Uitspraak
1.De inhoud van de vordering
2.De procedure
3.De beoordeling van de vordering
€ 3.060.000,00.
€ 428.785,65.
€ 2.631.214,35. [5]
Rechtbank Gelderland
In de zaak van de officier van justitie tegen de veroordeelde, die betrokken was bij de productie van amfetamine in een drugslab, heeft de rechtbank Gelderland op 20 april 2023 uitspraak gedaan. De veroordeelde, die op dat moment gedetineerd was, werd beschuldigd van het medeplegen van het produceren, voorbereiden van de productie en het aanwezig hebben van amfetamine. De officier van justitie vorderde dat de rechtbank het wederrechtelijk verkregen voordeel zou vaststellen, geschat op € 657.803,59. De verdediging betwistte dat de veroordeelde wederrechtelijk voordeel had genoten en stelde dat hij in een financieel gezonde situatie verkeerde.
De rechtbank oordeelde dat de veroordeelde zich schuldig had gemaakt aan het opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en dat hij wederrechtelijk voordeel had genoten. De rechtbank baseerde haar oordeel op bewijsmiddelen, waaronder verklaringen van medeverdachten en telecomhistorische gegevens. De rechtbank stelde vast dat de veroordeelde en zijn medeverdachten in een periode van enkele weken aanzienlijke hoeveelheden amfetamine hadden geproduceerd, wat leidde tot een geschat wederrechtelijk verkregen voordeel van € 2.631.214,35. Na aftrek van kosten werd het voordeel voor de veroordeelde vastgesteld op € 657.053,59.
De rechtbank legde de veroordeelde de verplichting op tot betaling van dit bedrag aan de Staat en bepaalde de duur van de gijzeling op 1080 dagen. De beslissing is gegrond op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, dat betrekking heeft op de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer in Arnhem, waarbij de rechters de zaak op tegenspraak hebben behandeld.