ECLI:NL:RBGEL:2023:2639

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
8 mei 2023
Publicatiedatum
8 mei 2023
Zaaknummer
05-219866-22
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een militair voor belaging en computervredebreuk

Op 8 mei 2023 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in de zaak tegen een 34-jarige militair, die werd beschuldigd van belaging van zijn ex-partner en computervredebreuk. De rechtbank oordeelde dat de verdachte stelselmatig en wederrechtelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van zijn ex-partner, aangeduid als [slachtoffer 1]. Gedurende de periode van 15 januari 2022 tot en met 2 april 2022 heeft de verdachte haar herhaaldelijk lastiggevallen via sociale media, ondanks haar duidelijke verzoeken om geen contact meer te zoeken. De verdachte heeft ook een GPS-tracker onder haar auto geplaatst, waardoor hij haar kon volgen en haar op verschillende locaties kon benaderen. De rechtbank oordeelde dat de gedragingen van de verdachte een ernstige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 1] vormden, wat leidde tot gevoelens van angst en onveiligheid bij haar.

Daarnaast heeft de verdachte, die werkzaam was bij de Koninklijke Marechaussee, zijn toegang tot het politie-informatiesysteem misbruikt om informatie over [slachtoffer 1] en haar omgeving te vergaren. De rechtbank achtte het bewezen dat hij zijn KMA-account heeft gebruikt voor ongeoorloofde bevragingen, wat resulteerde in de aanklacht van computervredebreuk. De rechtbank legde de verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden op, een taakstraf van 180 uur, en een vrijheidsbeperkende maatregel van 5 jaar, waarin hem werd verboden contact op te nemen met [slachtoffer 1] en zich in haar nabijheid te bevinden. Tevens werd de verdachte veroordeeld tot het betalen van € 3.500,00 aan smartengeld aan [slachtoffer 1].

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/219866-22
Datum uitspraak : 8 mei 2023
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige militaire kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1988 in [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres] .
Raadsman: mr. M.C.J. Heinen, advocaat in Roosendaal.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na toewijzing van een vordering tot wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 15 januari 2022 tot en met 2 april 2022 te [pleegplaats] , althans in Nederland, stelselmatig, wederrechtelijk, opzettelijk, inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van (zijn ex-partner) [slachtoffer 1] , door
  • een (zeer) groot aantal spraak- en tekstberichten naar die [slachtoffer 1] te sturen (via Whats-app, Telegram en Instagram) waarin hij aangeeft van haar te houden en/of de wens uitspreekt dat hun relatie zal worden hersteld en/of voorstelt met elkaar af te spreken en/of zijn wanhoop uitspreekt en/of haar verwijten maakt;
  • die [slachtoffer 1] fysiek te benaderen op straat en in supermarkten;
  • zich op te houden in de omgeving van de werkplek van die [slachtoffer 1] ;
  • contact te zoeken met de moeder van die [slachtoffer 1] en/of
  • een GPS-tracker te plaatsten onder de auto in gebruik bij die [slachtoffer 1] ,
terwijl die [slachtoffer 1] had aangegeven geen contact meer met verdachte te willen, met het oogmerk die [slachtoffer 1] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen;
2
hij in of omstreeks de periode van 13 februari 2022 tot en met 3 april 2022 te [pleegplaats] , althans in Nederland, meermalen, opzettelijk en wederrechtelijk, met behulp van een valse sleutel, in een geautomatiseerd werk, te weten het politie-informatiesysteem BVI-IB, is binnengedrongen met het oogmerk zichzelf wederrechtelijk te bevoordelen immers heeft verdachte zijn KMA-account ( [account] ) gebruikt om middels dat BVI-IB politie-informatiesysteem op onrechtmatige wijze (vertrouwelijke) informatie te vergaren omtrent/over [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of het politie-onderzoek met mutatienummer PL2000_BVH2022080081.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Ten aanzien van feit 1:
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder feit 1 tenlastegelegde.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit. Daartoe heeft hij aangevoerd dat het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevat om tot een bewezenverklaring te komen. Van een grote hoeveelheid berichten is niet vast komen te staan dat deze door verdachte zijn verzonden, hetgeen leidt tot het ontbreken van de stelselmatigheid. Daarnaast heeft [slachtoffer 1] zelf contact opgenomen met verdachte in de betreffende periode hetgeen de wederrechtelijkheid wegneemt, aldus de raadsman.
Beoordeling door de militaire kamer
De militaire kamer stelt het volgende voorop. Uit vaste jurisprudentie vloeit voort dat bij de beoordeling van de vraag of sprake is van belaging als bedoeld in art. 285b, eerste lid, Sr verschillende factoren van belang zijn: de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van de gedragingen van de verdachte, de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden en de invloed daarvan op het persoonlijk leven en de persoonlijke vrijheid van het slachtoffer.
Aangeefster [slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1] ) heeft verklaard dat zij een relatie heeft gehad met [verdachte] . Zij heeft deze relatie op 5 januari 2022 via de telefoon beëindigd. Zij heeft hem meerdere malen nadrukkelijk gezegd dat de relatie over was en dat zij met rust gelaten wilde worden. Vanaf dat moment kreeg zij dagelijks via Instagram, Telegram en Whatsapp berichten van [verdachte] met liefdesverklaringen. Eind maart 2022 heeft [slachtoffer 1] melding gedaan bij de politie, omdat zij [verdachte] overal tegenkwam waar zij was. Zij kwam hem tegen bij de supermarkt en hij stond haar op te wachten bij haar auto en kwam dan naast haar zitten als zij instapte. Toen [slachtoffer 1] een keer uit haar werk kwam, merkte zij dat [verdachte] bij haar auto op haar aan het wachten was op de parkeerplaats. Opmerkelijk is dat die zogenaamde toevallige ontmoetingen allemaal hebben plaatsgevonden nadat zij hem had geblokkeerd [2] . Op 2 april 2022 vond [slachtoffer 1] een GPS tracker onder haar auto. Zij heeft verklaard dat zij toen ineens begreep hoe het kwam dat zij [verdachte] telkens tegenkwam. [slachtoffer 1] heeft enorm veel hinder ondervonden van het feit dat zij dagelijks werd lastig gevallen door [verdachte] . [3]
[slachtoffer 1] heeft verklaard dat [verdachte] via zijn 06-nummer ontelbare Whatsappberichten stuurde. De verbalisant heeft aangegeven dat zij een aantal van deze berichten heeft gelezen. Zij zag dat het er ontzettend veel waren. Elk bericht was overdreven lang, waarin verschillend te lezen stond dat hij wilde praten, van haar hield en dat hij af wilde spreken. De verbalisant heeft ook enkele spraakberichten geluisterd die van [verdachte] afkomstig waren. Daarin was duidelijk te horen dat [verdachte] boos en gefrustreerd was. Verder heeft de verbalisant ontelbare spraakberichten gezien die naar [slachtoffer 1] waren gestuurd. Vanaf 16 januari 2022 heeft [slachtoffer 1] [verdachte] geblokkeerd op haar telefoon. [verdachte] heeft toen contact gezocht via zijn werktelefoon. Vanaf 28 februari 2022 stuurde [verdachte] dagelijks tot op de dag van de melding bij de politie eind maart 2022 lange Whatsappberichten en vele spraakberichten waarin hij de liefde verklaarde maar ook waarin hij [slachtoffer 1] uitschold. Op 10 maart 2022 is [verdachte] bij [slachtoffer 1] op haar werk verschenen. Sinds zij hem heeft geblokkeerd zoekt hij haar moeder ook regelmatig op die in de kiosk bij het station te [pleegplaats] werkt. [4]
Op 2 april 2022 heeft [slachtoffer 1] een klacht ingediend bij de hulpofficier van justitie. [5]
Op zaterdag 2 april 2022 was [slachtoffer 3] , de ex-partner van [slachtoffer 1] , bezig met het vervangen van de linker achterband van zijn auto, de auto waarin [slachtoffer 1] altijd reed. Op enig moment voelde hij een vreemd voorwerp en zag dat dit met duct tape vast zat. Hij dacht aan een GPS tracker. Verbalisant [verbalisant] keek onder de auto en zag dat er op de trailarm van het onderstel een zwart, rechthoekig, plastic kastje zat. Hij herkende het kastje
als een tracker. De GPS tracker is in beslag genomen door de verbalisanten.
[slachtoffer 1] was na de vondst van de GPS-tracker zeer geschrokken en haar was nu meer duidelijk geworden, nadat zij de afgelopen maand meermaals verdachte was tegengekomen
bij de 'Albert Heijn' in [plaats] , de 'Lidl' in [plaats] , 'Boon's' supermarkt in [pleegplaats] en op haar werk bij 'brasserie de Berk' in [pleegplaats] . Zij vond dit al zo vreemd en opvallend. Nu ze de vermoedelijke GPS tracker had gevonden werd het haar duidelijk hoe hij haar iedere keer was tegengekomen. De verbalisant zag dat het haar emotioneel veel deed. Hij zag de angst en tranen in haar ogen. [slachtoffer 1] is uit veiligheidsoverwegingen meegenomen naar het politiebureau in [pleegplaats] en later die dag naar een veilige locatie gebracht. [6]
Op 2 april 2022 omstreeks 19:21 uur werd [slachtoffer 1] vanuit haar woning aan [adres] in [pleegplaats] overgebracht naar het politiebureau in [pleegplaats] . Op dat moment zat verbalisant [verbalisant] , samen met de officier van dienst in zijn dienstauto. Hij zag dat er een zwarte Audi A4, met kenteken [kenteken] , vanuit de [locatie] kwam rijden. Na bevraging bleek het kenteken op naam van [verdachte] te staan. [7]
De GPS tracker was voorzien van een Lebara simkaart (IMSI: [nummer] ). In het geheugen werden geen sms berichten of sporen van gewiste berichten aangetroffen. Het is waarschijnlijk gebruikt via een app op een mobiele telefoon of met een pc of laptop via internet, aldus de verbalisant. [8]
Lebara heeft gegevens verstrekt van de simkaart (IMSI: [nummer] ) met telefoonnummer [telefoonnummer] . Na activatie van de prepaid dienst door de gebruiker – door middel van de eerste telefonische oproep naar Lebara prepaid tegoedcentrale 1244 – op 8 februari 2022 om 15:46 uur waarbij Lebara automatisch het sim starttegoed van € 5,-- en 200 MB datategoed heeft geactiveerd, is één keer Lebara prepaid tegoed opgewaardeerd door middel van de My Lebara App. Deze opwaardering vond plaats op 10 maart 2022 om 19:39 uur met rekeningnummer [rekeningnummer] op naam van [verdachte] en met e-mail
[e-mail]en telefoonnummer [telefoonnummer] . [9]
Het voornoemde rekeningnummer ( [rekeningnummer] ) staat op naam van [verdachte] . [10]
De werktelefoon van [verdachte] is uitgelezen en op de telefoon stond een drietal spraakberichten gedateerd 8 en 9 maart 2022. De verbalisant herkende de stem als zijnde de stem van [verdachte] op de bestanden. In de spraakberichten hoorde de verbalisant onder andere het volgende:
  • In bestand 08ba:
  • In bestand 08ba:
  • In bestand 3492:

"Lieve schat waarschijnlijk zit je niet op mijn stem te wachten, maar ik doe het toch. ik hoop dat het vandaag iets beter met je gaat al vrees ik van niet" (..).

  • In bestand 3492:
  • In bestand 5a9e:
Ook de telefoons van [slachtoffer 1] zijn onderzocht. Aansluitend aan het verhoor op 12 april 2022 heeft [slachtoffer 1] aangegeven dat zij [verdachte] onder andere onder de namen [verdachte] , [verdachte] en [verdachte] in haar contactenlijst had opgeslagen. Tevens heeft [slachtoffer 1] aangegeven dat haar Telegramaccount “ [naam] ” is.
Op de Samsung A51 van [slachtoffer 1] stonden diverse mediabestanden en zowel tekst- als spraakberichten.
Telegramaccount
Onder het kopje ‘Messages’ sub kopje ‘Chats’ in de Telegramaccount van [slachtoffer 1] stond een telegramconversatie bestaande uit 337 berichten die waren doorgestuurd door telegramaccount [naam] . In deze conversatie waren 112 spraakberichten, 30 afbeeldingen en 7 videobestanden doorgestuurd. 108 spraakberichten waren van een vermoedelijke mannenstem afkomstig. In deze spraakberichten gaf de mannenstem expliciet en impliciet aan dat hij van de ontvanger hield. De mannenstem probeerde de ontvanger te overtuigen hem terug te nemen onder andere door terug te verwijzen naar de leuke momenten die zij samen hebben gehad. Op enig moment ontkent de mannenstem expliciet of impliciet dat de relatie voorbij is en ziet hij nog steeds een toekomst samen met de ontvanger. De bestanden dateren van 23 januari 2022 tot en met 18 maart 2022.
Onder het kopje ‘Messages’ sub kopje ‘Chats’ stond ook een telegramconversatie met [verdachte] Tel. Deze conversatie bestond uit 4 berichten die waren verzonden door [verdachte] Tel en kwamen exact overeen met 4 van de 188 tekstberichten in de telegramconversatie van het account [naam] .
Tekstberichten
In de telegramaccount met doorgestuurde berichten van account [naam] , stonden 188 tekstberichten. De tekstberichten verschilden van formaat van kort tot extreem lang voor een social media bericht. In de tekstberichten was vooral te lezen dat de originele afzender de ontvanger ‘lieverd’, ‘(lieve) schat’ of ‘babe’ noemde en de ontvanger ervan probeerde te overtuigen om weer in contact te komen en/of weer een relatie aan te gaan. De berichten hadden onder meer de volgende inhoud:
- Van 3 februari 2022, 06.017 uur:
"1 allerlaatste ding. De [verdachte] die je zo graag wou is echt helemaal terug.
Schat, maar je moest wel even weten, dat ik ook veel moest doorstaan,
maar ik altijd voor jou koos. ik weet dat dat niet fijn is om te horen, maar
dit wist je al. ik wilde dit niet doen op dit moment, omdat je al veel aan je
hoofd hebt. Je moet wel weten, een jaar is lang, en dat deed ook zeer." (…)
- Van 17 februari 2022, 08.04 uur:
"Je hebt een grens bereikt. De consequenties zijn voor je zelf. ik wilde je
liefde en geluk geven, dat je dit gedrag de afgelopen 10 jaar prima vond
bij iemand, goed, maar niet bij mij, ik ga me geen pijn meer laten doen."
- Van 21 maart 2022, 18.00 uur:
"Lieverd, waarom geblokkeerd op insta. Heb ik iets verkeerds
gedaan? Dit doet me zeer. Kon ik tenminste zien wat je bezig
hield. Waarom deze steek, doet echt hartpijn".
Schermafbeeldingen
Onder het kopje ‘Media’ sub kopje ‘Images’ stonden onder andere een aantal schermafbeeldingen van social media conversaties met [verdachte] in de periode van 6 januari 2022 tot en met 8 februari 2022. In de berichten is te lezen dat [slachtoffer 1] meermalen aangeeft dat zij rust wil en dat zij op is. De berichten hadden onder meer de volgende inhoud:
- Van 6 januari 2022:
(…)
o [slachtoffer 1] om 12.10 uur:
"Maar ik wil even rust. Moet straks naar het ziekenhuis en jij [persoon] halen."
o [slachtoffer 1] om 12.10 uur:
"Dus laten we elkaar de rust gunnen."
o [verdachte] om 12.11 uur: "
Deze zal wss toch niet goed overkomen maar is wel wat ik denk, ga weg met die rust, kap daarmee." [12]
Op de Samsung S van [slachtoffer 1] bevonden zich de ook diverse mediabestanden en zowel tekst- als spraakberichten.
Whatsappberichten
Onder het kopje ‘Messages’ sub kopje ‘Chats’ stond een Whatsappconversatie met [verdachte] met telefoonnummer [telefoonnummer] . De conversatie bestond uit 88 berichten waarvan 86 berichten waren verzonden door [verdachte] tussen 28 februari 2022 en 29 maart 2022. De strekking van de berichten was dat [verdachte] de ontvanger miste, van de ontvanger hield en om een reactie van de ontvanger vroeg. De ontvanger heeft twee berichten gestuurd op 10 maart 2022 om 12.22 uur:
“Je bent mij aan het stalken bij mijn werk. En je laat mij niet met rust ondanks dat ik aangeef dat ik dat wil”en
“Als het zo moet blokkeer ik je ook hier”. [13]
De werkgever van [slachtoffer 1] , getuige [getuige] , heeft verklaard dat zij [verdachte] soms op de parkeerplaats van het kantoor heeft gezien. Terwijl [slachtoffer 1] in de auto wilde stappen, kwam [verdachte] ineens bij de auto en hield zijn hand op haar deur zodat zij niet kon instappen. Hij had daarbij geen vriendelijke uitstraling. Hij stond nogal dicht bij haar met zo’n typische non-verbale dreigende houding. [getuige] kon duidelijk zien dat [slachtoffer 1] angstig en boos was, dat zag zij aan haar houding en de manier waarop ze stond. [14]
Conclusie
De militaire kamer is van oordeel dat de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van de hiervoor genoemde gedragingen van verdachte, de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden en de invloed daarvan op het persoonlijk leven en de persoonlijke vrijheid van [slachtoffer 1] – naar objectieve maatstaven bezien – zodanig zijn geweest dat van een stelselmatige inbreuk op haar persoonlijke levenssfeer sprake is geweest. Hierbij verwijst de militaire kamer in het bijzonder naar de veelheid van de berichten die verdachte naar [slachtoffer 1] heeft gestuurd en de vele momenten waarbij hij haar middels een GPS tracker is gevolgd, fysiek heeft benaderd in supermarkten en haar directe omgeving. Hieruit komt naar voren dat verdachte op obsessieve wijze heeft geprobeerd met [slachtoffer 1] in contact te komen. Ondanks de duidelijke signalen aan verdachte dat hij diende te stoppen met het zoeken van contact met aangeefster, is verdachte telkens weer doorgegaan met het sturen van berichten naar haar via verschillende sociale media en heeft hij haar veelvuldig doelbewust benaderd. De militaire kamer is voorts van oordeel dat de handelingen van verdachte plaatsvonden met het oogmerk aangeefster te dulden dat hij contact met haar zocht en dit contact bleef opzoeken.
Het standpunt van de verdediging dat de berichten niet door verdachte verzonden zijn, wordt niet door de militaire kamer gevolgd, nu dit niet wordt ondersteund door de bewijsmiddelen en daarnaast door de militaire kamer onaannemelijk wordt geacht. De inhoud van de berichten komen met elkaar overeen, zijn gestuurd in de tenlastegelegde periode, gaan over hetzelfde onderwerp en op enkele van de door verdachte gestuurde spraakberichten wordt zijn stem herkend. Daarnaast blijkt onder meer uit de inhoud van de berichten dat het om ‘ [verdachte] ’ gaat, dat hij een dochter heeft en dat hij [slachtoffer 1] is tegengekomen op bepaalde plekken, wat overeenkomt met de aangifte.
De militaire kamer is van oordeel dat het handelen van verdachte tevens als wederrechtelijk is aan te merken. De militaire kamer overweegt daartoe dat de enkele stelling van verdachte dat aangeefster ook contact met hem zocht niet tot het oordeel leidt dat verdachte rechtens juist heeft gehandeld. Verdachte heeft het verlangen van aangeefster om met rust gelaten te worden meermaals genegeerd. Daarnaast heeft hij een GPS tracker onder het voertuig van aangeefster geplaatst waardoor hij wist waar zij zich bevond. Verdachte heeft de simkaart die zich in de GPS tracker bevond opgewaardeerd en daarbij zijn bankrekeningnummer gebruikt om te betalen. Door de GPS tracker onder het voertuig van [slachtoffer 1] te plaatsen, kon hij haar volgen en op straat en in supermarkten fysiek benaderen en heeft hij zich opgehouden in de omgeving van de werkplek van [slachtoffer 1] . Voor de aanname dat [slachtoffer 1] zelf of iemand anders de GPS tracker heeft geplaatst onder het voertuig waar [slachtoffer 1] gebruik van maakte, bestaat geen enkele reden. Voor de aanname dat verdachte die GPS tracker heeft geplaatst, bestaat wel een reden, namelijk dat hij haar gangen kon nagaan en op die manier toevallige ontmoetingen kon ensceneren.
De militaire kamer acht daarmee bewezen dat verdachte wederrechtelijk, stelselmatig en opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 1] in de periode van 15 januari 2022 tot en met 2 april 2022, door het veelvuldig verzenden van berichten aan [slachtoffer 1] en haar te benaderen.
Ten aanzien van feit 2:
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Verdachte was in de ten laste gelegde periode werkzaam bij de Koninklijke Marechaussee (hierna: KMar). Verdachte had als medewerker van de KMar onder andere toegang tot het politie-informatiesysteem BVI-IB. In de periode van 13 februari 2022 tot en met 3 april 2022 heeft verdachte zijn KMA-account ( [account] ) gebruikt om de volgende bevragingen te doen:
  • 8 keer de entiteit van [slachtoffer 3] ;
  • 10 keer de entiteit van [slachtoffer 1] ;
  • 13 keer de entiteit van [slachtoffer 2] ;
  • 7 keer op het huisadres van [slachtoffer 1] ;
  • 1 keer op het kenteken [kenteken] ;
  • 10 keer het huisadres van [slachtoffer 1] , waarvan 5 keer op politiemutatie PL2000_BVH2022080081.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder feit 2 tenlastegelegde.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit. Daartoe voert de raadsman aan geen sprake is van binnendringen als bedoeld in artikel 138ab Sr. Daarnaast voert de raadsman aan dat de bevragingen zijn gebeurd ter uitvoering van de aan verdachte opgedragen taak.
Beoordeling door de militaire kamer
De militaire kamer acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in het politie-informatiesysteem met zijn gebruikersaccount heeft gezocht naar informatie over [slachtoffer 1] , haar ex-partner, haar moeder ( [slachtoffer 2] ) en genoemde politiemutatie, terwijl die bevragingen geen relatie hadden met zijn werk.
Het dossier geeft geen aanknopingspunten voor de verklaring van verdachte dat hij de genoemde bevragingen heeft gedaan ter uitoefening van zijn werk of een bepaalde taak in zijn hoedanigheid als opsporingsambtenaar. Als verdachte al een vermoeden van een strafbaar feit had, begaan door een van de door hem bevraagde personen, dan had hij daarvan eerst melding moeten maken bij zijn direct leidinggevende. De militaire kamer acht de verklaring van verdachte hieromtrent dan ook onaannemelijk en ongeloofwaardig.
De militaire kamer is ervan overtuigd dat verdachte in de tenlastegelegde periode met zijn gebruikersaccount bevragingen heeft gedaan van het politie-informatiesysteem met een ander doel dan waarvoor dat gebruikersaccount aan hem ter beschikking stond. Hij heeft de bevragingen niet uit hoofde van zijn functie gedaan, maar steeds ten behoeve van privéaangelegenheden. De militaire kamer overweegt vervolgens dat voordat een politie-informatiesysteem zoals hier aan de orde kan worden geraadpleegd, de gebruiker door middel van teksten wordt gewaarschuwd dat ongeautoriseerd gebruikt van de systemen niet is toegestaan en strafbaar is. Zo is boven de BVI-IB startpagina als waarschuwing onder meer vermeld: ‘
Het bevragen van een persoon zonder gegronde reden e/o noodzaak voor uw taak is niet toegestaan. Ongeautoriseerde toegang tot dit informatiesysteem is strafbaar als een misdrijf’.Ook wordt een extra controlevraag gesteld als een gebruiker inlogt op een moment dat hij volgens het rooster niet is ingeroosterd. [16]
Gelet hierop is de militaire kamer van oordeel dat verdachte op de hoogte was van de vertrouwelijkheid van de door hem geraadpleegde informatie. Hij wist dat het verboden was om het politie-informatiesysteem te gebruiken, voor zover dat niet relevant was voor de uitoefening van zijn werkzaamheden, maar heeft zich daardoor niet laten weerhouden. Hiermee heeft verdachte opzettelijk en wederrechtelijk de beveiliging van het politie-informatiesysteem doorbroken met een ander doel dan het uitvoeren van zijn werkzaamheden. Verdachte is hiermee meermalen een geautomatiseerd werk binnengedrongen met behulp van een valse sleutel en heeft zich schuldig gemaakt aan de onder feit 2 tenlastegelegde computervredebreuk.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de militaire kamer is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij in
of omstreeksde periode van 15 januari 2022 tot en met 2 april 2022 te [pleegplaats] , althans in Nederland, stelselmatig, wederrechtelijk, opzettelijk, inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van (zijn ex-partner) [slachtoffer 1] , door
  • een (zeer) groot aantal spraak- en tekstberichten naar die [slachtoffer 1] te sturen (via Whats-app, Telegram en Instagram) waarin hij aangeeft van haar te houden en
  • die [slachtoffer 1] fysiek te benaderen op straat en in supermarkten;
  • zich op te houden in de omgeving van de werkplek van die [slachtoffer 1] ;
  • contact te zoeken met de moeder van die [slachtoffer 1]en
    /of
  • een GPS-tracker te plaatsten onder de auto in gebruik bij die [slachtoffer 1] ,
terwijl die [slachtoffer 1] had aangegeven geen contact meer met verdachte te willen, met het oogmerk die [slachtoffer 1] , te dwingen iets te doen
, niet te doen, te dulden
en/of vrees aan te jagen;
2
hij in
of omstreeksde periode van 13 februari 2022 tot en met 3 april 2022 te [pleegplaats] , althans in Nederland, meermalen, opzettelijk en wederrechtelijk, met behulp van een valse sleutel, in een geautomatiseerd werk, te weten het politie-informatiesysteem BVI-IB, is binnengedrongen met het oogmerk zichzelf wederrechtelijk te bevoordelen immers heeft verdachte zijn KMA-account ( [account] ) gebruikt om middels dat BVI-IB politie-informatiesysteem op onrechtmatige wijze (vertrouwelijke) informatie te vergaren
omtrent/over [slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2] en
/of[slachtoffer 3] en
/ofhet politie-onderzoek met mutatienummer PL2000_BVH2022080081.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:
belaging
feit 2:
computervredebreuk, meermalen gepleegd

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden met een proeftijd van 3 jaren en tot het verrichten van een taakstraf van 180 uren. Daarnaast heeft de officier van justitie verzocht om op grond van artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht (Sr) een vrijheidsbeperkende maatregel op te leggen voor de duur van vijf jaren, inhoudende dat verdachte op geen enkele wijze contact opneemt met [slachtoffer 1] en zich niet op de locatie [locatie] in [pleegplaats] mag bevinden. De officier van justitie heeft om dadelijke uitvoerbaarheid van deze maatregel verzocht.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de rechtbank verzocht bij de strafoplegging rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Ten aanzien van de dadelijk uitvoerbaar verzochte gedragsbeïnvloedende maatregel ex artikel 38v Sr stelt de raadsman zich op het standpunt dat deze dient te worden afgewezen. Daartoe voert de raadsman aan dat niet is gebleken dat verdachte na de ten laste gelegde periode contact heeft gezocht met benadeelde en dat voorts geen signalen zijn waaruit dit gevaar voor de toekomst kan blijken.
De beoordeling door de militaire kamer
De militaire kamer heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De militaire kamer heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich gedurende een periode van ruim 2 maanden schuldig gemaakt aan de belaging van [slachtoffer 1] . Deze belaging bestond niet alleen uit het veelvuldig berichten sturen naar [slachtoffer 1] , maar ook uit het opzoeken van [slachtoffer 1] op haar werk en het fysiek benaderen op straat en in supermarkten, wetende dat zij hiervan niet gediend was. Daarbij heeft verdachte op enig moment een GPS tracker onder de auto van [slachtoffer 1] geplaatst. Dat het niet alleen bij hinderlijke (spraak)berichten bleef, moet voor [slachtoffer 1] zeer beangstigend zijn geweest. Daarnaast heeft verdachte ook in de politiesystemen informatie opgezocht over [slachtoffer 1] , haar ex-partner, haar moeder en politiemutaties. Daarmee heeft hij misbruik gemaakt van zijn bevoegdheden.
Verdachte heeft met dit alles een grote inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 1] . Dit heeft bij haar gevoelens van onzekerheid, stress, angst en onveiligheid veroorzaakt. [slachtoffer 1] heeft lange tijd in een safehouse moeten verblijven en draagt nog steeds een awareknop. Verdachte heeft geen enkele rekening gehouden met de gevoelens van [slachtoffer 1] . De grote impact van de belaging blijkt ook uit de onderbouwing van het verzoek tot schadevergoeding van [slachtoffer 1] .
Daarnaast neemt de militaire kamer neemt het verdachte zeer kwalijk dat hij misbruik heeft gemaakt van zijn positie bij de KMar en dat hij het in hem gestelde vertrouwen heeft geschonden. Zijn handelen schaadt daarnaast het vertrouwen van de samenleving in de werkzaamheden van de KMar. Van iedere militair, maar zeker van een KMar medewerker met opsporingsbevoegdheid, mag worden verwacht dat hij altijd integer handelt en de systemen/applicaties die hem ter beschikking staan nimmer gebruikt voor privéaangelegenheden, maar slechts gebruikt voor werkzaamheden waarvoor deze zijn bedoeld.
Uit het uittreksel justitiële documentatie van verdachte van 23 maart 2023 blijkt dat hij niet eerder met politie en justitie in aanraking is geweest.
Verdachte heeft naar aanleiding van de verdenkingen oneervol ontslag gekregen bij de KMar. Hij heeft ter terechtzitting verklaard dat hij sinds augustus 2022 in de zorg werkt, dat hij een koopwoning heeft en dat hij zijn dochter inmiddels regelmatig ziet.
Conclusie
Gelet op de ernst van de feiten en de aard, de duur en de frequentie van de belaging, zal de militaire kamer een straf opleggen conform de eis van de officier van justitie. De militaire kamer acht een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden met een proeftijd van 3 jaren en daarnaast een taakstraf van 180 uren passend en geboden.
Evenals de officier van justitie ziet de militaire kamer aanleiding om een vrijheidsbeperkende maatregel aan verdachte op te leggen. Er dient een vangnet te zijn zodat verdachte geen contact mag opnemen met [slachtoffer 1] of bij haar in de buurt mag komen. Dit vangnet wordt – ter beveiliging van de maatschappij en ter voorkoming van strafbare feiten – middels een vrijheidsbeperkende maatregel op grond van artikel 38v Sr vormgegeven. De maatregel houdt in dat het verdachte wordt verboden contact te zoeken met [slachtoffer 1] . Daarnaast wordt het verdachte verboden zich te begeven op het [locatie] in [pleegplaats] . De militaire kamer bepaalt dat deze maatregel voor de duur van 5 jaren zal gelden. De vervangende hechtenis wordt vastgesteld op 2 dagen voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan, met een maximum van 6 maanden. De militaire kamer beslist verder dat deze maatregel dadelijk uitvoerbaar is. Naar het oordeel van de rechtbank moet er – mede gelet op de brief van Safegroup Breda van 20 maart 2023 en het eerder overwogene – ernstig rekening mee worden gehouden dat verdachte opnieuw een strafbaar feit pleegt of zich belastend gedraagt jegens het slachtoffer.

8.De beoordeling van de civiele vordering

De benadeelde partij [benadeelde] heeft in verband met feit 1 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 3.500,00 aan smartengeld. Vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Op basis van de genoemde bewijsmiddelen en wat ter zitting over de vordering is besproken, stelt de rechtbank vast dat de benadeelde partij door het bewezenverklaarde schade heeft geleden die binnen één van de categorieën van artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek valt.
Door de belaging is de benadeelde op andere wijze in de persoon aangetast. Dit is aan verdachte toe te rekenen. De militaire kamer houdt rekening met de aard en de ernst van het feit en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen toewijzen. Naar maatstaven van billijkheid zal zij het smartengeld op een bedrag van € 3.500,00 vaststellen.
Verdachte is vanaf 22 februari 2022 wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd.
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 38v, 57, 138ab en 285b van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De militaire kamer:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) maanden;
 bepaalt dat deze gevangenisstraf
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van drie jaren schuldig heeft maakt aan een strafbaar feit;
 legt op een
taakstraf van 180 (honderdtachtig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 90 (negentig) dagen;
 legt een
vrijheidsbeperkende maatregelop grond van artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht op, inhoudende dat verdachte gedurende 5 (vijf) jaar:
o op geen enkele wijze – direct of indirect – contact mag zoeken of hebben met
[slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum] 1989; en
o zich niet mag bevinden op
het [locatie] in [pleegplaats];
 beveelt dat vervangende hechtenis van 2 (twee) dagen wordt toegepast voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan, met een totale duur van ten hoogste 6 (zes) maanden;
 beveelt dat de maatregel
dadelijk uitvoerbaaris;
Beslissingen op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
  • veroordeelt verdachte in verband met het feit onder nummer feit 1 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [benadeelde] van € 3.500,00 aan smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 februari 2022 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
 verklaart de benadeelde partij [benadeelde] voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering tot smartengeld;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [benadeelde] , een bedrag te betalen van € 3.500,00 aan smartengeld. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 februari 2022 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 45 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. Ö. Sari (voorzitter), mr. Y.H.M. Marijs, rechter, en Kapitein ter Zee (LD) mr. F.E. Venema, militair lid, in tegenwoordigheid van mr. C.F. Brouwer, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 8 mei 2023.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de Koninklijke Marechaussee, Staf Commandant Koninklijke Marechaussee, Kabinet/Cluster Integriteit, Sectie Interne Onderzoeken, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL27AZ / 22-400015, gesloten op 29 augustus 2022 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 1] , p. 56.
3.Proces-verbaal van aangifte, p. 24 t/m 27.
4.Proces-verbaal van bevindingen, p. 37 en 38.
5.Proces-verbaal ontvangst klacht door hulpofficier van justitie, p. 29.
6.Proces-verbaal van bevindingen, p. 30 en 31 en proces-verbaal van bevindingen, p. 32.
7.Proces-verbaal van bevindingen, p. 32 en 33.
8.Proces-verbaal van bevindingen, p. 135 en 136.
9.Proces-verbaal van bevindingen, p. 155 en 156.
10.Resultaat bevraging verwijzingsportaal bankgegevens, p. 163
11.Proces-verbaal van bevindingen, p. 105 en 106.
12.Proces-verbaal van bevindingen, p. 107 t/m 114 (met bijlagen, p. 115 t/m 125).
13.Proces-verbaal van bevindingen, p. 126 en 127.
14.Proces-verbaal van verhoor getuige, p. 49 en 50.
15.Proces-verbaal van bevindingen ontvangst en onderzoek logginggegevens, p. 173 t/m 175 (met bijlagen, p. 176 t/m 179); verklaring van verdachte ter terechtzitting op 24 april 2023.
16.Waarschuwing startpagina BVI-IB, p. 81; melding bij inloggen buiten diensttijd, p. 82.