ECLI:NL:RBGEL:2023:2599
Rechtbank Gelderland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afweging van belangen bij voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke vergunningverlening
In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Gelderland op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekster tegen de verlening van een vergunning aan de vergunninghouder. De vergunning is verleend door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oldebroek op 28 februari 2023. Verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen deze vergunning, die betrekking heeft op een vaste standplaats voor een viskraam nabij haar zalencentrum. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 17 april 2023 behandeld, waarbij verschillende partijen aanwezig waren, waaronder de gemachtigde van verzoekster en de vergunninghouder.
De voorzieningenrechter weegt de belangen van verzoekster, die stelt dat de viskraam stankoverlast veroorzaakt, tegen de belangen van het college en de vergunninghouder. Hoewel verzoekster haar stelling over stankoverlast niet onderbouwd heeft, erkent de voorzieningenrechter dat het niet onaannemelijk is. Echter, het feit dat verzoekster geen bezwaar heeft tegen de viskraam op andere dagen, vermindert de overtuigingskracht van haar argumenten. De voorzieningenrechter concludeert dat het belang van verzoekster gering is in vergelijking met het belang van de vergunninghouder, die door een schorsing van de vergunning omzetverlies zou lijden.
Uiteindelijk wijst de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening af, waardoor de vergunninghouder de standplaats kan blijven innemen totdat er een beslissing is genomen op het bezwaar van verzoekster. De voorzieningenrechter merkt op dat er geen aanleiding is voor vergoeding van griffierecht of proceskosten. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.