ECLI:NL:RBGEL:2023:2450

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
26 april 2023
Publicatiedatum
26 april 2023
Zaaknummer
08.179407.18
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag van rechtsvervolging wegens geslaagd beroep op noodweer na steekincident

Op 26 april 2023 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 32-jarige man uit Oldebroek. De verdachte was beschuldigd van poging tot doodslag op 23 juni 2018 te Hulshorst, gemeente Nunspeet, waarbij hij een ander met een groot mes in de rug zou hebben gestoken. Tijdens de rechtszitting heeft de verdachte verklaard dat hij werd aangevallen door de nieuwe vriend van zijn ex-vriendin, wat leidde tot een worsteling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich in een noodweersituatie bevond, aangezien hij werd aangevallen en geen andere uitweg had. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet de intentie had om de ander te doden, maar dat hij wel voorwaardelijk opzet had op de dood van het slachtoffer. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de verdachte zich verdedigde tegen een ogenblikkelijk dreigend gevaar en dat zijn handelingen proportioneel waren in het licht van de omstandigheden. Daarom heeft de rechtbank de verdachte ontslagen van alle rechtsvervolging, omdat het bewezenverklaarde feit niet strafbaar was. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, waarbij de voorzitter en de andere rechters het vonnis hebben ondertekend, met uitzondering van twee rechters die buiten staat waren om te ondertekenen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 08.179407.18
Datum uitspraak : 26 april 2023
Verstek
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[Verdachte],
geboren op [Geboortedatum] in [Geboorteplaats] ,
wonende aan het [Adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 23 juni 2018 te Hulshorst, gemeente Nunspeet ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [Slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven, immers is/heeft verdachte die [Slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, met een groot mes (een zogenaamde bajonet), links (boven) in de rug gestoken/geprikt/gesneden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 23 juni 2018 te Hulshorst, gemeente Nunspeet ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [Slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen immers is/heeft verdachte die [Slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, met een groot mes (een zogenaamde bajonet), links (boven) in de rug en/of de (rechter)hand gestoken/geprikt/gesneden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair tenlastegelegde feit. Ter zitting heeft de officier van justitie de bewijsmiddelen opgesomd en nader toegelicht.
Beoordeling door de rechtbank
Verdachte heeft verklaard dat hij die vrijdag 23 juni 2018 door [Slachtoffer] , de nieuwe vriend van zijn ex, werd aangevallen en naar de grond gewerkt. Zijn keel werd dichtgedrukt en mogelijk werd hij ook gestompt. Toen ze op de grond lagen, heeft verdachte die ander één keer kunnen prikken met het mes. [2]
Uit het verslag van [Arts] , SEH-arts KNMG, blijkt dat [Slachtoffer] een steekwond van ongeveer 3 centimeter in de achterzijde van de thorax, diep tot op de ribben had. [3] Uit de geneeskundige verklaring blijkt dat er een groot risico was op ernstig letsel gelet op de locatie van de steekwond. [4] De steekwond in de thorax is gehecht. [5]
Het mes is onderzocht en verbalisant zag dat het een groot mes/dolk betrof waarvan het lemmet een lengte had van 39 centimeter. Het heft had een lengte van 12,5 centimeter. [6]
Voor een bewezenverklaring van poging tot doodslag is vereist dat verdachte opzet heeft gehad op de dood van het slachtoffer. Daarbij kan het gaan om vol opzet of om voorwaardelijk opzet.
De rechtbank is van oordeel dat op basis van de stukken niet is komen vast te staan dat verdachte het slachtoffer wilde doden. Van vol opzet op de dood van aangever is daarom geen sprake. Naar het oordeel van de rechtbank kan wel worden bewezen dat verdachte voorwaardelijk opzet heeft gehad op de dood van [Slachtoffer] .
Op basis van de bovenstaande bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat verdachte [Slachtoffer] eenmaal met een mes, waarvan het lemmet 39 centimeter lang was, heeft gestoken aan de achterzijde van de thorax, diep tot op de ribben. Deze wond moest worden gehecht.
Gelet op het mes waarmee verdachte heeft gestoken, de plek waar [Slachtoffer] is geraakt, te weten in de nabijheid van vitale delen van het lichaam, en de ongecontroleerdheid waarmee verdachte heeft gestoken, is de rechtbank van oordeel dat verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans in het leven heeft geroepen dat [Slachtoffer] hierdoor zou komen te overlijden en dat verdachte die kans ook welbewust heeft aanvaard. Dat het letsel enigszins beperkt is gebleven, maakt voor deze beoordeling geen verschil.
De rechtbank acht op grond van het bovenstaande wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde, namelijk een poging tot doodslag, heeft begaan.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op
of omstreeks23 juni 2018 te Hulshorst, gemeente Nunspeet ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [Slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven, immers
is/heeft verdachte die [Slachtoffer]
meermalen, althanseenmaal, met een groot mes (een zogenaamde bajonet), links (boven) in de rug gestoken/geprikt
/gesneden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
poging tot doodslag

5.De strafbaarheid van het feit

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat het er alle schijn van heeft dat bij verdachte sprake was van vrees voor een aanranding. De enkele vrees is echter onvoldoende om een noodweersituatie aan te nemen. Er was evenmin sprake van een onmiddellijk dreigend gevaar voor aanranding. Gelet op de uiterlijke verschijningsvorm kunnen de handelingen van verdachte niet als verdedigend worden gezien, maar dienen deze te worden aangemerkt als aanvallende gedragingen.
Beoordeling door de rechtbank
Verdachte heeft zich tijdens zijn aangifte en verhoor beroepen op noodweer. Voor een gerechtvaardigd beroep op noodweer is vereist dat de verdediging is gericht tegen een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding. Van een ogenblikkelijke aanranding is ook sprake bij een onmiddellijk dreigend gevaar voor aanranding. De enkele vrees voor zo'n aanranding is daartoe echter niet voldoende. De gestelde aanranding moet in redelijkheid beschouwd zodanig bedreigend zijn voor verdachte dat deze kan worden aangemerkt als een ogenblikkelijke aanranding in de zin van artikel 41 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). De rechtbank overweegt hiertoe als volgt.
De verklaringen van verdachte en aangever staan recht tegenover elkaar en verschillen op belangrijke punten. Omdat verdachte en aangever bij de aanvang van het geweld de enige direct aanwezigen waren, zal de rechtbank voor de bewezenverklaring in deze strafzaak moeten vaststellen wiens verklaring geloofwaardig is.
Alles overziend komt de rechtbank tot het oordeel dat de verklaring van verdachte kan en moet worden aangemerkt als geloofwaardig. Er is naar het oordeel van de rechtbank geen reden om te twijfelen aan deze verklaring, nu deze consistent is en voldoende gedetailleerd. De verklaring van verdachte wordt bovendien op belangrijke punten ondersteund door ander bewijsmateriaal.
Uit het verslag van de SEH-arts blijkt dat in de hals van verdachte striemen en roodheid is te zien. Volgens de letselrapportage kunnen deze passen bij een poging tot verwurging. Deze bevindingen/conclusies ondersteunen naar het oordeel van de rechtbank de verklaring van verdachte dat zijn keel is dichtgedrukt door [Slachtoffer] , waardoor verdachte geen lucht meer kreeg. Dit terwijl [Slachtoffer] steeds is blijven volhouden dat hij de keel van verdachte niet heeft dichtgedrukt. Ook de verklaring van verdachte, dat er hard op de deur werd gebeukt en dat [Slachtoffer] hem aanvloog op het moment dat hij de deur opendeed, wordt ondersteund. Getuige [Vriendin van slachtoffer] heeft immers tegen de politie verklaard dat [Slachtoffer] die nacht kwaad werd toen hij hoorde dat verdachte die middag een opmerking over [Slachtoffer] had gemaakt. [Vriendin van slachtoffer] is vervolgens direct met [Slachtoffer] naar verdachte toe gereden. Het bonken op de deur en het aanvliegen van aangever past, naar het oordeel van de rechtbank veeleer bij de boze stemming waarover verdachte en [Vriendin van slachtoffer] verklaren en niet bij een, zoals [Slachtoffer] zegt, rustige gemoedstoestand. Dat [Slachtoffer] kwaad was, wordt voorts ondersteund door de verklaring van getuige [Getuige] , die [Slachtoffer] heeft horen zeggen dat hij het af had willen maken. Volgens [Getuige] vertelde [Slachtoffer] dit nadat hij vertelde dat hij verdachte in zijn gezicht had geschopt en de kans kreeg om bovenop verdachte te gaan zitten en hem te slaan totdat verdachte om hulp riep. Gelet op voormelde feiten en omstandigheden acht de rechtbank de verklaring van verdachte geloofwaardig. Deze zal daarom als uitgangspunt dienen.
Verdachte bevond zich naar het oordeel van de rechtbank in een noodweersituatie toen [Slachtoffer] hard op de deur en ramen bonkte. Er was op dat moment sprake van een ogenblikkelijk dreigend gevaar voor wederrechtelijke aanranding, gericht tegen verdachte, waartegen verdediging noodzakelijk was. Het was immers midden in de nacht en verdachte stond op dat moment in zijn onderbroek achter de voordeur, waarbij er enkel een bezem onder de deurklink zat, die het niet lang zou houden. De voordeur kon niet op slot. Hij zag en hoorde dat [Slachtoffer] meermalen hard op het raam bonkte en wist dat [Slachtoffer] groter en zwaarder was dan verdachte. Dit alles zag en hoorde verdachte terwijl hij eerder die dag zijn ex-vriendin, de vriendin van [Slachtoffer] , had aangesproken en [Slachtoffer] had uitgemaakt voor ‘sukkel’. Daar komt nog bij dat verdachte zijn telefoon niet kon vinden, waardoor er geen mogelijkheid was om hulp te vragen en/of de politie te bellen. Tot slot blijkt uit het dossier ook niet dat er een andere uitgang uit het chalet was, die verdachte kon gebruiken om zichzelf in veiligheid te brengen.
De rechtbank is van oordeel dat voormelde situatie een onmiddellijk dreigend gevaar van ogenblikkelijke en wederrechtelijke aanranding in de zin van artikel 41 Sr oplevert, waartegen verdachte zich mocht verdedigen. [Slachtoffer] was agressief en bonkte hard tegen de deur, die het leek te gaan begeven. Verdachte kon zich niet aan de situatie onttrekken. Onder deze omstandigheden is het aannemelijk dat de situatie voor verdachte zo dreigend was, dat hij om die reden een mes heeft gepakt om zichzelf te verdedigen. Vervolgens werd verdachte toen hij de deur opende, direct aangevallen door [Slachtoffer] . Dat verdachte zich tegen de aanranding heeft verdedigd door met het mes eenmaal te steken, is naar het oordeel van de rechtbank in dit geval niet disproportioneel, gelet op het grove geweld dat vlak voor en tijdens deze steek door [Slachtoffer] op verdachte werd uitgeoefend.
De rechtbank komt tot de conclusie dat het beroep op noodweer slaagt en zal verdachte ontslaan van alle rechtsvervolging.

6. De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart het bewezenverklaarde niet strafbaar
en ontslaat verdachte van alle rechtsvervolging.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.C. Henniphof (voorzitter), mr. A.M.P.T. Blokhuis en mr. W. van der Boon, rechters, in tegenwoordigheid van mr. T.L. Tuitert, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 26 april 2023.
Mr. Blokhuis en mr. Van der Boon zijn buiten staat dit vonnis te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [Verbalisant] van de politie Oost-Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2018378789, gesloten op 28 augustus 2018 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aangifte van [Verdachte] , p. 79 t/m 84.
3.Verslag SEH-arts, p. 318.
4.Geneeskundige verklaring [Slachtoffer] , p. 314.
5.Verslag huisarts, p. 315.
6.Proces-verbaal sporenonderzoek, p. 279.