Uitspraak
1.De inhoud van de tenlastelegging
2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs
3. De bewezenverklaring
of omstreeks23 maart 2022 de (voornoemde) plaats van vorenbedoeld ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval, naar hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden, aan een ander (te weten naam [slachtoffer 1] )
letsel en/ofschade was toegebracht.
of omstreeks26 april 2022 te [pleegplaats]
, althans in Nederlandaan [slachtoffer 2] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een breuk in de voorwand van de bovenkaakholte en
/ofeen kneuzing van de aangezichtszenuw en
/ofeen hersenschudding en
/ofeen oogkasbreuk en
/ofeen gebroken kaakbijholte en
/ofeen scheur in/op het achterhoofd, heeft toegebracht door (met kracht)
in/op/tegen het gezicht/hoofd,
althans het lichaamvan die [slachtoffer 2] te slaan/stompen
en/of te schoppen, ten gevolge waarvan die [slachtoffer 2] ten val kwam.
4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van de feiten
6.De strafbaarheid van de verdachte
7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel
8.De beoordeling van de civiele vordering
9.De toegepaste wettelijke bepalingen
10.De beslissing
taakstraf van 160 uur, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 80 dagen;
militaire detentievoor de duur van
3 (drie) maanden;
- legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [benadeelde (slachtoffer 2)] , een bedrag te betalen van € 7.093,- aan materiële schade en smartengeld. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 april 2022 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kan 70 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
- bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd.