins-jeugdhulpverlening en Veilig Thuis.
Alles afwegend komt de rechtbank tot het volgende. De rechtbank neemt het advies van de psycholoog, om verdachte als verminderd toerekeningsvatbaar aan te merken, over. In de regel wordt voor dergelijke ernstige feiten een onvoorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd. De rechtbank ziet in dit geval geen redenen om daarvan af te wijken. Gelet op de ernst van de feiten, de aard van het misbruik, de context waarin dit is begaan, de afhankelijkheidsrelatie tussen verdachte en zijn stiefdochter en het langdurige misbruik vindt de rechtbank, ondanks het feit dat zij tot een andere bewezenverklaring dan de officier van justitie komt, de eis passend. De rechtbank zal aan verdachte opleggen een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren waarvan één jaar voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren en daarbij de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering, met uitzondering van het volgende. De rechtbank zal het locatieverbod beperken tot de straat waarin het slachtoffer woont. Dit tezamen met het contactverbod waarborgt naar het oordeel van de rechtbank voldoende de veiligheid van het slachtoffer. De rechtbank vindt de voorwaarde die ziet op het alleen met toestemming van de reclassering verblijven op adressen dan ook niet nodig en zal dus ook deze voorwaarde niet opleggen.
De tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, zal van de onvoorwaardelijke gevangenisstraf worden afgetrokken.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8. De beoordeling van de civiele vordering, alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel

[slachtoffer]
De benadeelde partij [slachtoffer] , wettelijk vertegenwoordigd door mr. M.W.G.J. IJsseldijk, heeft zich in het strafproces gevoegd en vordert schadevergoeding ter zake van het bewezenverklaarde. Gevorderd wordt, na een wijziging ter terechtzitting, een bedrag van
€ 19.255,98 aan materiële schade (bestaande uit € 18.700,- voor opgelopen studievertraging en € 555,98 voor toekomstige reiskosten in geval van hoger beroep) en € 20.000,- aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf primair 1 november 2021, subsidiair 2 november 2022 en met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel en een BEM-clausule.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat de gevorderde materiële schade voor de studievertraging en de gevorderde immateriële schade kunnen worden toegewezen, met toepassing van de wettelijke rente, de oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en toepassing van de BEM-clausule. De officier van justitie heeft daarnaast gesteld dat de benadeelde partij ten aanzien van de gevorderde materiële schade voor de reiskosten niet-ontvankelijk dient te worden verklaard nu die kosten niet voor haar rekening komen.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft gesteld dat de gevorderde materiële kosten voor de studievertraging en de reiskosten niet kunnen worden toegewezen. Het causaal verband tussen de handelingen van verdachte en de studievertraging is onvoldoende onderbouwd. Ook de reiskosten zijn onvoldoende onderbouwd, nu niet blijkt of moeder die kosten heeft moeten betalen of dat zij een tegemoetkoming heeft gekregen. In beide gevallen gaat het niet om eigen kosten van de benadeelde [slachtoffer] . De toekomstige gevorderde reiskosten zijn bovendien te onbepaald en daarmee niet voor toewijzing vatbaar. Ten aanzien van de gevorderde immateriële schade heeft de raadsman de rechtbank verzocht gebruikt te maken van de schattingsbevoegdheid en het bedrag te matigen.
Beoordeling door de rechtbank
Materiële schade
Ten aanzien van de gevorderde studievertraging overweegt de rechtbank dat het causaal verband tussen de bewezenverklaarde feiten en de studievertraging, gelet op de gemotiveerde betwisting daarvan door de verdediging, onvoldoende is komen vast te staan. Verder onderzoek naar het causaal verband zal een onevenredige belasting van het strafgeding opleveren. De rechtbank zal de benadeelde partij in dit deel van de vordering daarom niet-ontvankelijk verklaren. De benadeelde partij kan haar vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Ten aanzien van de gevorderde toekomstige reiskosten overweegt de rechtbank dat dergelijke reiskosten niet voor rekening van een minderjarige zullen komen maar voor de ouder(s). De benadeelde partij zal ook ten aanzien van dit deel van de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard.
Immateriële schade
De gevorderde immateriële schade is naar het oordeel van de rechtbank voldoende onderbouwd. Daarnaast overweegt de rechtbank dat de aard en de ernst van de normschending meebrengen dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde partij zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen.
Gelet op bedragen die worden toegewezen in soortgelijke zaken en de bewezenverklaarde periode vindt de rechtbank een bedrag van € 17.000,- passend en toewijsbaar.
Verdachte is vanaf 5 januari 2022, de start van de bewezenverklaarde periode, wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal de rechtbank de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze, waarbij de maatregel enkel ziet op het toegewezen bedrag.
Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 120 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt.
De rechtbank zal voorts bepalen dat de als gevolg van deze uitspraak te betalen schadevergoeding zal worden gestort op een ten behoeve van de minderjarige benadeelde partij te openen spaarrekening met een zogenoemde BEM-clausule. Een dergelijke BEM-clausule is bedoeld ter bescherming van de belangen van de minderjarige. De minderjarige en haar wettelijk vertegenwoordiger kunnen aldus slechts met toestemming van de kantonrechter over het vermogen van de minderjarige benadeelde partij beschikken.
[benadeelde]
De benadeelde partij [benadeelde] , wettelijk vertegenwoordigd door mr. M.W.G.J. IJsseldijk, heeft zich in het strafproces gevoegd en vordert schadevergoeding ter zake van het bewezenverklaarde. Gevorderd wordt, na een wijziging ter terechtzitting, een bedrag van
€ 574,84,- aan materiële schade (bestaande uit € 74,84 voor al gemaakte reiskosten ten behoeve van haar dochter en € 500,- voor toekomstige reiskosten ten behoeve van haar eigen behandelingen) en € 2.000,- aan immateriële schade (shockschade), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 november 2022 en met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat de gevorderde materiële schade voor de gemaakte reiskosten van € 74,84 kan worden toegewezen. Voor de overige reiskosten dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering. Er wordt niet voldaan aan de voorwaarden voor toewijzing van shockschade. De gevorderde immateriële schade van € 2.000,- kan echter wel worden toegewezen op grond van een aantasting van de persoon in andere wijze. De officier van justitie heeft ook gesteld dat de wettelijke rente moet worden toegepast en de schadevergoedingsmaatregel moet worden opgelegd.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft gesteld dat niet wordt voldaan aan de voorwaarden voor toewijzing van shockschade. Het psychisch letsel van de benadeelde partij wordt op geen enkele wijze onderbouwd. Dit deel van de vordering dient daarom te worden afgewezen. Daarnaast ontbreekt het causaal verband tussen de handelingen van verdachte en de gevorderde toekomstige reiskosten. Ook is nog onzeker of moeder behandeling gaat krijgen en hoe deze behandeling eruit gaat zien. Dit deel van de vordering is daarom niet voor toewijzing vatbaar.
Beoordeling door de rechtbank
Materiële schade
Ten aanzien van de gevorderde schade voor de al gemaakte reiskosten van € 74,84 is de rechtbank van oordeel dat deze kosten voldoende zijn onderbouwd en voor toewijzing vatbaar zijn. De rechtbank zal een bedrag van € 74,84 aan materiële schade toewijzen.
Verdachte is vanaf de datum van indiening van de vordering, 19 april 2023, wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal de rechtbank de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze, waarbij de maatregel enkel ziet op het toegewezen bedrag.
Als dit bedrag niet wordt betaald, kan één dag gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt.
Ten aanzien van de gevorderde schade voor de toekomstige reiskosten overweegt de rechtbank dat uit de vordering onvoldoende blijkt of, hoe en waar de benadeelde partij behandeling zal krijgen in de toekomst en of dus daadwerkelijk schade geleden gaat worden. De benadeelde partij zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in dit deel van de vordering.
Immateriële schade
Wat betreft de criteria voor de toekenning van immateriële schade in de vorm van schokschade sluit de rechtbank aan bij de vaste jurisprudentie van de Hoge Raad. Vergoeding van schokschade kan plaatsvinden als bij de benadeelde partij een hevige emotionele schok wordt teweeggebracht door (i) het waarnemen van het tenlastegelegde, of (ii) door de directe confrontatie met de ernstige gevolgen ervan. Uit die emotionele schok dient vervolgens geestelijk letsel te zijn voortgevloeid. Voor vergoeding van deze schade is dan wel vereist dat het bestaan van geestelijk letsel, waardoor iemand in zijn persoon is aangetast, in rechte kan worden vastgesteld. Dat zal in het algemeen slechts het geval zal zijn als sprake is van een in de psychiatrie erkend ziektebeeld. In dit geval is de vordering alleen onderbouwd met een verwijzing van de huisarts naar GGNet en wordt er dus niet voldaan aan de eisen die de jurisprudentie stelt voor het toewijzen van shockschade. De benadeelde partij zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in dit deel van de vordering.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 55, 242, 244, 245 en 248 van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot:
een gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) jaren;
bepaaltdat een gedeelte van deze gevangenisstraf, te weten
1 (één) jaar niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van drie jaren niet heeft gehouden aan de volgende voorwaarden:
steltals algemene voorwaarde dat verdachte zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
steltals bijzondere voorwaarden dat:
  • verdachte zich meldt op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt gedurende de proeftijd;
  • verdachte gedurende de proeftijd op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2009, zolang het Openbaar Ministerie dit nodig vindt;
  • verdachte zich gedurende de proeftijd niet zal bevinden in de straat waar [slachtoffer] woonachtig is (volgens GBA-adres), op dit moment de [adres] , [postcode] in [postcode] , zolang het Openbaar Ministerie dit nodig vindt;
  • verdachte zich gedurende de proeftijd onder behandeling zal stellen van een nader door de reclassering te bepalen forensische polikliniek. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de
behandeling. Hieronder kan ook het innemen van medicijnen vallen als de zorgverlener dat nodig vindt;
- verdachte zich houdt de afspraken zoals deze worden voorgesteld en gemaakt door de betrokken gezins- en jeugdhulpverlening en/of Veilig Thuis;
steltals overige voorwaarden dat:
  • verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit afnemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
  • verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht. De medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht zijn daaronder begrepen;
geeftopdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van deze bijzondere voorwaarden en tot begeleiding van verdachte ten behoeve daarvan;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde onvoorwaardelijke gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Beslissingen op de vorderingen van de benadeelde partijen
[slachtoffer]
  • veroordeelt verdachte in verband met de bewezenverklaarde feiten tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer] van € 17.000,- (zeventienduizend euro) aan smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 januari 2022 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
 verklaart de benadeelde partij [slachtoffer] voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering tot materiële schade en smartengeld;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer] , een bedrag te betalen van € 17.000,- (zeventiendduizend euro) aan smartengeld. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 januari 2022 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 120 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
  • bepaalt dat de als gevolg van deze uitspraak te betalen schadevergoeding zal worden gestort op een ten behoeve van [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2009, te openen spaarrekening met een BEM-clausule;
[benadeelde]
  • veroordeelt verdachte in verband met de bewezenverklaarde feiten tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [benadeelde] van € 74,84,- (vierenzeventig euro en vierentachtig eurocent) aan smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 april 2023 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
 verklaart de benadeelde partij [benadeelde] voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering tot materiële schade en smartengeld (shockschade);
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [benadeelde] , een bedrag te betalen van € 74,84,- (vierenzeventig euro en vierentachtig eurocent) aan materiële schadevergoeding. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 april 2023 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kan 1 dag gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.A.M. Bögemann (voorzitter), mr. E.S.M. van Bergen en mr. M.M. Klaasen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E. van Grol, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 9 mei 2023.
mr. Bögemann, mr. Klaasen en mr. Van Grol zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, Team Zeden (ON), opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2022510258 gesloten op 13 januari 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek zeden, p. 8 – 9.
3.Proces-verbaal van bevindingen, p. 31.
4.Proces-verbaal van bevindingen, p. 59 – 60.
5.Herzien rapport onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoek, NFI, dr. ir. [naam 5] , d.d. 17 november 2022, p. 61-65.
6.RNA-onderzoek en Y-chromosomaal DNA-onderzoek, NFI, dr. ir. [naam 5] , d.d. 10 januari 2023, p. 78.
7.Herzien rapport onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoek, NFI, dr. ir. [naam 5] , d.d. 17 november 2022, p. 64-65.
8.RNA-onderzoek en Y-chromosomaal DNA-onderzoek, NFI, dr. ir. [naam 5] , d.d. 10 januari 2023, p. 81.
9.Onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoek, NFI, dr. ir. [naam 5] , d.d. 22 december 2022, p. 92-93.
10.Proces-verbaal veiligstellen gegevens + inhoudelijk onderzoek, p. 52.
11.Bijlage bij proces-verbaal veiligstellen gegevens + inhoudelijk onderzoek, p. 55-56.
12.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1.
13.Bijlage bij proces-verbaal veiligstellen gegevens + inhoudelijk onderzoek, p. 57 – 58.
14.Proces-verbaal van verhoor getuige [betrokkene] , p. 34-35.
15.Proces-verbaal van bevindingen, p. 60.
16.Proces-verbaal van verhoor getuige [betrokkene] , p. 34-35.
17.Bijlage bij proces-verbaal van bevindingen veiligstellen gegevens + inhoudelijk onderzoek, p. 56 – 58.