Uitspraak
1.De procedure
2.De feiten
(…)
Rechtbank Gelderland
In deze zaak vorderde de eiser, een trainee, achterstallig loon en betaling voor niet genoten vakantie-uren van de gedaagde, zijn werkgever. De eiser was in dienst bij de gedaagde vanaf 1 juni 2021 en had een salaris van € 1.360,00 bruto per maand. De arbeidsovereenkomst eindigde op 31 augustus 2022. De eiser vorderde een bedrag van € 868,12 bruto aan achterstallig loon over augustus 2022, vermeerderd met wettelijke verhogingen en rente, en € 746,06 bruto voor 44 opgebouwde, maar niet genoten vakantie-uren. De gedaagde voerde verweer en betwistte de vorderingen van de eiser, maar kon dit niet voldoende onderbouwen met een deugdelijke administratie.
De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde niet had voldaan aan zijn verplichtingen om een deugdelijke uren- en vakantiedagenregistratie bij te houden. De eiser had haar stellingen voldoende onderbouwd, waardoor het verweer van de gedaagde werd gepasseerd. De kantonrechter wees de vordering tot betaling van het achterstallig loon toe, evenals de gevorderde dwangsom voor het niet verstrekken van een deugdelijke loonspecificatie. De vordering voor de niet genoten vakantie-uren werd afgewezen, omdat de eiser niet had aangetoond dat zij recht had op deze uren. De gedaagde werd veroordeeld in de proceskosten en de buitengerechtelijke kosten van de eiser werden toegewezen, maar slechts tot het bedrag dat overeenkwam met de toegewezen loonvordering.
De uitspraak benadrukt het belang van een goede administratie door werkgevers en de rechten van werknemers met betrekking tot loon en vakantiedagen.